28 488
Enige wijzigingen van de Successiewet 1956

28 349
Invoering in de Algemene wet inzake rijksbelastingen van de mogelijkheid tot het doen van een collectieve uitspraak op massaal bezwaar

28 487
Wijziging van belastingwetten c.a. (Vervolgwijzigingen in samenhang met de Belastingherziening 2001)

nr. 7
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 21 november 2002

De vaste commissie voor Financiën1 heeft op 18 november 2002 overleg gevoerd met staatssecretaris Van Eijck over de wetsvoorstellen: Enige wijzigingen van de Successiewet 1956 (28 488), Invoering in de Algemene wet inzake rijksbelastingen van de mogelijkheid tot het doen van een collectieve uitspraak op massaal bezwaar (28 349) en Wijziging van belastingwetten c.a. (Vervolgwijzigingen in samenhang met de Belastingherziening 2001) (28 487).

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Tichelaar

De griffier van de vaste commissie voor Financiën,

Berck

Stenografisch verslag van een wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Financiën

Maandag 18 november 2002

20.00 uur

De voorzitter: Tichelaar

Aanwezig zijn 5 leden der Kamer, te weten:

Bussemaker, Hofstra, Tichelaar, Van Vroonhoven-Kok en Vendrik,

alsmede de heer Van Eijck, staatssecretaris van Financiën.

Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Enige wijzigingen van de Successiewet 1956 (28488);

het wetsvoorstel Invoering in de Algemene wet inzake rijksbelastingen van de mogelijkheid tot het doen van een collectieve uitspraak op massaal bezwaar (28349);

het wetsvoorstel Wijziging van belastingwetten c.a. (Vervolgwijzigingen in samenhang met de Belastingherziening 2001)

(28487).

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris en de hem begeleidende ambtenaren van harte welkom. Ik heb berichten van verhindering ontvangen van de leden Van As, Giskes en Van Dijk.

1. Enige wijzigingen van de Successiewet 1956 (28488)

De heerHofstra(VVD)

Voorzitter. Mijn eerste vraag betreft iets wat niet in deze wet geregeld wordt, te weten de recente opbrengsten van de Successiewet. Worden daar nog steeds grote meevallers gecreëerd? Zo ja, moeten wij dan de tarieven niet verlagen dan wel de vrijstellingen vergroten?

Wij wachten met spanning op de verwerking van de integrale herziening. Wanneer mogen wij deze verwachten? Misschien kan de staatssecretaris, ook al is hij demissionair, nog iets zeggen over wat er volgens hem moet gebeuren en hoe hij dat relateert aan de hogere opbrengsten.

De heerVendrik(GroenLinks)

De inkomsten uit de vennootschapsbelasting lopen sterk terug. Kan de staatssecretaris met het oog daarop toezeggen dat de tarieven VPB sterk zullen stijgen en dat de grondslagversmalling die periodiek plaatsvindt, wordt omgezet in een streng streven naar grondslagverbreding? Ik denk dat deze vraag de samenhang van de vragen van de heer Hofstra ten goede komt.

De heerHofstra(VVD)

Ik denk het toch niet. De VPB kun je namelijk nog wel een tamelijk normale belasting vinden. De VVD-fractie vindt de successiebelasting echter een heel vreemde belasting. Het lijkt er soms op dat wij op aarde zijn om belasting te betalen. En dan ga je dood en dan moet je nog een keer betalen! Weliswaar hoef je dat niet meer zelf te doen, want dat is fysiek onmogelijk, maar je naasten. Ik houd dus maar vast aan mijn vraag.

Naar aanleiding van artikel 15 is gediscussieerd over de vraag of er gekozen moet worden voor een termijn van een jaar of van een half jaar. Misschien kan de staatssecretaris op deze discussie reageren?

