28 506
Enquête Srebrenica

nr. 14
MOTIE VAN DE LEDEN ROUVOET EN ALBAYRAK

Voorgesteld 18 juni 2003

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat er een bijzondere betrokkenheid van Nederland is bij degenen die de val van Srebrenica hebben overleefd;

constaterende, dat met het treffen van een bijzondere regeling in 2000 de bijzondere status van vluchtelingen uit Bosnië is erkend;

constaterende, dat er nog een groep zogenaamde «late Srebrenica-vluchtelingen» is die geen gebruik hebben kunnen maken van de bijzondere regeling;

kennisgenomen hebbende van het UNHCR-advies ten aanzien van deze vluchtelingen;

verzoekt de regering bij de lopende herbeoordeling van de asielaanvragen van deze Srebrenica-vluchtelingen ruimhartigheid te betrachten en overeenkomstig het UNHCR-advies trauma's en andere humanitaire aspecten zwaar te laten meewegen en in beginsel uit te gaan van terugkeer op vrijwillige basis,

en gaat over tot de orde van de dag.

Rouvoet

Albayrak

Naar boven