28 600 IV
Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2003

nr. 15
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 3 april 2003

De vaste commissies voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken1 en voor Justitie2 hebben op 13 maart 2003 overleg gevoerd met minister Remkes van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over:

– de brief van de minister d.d. 21 augustus 2002 over de derde voortgangsrapportage rechtshandhaving en veiligheidsbeleid (NAAZ 02–34) en de brief van de minister over de nieuwste ontwikkelingen d.d. 13 maart 2003 (CZK/KR03/U47279);

– de brief van de minister d.d. 28 januari 2003 over de rol van Nederland in het IMF-traject (28 600-IV, nr. 13);

– eindrapport werkgroep Wijers, het tweede advies van de commissie-Havermans en protocol Geldleningsbevoegdheid Sint Maarten (NAAZ 03-28).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer De Grave (VVD) heeft in een knipselkrant gelezen dat hij volgens de minister van Justitie van Aruba aan Aruba een helikopter heeft toegezegd, maar hij herinnert zich dat indertijd slechts is gezegd dat de mogelijkheid daartoe zou worden bekeken. Ook de interpretatie van het begrip «onze minister» zou op deze persconferentie een heet hangijzer zijn geweest. Kan de minister hierover iets zeggen?

In de brief van de minister van 28 januari 2003 is goed aangegeven dat geen sprake is van een destructieve houding van Nederland in het IMF-traject. Nederland heeft juist getracht bij te dragen aan het tot stand komen van een overeenkomst met het IMF (Internationaal Monetair Fonds). De VVD-fractie vindt het belangrijk dat de discussie over het verleden wordt gestaakt en dat partijen zo krachtig mogelijk werken aan het realiseren van deze overeenkomst. Het IMF-traject is immers van wezenlijk belang voor een oplossing van de stevige financiële en sociaal-economische problemen op de Antillen.

In de brieven van de minister, maar ook in het advies van de commissie-Havermans en de jaarlijkse voortgangsrapportages over rechtshandhaving en veiligheidsbeleid wordt veel feitelijke informatie verstrekt. Dat geeft een positieve indruk, maar niet duidelijk wordt wat de resultaten van alle genoemde inspanningen zijn. De heer De Grave vraagt de minister daarom of het mogelijk is hierbij de in Nederland gehanteerde VBTB-systematiek toe te passen, zeker voor de langere termijn, zodat de Kamer kan zien wat is bereikt, welke punten nog aandacht verdienen of welke maatregelen moeten worden genomen. Welke adviezen van de Foreign investment advisory service (FIAS) ter bevordering van een duurzame economische ontwikkeling en een goed investeringsklimaat zijn bijvoorbeeld overgenomen en tot welke resultaten heeft dat geleid? Inmiddels zijn genoeg rapporten en adviezen uitgebracht. Het accent moet nu op de uitvoering liggen.

De heer De Grave neemt aan dat de aanbevelingen van de commissie-Havermans tijdens het bezoek van de minister van BZK aan de eilanden zijn besproken. Wanneer verwacht de minister een standpunt van de Nederlandse regering hierover? Tot slot nodigt hij de minister uit, in te gaan op de punten die belangrijk zijn voor het komende werkbezoek van de Kamerleden aan de eilanden.

Mevrouw Sterk (PvdA) sluit zich aan bij de opmerkingen van de heer De Grave over het IMF-traject en de rapportages over de rechtshandhaving.

Tijdens zijn werkbezoek heeft de minister aangegeven dat de Kustwacht efficiënter moet gaan werken. De efficiency van de Kustwacht laat dus te wensen over. Mevrouw Sterk vindt het merkwaardig dat het Amerikaanse International narcotics control strategy report van 1 maart jongstleden juist lovend is over de Kustwacht. Hoe verhouden de bevindingen van dit rapport zich met de prestatiemeetbaarheidsproblematiek? Welke voorstellen heeft de Werkgroep concretisering doelstellingen kustwacht gedaan en zijn al financiële afspraken gemaakt met de Kustwacht?

