28 496
Technische verbeteringen van de Wet op het BTW-compensatiefonds

nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 3 oktober 2002

Wij zijn verheugd dat de leden van de VVD-fractie in hoofdlijnen kunnen instemmen met het voorliggende wetsvoorstel.

Deze leden vragen in hoeverre de voorgestelde technische verbeteringen waartoe dit wetsvoorstel strekt al bij de eerdere behandeling van de Wet op het BTW-compensatiefonds aan de orde zijn geweest. De belangrijkste technische verbetering betreft artikel 4 van de Wet op het BTW-compensatiefonds. Dit artikel vormt de basis voor een vast te stellen algemene maatregel van bestuur. In mijn brief van 3 juni 2002 (Kamerstukken II 2001/02, 27 293, nr. 19) heb ik aangegeven dat in de Werkgroep inrichting administratie BTW-compensatiefonds gesproken is over de vast te stellen algemene maatregel van bestuur en over een mogelijke verduidelijkende aanpassing van de Wet op het BTW-compensatiefonds. Op dat moment was de behandeling van het wetsvoorstel voor de Wet op het BTW-compensatiefonds bij de Eerste Kamer der Staten-Generaal al in een ver gevorderd stadium, zodat geen nota van wijziging kon worden ingediend (de plenaire behandeling heeft op 25 juni 2002 plaatsgevonden). Daarom is er voor gekozen de technische verbeteringen op te nemen in het voorliggende wetsvoorstel. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel voor de Wet op het BTW-compensatiefonds in de Eerste Kamer is ook over artikel 4 gesproken. Ik verwijs u met name naar het onderdeel Uitsluiting van een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds in mijn brief van 1 juli 2002 (Kamerstukken I 2001/02, 27 293, nr 217e, blz. 3 en 4) waarin de vragen die tijdens de plenaire behandeling in de Eerste Kamer door de heer P.B. Boorsma zijn gesteld schriftelijk zijn beantwoord. Het ter technische verbetering voorgestelde gewijzigde artikel 4 is in overeenstemming met de bedoeling van de Wet op het BTW-compensatiefonds zoals in de Memorie van toelichting bij het desbetreffende wetsvoorstel is verwoord.

De voorgestelde technische verbeteringen van artikel 3, onderdeel a, en artikel 9, achtste lid, zijn niet eerder aan de orde gekomen bij de behandeling van het wetsvoorstel voor de Wet op het BTW-compensatiefonds.

Naar aanleiding van het voorliggende wetsvoorstel vragen de leden van de VVD-fractie naar de mogelijkheid voor samenwerkingsverbanden om gebruik te kunnen maken van het BTW-compensatiefonds. Deze samenwerkingsverbanden kunnen geen aanspraak maken op een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds. In mijn brief van 16 april 2002 (Kamerstukken II 2001/02, 27 293, nr. 16, blz. 2 en 3) heb ik u geïnformeerd over de werking van het BTW-compensatiefonds ten aanzien van samenwerkings-verbanden en de daarbij gekozen aanpak. Deze aanpak komt er op neer dat na de inwerkingtreding van het BTW-compensatiefonds samenwerkingsverbanden die niet te kwalificeren zijn als belast ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968, hun voorbelasting kunnen doorschuiven naar de deelnemende gemeenten en provincies, waar deze omzetbelasting in beginsel voor compensatie in aanmerking komt. Ik heb aangegeven dat deze aanpak later dit jaar in een beleidsbesluit wordt uitgewerkt. Vooruitlopend op dit beleidsbesluit zijn de gemeenten, provincies en regionale openbare lichamen in april 2002 via de brochure Samenwerkingsverbanden en het BTW-compensatiefonds geïnformeerd over deze aanpak.

De Minister van Financiën,

J. F. Hoogervorst

Naar boven