Naar aanleiding van artikel 13 wil ik de staatssecretaris vragen in te gaan op het aspect van de terugwerkende kracht. Overigens komen wij hier ook over te spreken bij de behandeling van een ander voorstel.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

De staatssecretaris erkent in de nota naar aanleiding van het verslag dat het begrip "familiegroep" zowel in de inkomstenbelasting als de successiewetgeving verschillende betekenis heeft. De CDA-fractie vindt dat het streven erop gericht moet zijn om de inhoud en de kenbaarheid van dit begrip door te werken met zoveel mogelijke centrale definities. Ik pleit daarom graag voor het centraliseren van vooral het begrip "familiegroep". Vindt de staatssecretaris ook dat daar naartoe moet worden gewerkt? Kan dit verder in het kader van de Moltmaker-voorstellen worden meegenomen?

Ik constateer dat het voorliggende voorstel op twee belangrijke punten afwijkt van de Moltmaker-voorstellen. Ik denk dan in het bijzonder aan de afbakening van het begrip "familiegroep" en het aanmerkelijkbelangcriterium. Ik vraag de staatssecretaris niet om daar op dit moment op te reageren, maar ik wil wel graag gezegd hebben dat mijn fractie ernaar streeft om de Moltmaker-voorstellen zoveel mogelijk te benaderen, ook in de ad-hocvoorstellen die nu voorliggen. De staatssecretaris zegt in de nota naar aanleiding van het verslag dat het niet past in de huidige fictiebepalingen, maar het is wel belangrijk om de Moltmaker-voorstellen in ons achterhoofd te houden, omdat wij vinden dat die voorstellen ons einddoel zouden moeten zijn.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor vijf minuten om de staatssecretaris in de gelegenheid te stellen zijn antwoord voor te bereiden.

De vergadering wordt 5 minuten geschorst.

StaatssecretarisVan Eijck

Voorzitter. Ik wil beginnen met enkele algemene opmerkingen over de herziening van de successiebelasting, opdat ik daaraan kan refereren in mijn verdere beantwoording. Het is de bedoeling om ook gedurende deze demissionaire periode te bezien wat er gedaan kan worden aan de modernisering van de successiebelasting. Het is niet mogelijk en ook niet wenselijk om in deze demissionaire periode over te gaan tot een herziening, omdat daarvoor beleidsbeslissingen nodig zijn. Het is echter wel mogelijk om te onderzoeken of wij ons een inhaalslag kunnen getroosten die duidelijkheid schept over de mogelijke contouren van een nieuwe successiebelasting. Ik ben daarom ook blij met hetgeen aankomende vrijdag zal gebeuren. Prof. Van Vijfeiken zal dan de honderdste fiscale monografie uitreiken bij uitgeverij Kluwer in Den Haag. Die monografie ziet op de erfrechtelijke verkrijging en sluit aan bij hetgeen in de Kamer is gezegd over de artikelen 13 en 15. Ik zal proberen om meer helderheid te verschaffen over de kant waar het mogelijkerwijs op zou kunnen gaan.

De heer Hofstra vraagt naar de opbrengst van de Successiewet. Die verloopt volgens de raming en zal uitkomen op ongeveer 1,6 mld euro. Dat is niet hoger of lager dan verwacht. Het is overigens wel mogelijk dat in de toekomst erfrechtelijke verkrijgingen hoger uitvallen, gezien de veranderingen die zich in het verleden in het beursklimaat hebben voorgedaan. Het moet dan echter niet veel slechter gaan.

De heer Hofstra vraagt in het verlengde hiervan of het niet mogelijk is om de tarieven hierop aan te passen. Het antwoord op die vraag is "nee". Wij werken in Nederland binnen de successiebelasting met een stelsel van dubbele progressiviteit. Hiervoor is heel nadrukkelijk gekozen. Aan de ene kant is de belasting gerelateerd aan de mate waarin je afstamt van degene die jou iets achterlaat. Dat geldt voor zowel het schenkings- als het successierecht. Aan de andere kant is het tarief progressief, omdat je meer belasting moet betalen naarmate je meer verkrijgt. Die dubbele progressie is bewust gekozen en sluit aan bij het rechtvaardigheidsgevoel zoals dat in de tijd is gegroeid. Het is niet wenselijk om daarmee te marchanderen of om iets te veranderen op het moment dat de belastingopbrengsten mee- of tegenvallen. Je zou dan immers onrecht doen aan de gedachte die achter de invulling van de tariefstructuur ligt. Het is dus niet zo dat deze belasting afhankelijk is van de eis dat er een bepaald bedrag moet binnenkomen. Wij vinden het rechtvaardig dat die tarieven op dat moment en in die situatie zo aangrijpen.

