28 493
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs onder meer in verband met de vereenvoudiging van de voorschriften verband houdend met Weer Samen Naar School

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 26 september 2002

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslagingen over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

I ALGEMEEN DEEL

1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Wet op het primair onderwijs. Deze leden onderschrijven van harte de doelstelling om te komen tot het terugdringen van de wachtlijsten in het speciaal basisonderwijs. De leden van deze fractie hebben nog wel een aantal vragen.

Onder meer willen zij weten of er nog een integrale evaluatie van Weer samen naar school (WSNS) plaatsvindt, en zo ja op welke termijn. De leden van de CDA-fractie achten een dergelijke evaluatie zeer wenselijk. Ook vragen zij of in het kader van de vermindering van regelgeving binnen het onderwijs een besparing op de overheadkosten van het samenwerkingsverband is te verwachten, waardoor een groter percentage van zorggelden daadwerkelijk ingezet kan worden voor de directe leerlingenzorg.

De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat de wachtlijsten voor het speciaal basisonderwijs een groot probleem vormen. Leerlingen van wie is vastgesteld dat zij binnen de basisschool niet de zorg kunnen krijgen die zij nodig hebben, staan veel te lang op een wachtlijst. Voor deze groep kinderen is het staan op een wachtlijst funest en is iedere dag dat zij geen onderwijs ontvangen er één teveel. De voornoemde leden vinden het dan ook onaanvaardbaar dat veel kinderen zo lang moeten wachten op hun onderwijs en constateren verheugd dat het terugbrengen van de wachtlijsten in het kader van WSNS op de agenda staat. Wel hebben zij nog een aantal vragen over de in dit wijzigingsvoorstel gekozen oplossing.

De leden van de fractie van D66 hebben met veel belangstelling kennisgenomen van de vereenvoudiging van de voorschriften verband houdend met Weer samen naar school.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij delen het uitgangspunt van de regering dat er alles aan moet worden gedaan om leerlingen de zorg te geven die zij nodig hebben. Wat dat betreft stellen de genoemde leden vast dat er op dit moment nog teveel sprake is van wachtlijsten voor toelating op speciale scholen voor basisonderwijs. Om die reden pleiten zij in ieder geval voor voortzetting van de reeds in gang gezette maatregelen in het kader van het Plan van aanpak plaatsingsproblematiek.

2. Uiterste plaatsingsdata

De leden van de CDA-fractie verwachten op grond van de informatie uit het onderwijsveld niet dat de plaatsingsplicht direct zal leiden tot afname van de wachtlijsten, omdat problemen op het gebied van personele bezetting en huisvesting hiermee niet zijn opgelost. Waarop is de verwachting van de regering, dat deze wetswijziging effect zal resulteren, gebaseerd? Kan deze verwachting cijfermatig onderbouwd worden?

De leden van de fracties van CDA en PvdA verzoeken de regering nader in te gaan op de constatering van de Raad van State dat met name samenwerkingsverbanden met een deelnamepercentage van hoger dan 4,1 geen financiële ruimte hebben om het verwijspercentage terug te dringen of de capaciteit hebben om de speciale basisscholen uit te breiden. De Raad constateert in dit verband tevens dat de voorgestelde maatregel in deze gevallen een bijzonder negatief effect heeft. Scholen worden in concrete gevallen gedwongen tot het opnemen van kinderen waaraan zij geen zorg kunnen bieden. Krijgen de scholen met een deelnamepercentage van hoger dan 4,1 inderdaad ondersteuning op maat? De leden van de PvdA-fractie vragen tevens of de regering op dit punt kan garanderen dat ook deze groep van scholen bij de inwerkingtreding van de voorgestelde maatregel in staat zullen zijn om alle kinderen de zorg te geven waaraan zij behoefte hebben.

De leden van de D66-fractie vragen of de constatering juist is dat er op basis van dit wetsvoorstel voortaan tenminste drie uiterste data zullen zijn waarop kinderen die «toelaatbaar» worden geacht door de permanente commissie leerlingenzorg ook daadwerkelijk zullen worden toegelaten. Het is de leden van deze fractie niet helder wat deze plaatsingsdata toevoegen aan de huidige situatie, waarin leerlingen die toelaatbaar waren in principe altijd toegelaten zouden moeten kunnen worden. Welke garantie biedt deze wet dat scholen die eerder niet toelieten (of slechts een maal per jaar leerlingen toelieten) dat nu wel zullen doen? Geeft deze wet de ouders meer rechtszekerheid, zo vragen deze leden.

Evenmin is het de leden van D66 duidelijk in welke mate deze wet de oorzaken wegneemt waardoor scholen de leerlingen niet toelieten. Wat is er bekend over die oorzaken en waarom zouden die na invoering van deze wet geen rol meer spelen? Bijvoorbeeld de school die feitelijk geen plaats heeft voor een leerling of de school waarvoor het gebouw een aanpassing behoeft maar die nog niet gerealiseerd is. Mogen deze scholen straks nog weigeren? En niet te vergeten de scholen die kampen met een tekort aan leerkrachten. Mogen zij weigeren? Als het antwoord in alle gevallen ja is, is wederom de vraag aan de orde of deze wet het probleem van de wachtlijsten wel oplost.

Voorts vragen de leden van deze fractie hoeveel leerlingen er op dit moment eigenlijk op de wachtlijst staan en hoeveel er daarvan thuis zitten? Is daarbij nog een onderscheid op te merken tussen de grote steden en het platteland?

De leden van de SGP-fractie steunen het voorstel om speciale scholen voor basisonderwijs te verplichten om aangemelde leerlingen binnen een wettelijk vastgestelde termijn te plaatsen. Tegelijk merken zij op dat de betreffende scholen dan wel dienen te beschikken over de daarvoor noodzakelijke middelen. De genoemde leden zijn er niet van overtuigd dat dit nu reeds voor alle speciale scholen voor basisonderwijs het geval is en vragen of de mogelijkheid voor plaatsing op een termijn van drie maanden altijd zonder problemen kan worden gegarandeerd. De leden van de SGP-fractie verzoeken de regering om actuele informatie over de resultaten van het Plan van aanpak plaatsingsproblematiek en mede in dat licht over de mogelijkheid van speciale scholen voor basisonderwijs om redelijkerwijs te voldoen aan de voorgestelde wettelijke verplichting. De aan het woord zijnde leden vragen hoe speciale scholen zich moeten opstellen in het geval van gebrek aan personeel of van ruimtetekort, zeker als er sprake is van een groot aantal aanmeldingen. Kan er voor speciale scholen voor basisonderwijs in dergelijke gevallen ook sprake zijn van een overmachtssituatie? Hoe verhouden zich in de ogen van de regering bij problemen als personeelstekort en ruimtegebrek het recht op zorg en de kwaliteit van de beschikbare zorg? De leden van de SGP-fractie constateren dat de regering het oordeel over de geldigheid van een door scholen aangevoerde weigeringsgrond, voor zover deze betrekking heeft op de feitelijke onmogelijkheid van plaatsing, wil overlaten aan de rechter. In hoeverre werkt dat juridisering in de hand en wat is het oordeel van de regering daarover?

Daarnaast wordt opgemerkt dat de regering in de memorie van toelichting aangeeft dat er is gekozen voor organische instapmomenten, zoals vakanties. De leden van de SGP-fractie vragen naar de betekenis daarvan als aangemelde leerlingen in beginsel niet na drie maanden, maar zo snel mogelijk op een speciale school voor basisonderwijs moeten worden geplaatst. Zij vragen in hoeverre concentratie van instroom op organische instapmomenten desalniettemin, mede vanuit het oogpunt van stabiliteit in de groepen, wenselijk is en door de scholen zou moeten worden nagestreefd.

3. Bekostiging materiële instandhouding samenhangend met de inrichting van de zorgstructuur

De leden van de SGP-fractie constateren dat in het voorliggende wetsvoorstel wordt voorgesteld om de bekostiging van de materiële instandhouding die samenhangt met de inrichting van de zorgstructuur conform het systeem voor de toekenning van de zorgformatie toe te kennen aan de centrale diensten van de samenwerkingsverbanden. Zij constateren tevens dat de voorgestelde regeling voor de bekostiging van materiële instandhouding niet geheel overeenkomt met de bestaande regeling voor de toekenning van de zorgformatie. In het kader van de regeling voor de zorgformatie stellen de reguliere scholen binnen een samenwerkingsverband uit hun reguliere budgetten zo nodig zelf een vangnet van aanvullende formatie samen, teneinde te kunnen voldoen aan de feitelijke zorgvraag. De leden van de SGP-fractie vragen waarom deze lijn, die uitgaat van onderlinge solidariteit, bij de materiële instandhouding niet geheel is doorgetrokken.

4. Vierjarige termijn van overdracht van formatierekeneenheden in verband met het zogenoemde grensverkeer

De leden van de CDA-fractie vernemen graag of met de maatregel betreffende de bekostigingstermijn van de zorgformatie in verband met de plaatsing van een leerling in een ander samenwerkingsverband de problemen met betrekking tot grensverkeer van leerlingen tussen de verschillende samenwerkingsverbanden afdoende wordt opgelost.

De leden van de fractie van D66 geven aan deze aanpassing van harte te onderschrijven. Al vele jaren hebben zij hiervoor geijverd en het doet hen dan ook deugd deze onrechtvaardigheid in de wetgeving eindelijk rechtgezet te zien. Ook de leden van de SGP-fractie steunen het voorstel om bij grensverkeer te rekenen met de feitelijke verblijfsduur en daarbij ook de materiële bekostiging te betrekken.

