Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28600-IV nr. 20 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28600-IV nr. 20 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 september 2003
De Vaste Commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken heeft mij, met het oog op een algemeen overleg 11 september aanstaande verzocht u schriftelijk te informeren over mijn voornemens met betrekking tot de actuele ontwikkelingen in de Nederlandse Antillen. Met mijn brief van 20 augustus jongstleden heb ik u geïnformeerd naar aanleiding van mijn kennismakingsbezoek aan de Koninkrijksdelen overzee, ik richt mij in deze brief daarom op een beperkt aantal onderwerpen.
De afgelopen weken bracht een delegatie van uw Kamer een werkbezoek aan de Nederlandse Antillen en Aruba. Mede naar aanleiding van dat bezoek staat de actuele politieke situatie in de Nederlandse Antillen sterk in de politieke belangstelling. Het nieuw aangetreden kabinet onder leiding van minister-president mw. M. Louisa-Godett heeft tot op heden nog geen regeringsverklaring afgelegd. Ook is er geen definitief regeerakkoord bekend. Ik kan daarop thans dus ook niet reageren. Ik heb de nieuwe minister-president van de Nederlandse Antillen uitgenodigd om de voornemens van haar regering op korte termijn te komen toelichten. Ik hoop u tijdens het algemeen overleg te kunnen melden wanneer minister-president mevrouw Louisa-Godett Nederland zal bezoeken.
De problemen binnen de Nederlandse Antillen zijn ernstig en vragen om een daadkrachtig optreden op korte termijn. Tegelijkertijd moet de nieuwe regering van de Nederlandse Antillen de kans worden geboden oplossingen te vinden voor deze problemen. De urgentie is dermate groot dat ook van Nederlandse kant duidelijke stellingname noodzakelijk is. Ik wil daarom hier een aantal lijnen schetsen van mijn inzet om veranderingen in de Nederlandse Antillen te realiseren.
2. De bestuurlijke situatie in de Nederlandse Antillen
Het verloop van de voortslepende onderhandelingen over het Antilliaanse regeerakkoord heeft de Democratic Party Sint Maarten alsnog doen besluiten zich terug te trekken uit de recent totstandgekomen coalitie. Dat er thans geen Sint Maartense partij vertegenwoordigd is in de landsregering acht ik een zorgelijke situatie. Het zal de relaties tussen de eilanden verder onder druk zetten. Deze ontwikkelingen bevestigen het belang om op korte termijn oplossingen te vinden voor de verbetering van de bestuurlijke en financiële structuren en verhoudingen. Ik informeerde u in mijn brief van 20 augustus over het voornemen daartoe een bipartiete werkgroep in te stellen die met spoed de belangrijkste problemen op dit vlak moet inventariseren en gezaghebbende aanbevelingen voor de directe toekomst moet doen. Ik heb er vorige week bij de Antilliaanse regering op aangedrongen nu binnen enkele dagen te reageren op mijn voorstellen. In het algemeen overleg zal ik u uitsluitsel geven of de landsregering zal participeren in de werkgroep. Graag wil ik de omstandigheid vermijden waarin Nederland noodgedwongen alleen met de eilandgebieden over de bestuurlijke en financiële structuur spreekt. Het is mijn voornemen de werkgroep een dezer dagen in te stellen. De werkgroep zal binnen enkele maanden met haar eerste resultaten moeten komen
Het is evident dat verbeteringen in de bestuurlijke structuur van de Nederlandse Antillen noodzakelijk zijn. De eilanden zullen naar de maat van de mogelijkheden maximale bevoegdheden moeten krijgen om de eigen problemen op te lossen, het landsniveau zal dan nog maar over minimale bevoegdheden hoeven te beschikken, cruciale bevoegdheden moeten worden ingevuld op het niveau van het Koninkrijk. Maatwerk per eilandgebied is voor mij een leidend criterium bij de verbetering van de bestuurlijke structuur. Dit geldt met name ook voor de relatie van de afzonderlijke eilanden met Nederland. Vanzelfsprekend zullen de aanbevelingen van de genoemde werkgroep een belangrijk richtsnoer vormen.