De heer Vendrik vroeg of het mogelijk was om het tarief van de vennootschapsbelasting naar beneden aan te passen. Ik zeg tegen hem dat het als opportunisme kan worden gezien als wij die belasting op dit moment verlagen. Mensen krijgen dan immers geen verliescompensatie tegen een hoger bedrag meer.

De heerVendrik(GroenLinks)

Ik begrijp dat u in de war bent. Ik stelde deze vraag in het voetspoor van de heer Hofstra. Hij legde namelijk een koppeling tussen belastingopbrengsten die in de tijd fluctueren en een eventuele verhoging of verlaging van tarieven die daar logischerwijs uit voortvloeien. Als de heer Hofstra zegt dat de opbrengsten uit de successierechten stijgen en dat daarom de tarieven kunnen worden verlaagd, geldt "ceteris paribus" dat de tarieven omhoog moeten worden gebracht nu de opbrengsten uit hoofde van de vennootschapsbelasting achterblijven. Dat is op dit moment namelijk het geval en het bezorgt de minister als schatbewaarder veel tegenvallers. Dat was de intellectuele "Spielerei" die ik u voorlegde.

StaatssecretarisVan Eijck

Daarvoor dank.

Er is gevraagd naar de termijnen in artikel 15. Ik verwijs dan weer naar de algemene herziening, waarbij overigens alle termijnen worden bekeken. Dat geldt dus bijvoorbeeld voor de termijn van artikel 12, de 180-dagenregeling, maar ook voor de eenjaarstermijn die nu in artikel 15 is vastgelegd. Het is nu niet opportuun om binnen het recht van overgang tot een aanpassing te komen.

In het kader van artikel 13a zijn vragen gesteld over de terugwerkende kracht. In algemene zin is geen sprake van een terugwerkende kracht, dus waarschijnlijk wordt heel specifiek verwezen naar hetgeen ik ook in de NOB-rapporten ben tegengekomen, namelijk de contraverzekering en de effecten daarvan. Voor de contraverzekering geldt dat wij aan constructiebestrijding moeten doen en dus niet moeten meewerken aan het instandhouden van iets dat wij onwenselijk vinden.

Mevrouw Van Vroonhoven vroeg of het ten aanzien van de familiegroep niet wenselijk is, zoveel mogelijk voor de centrale definities te kiezen. Zij volgt daarmee eigenlijk het commentaar van de commissie-Moltmaker. Dat wordt in de toekomst ongetwijfeld meegewogen. Ik denk dat het onmogelijk is om dat in alle situaties te doen; kijk maar eens naar de sanering van het partnerbegrip in de inkomstenbelasting die op dit ogenblik plaats heeft. Het is ook niet consequent of logisch om, bijvoorbeeld ten aanzien van het aanmerkelijk belang, een en ander op dezelfde wijze te beoordelen en te wegen als bij de successiebelasting. De inkomstenbelasting heeft het draagkrachtbegrip als uitgangspunt, terwijl bij de successiebelasting wordt uitgegaan van het beginsel van de bevoorrechte verkrijging. Ook in die sfeer geeft het dus geen pas om coûte que coûte alles te uniformeren. Het is evenwel helder dat in het algemeen moet worden getracht om begrippen te uniformeren.

