28 498
Het Internationaal Strafhof

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 2 augustus 2002

In antwoord op de brief van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 4 juli 2002, zie bijlage, over de Bijeenkomst van Staten die partij zijn bij het Statuut van het Internationaal Strafhof (Assembly of States Parties, ASP), bericht ik u als volgt.

Tijdens de zitting van de 10e Prepcom ICC, die van 1–12 juli 2002 in New York plaatsvond, werden de voorlopige agenda en het programma van werk voor de Eerste Bijeenkomst van Staten die partij zijn bij het Statuut vastgesteld. Beide documenten gaan als bijlage hierbij.1 Deze bijeenkomst zal plaatsvinden in New York van 3–10 september 2002.

Naast een aantal organisatorische kwesties, zullen de aanbevelingen en resoluties die door de Prepcom zijn uitgewerkt en aanvaard in de afgelopen vier jaar ter tafel liggen ter finale aanvaarding door de verdragspartijen. Een inhoudelijk debat over de aanbevelingen van de Prepcom ligt niet in de lijn der verwachtingen, aangezien alle documenten na uitgebreide voorbereiding zonder stemming door de Prepcom zijn aanvaard. Het is dan ook de Nederlandse inzet tijdens de ASP om alle bereikte resultaten ongeschonden door de ASP te loodsen. Nederland heeft, na actieve deelname in de voorbereiding, met alle voorliggende aanbevelingen ingestemd, en heeft zelfs op een onderdeel, namelijk de «elements of crimes», een leidende coördinerende rol gehad.

De tweede helft van de ASP, maandag 9 september en dinsdagochtend 10 september, betreft het «High Level Segment» (HLS), dat geheel in het teken zal staan van interventies door ministers en eventuele staatshoofden. Het HLS zal worden afgesloten door een verklaring die door de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties zal worden afgelegd.

Wat betreft deelname van Kamerleden in de Nederlandse delegatie naar de ASP, kan ik u zeggen dat ik daar open voor sta. Wel merk ik op dat de inhoudelijke agenda gezien de afsluitende fase van de besprekingen nogal beperkt is. Ik geef de Kamer dan ook in overweging om het HLS bij te wonen met een beperkte delegatie. Ik zal daar namens het gastland een rede houden. De verwachting is dat ook het EU-voorzitterschap namens de EU een verklaring aflegt.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. G. de Hoop Scheffer

BIJLAGE

's-Gravenhage, 4 juli 2002

Aan de Minister van Buitenlandse Zaken

Namens de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken verzoek ik u de commissie per brief te informeren over de inzet van de Nederlandse regering bij de bespreking van de inrichting van het Internationale Strafhof tijdens de van 3 tot 10 september 2002 in New York plaatsvindende (eerste) assemblee van staten die partij zijn bij het Statuut van Rome.

Namens de commissie voor Buitenlandse Zaken verzoek ik u voorts de commissie aan te geven of de Nederlandse regering bereid is in de Nederlandse delegatie (ook) enkele Kamerleden op te nemen.

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Van Oort


XNoot
1

Ter inzage gelegd bi het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven