28 497
Wijziging van de financiële toezichtwetten ter uitvoering van richtlijnen nr. 2000/12/EG en nr. 2000/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 november 2000 met betrekking tot de uitwisseling van informatie met derde landen (PbEG L 290)

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 24 september 2002

De vaste commissie voor Financiën,1 belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Deze leden steunen het wetsvoorstel. Zij hebben nog enkele nadere vragen.

Aan welke binnenlandse of buitenlandse instanties moet worden gedacht bij het verstrekken van gegevens of inlichten, zoals bedoeld in dit wetsvoorstel? Bestaat het risico dat in het buitenland onder toezicht gestelde organisaties meer terughoudend zullen zijn met het verstrekken van informatie, als zij weten dat deze gegevens uiteindelijk bij buitenlandse instanties terecht kunnen komen? Zouden dit bijvoorbeeld concurrerende ondernemingen kunnen zijn? Zo nee, hoe kan de regering dit uitsluiten? Verdient het geen aanbeveling om de bedoelde instanties nader aan te duiden, dan wel in omvang te beperken?

Beide richtlijnen dateren reeds van 7 november 2000 of eerder. Waarom worden zij nu pas, twee maanden voor de implementatietermijn, in de Tweede Kamer behandeld?

Moet per geval instemming worden gevraagd aan de buitenlandse toezichthouder? Of wordt één en ander geregeld in samenwerkingsovereenkomsten? Hoe vaak zal naar verwachting een instemmingsverzoek gedaan moeten worden? Wordt in bepaalde gevallen ook instemming gevraagd aan de onder toezicht staande organisatie die oorspronkelijk de gegevens of inlichtingen heeft verstrekt? Zo ja, in welke gevallen? Indien het gaat om gegevens of inlichtingen die zullen worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor zij zijn verstrekt, moet dan per geval instemming worden gevraagd? Wordt dan in bepaalde gevallen ook instemming gevraagd aan de onder toezicht staande organisatie?

Waarom wordt in de Wtb en Wte gesproken van Onze Minister, en in de Wtk respectievelijk Wtn en Wtv van de Bank respectievelijk de Pensioen & Verzekeringskamer als zijnde de verstrekker van de informatie? Hoe verhoudt dit zich tot de doelstelling dat de toezichtswetten zoveel mogelijk op elkaar moeten worden afgestemd?

De fungerend voorzitter van de commissie,

Crone

De griffier van de commissie,

Berck


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Rosenmöller (GroenLinks), Crone (PvdA), fng. voorzitter, Giskes (D66), Van Oven (PvdA), Hofstra (VVD), Van Hoof (VVD), De Haan (CDA), Van Beek (VVD), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Kant (SP), Mosterd (CDA), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, De Pater-van der Meer (CDA), Alblas (LPF), Van As (LPF), Veling (ChristenUnie), Tichelaar (PvdA), voorzitter Teeven (LN), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Loon-Koomen (CDA) en Van der Velden (LPF).

Plv. leden: Vacature (GroenLinks), Bos (PvdA), Bakker (D66), Van Nieuwenhoven (PvdA), Van den Doel (VVD), Verbugt (VVD), Kortenhorst (CDA), Luchtenveld (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Vacature (GroenLinks), Gerkens (SP), Vacature (CDA), B. M. de Vries (VVD), De Nerée tot Babberich (CDA), Vacature (CDA), Eberhard (LPF), Stuger (LPF), Van der Vlies (SGP), Koenders (PvdA), Jense (LN), Jan de Vries (CDA), T. de Graaf (LPF), Mastwijk (CDA), Vacature (CDA) en Hoogendijk (LPF).

Naar boven