Gevraagd is hoe het zit met de voorstellen van de commissie-Moltmaker inzake de aansluiting bij het aanmerkelijkbelangregime. Moltmaker gaat uit van 33 1/3 procent; wij hebben ervoor gekozen om consequent te zijn en zowel het aanmerkelijkbelangregime als de bedrijfsopvolgingsfaciliteit te laten meelopen met de huidige wetssystematiek van het aanmerkelijk belang, namelijk het 5%-criterium dat al sinds 1997 geldt. Dat lijkt mij de meest logische aansluiting.

2. Invoering in de Algemene wet inzake rijksbelastingen van de mogelijkheid tot het doen van een collectieve uitspraak op massaal bezwaar (28349)

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Voorzitter. De CDA-fractie heeft begrip voor het feit dat het kabinet zoekt naar mogelijkheden om de werklast bij de belastingdienst zoveel mogelijk te reduceren. Daarmee heeft zij ook begrip voor de invoering van het nieuwe collectieve bezwaar. Wel heeft de CDA-fractie gevraagd of de Tweede Kamer mocht meebeslissen over hetgeen als collectief bezwaar zou worden aangemerkt. De staatssecretaris heeft in de nota naar aanleiding van het verslag gezegd dat zo'n besluit aan de Kamer kon worden voorgelegd, maar hooguit ter kennisname. Mijn fractie heeft echt behoefte aan een volwaardige voorhangprocedure op dit punt. De Tweede Kamer moet kunnen zeggen of zij wel of niet akkoord gaat. Wij hoeven niet te schrappen of te wijzigen, maar wij willen wel graag inspraak. Dit is voor mijn fractie een wezenlijk punt.

De heerHofstra(VVD)

Voorzitter. Dit is eigenlijk het enige agendapunt dat een principiële situatie betreft. Moeten wij dit wel of niet doen? Daarom mijn wellicht wat platvloerse vraag wat er eigenlijk misgaat als wij dit wetsvoorstel niet zouden aannemen. Ik heb de stukken gelezen, maar misschien kan de staatssecretaris er nog iets over zeggen. Naar de mening van mijn fractie zijn er geen duidelijke criteria geformuleerd. Ik las in de toelichting dat als het om accijns zou gaan, tien al heel veel zou zijn. Als het om de bijtelling van de auto van de zaak gaat, moet je misschien wel 30.000 hebben. Het is vervelend dat wij niet meer zicht hebben op die getallen. Wanneer gebruikt de staatssecretaris dit dan? Ik sluit mij aan bij de opmerkingen van mevrouw Van Vroonhoven over de invloed van de Kamer op het besluit van de staatssecretaris.

Het bevreemdt mij enigszins dat als een belastingplichtige een extra geschilpunt noemt, hij zich aan de gehele procedure zou kunnen ontrekken. Ik begrijp niet goed wat het voordeel daarvan is voor de belastingplichtige. Daarnaast heb ik gelezen dat wordt opgetreden tegen belastingadviseurs die opzettelijk onjuiste bezwaarschriften indienen. Hoe denkt de staatssecretaris dat te doen? Hoe kan hij bewijzen dat een bezwaarschrift opzettelijk onjuist is ingediend? Gesteld is dat de belastingdienst een jaar de tijd heeft om tot een echte uitspraak te komen. Kan dat in de tijd van administratievelastendruk niet ietsje korter zijn?

Ik kom bij wellicht het meest principiële punt. Stelt u zich de volgende situatie voor. Een aantal mensen maakt bezwaar en vervolgens zegt de staatssecretaris dat het er zoveel zijn dat hij deze procedure inroept. De rechter spreekt vervolgens uit dat de belastingplichtige toch gelijk hebben. Is er dan een voorziening dat ook de mensen die niet piepen – dus de meest brave leden van onze samenleving – genoegdoening krijgen? Of ziet deze regeling erop dat alleen degenen die echt moord en brand schreeuwen, hun gelijk kunnen halen?