Hebben de initiatieven die zijn genomen voor een betere coördinatie en samenwerking tussen de Nederlandse politiekorpsen en het KPNA (Korps politiediensten Nederlandse Antillen) al geleid tot een betere informatie-uitwisseling en personele samenwerking? Wat is de betekenis hiervan voor de aanpak van de Antilliaanse jongerenproblematiek? De Kamer zou begin 2003 worden geïnformeerd over de mogelijkheid van een sluitende aanpak van de voogdijregeling en de voortgang van de desbetreffende trajecten in de Antillengemeenten. Kan de minister de stand van zaken in dezen aangeven?

Voor een verantwoorde en effectieve besteding van de samenwerkings-middelen in het ontwikkelingsfonds voor de Nederlandse Antillen is het van belang dat de huidige samenwerkingsprogramma's Duurzame economische ontwikkeling en Bestuurlijke ontwikkeling voldoende meetbaar zijn. Is het juist dat overeenstemming is bereikt over de daarmee samenhangende baselinestudies? Klopt het dat Nederland 65 tot 70 mln euro in dit fonds zal storten en hoe hoog is dan de bijdrage van de Nederlandse Antillen? Door de problemen op het gebied van de handhaving en de bevordering van de integriteit van het openbaar bestuur is een financiële verantwoording over de besteding van de gelden uit dit fonds niet onbelangrijk. Zijn er garanties voor een doelmatige besteding en wanneer treedt het fonds in werking? Het Nederlandse kabinet geeft in zijn standpunt over het advies van de werkgroep-Wijers aan dat niet duidelijk is hoe dit fonds zich verhoudt tot de op te richten herstelbank en de door de werkgroep aangegeven randvoorwaarden, die het kabinet overigens onderschrijft. Wat is de meerwaarde van de herstelbank en waarom kunnen niet alle taken bij het ontwikkelingsfonds worden ondergebracht? Bij de behandeling van de begroting heeft de minister aangegeven dat het besluit van de Antilliaanse regering om bij te dragen aan een economisch fonds dat zachte leningen verstrekt aan de private sector, strijdig lijkt met het advies van de werkgroep-Wijers en dat vooralsnog niet duidelijk is in hoeverre het advies van de werkgroep zal worden opgevolgd. Wat is hierover tijdens het werkbezoek van de minister gezegd?

De commissie-Havermans stelt voor dat Nederland 4 mln euro bijdraagt aan het Solidariteitsfonds en dat het de als zogenaamde achterstandsprojecten aangeduide infrastructurele projecten financiert. Het laatste strookt volgens het kabinet niet met de afspraken over de samenwerkingsprogramma's, die een ad hoc financiering uitsluiten. Neemt Nederland dit advies daarom niet over? De Nederlandse regering is wel voorstander van een spoedige verankering van de adviezen van deze commissie in wetgeving. Wat houdt dit dan in? Wacht de Nederlandse regering eerst het definitieve advies van de commissie-Havermans af, of is dit er al? Kan de minister verder aangeven wat tijdens het bezoek over het Statuut is gezegd?

De heer Leerdam (PvdA) hoopt dat de knelpunten die samenhangen met het IMF-traject snel worden opgelost, opdat een aantal sociaal-economische projecten beter kan verlopen. Blijkbaar is in een artikel in de Amigo uitgesproken dat Nederland het IMF-traject op de Antillen wel degelijk gefrustreerd heeft. Hoe zit het nu precies in elkaar?

De armoedebestrijding op de Antillen verdient veel aandacht. Tijdens het werkbezoek van de minister is daarover gesproken, maar kunnen projecten ter bestrijding van de armoede in de toekomst niet meer aandacht krijgen? Heeft de minister hiervoor nog speciale ideeën?

Het rentepercentage dat de banken op de Antillen hanteren is erg hoog. Kan de Antilliaanse regering geen leningen tegen een lagere rente afsluiten bij banken in Nederland of andere landen? Wellicht kunnen bepaalde schulden zo beter worden afgelost. Heeft de minister overigens nog over de staatkundige structuur en de positie van Sint Maarten daarin gesproken? Heeft dit gevolgen voor het IMF-traject of voor de verkiezingen in mei op de Nederlandse Antillen?