De oprichting van het ontwikkelingsfonds zal de eilandgebieden meer mogelijkheden geven om de eigen problemen op te lossen. Binnen het fonds is differentiatie in de prioriteiten per eilandgebied mogelijk en kan de besteding van de middelen gericht worden op de specifieke problemen van de afzonderlijke eilandgebieden. De oprichting van het ontwikkelingsfonds is daarmee ook een belangrijk signaal in de huidige discussie over de bestuursvorm op de Nederlandse Antillen. De ervaring met Aruba leert dat een fonds er voor zorgt dat de dialoog tussen de landen wordt bevorderd omdat deze niet meer belast wordt met de vraag of er al dan niet middelen beschikbaar zijn.
Ik ben, gezien de huidige ontwikkelingen en om tegemoet te komen aan de wens van de eilandgebieden, bereid de uitvoerende werkzaamheden ten behoeve van de oprichting van het ontwikkelingsfonds op mij te nemen. Dit betekent dat het ontwikkelingsfonds wordt opgericht conform de adviezen van de werkgroep-Wijers. Ik ga er van uit dat de Antilliaanse regering een dergelijke resultaatgerichte aanpak ondersteunt. Gezien het feit dat beide landen begin dit jaar op hoofdlijnen hebben ingestemd met de adviezen van de werkgroep-Wijers inzake het ontwikkelingsfonds lijkt dit de juiste, en tevens enige, weg om begin 2004 over een operationeel ontwikkelingsfonds te kunnen beschikken.
De uitvoering van de adviezen van de commissie-Havermans inzake de financiële verhoudingen tussen eilandgebieden en het Land zal een belangrijke bijdrage leveren aan de oplossing van de bestuurlijke problemen. De Antilliaanse regering zal hiermee voortvarend aan de slagmoeten gaan. De benoeming van een staatssecretaris speciaal belast met het Solidariteitsfonds stemt mij dan ook hoopvol.
Voor uw informatie zend ik u bijgaand1 het eindrapport «Op weg naar gezonde overheidsfinanciën» van de Antilliaanse Commissie Schuldenproblematiek. De voorzitter van de commissie heeft recentelijk het rapport aan de minister van Financiën en mij toegelicht. De hoofdconclusie luidt dat bij ongewijzigd beleid de Antilliaanse overheidsschuld onhoudbaar wordt. De aanbevelingen uit dit rapport liggen voor een deel in lijn met de aanbevelingen die recentelijk door het IMF zijn gedaan, in het kader van de artikel IV consultatie. Ik plaats echter bij een aantal aanbevelingen uit het rapport kanttekeningen, zoals de omzetting van Euroschulden in schulden in Antilliaanse guldens of in dollars tegen een gesubsidieerde koers en de oprichting van een risicofonds voor het storten van de eventuele onderbesteding van samenwerkingsmiddelen, dat kan worden aangewend om externe schokken op te vangen. Daarnaast zijn de in het rapport voorgestelde bezuinigingen relatief beperkt zodat de noodzakelijke begrotingsoverschotten niet zullen worden behaald.
Gezondmaking van de overheidsfinanciën vereist in ieder geval het op korte termijn doorvoeren van structurele hervormingen en een noodzakelijke bezuinigingsoperatie. De Antilliaanse regering zal moeten beginnen met het opbouwen van een stevige «track record» die aantoont dat er aanzienlijke vorderingen worden gemaakt op deze terreinen. Pas hierna acht ik het opportuun om over voorwaarden voor extra ondersteuning van Nederland te spreken. Het is vooralsnog niet duidelijk of de Antilliaanse regering bereid is deze hervormingen door te voeren en genoemd rapport uit te voeren.