StaatssecretarisVan Eijck

Voorzitter. Mevrouw Van Vroonhoven vroeg naar de volwaardigheid van de voorliggende procedure. Kan de Kamer daarin niet een andere rol innemen dan alleen lijdzaam toezien? Ik denk dat dit in dezen niet erg logisch is. Ten eerste vervullen het kabinet en de Kamer wezenlijk andere rollen. De regering participeert en onderneemt een actie. Het is vervolgens aan de Kamer om die actie te beoordelen. Ten tweede is het onwenselijke effect van een voorhangprocedure voor de belastingplichtige dat de zaak nog langer gaat duren. Dat moeten wij toch niet willen.

Er is gesproken over de eenjaarsperiode; ik denk niet dat dit overdreven lang is. Wij schatten in dat er een soortgelijke situatie ontstaat als wanneer iemand naar het hof gaat en bij het hof bekend wordt dat er een procedure bij de Hoge Raad speelt. Dan wordt de zaak door de inspecteur aangehouden in afwachting van de uitspraak van de Hoge Raad, hetgeen overigens nog veel langer kan duren.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Ik wil nog even terugkomen op de voorhangprocedure. De staatssecretaris zegt dat een voorhangprocedure én niet logisch is én te lang gaat duren. Een en ander hoeft niet per se lang te duren; wij kunnen daarvoor een termijn afspreken. De Kamer zou wat dat betreft best mee kunnen werken. Het gaat om een heel principieel punt: de Tweede Kamer wil mede inspraak hebben in de beslissing van de staatssecretaris of dit al dan niet collectief wordt afgedaan. Anders staat de Tweede Kamer helemaal buitenspel.

StaatssecretarisVan Eijck

Dat onderken ik. De Kamer staat evenwel niet geheel buitenspel, want in de memorie van toelichting is aangegeven dat belanghebbenden desgevraagd een advies kunnen indienen bij de staatssecretaris. Dat zijn niet de belanghebbenden die zelf een bezwaarschrift hebben ingediend, maar partijen die worden gehoord voor een advies. Dat kan, afhankelijk van de procedure die speelt, een werkgeversorganisatie of een consumentenbond zijn, maar ook de Tweede Kamer. Er wordt dus al op een andere wijze zo nodig in een advies aan de staatssecretaris voorzien. Dat laat onverlet dat als er sprake is van een voorhangprocedure, er te allen tijde een verlenging van de termijn plaatsvindt. Een beoordeling van de Kamer moet dan uiteraard gerespecteerd worden. Daardoor gaat er tijd overheen.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

In de nota naar aanleiding van het verslag schrijft de staatssecretaris dat hij bewust niet wil dat dit advies bindend is.

StaatssecretarisVan Eijck

Dat klopt, omdat ook niet moet worden aangenomen dat het advies in alle gevallen blindelings gevolgd kan worden. Belangen moeten worden gewogen. Het kabinet moet daar ook voor staan. Het advies kan dus geen verplicht en bindend karakter krijgen. Het zal wel invloed hebben op het besluit om iets aan te merken als een massaal bezwaarschrift of niet. Ik wijs nogmaals op het verschil in rol, want de Kamer zal dat ook controleren en de staatssecretaris ter verantwoording roepen als ten onrechte wel of niet is besloten dat er sprake is van een bezwaarschrift, met alle gevolgen van dien. Het controlemechaniek dat erachter zit, is naar ik meen toereikend.

Voorzitter. De heer Hofstra heeft een vraag gesteld over de criteria. Die zijn verschillend, want als het bijvoorbeeld om accijnsheffing gaat, kan tien al een groot aantal zijn. Gaat het echter om andere heffingen, bijvoorbeeld in de sfeer van de directe belastingen, dan kunnen er heel veel meer nodig zijn, voordat er sprake is van een massaal bezwaarschrift. Dat kan inderdaad in de duizendtallen lopen. Ik denk dat dit een vrij logische verklaring heeft. Als wij bijvoorbeeld de accijnzen bekijken, waarbij er bepaalde groepen zijn, zoals bierbrouwers of oliemaatschappijen, die een bezwaarschrift indienen, dan is bij tien van dergelijke organen al snel sprake van een massaal bezwaarschrift. Als het gaat om een aspect van inkomstenbelasting, zullen wij een tiental bezwaarschriften daarover niet snel aanmerken als "massaal". De constatering is dus terecht, maar zij is inherent aan de aard van de heffing, de problematiek en vooral de belastingplichtigen en het relatieve belang dat zij in het totaalbeeld hebben.

