28 501
Wijziging van de Binnenschepenwet teneinde te voorzien in een nadere omschrijving van het IJsselmeer, in het stellen van voorschriften aan het vaarbewijs bij beperkte medische geschiktheid en in de invoering van de plicht de meetbrief ter inzage te geven

nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 24 oktober 2002

Inleiding

Ondergetekende heeft met belangstelling kennis genomen van de vragen en opmerkingen van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat en dankt de commissie voor haar reactie. Hij merkt naar aanleiding van de vragen en opmerkingen het volgende op en spreekt de hoop uit, dat daarmee de spoedige behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam is voorbereid.

De voorbereiding van het wetsvoorstel

Ondergetekende antwoordt op de vraag van de leden van de fractie van de Partij van de Arbeid of nagegaan is of ook over andere in de Binnenschepenwet bedoelde wateren onduidelijkheid bestaat over hun definitie en daarmee over de vraag welk vaarbewijs vereist is, dat alleen enige discussie op ambtelijk niveau heeft bestaan over de vraag of de status van het IJmeer zou moeten worden veranderd. In het onderhavige wetsvoorstel wordt met redenen omkleed ondubbelzinnig aangegeven, dat het IJmeer en het Markermeer gezamenlijk dezelfde status hebben als het IJsselmeer en dat derhalve aldaar ook het vaarbewijs alle binnenwateren (vaarbewijs II) is vereist. De overige wetgeving aangaande het Markermeer is reeds in overeenstemming met de thans voorgestane wijziging.

Ondergetekende merkt over de vraag van de leden van de fractie van de Partij van de Arbeid op welke wijze de medische geschiktheid van de schipper wordt onderzocht en welke criteria worden gehanteerd bij het al dan niet verstrekken van het vaarbewijs op, dat deze materie is geregeld in de Regeling geneeskundig onderzoek vaarbewijzen binnenvaart, die is gebaseerd op artikel 21 van de Binnenschepenwet en de artikelen 6, derde lid, en 7, zesde lid, van het Besluit vaarbewijzen binnenvaart. Deze regeling is van 8 februari 1999 (Stcrt. 1999, nr. 37, laatstelijk gewijzigd bij de Regeling van 13 februari 2002, Stcrt. 2002, nr. 34). In de regeling zijn zowel de procedurevoorschriften voor de aanvrager, de keuringsarts en de afhandeling van de keuring opgenomen als de inhoudelijke keuringseisen en -aanwijzingen zelf. De keuringseisen en -aanwijzingen hebben betrekking op algemene aanwijzingen, de lichamelijke geschiktheid, het gezichtsvermogen, het gehoorvermogen en ziekten of lichamelijke gebreken.

Inzake de vraag van de leden van de fractie van de Partij van de Arbeid tot welke problemen het hiaat met betrekking tot de meetbrief in de huidige wet heeft geleid en wat exact het beoogde voordeel is van deze wetswijziging stelt ondergetekende, dat het hiaat de opsporing van strafbare feiten in het kader van de Binnenschepenwet belemmert. Deze belemmering wordt door middel van het onderhavige wetsvoorstel teniet gedaan. Van concrete problemen is ondergetekende tot op heden echter niet gebleken.

Ondergetekende antwoordt tenslotte op de vraag van de leden van de fractie van de Partij van de Arbeid welke maatregelen voorts worden beoogd om de veiligheid op de Nederlandse wateren te bevorderen, dat in een in voorbereiding zijnde algehele herziening van een aantal wetten op het gebied van de binnenvaart, waaronder de Binnenschepenwet, het vaarbewijzenregime zal worden aangescherpt door het zoveel mogelijk in overeenstemming te brengen met het huidige regime van het Reglement Rijnpatenten 1998.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

R. H. de Boer

Naar boven