De werkgroep-Wijers heeft voorgesteld een onafhankelijk ontwikkelingsfonds in het leven te roepen. Nog niet duidelijk is wanneer dit fonds wordt gerealiseerd. Hangt een en ander echt alleen maar af van de Antillen? Hoeveel zullen de Antillen en Nederland aan dit fonds bijdragen? Het verbaast de heer Leerdam overigens dat de gezondheidszorg niet als een van de samenwerkingsprogramma's wordt genoemd. Is hierover wel tijdens het bezoek aan de Antillen gesproken?

De heer De Graaf (D66) is het eens met de opmerking van de heer De Grave dat de voortgangsrapportage (NAAZ 02–34) wel duidelijk laat zien dat er een grote bereidheid is, ook van Nederland, om financieel en materieel bij te dragen aan de rechtshandhaving op de Nederlandse Antillen en Aruba, maar niet welke criminaliteitsreductie dit tot gevolg heeft. Wellicht is dit moeilijk kwantificeerbaar, maar iets meer inzicht in het effect van alle inspanningen op de rechtshandhaving en de veiligheid, voorzover dat kan, is toch wenselijk. De rapportages moeten in de toekomst misschien zo worden opgesteld dat zij passen bij de Nederlandse VBTB-systematiek.

Een aantal dagen geleden meldden de Nederlandse dagbladen dat het aantal Antillianen dat naar Nederland komt, vermindert. In 2000 waren het er 10 000, in 2002 nog 6000. Het aantal Antillianen dat terugkeert is met 50% toegenomen, tot 3000. Kent de minister deze cijfers? Is bekend of het hierbij om Antilliaanse jongeren gaat of juist om ouderen? In dit kader is de Kamermotie van 26 juni 2002, waarin om een sluitende aanpak van de voogdijregeling is gevraagd, relevant. Kan de minister iets zeggen over de uitvoering van deze motie?

Hoe werken de bagage- en bodyscans op de Antillen en is het aantal bolletjesslikkers dat de oversteek probeert te maken, daardoor werkelijk verminderd? Heeft de minister verder zicht op de integriteit van de bewaking en de ongeregeldheden in en het aantal ontsnappingen uit de Bon Futuro gevangenis? De minister heeft op vragen van de Kamer aangegeven dat voortvarend wordt gewerkt aan het functioneren van de Kustwacht. Kan hij daarover inmiddels iets meer vertellen?

In de motie-Rosenmöller/Van Oven wordt de regering verzocht om in samenwerking met de regering van de Nederlandse Antillen en met een blijvende betrokkenheid van het IMF, te werken aan een creatieve oplossing van de sociaal-economische en financiële problemen op de Nederlandse Antillen. Dit houdt in dat Nederland zijn standpunt niet alleen afhankelijk stelt van het oordeel van het IMF. De heer De Graaf heeft begrepen dat binnenkort een nieuwe monitoring van het IMF plaatsvindt. Kan de minister daar iets meer over zeggen?

Antwoord van de regering

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties biedt zijn excuses aan voor het feit dat de Kamer zijn brief over de nieuwste ontwikkelingen (28 600 IV, nr. 14) pas zojuist heeft ontvangen.

Zoals bekend is met Aruba een samenwerkingsprogramma rechtshandhaving opgesteld als onderdeel van het Arubaanse ontwikkelingsfonds (FDA). Aangezien Aruba op dit onderdeel een aantal wensen heeft, is afgesproken dit samenwerkingsprogramma op korte termijn te actualiseren. De minister dringt er sterk op aan bij de honorering van projecten deze lijn van de fondsen en samenwerkingsverbanden vast te houden, wat inhoudt dat activiteiten buiten de gemaakte afspraken niet meer mogelijk zijn.