Een tweede aspect is het opzettelijk karakter. Hoe zou je daartegen kunnen optreden? De heer Hofstra zegt terecht dat het moeilijk te kwalificeren is. Je kunt je voorstellen dat men zich op een bepaalde actie richt om iets toch maar vooral tot een massaal bezwaarschrift te laten komen. Ik heb daar niet zo snel voorbeelden van, anders dan het bekende verhaal rond het vakantiebonnengebeuren dat indertijd in de bouwsector plaatsvond. Je wilt toch de mogelijkheid hebben om daar iets aan te doen. Ik moet toegeven dat mij niet op voorhand voor ogen staat op welke wijze je daartegen anders moet optreden. Het is in ieder geval onwenselijk en wij hebben het idee dat je het moet tegenhouden.

De heer Hofstra vroeg ook of de bezwaartermijn van een jaar niet te lang is. In een heleboel gevallen is dat inderdaad te lang. Het gaat ook meestal veel sneller. Vaak is er sprake van slechts een periode van acht weken. Eén jaar is dan ook de maximale termijn die hiervoor staat. Als het standaard een jaar zou zijn, zou dat natuurlijk veel te veel zijn.

De heer Hofstra heeft voorts gevraagd of de mensen die niet piepen ook genoegdoening krijgen. Het antwoord op die vraag luidt "nee". Dat is niet het geval. Dat is natuurlijk ook wel logisch, omdat de belastingdienst de mensen om wie het gaat, wel moet kennen. Zij moeten zich kenbaar maken. Dat brengt ons rechtsstelsel overigens gewoon met zich mee. Degene die er op een goed moment via de media of anderszins over geïnformeerd wordt dat er iets is, en die daarop actie wil ondernemen, zal een bezwaarschrift moeten indienen. Hij loopt dan mee in de procedure. Als dat niet gebeurt, geldt evenals in alle andere gevallen dat zonder bezwaar de aanslag definitief is.

De voorzitter:

De heer Hofstra vroeg nog wat er eigenlijk misging.

StaatssecretarisVan Eijck

Ik gaf dat net al aan met mijn opmerking over het vakantiebonnengebeuren. Dat is een zware belasting van het totale apparaat. Die kwalificeer ik echt als onwenselijk. Als wij het nu over administratievelastendruk hebben, ook bij de belastingdienst, moeten wij dat echt proberen te vermijden. Het is bovendien veel zakelijker om de procedure te volgen die nu in het wetsvoorstel is voorgelegd, namelijk dat men er een aantal gevallen uitpikt en daarbij de rechtsvraag voorlegt aan de Hoge Raad. De raad doet uitspraak, de rest wordt aangehouden en op het moment dat de uitspraak wordt gedaan, wordt er een inspecteur aangewezen die in het vervolg alle ingediende bezwaarschriften daarover afwikkelt.

De voorzitter:

Ik kijk even of er behoefte is aan een tweede termijn. Dat is het geval.

De heerHofstra(VVD)

Voorzitter. De vraag was wat er misging. De belastingdienst heeft het verleden overleefd, of het nu vakantiebonnen betreft of bijtelling van de auto van de zaak. De belastingdienst is er nog. In die zin hebben wij het wetsvoorstel niet echt nodig.

StaatssecretarisVan Eijck

Als dat het enige criterium is...