5. Overdracht bekostiging materiële instandhouding samenhangend met de inrichting van de zorgstructuur i.v.m. het zogenoemde grensverkeer

Aangaande de in het wetsvoorstel opgenomen de ingangsdatum voor de overdracht van de bekostiging van de materiële instandhouding is kenbaar gemaakt dat deze wijziging pas geëffectueerd kan worden na verstrijking van de lopende vijfjaarstermijn voor de programma's van eisen voor deze bekostiging in 2007. De leden van de CDA-fractie vragen of een eerdere effectuering van deze maatregel niet wenselijk is op grond van de bevindingen van de onderwijsinspectie dat de kwaliteit van de leermiddelen in het speciaal basisonderwijs de nodige zorg baart?

De leden van de D66-fractie spreken steun uit voor de overdracht van de bekostiging inzake materiële instandhouding samenhangend met de inrichting van de zorgstructuur i.v.m. het zogenoemde grensverkeer. Ook deze leden begrijpen echter niet waarom een daadwerkelijke aanpassing zou moeten wachten tot 2007. Het moet toch mogelijk zijn om deze aanpassing tussentijds te realiseren en niet pas in 2007, zo vragen deze leden. Kan aangenomen worden dat dit voorstel wordt gedaan omdat de regering het nodig en gepast acht de betreffende scholen en samenwerkingsverbanden ook de bekostiging voor de materiele instandhouding te doen toekomen. Dan kan het toch ook voor de regering niet bevredigend zijn om dat vervolgens pas over vijf jaar (in dit geval twee kabinetsperiodes later) gerealiseerd te zien?

6. Huisvesting

In het nader rapport bij het advies van de Raad van State wordt aangegeven dat slechts vijf van de onderzochte samenwerkingsverbanden kampen met een huisvestingsprobleem. Kan de regering aangeven of deze vijf samenwerkingsverbanden nog steeds met huisvestingsproblemen kampen, zo vragen de leden van de PvdA-fractie? Is het de regering inmiddels bekend of dit probleem zich ook nog bij andere nog niet onderzochte samenwerkingsverbanden voordoet? Is de regering bereid om met de betrokken gemeenten op korte termijn te zoeken naar een oplossing voor deze huisvestingsproblemen? Voorts vragen deze leden of de regering er de voorkeur aan geeft om op de speciale scholen voor basisonderwijs waar de huisvestingsproblemen nog niet zijn opgelost, de kinderen toe te laten of te weigeren?

II ARTIKELSGEWIJS

Artikel I, onder A en onder F (art. 19, 118 en 118a WPO)

Artikel I, onder A en onder F (art. 19, 118 en 118a WPO) omschrijft de wijziging in de bekostigingssystematiek voor de materiële instandhouding bij overschrijding van de 2%-norm en bij plaatsing van leerlingen binnen het speciaal basisonderwijs, welke afkomstig zijn vanuit een ander samenwerkingsverband. De leden van de CDA-fractie vragen of het door de door de regering wenselijk wordt gevonden dat de permanente commissies leerlingenzorg (PCL) objectieve plaatsingscriteria hanteren, waardoor leerlingen bijvoorbeeld door verhuizing naar een ander samenwerkingsverband niet meer hun indicatie kunnen verliezen?

Artikel I, onder C (art.42 WPO), onder D (art. 43 WPO) en artikel II

Artikel I, onder C (art.42 WPO), onder D (art. 43 WPO) en artikel II betreffen de uitwisseling van gegevens van leerlingen bij verplaatsing van de ene naar de andere school. Hierin zijn nu ook de scholen betrokken welke vallen onder de Wet op de expertisecentra. De leden van de CDA-fractie vragen of dit ook betekent dat er gestreefd wordt naar uniformiteit in de wijze van rapportage, waardoor mogelijk administratieve lastendruk beperkt kan worden? Op welke wijze vindt de bekostiging plaats van leerlingen die vanuit een regionaal expertisecentrum geplaatst wordt binnen het speciaal basisonderwijs, zo vragen voornoemde leden?

De fungerend voorzitter van de commissie,

Van de Camp

De wnd. griffier van de commissie,

De Kler


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), fng. Voorzitter, Jorritsma-Lebbink (VVD), Lambrechts (D66), Rijpstra (VVD), Cornielje (VVD), Netelenbos (PvdA), Rehwinkel (PvdA), Monique de Vries (VVD), Atsma (CDA), Hamer (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Van Ruiten (LPF), Bonke (LPF), Vergeer-Mudde (SP), Jense (LN), Herben (LPF), Tichelaar (PvdA), Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA), Joldersma (CDA), Jan de Vries (CDA), Eerdmans (LPF), Azough (GroenLinks), en Eski (CDA).

Plv. Leden: Veling (ChristenUnie), Ferrier (CDA), Van Blerck-Woerdman (VVD), Dittrich (D66), De Grave (VVD), Van Aartsen (VVD), Adelmund (PvdA), Bos (PvdA), Luchtenveld (VVD), Hessels (CDA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Vacature (GroenLinks), Vacature (CDA), Zeroual (LPF), Hoogendijk (LPF), Van Bommel (SP), Teeven (LN), Eberhard (LPF), Dijksma (PvdA), Van Fessem (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Vacature (CDA), Wiersma (LPF), Halsema (GroenLinks) en Van Bochove (CDA).

Naar boven