nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
technische verbeteringen van de Wet op het BTW-compensatiefonds.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
1 augustus 2002
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut ! doen te weten:
Alzo Wij in overweging hebben genomen dat het wenselijk is om enkele technische
verbeteringen aan te brengen in de Wet op het BTW-compensatiefonds;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op het BTW-compensatiefonds wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 3, onderdeel a, wordt na «de omzetbelasting die»
toegevoegd: door een ondernemer.
B. Artikel 4 komt als volgt te luiden:
Artikel 4
1. Het recht op een bijdrage wordt uitgesloten voor de omzetbelasting
op de in artikel 3 bedoelde goederen en diensten welke gebezigd worden:
a. om verstrekt, verleend of ter beschikking gesteld te worden aan een
of meer individuele derden;
b. voor het aan het personeel van het publiekrechtelijk lichaam of het
regionaal openbaar lichaam verlenen van huisvesting, uitkering van loon in
natura, geven van gelegenheid tot sport, ontspanning of privé-vervoer,
dan wel voor andere persoonlijke doeleinden van het personeel of
c. voor het verrichten van prestaties, al dan niet tegen vergoeding, die,
indien zij door een ondernemer worden verricht, zijn vrijgesteld ingevolge
artikel 11 van de Wet op de omzetbelasting 1968.
2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor bij algemene maatregel
van bestuur aangewezen gevallen.
C. In artikel 9, achtste lid, wordt «artikel 34» vervangen
door: de artikelen 34 en 34a.
ARTIKEL II
Deze wet treedt, zonodig onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke
referendumwet, in werking met ingang van 1 januari 2003.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad wordt geplaatst en dat alle
ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de
nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Financiën,
De Staatssecretaris van Financiën,