Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28600-V nr. 71 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28600-V nr. 71 |
Vastgesteld 11 september 2003
De vaste commissie voor Europese Zaken1 heeft op 28 augustus 2003 een kennismakingsoverleg gevoerd met staatssecretaris Nicolaï van Buitenlandse Zaken.
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissie
De heer Van Dijk (CDA) vraagt welke consequenties de sinds het aantreden van het kabinet-Balkenende II gewijzigde status van het staatssecretariaatschap van Europese Zaken heeft voor de gang van zaken met betrekking tot de Intergouvernementele Conferentie (IGC).
Verder is de heer Van Dijk benieuwd te vernemen op welke manier de staatssecretaris de komende kabinetsperiode wil bewerkstelligen dat de aandacht van de Nederlandse bevolking voor onderwerpen die de Europese samenwerking betreffen aanzienlijk wordt vergroot, dit mede in het licht van de aanstaande verkiezingen voor het Europees Parlement en de discussies over de IGC en over het houden van een referendum over de nieuwe Europese Grondwet. Een van de verklaringen voor het feit dat die aandacht er nog te weinig is, is erin gelegen dat er in deze Kamer niet zo heel vaak over dit soort onderwerpen wordt gesproken. Zou het in dit licht geen aanbeveling verdienen dat bij Europese besluitvormingstrajecten het parlement eerder in de gelegenheid wordt gesteld om de staatssecretaris een aantal uitgangspunten mee te geven voor de desbetreffende onderhandelingen in EU-verband? Verder zou het goed zijn als de Kamer meer op de hoogte wordt gehouden, desnoods vertrouwelijk, over datgene wat er tijdens de onderhandelingen gebeurt. Op die manier zal naar het oordeel van de heer Van Dijk een meer politieke discussie ontstaan over Europese onderwerpen.
De heer Van Baalen (VVD) hecht eraan namens zijn fractie op te merken bijzonder verheugd te zijn dat de heer Nicolaï zijn functie van staatssecretaris van Europese Zaken die hij reeds in het kabinet-Balkenende I heeft mogen vervullen, nu verder inhoud mag geven in de komende kabinetsperiode, juist waar vooral in Europees verband continuïteit in beleid van groot belang is.
De heer Van Baalen sluit zich aan bij de opmerkingen en vragen van de heer Van Dijk, vooral die met betrekking tot de IGC, in welk laatste verband hij zelf overigens benieuwd is te vernemen van de staatssecretaris of er tussen de presentatie van het concept van de Conventie tijdens de Top van Thessaloniki en het geplande aanvangstijdstip van de IGC nu daadwerkelijk sprake is van een adempauze dan wel of regeringen reeds druk bezig zijn met het lobbyen teneinde hun eigen wensen met betrekking tot aanpassingen van het ontwerp erdoorheen te krijgen.
Antwoord van de staatssecretaris
De staatssecretaris merkt op dat waar de versterking van de coördinatie bij de verdere vormgeving van de EU essentieel is, het duidelijk moge zijn dat dit kabinet goed doordrongen is van het grote belang van het overgrote deel van de regelgeving en het beleid dat in EU-kader tot stand wordt gebracht. In dat licht is het dan ook goed dat de staatssecretaris van Europese Zaken in zijn buitenlandse contacten de status van minister heeft en dat hij binnenslands zijn betrokkenheid gestalte kan geven door zijn vaste plek in de ministerraad. Een nadere invulling van zijn functioneren in IGC-verband zal overigens nog plaats moeten vinden. Vast staat wel dat de Nederlandse regering hecht aan een IGC op politiek niveau, dus een IGC waarin bewindspersonen zitting hebben en waarbij dan sprake is van een beperkte betrokkenheid van ambtelijke bijeenkomsten. Concreet houdt dit in dat het zal gaan om leden van de Raad voor Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB).
De staatssecretaris beschouwt het tot stand brengen van een eenduidige en goede communicatie met en voorlichting aan de burgers waar het gaat om EU-aangelegenheden als een van zijn kerntaken. Binnen afzienbare termijn zal de Kamer een stuk ontvangen over dit onderwerp, waarvan het toe te juichen zou zijn als dit apart voor bespreking met deze commissie werd geagendeerd.
Verder is de staatssecretaris bereid om na te gaan of het EU-overlegtraject tussen Kamer en kabinet verbetering behoeft en, zo ja, op welke punten. Hij is in principe in voor alles wat een scherpere discussie met de Kamer mogelijk maakt waar het gaat om zaken die in Europa aan de orde zijn.
Op de aanpak en de onderwerpen die verband houden met het aanstaande Nederlandse voorzitterschap zal nader worden ingegaan in het kader van de verdere ontwikkelingen rond de Staat van de Unie, waarover de Kamer tegelijkertijd met de stukken voor Prinsjesdag nader zal worden geïnformeerd. Dat schrijven zal onder meer bevatten een eerste indicatie van oriëntaties voor de Europese agenda van mogelijke Nederlandse en Ierse accenten. Gezamenlijk met de Ieren zal Nederland in november een plan ter zake presenteren dat alsdan aan de Kamer zal worden voorgelegd. Een en ander neemt niet weg dat gedurende het Ierse voorzitterschap het Nederlandse kabinet zich al kan beraden over zaken waaraan het in het bijzonder aandacht zal besteden vanaf de tweede helft van 2004.
Met betrekking tot de ontwikkelingen rond de IGC kan gemeld worden dat de betrokken landen zich formeel vrij netjes houden aan het uitgangspunt van Thessaloniki dat het resultaat van de Conventie een goede basis vormt voor de IGC. Zoals nog voor het zomerreces in de Kamer uitgesproken, hecht het kabinet ook aan dit uitgangspunt. Hoewel dit gezien moet worden als een politiek compromis, is het toch een behoorlijk resultaat. Reden voor het kabinet om vast te houden aan het bouwwerk en om vervolgens te proberen op enkele onderdelen nog wijzigingen aan te brengen. Overigens, hoewel Nederland in dezen niet voorop zal lopen, zal het wanneer bepaalde landen indringend hun eigen wensen en verbeteringsvoorstellen inbrengen, wel degelijk zorgen dat het dan niet achterblijft.
Samenstelling:
Leden: Terpstra (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), Dijksma (PvdA), voorzitter, De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Atsma (CDA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), Van der Staaij (SGP), Eurlings (CDA), Waalkens (PvdA), Weekers (VVD), Balemans (VVD), Van Baalen (VVD), Van Winsen (CDA), Van den Brink (LPF), Van den Brand (GroenLinks), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Dijk (CDA), Nawijn (LPF), ondervoorzitter, Dubbelboer (PvdA), Van der Laan (D66), Brinkel (CDA) en Szabó (VVD).
Plv. leden: Hirsi Ali (VVD), Duivesteijn (PvdA), Kruijsen (PvdA), Hessels (CDA), Van Heteren (PvdA), Çörüz (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), De Wit (SP), Eijsink (PvdA), Rouvoet (ChristenUnie), Spies (CDA), Douma (PvdA), Wilders (VVD), Griffith (VVD), Geluk (VVD), Algra (CDA), Vos (GroenLinks), Vergeer (SP), Mastwijk (CDA), Buijs (CDA), Varela (LPF), Fierens (PvdA), Dittrich (D66), Ferrier (CDA) en Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28600-V-71.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.