nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
1. Algemeen
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
Het wetsvoorstel strekt in de eerste plaats tot uitvoering van richtlijn
nr. 2000/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie
van 7 november 2000 met betrekking tot de uitwisseling van informatie
met derde landen (PbEG L 290). Op uiterlijk 17 november 2002 dient
de richtlijn geïmplementeerd te zijn. De richtlijn wijzigt de richtlijnen
nr. 85/611/EEG, nr. 92/49/EEG, nr. 92/96/EEG en nr. 93/22/EEG, die bepalingen
inzake informatie-uitwisseling bevatten ten aanzien van de financiële
toezichthouders. Richtlijn nr. 2000/64/EG past deze bepalingen aan om in het
kader van samenwerkingsovereenkomsten gegevens met bepaalde bevoegde autoriteiten
of instanties van derde landen (niet-lidstaten) te kunnen uitwisselen. Naast
het uitwisselen van gegevens door Nederlandse financiële toezichthouders
met financiële toezichthouders van derde landen maakt de richtlijn de
informatie-uitwisseling met andere autoriteiten of instanties van die derde
landen mogelijk. Voor gegevens afkomstig van een bevoegde autoriteit uit een
andere lidstaat geldt daarbij dat de Nederlandse financiële toezichthouder
deze alleen mag verstrekken indien die bevoegde autoriteit daarmee uitdrukkelijk
heeft ingestemd.
In de tweede plaats strekt dit wetsvoorstel tot een meer expliciete uitvoering
van richtlijn nr. 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van de
Europese Unie van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening
van de werkzaamheden van kredietinstellingen (PbEG L 126) waarin eveneens
de instemming door een bevoegde autoriteit uit een andere lidstaat is geregeld.
In de financiële toezichtwetten (de Wet toezicht beleggingsinstellingen,
de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de Wet toezicht kredietwezen 1992, de
Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf en de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993)
wordt geen onderscheid gemaakt tussen autoriteiten of instanties uit andere
lidstaten en autoriteiten of instanties uit derde landen. Het instemmingsvereiste
zal daarom niet worden beperkt tot de bevoegde autoriteiten uit andere lidstaten.
In de financiële toezichtwetten zal worden opgenomen dat Nederlandse
financiële toezichthouders gegevens of inlichtingen die zijn verkregen
van buitenlandse overheidsinstanties dan wel van buitenlandse van overheidswege
aangewezen instanties (zowel uit andere lidstaten als uit derde landen) kunnen verstrekken aan Nederlandse of buitenlandse instanties, indien de buitenlandse
instantie die de gegevens of inlichtingen heeft verstrekt daarmee uitdrukkelijk
heeft ingestemd. Verder wordt opgenomen dat in voorkomend geval uitdrukkelijk
dient te zijn ingestemd met het gebruik voor een ander doel dan waarvoor de
gegevens of inlichtingen zijn verstrekt. Richtlijn nr. 2000/12/EG voorzag
reeds in een instemmingsvereiste voor het geval dat gegevens of inlichtingen
worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor de gegevens of inlichtingen
zijn verstrekt. In artikel 65 van de Wet toezicht kredietwezen 1992 was, ter
uitvoering van die richtlijn, een dergelijk instemmingsvereiste niet expliciet
opgenomen. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om ter wille van de consistentie
dit nu wel te doen.
2. Administratieve lasten
Het onderhavige wetsvoorstel heeft betrekking op de informatie-uitwisseling
van de financiële toezichthouders met buitenlandse autoriteiten of instanties.
Aangezien het wetsvoorstel uitsluitend voorschriften bevat voor de financiële
toezichthouders, leidt dit wetsvoorstel niet tot administratieve lasten voor
het bedrijfsleven.
De Minister van Financiën,
J. F. Hoogervorst
Transponeringstabel Richtlijn nr. 2000/64/EG Wtb, Wte
1995, Wtn en Wtv 1993
Bepalingen in Richtlijn nr. 2000/64/EG | Bepalingen in de Wtb, Wte 1995, Wtn
en Wtv 1993 |
---|
Artikel 1 | Artikel 27,
tweede lid, Wtb. |
Artikel 2 | Artikelen 33,
tweede lid, Wte 1995, 88, tweede lid, Wtn en 183, tweede lid, Wtv 1993. |
Artikel 3, eerste lid | Artikel VI |
Artikel 3, tweede lid | Uitvoeringsbepaling, behoeft naar zijn aard geen implementatie |
Artikel 4 | Inwerkingtredingsbepaling,
behoeft naar zijn aard geen implementatie |
Artikel 5 | Bepaling betreft
geadresseerden, behoeft naar zijn aard geen implementatie. |