De heerHofstra(VVD)

Nogmaals, in het begin heb ik al gezegd dat dit een tamelijk principieel onderwerp is. Ik word er echt ongerust van dat de staatssecretaris zegt dat de mensen die niet piepen, pech hebben gehad. Neem nou het voorbeeld van bijtelling van de auto van zaak. Ik weet niet meer of het nu 24% of 20% was of misschien een nog lager percentage. Ik heb er heel veel moeite mee dat alleen de mensen die een brief hebben geschreven in het gelijk worden gesteld, terwijl allerlei mensen die al braaf betaald hebben, niet worden gecorrigeerd. Dat vind ik echt ongelijke behandeling. Zeker als wij een dergelijke procedure volgen, moeten wij nog iets bedenken om ervoor te zorgen dat de regeling voor iedereen in dezelfde omstandigheden geldt. Het is namelijk een soort correctie die de rechtspraak aanbrengt.

Heb ik goed begrepen dat een en ander ook kan gelden voor belastingheffing bij lagere overheden? Er willen bijvoorbeeld nogal eens wat bezwaren inkomen tegen de onroerendezaakbelasting bij deze en gene gemeente. Kunnen gemeenten straks individueel bepalen dat zij de wet ook daarop loslaten, omdat zij bijvoorbeeld 100 gevallen hebben? Dat is toch wel een onderwerp waarbij dat kan gebeuren.

Ik steun collega Van Vroonhoven volledig bij haar pleidooi voor een normale voorhangprocedure op dit punt, temeer omdat de criteria onduidelijk zijn. Bovendien heb ik een aantal aarzelingen, en misschien anderen ook wel, over de manier waarop het nu gaat. Het kost dan misschien vier weken, maar die moet de staatssecretaris er maar gewoon bij optellen, want dan heeft de Kamer normaal het recht om daar in die vier weken over te praten. Het is mij veel te ver om dat als Kamerlid tegenover een commissie te doen die volgens mij helemaal geen status heeft tegenover de Kamer.

De voorzitter:

Ik geef nog het woord aan mevrouw Van Vroonhoven die in de tweede termijn in eerste instantie niets wilde zeggen, maar nu toch wel.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Ik doe het voor de zekerheid wel, want als nieuweling weet ik niet of ik mijn rechten dan al verspeel.

De heerHofstra(VVD)

Je moet wel piepen, anders gaat het mis!

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Voorzitter. Ik markeer hier graag hoe belangrijk en principieel het voor de CDA-fractie is dat de Tweede Kamer zich niet buitenspel laat zetten. In eerste termijn heb ik al gezegd dat wij ons niet willen laten verrassen. Wij willen graag meebeslissen als er zo'n besluit genomen wordt.

StaatssecretarisVan Eijck

Voorzitter. De heeft Hofstra combineert eigenlijk twee vragen. De ene vraag is wat er misgaat als wij het niet doen, want de belastingdienst heeft het geval van de vakantiebonnen toch ook overleefd? De andere vraag is wat er gebeurt als mensen niet piepen. Ik wil de vragen los van elkaar behandelen, omdat zij ook geen onderlinge causale relatie hebben. Wat er misgaat heb ik net aangegeven met mijn opmerking over het vakantiebonnengebeuren, maar ik geef daarbij wel aan dat dit al is opgelost door de afdoening van een massaal bezwaar. Daarom heeft de belastingdienst minder schade opgelopen dan anderszins het geval zou zijn. Het is overigens niet zo dat de dienst daarom nog bestaat. Nu wordt wettelijk vormgegeven wat in de praktijk al zijn beslag heeft gekregen bij het volgen van het vakantiebonnengebeuren in de bouwbedrijven.

In de kwestie van de mensen die niet piepen, kan de staatssecretaris in voorkomende gevallen toezeggen dat hij soortgelijk zal handelen. Dat laat echter onverlet dat de belastingdienst niet de speurtocht kan beginnen door al die gevallen te gaan ontleden en precies aan te geven wie er volstaat en wie niet. Die zoektocht is niet te doen. Mensen moeten zich te allen tijde melden. Er moet overigens ook over de communicatie nagedacht worden, nadat bekend is geworden dat er een massaal bezwaarschrift aanhangig is gemaakt. Eenieder die gekwalificeerd is, kan zich daar dan op de juiste wijze voor melden.