Met minister-president Ys is overeenstemming bereikt over het oprichten van het Ontwikkelingsfonds voor de Nederlandse Antillen. Het protocol dat hierop betrekking heeft, is tijdens het bezoek uitvoerig besproken en reeds door de minister van BZK ondertekend. Nadat aan Antilliaanse zijde vijf handtekeningen zijn verzameld, kan ook minister-president Ys zijn handtekening zetten. Het voornemen is om dit fonds te laten starten op 1 januari 2004. De afspraken die in het protocol zijn vastgelegd, moeten de komende maanden verder worden uitgewerkt. Na de realisatie van het fonds geldt ook voor de Nederlandse Antillen dat alleen activiteiten worden uitgevoerd onder de vlag van de samenwerkingsprogramma's die onder het fonds vallen: Duurzame economische ontwikkeling, Bestuurlijke ontwikkeling, Rechtshandhaving en Onderwijs. Om te kunnen werken met een soort VBTB-systematiek, is het nodig dat voor de programma's Duurzame economische ontwikkeling en Bestuurlijke ontwikkeling onder meer nulmetingen worden uitgevoerd. Voor het eerstgenoemde programma zijn de baselinestudies nog niet van de grond gekomen. Minister Cova is daarom schriftelijk meegedeeld dat voor 15 maart 2003 overeenstemming moet zijn bereikt over de terms of reference. Anders wordt de financiering van dit programma stopgezet. Alleen als de zaken meetbaar zijn, is het mogelijk om in resultaatstermen verantwoording af te leggen. De minister is dan ook van plan hier strak de hand aan te houden. Hij stelt zich voor om een keer per jaar, bij de begroting, in een rapportage de ontwikkelingen aan te geven op het gebied van het ontwikkelingsfonds, het IMF, enz., zodat de Kamer hierin inzicht krijgt.

Met de minister van Justitie van Aruba is gesproken over de benoeming van een chef RST (recherchesamenwerkingsteam) en het hanteren van het begrip «onze minister» in het wetsvoorstel over het Nederlanderschap. Hierover is in de rijksministerraad afgelopen vrijdag in lijn met het Nederlandse standpunt een besluit genomen. De minister heeft de indruk dat in de benoeming op deze post wel schot zit en dat een aantal misverstanden uit de wereld is.

De genoemde motie-Rosenmöller/Van Oven is thans in uitvoering. De minister herinnert er wel aan dat in het regeerakkoord van de Nederlandse Antillen wordt vermeld dat men uit het IMF-traject stapt. Hierover is tijdens het werkbezoek dan ook niet gesproken. Het IMF is overigens op dit moment op de Antillen voor een Artikel IV-consultatie. Op basis van de uitkomst daarvan wil de minister nagaan welke stappen het meest voor de hand liggen. Soms wordt een te eenzijdige voorstelling van zaken gegeven. De samenwerkingsprogramma's worden niet stopgezet als er geen overeenstemming komt over het IMF. Bij een IMF-programma gaat het immers om aanvullende begrotingssteun. Met de adviezen ter verbetering van het investeringsklimaat van de FIAS is nog niet veel gedaan. Ook hierop kan in de jaarlijkse rapportage worden ingegaan. De minister merkt in dezen op dat bijvoorbeeld over de flexibilisering van de arbeidsmarkt een zodanige politieke discussie is ontstaan dat een aantal richtinggevende besluiten dat in het regeerakkoord is opgenomen, teruggedraaid dreigt te worden. Hij moet afwachten of het IMF op deze signalen zal ingaan.

Het thema integriteit van bestuur van de drie landen zal in de rijksministerraad aan de orde komen. Een rapportage van Aruba en van Nederland liggen inmiddels voor. De rapportage van de Nederlandse Antillen wordt eerstonds verwacht, zodat dit onderwerp voor de rijksministerraad van april kan worden geagendeerd en een aantal afspraken kan worden gemaakt. De minister benadrukt dat hij tijdens zijn bezoek heeft geprobeerd aan te geven dat de verhoudingen zakelijker moeten worden. Er moet minder omfloerst met elkaar worden gesproken en belangentegenstellingen en verschillen van mening moeten worden benoemd. De gemeenschappelijkheid van de problemen moet in kaart worden gebracht en van daaruit moet naar een oplossing worden gezocht.