De huidige sociaal-maatschappelijke situatie in de Nederlandse Antillen is nijpend. Het land op zich is niet arm gelet op het gemiddeld inkomen per hoofd van de bevolking; het betreft vooral een verdelingsvraagstuk. Bij de aanpak van de armoede zal de Antilliaanse regering moeten laten zien wat zij waard is. Vooralsnog heb zijn mij geen concrete voornemens bekend. Samen met de eilandbesturen zullen maatregelen moeten worden genomen om de soms schrijnende problemen structureel op te lossen. Ik zal alle betrokkenen hierop aanspreken. Voor de aanpak van de armoede is mijn inzet een tweesporenbeleid. Maatregelen moeten aansluiten bij de noden van de bevolking, voor beide sporen is maatwerk per eilandgebied daarom een vereiste. Het eerste spoor is een structurele aanpak van de problematiek. Ik ben bereid de huidige inzet van de samenwerkingsmiddelen te heroverwegen opdat er financiële middelen vrij gemaakt kunnen worden voor de strijd tegen de armoede. Echter, een gedegen objectieve analyse op de eilanden is onontbeerlijk om een goede beoordeling van de situatie en de noodzakelijke maatregelen te kunnen maken. De Wereldbank is bereid analyses uit te voeren, een verzoek hiertoe van de Antilliaanse regering of de eilandbesturen is echter noodzakelijk. Zowel mijn voorganger als ik hebben dit jaar daarop aangedrongen. Op basis van de analyse zal ik met het Land en de eilandgebieden overleggen over de Nederlandse bijdrage aan het oplossen van de problemen.
Het tweede spoor betreft de leniging van de acute nood. Voor mij zijn de NGO's de spil bij het oplossen van de acute nood. Hiervoor heb ik € 9,5 mln beschikbaar. Met de vorige Antilliaanse regering zijn afspraken gemaakt over de financiering van de NGO's via een onafhankelijke financieringsorganisatie. De Antilliaanse regering moet nog een aantal voorbereidingen treffen voordat de financieringsorganisatie daadwerkelijk van start kan gaan. Ik heb hiervoor onlangs geld ter beschikking gesteld.
Op 24 september aanstaande vindt er een tripartiete overleg plaats tussen de ministers van Justitie van de drie landen van het Koninkrijk. Ik zal ook bij dit overleg aanwezig zijn. Tijdens zijn bezoek aan Nederland in het kader van het tripartiete overleg zullen mijn collega van Justitie en ik de minister van Justitie van de Nederlandse Antillen vragen om de voornemens van de Antilliaanse regering op het terrein van de rechtshandhaving toe te lichten.
De rechtshandhaving is primair een autonome aangelegenheid van de landen. Het belang van de rechtshandhaving en de waarborgtaak van het Koninkrijk rechtvaardigen echter een sterke bemoeienis van het Koninkrijk. Evenals bij de andere beleidsterreinen staat een zakelijke benadering voorop. Dat betekent dat samenwerkingsprogramma's worden opgesteld waarin heldere prestaties zijn vastgelegd. Vervolgens zullen de landen worden aangesproken op het uitvoeren van de programma's.
Samenwerking tussen de landen op het terrein van de rechtshandhaving is niet vrijblijvend. Afspraken moeten worden nagekomen en gelden als minimum vereisten waaraan de samenwerking en de rechtshandhaving in de landen moeten voldoen. De Kustwacht en het recherchesamenwerkingsteam (RST) vormen belangrijke pijlers van de samenwerking. De Rijksministerraad heeft het belang van de kustwacht onlangs benadrukt door in te stemmen met investeringen, ik heb u hierover geïnformeerd. Het RST is dit jaar eveneens versterkt. Indien de omstandigheden daarom vragen zullen beide organisaties de komende jaren verder worden versterkt.
Ten slotte moet ook de situatie in de wijken worden verbeterd. De basis voor de aanpak criminaliteit ligt in de lokale gemeenschappen. Het bevorderen van veiligheid en leefbaarheid is mede afhankelijk van de kwaliteit en inzet van de basispolitiezorg. Maatregelen in het kader van de programma's rechtshandhaving zullen moeten bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit van de basispolitiezorg.
Ik denk dat iedereen het er over eens is dat de huidige situatie in de Nederlandse Antillen onwenselijk is. De bestuurlijke structuur, de openbare financiën, de armoede en de rechtshandhaving vragen om een daadkrachtige aanpak. Een aanpak waarvoor in de eerste plaats de Antilliaanse regering en de eilandbesturen verantwoordelijk zijn. Nederland kan en mag zich echter niet afzijdig houden. Ik heb u in deze brief de kern van mijn inzet toegelicht: maximale bevoegdheden moeten bij de eilandgebieden neergelegd worden, waardoor minimale bevoegdheden bij het Land nodig zijn. Het Koninkrijk zal ten slotte aan een aantal cruciale bevoegdheden invulling geven.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28600-IV-20.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.