De commissie-Havermans heeft inmiddels haar tweede advies uitgebracht. De Nederlandse regering kan zich op hoofdlijnen vinden in de aanbevelingen van dit advies. De Antilliaanse regering heeft over dit advies nog geen standpunt ingenomen, maar wel aangegeven dat zij over de voedingspercentages wil praten. Dat is de minister nog te vroeg. De eindrapportage van de commissie wordt deze zomer verwacht, waarna een afronding kan volgen. De minister heeft tegenover de landsregering en de eilandbesturen aangegeven dat uitvoering van de rapporten van de werkgroep-Wijers en de commissie-Havermans een belangrijke bijdrage kan leveren aan het verbeteren van de bestuurlijke verhoudingen op de Antillen.

Het is bekend dat over de effectiviteit, de beleidsmatige aansturing en de financiering van de Kustwacht wordt gediscussieerd. De minister heeft over de financiën en de aansturing van de Kustwacht een gesprek gevoerd met de minister van Defensie. Het ziet ernaar uit dat op beide terreinen een oplossing wordt gevonden, maar dat het accent bij BZK komt te liggen omdat het geld hiervoor op de begroting van BZK staat. Tegenover Aruba en de Nederlandse Antillen is aangegeven dat de Nederland bereid is de noodzakelijke investeringen in de Kustwacht uit hoofdstuk IV te financieren op voorwaarde van betaling door Aruba en de Nederlandse Antillen van de bijdrage 2003 en volgende jaren. Bovendien moeten de investeringen aantoonbaar tot meer effectiviteit van de Kustwacht leiden. Aangezien de bijdragen in de voorafgaande jaren voornamelijk zijn voorgefinancierd uit overschotten op hoofdstuk IV, wil de minister dit verleden laten zitten, maar in de toekomst moet betaald worden. Afgesproken is dat de rijksministerraad hierover in april een brief zal ontvangen.

De voogdijregeling valt in principe onder Justitie. De minister wil wel aan de staatssecretaris van Justitie vragen alles nog eens op een rij te zetten en aan te geven hoe het met de uitvoering van de motie van 26 juni staat.

Vooral met Sint Maarten is uitvoerig over een status aparte gesproken, maar de minister heeft in dat gesprek aangegeven dat hij nog niet overtuigd is van de wenselijkheid van een status aparte. Ook Curaçao heeft aangegeven voor een status aparte te voelen en soortgelijke signalen komen van Saba en Sint Eustatius. De minister maakt zich zorgen over deze tendens tot vergruizing. Echte voordelen van de status aparte ziet de minister nog niet, maar het is hem wel duidelijk geworden dat de bestuurlijke verhoudingen moeten worden verbeterd.

In 2004 is het vijftig jaar geleden dat het Statuut voor het Koninkrijk tot stand kwam. Dit jubileum vindt de minister een goede gelegenheid om te onderzoeken op welke onderwerpen het Statuut verbetering behoeft, naar aanleiding van ontwikkelingen met betrekking tot de Europese integratie van Nederland, het meer internationale karakter van criminaliteit en de bedreigingen van de veiligheid en de bestuurlijke en financiële verhoudingen op de Antillen. Zowel Aruba als de Nederlandse Antillen zijn hier in beginsel voor. De minister wil hiervoor op korte termijn een gemeenschappelijke werkgroep oprichten.

Tijdens het werkbezoek is ook gesproken over de armoedebestrijding. Een analyse van de armoedesituatie zal in eerste instantie door de Wereldbank moeten worden opgesteld. Ook de Verenigde Naties moeten hierbij worden betrokken. Van belang is dat de Antillen hiervoor zelf het initiatief nemen. Problemen moeten worden benoemd. Ook moeten politieke keuzes worden gemaakt. Het gemiddeld inkomen per hoofd van de bevolking leidt bij een internationale vergelijking immers niet direct tot de conclusie dat er een enorm probleem is.

Het rentepercentage dat op de Antillen geldt, is een afspiegeling van de economische situatie daar. Nederlandse banken zullen niet bereid zijn geld te lenen tegen aantrekkelijke financiële condities zonder garantie van de Nederlandse overheid. Die weg wil de minister niet volgen. Bovendien heeft hij soms de indruk dat op de Antillen eerder te veel dan te weinig wordt geleend.

De bodyscan is zeer effectief. Passagiers moeten een vragenlijst invullen en op basis van de antwoorden kan worden bepaald of er al dan niet een indicatie is. Als tegenbewijs kan de passagier besluiten een bodyscan te laten maken. Bonaire en Sint Maarten hebben aangegeven, ook gebruik te willen maken van bodyscans. De minister is bereid aan deze wens financieel tegemoet te komen. Het drugsprogramma biedt hiervoor nog ruimte. Hij benadrukt wel dat de scan een verschuiving van drugsstromen naar andere transportmiddelen of plaatsen tot gevolg kan hebben.

De situatie in de gevangenis is rustig. Werk en opleidingen zijn er voldoende, maar er is regelmatig niet genoeg geld voor voedsel en er is, vooral op de vrouwenafdeling, een cellentekort. Slikkers worden mede daarom niet opgepakt, maar naar huis gestuurd en vrouwen worden regelmatig vervroegd vrijgelaten.

Over de gezondheidszorg is tijdens het bezoek aan de Antillen niet gesproken. In eerdere gesprekken met de minister-president heeft de minister wel sterk aangedrongen op de betrokkenheid van de WHO en de Wereldbank.

De fng. voorzitter van de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken,

De Graaf

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

Van de Camp

De griffier van de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken,

De Gier


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van Nieuwenhoven (PvdA), De Vries (PvdA), Rijpstra (VVD), Vos (GroenLinks), De Graaf (D66), fng. voorzitter, De Grave (VVD), Remkes (VVD), Adelmund (PvdA), Buijs (CDA), Van Bommel (SP), Rietkerk (CDA), Halsema (GroenLinks), Eurlings (CDA), Nicolaï (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Slob (ChristenUnie), Rambocus (CDA), Van Bochove (CDA), Wolfsen (PvdA), Eerdmans (LPF), Sterk (CDA), Nawijn (LPF), Tjon-A-Ten (PvdA), Blom (PvdA), Leerdam (PvdA) en Griffith (VVD).

Plv. leden: Koenders (PvdA), Arib (PvdA), Terpstra (VVD), Van Gent (GroenLinks), Dittrich (D66), Kamp (VVD), De Vries (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Van Haersma Buma (CDA), Van Velzen (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Vendrik (GroenLinks), Van der Hoeven (CDA), Van Aartsen (VVD), Çörüz (CDA), Van der Staaij (SGP), Jager (CDA), Ormel (CDA), Timmermans (PvdA), Van den Brink (LPF), Joldersma (CDA), Herben (LPF), Kalsbeek (PvdA), Straub (PvdA), Van Heemst (PvdA) en Van Baalen (VVD).

XNoot
2

Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), voorzitter, De Vries (PvdA), Van Heemst (PvdA), Dittrich (D66), Vos (GroenLinks), Cornielje (VVD), Rouvoet (ChristenUnie), Kamp (VVD), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Rietkerk (CDA), Albayrak (PvdA), Eurlings (CDA), Örgü (VVD), Çörüz (CDA), Verbeet (PvdA), ondervoorzitter, Lazrak (SP), Wolfsen (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Jan de Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Eerdmans (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), Straub (PvdA), Nijs (VVD) en Griffith (VVD).

Plv. leden: Van der Hoeven (CDA), Boelhouwer (PvdA), Verdaas (PvdA), Van der Laan (D66), Halsema (GroenLinks), Nicolaï (VVD), Van Staaij (SGP), Blok (VVD), Kalsbeek (PvdA), Van Velzen (SP), De Pater-van der Meer (CDA), Tjon-A-Ten (PvdA), Ormel (CDA), Remkes (VVD), Jager (CDA), Van Heteren (PvdA), Vergeer-Mudde (SP), Arib (PvdA), Karimi (GroenLinks), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Nawijn (LPF), Joldersma (CDA), Hermans (LPF), Van Dijken (PvdA), Rijpstra (VVD), Hirsi Ali (VVD).

Naar boven