Zowel mevrouw Van Vroonhoven als de heer Hofstra geeft nogmaals aan hoe prangend een voorhangprocedure is. Op het moment dat de Kamer dat buitengewoon wenselijk vindt, zal ik mij daar uiteraard niet tegen verzetten. De argumenten die ik heb aangedragen, bijvoorbeeld dat het verlenging van de termijn betekent, zijn gevoeglijk bekend. Als de Kamer na gewikt en gewogen te hebben een voorstander blijft van een voorhangprocedure, ook al betekent dit voor de belastingplichtige dat hij wat langer moet wachten, dan kan ik mij daarin vinden.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Op welke wijze wordt het dan gewijzigd?

StaatssecretarisVan Eijck

Dan komt er een nota van wijziging waarin de voorhangprocedure wordt geregeld. Ik hoor van mijn ambtenaren dat dit niet eens nodig is. Kun je nagaan! De voorhangprocedure kan bij elke uitvoeringsregeling worden toegepast. Die wijziging hoeft dus niet via een nota van wijziging te lopen. Men ziet dat ik ook hartstikke nieuw ben in dit vak.

De heerHofstra(VVD)

Maar dan kan uw opvolger het er weer uit halen, dus ik heb het toch liever in de wet.

StaatssecretarisVan Eijck

Dan lijkt het mij verstandig, de voor- en nadelen van de verschillende procedures nog eens aan de Kamer voor te leggen en dan een beslissing te nemen. Het is in ieder geval duidelijk dat de Kamer wenst dat er een voorhangprocedure wordt gevolgd en dat mijn opvolger het er niet al te gemakkelijk uit kan snijden, zoals de heer Hofstra zegt. Als de Kamer dit als uitgangspunt aanvaardt, kunnen wij ermee aan de slag, denk ik.

De voorzitter:

Even voor de duidelijkheid, u bent dus bereid om de wens van de Kamer te honoreren en nu gaat het er nog om, hoe dit zijn weerslag krijgt. Aanstaande donderdag wordt hierover gestemd, dus ik denk dat de Kamer er wel behoefte aan heeft om te weten hoe het precies in het vat gegoten zal worden.

StaatssecretarisVan Eijck

Dan komt er een nota van wijziging, als de Kamer hiermee instemt.

Ten slotte is er nog gezegd dat ook als het misgaat bij WOZ-taxaties, een combinatie van gevallen wel eens zou kunnen leiden tot aanmelding als massaal bezwaar. Dit lijkt mij niet, omdat deze mogelijkheid uitsluitend voor rechtsvragen geldt. En als het gaat om het feitelijk vaststellen van het bedrag, in casu een WOZ-taxatie, dan is dat geen rechtsvraag.

De heerHofstra(VVD)

Dit betekent dus dat bij de OZB deze procedure niet gevolgd kan worden?

StaatssecretarisVan Eijck

Bij WOZ-taxaties niet, nee.

De heerHofstra(VVD)

Dan kan het dus ook niet als het gaat om de tarieven.

StaatssecretarisVan Eijck

Inderdaad, dat klopt.

3. Wijziging van belastingwetten c.a. (Vervolgwijzigingen in samenhang met de Belastingherziening 2001) (28487)

MevrouwBussemaker(PvdA)

Voorzitter. Mijn fractie heeft zich in de afgelopen weken geregeld zeer kritisch uitgelaten over het Belastingplan 2003, dus het doet mij deugd om een positief oordeel over dit wetsvoorstel te kunnen geven. Wij hebben er dan ook maar weinig opmerkingen over, maar ik hoop dat deze opmerkingen wel kunnen leiden tot concrete veranderingen, want die zijn ons veel waard.

Lang voordat het belastingplan in werking trad, heb ik samen met mevrouw Schimmel moties ingediend om te bewerkstelligen dat de belastingherziening een positief effect zou hebben voor deeltijders en voor alfahulpen. Voor deeltijdwerkers is dit tot op zekere hoogte gelukt; voor alfahulpen eveneens, maar er zijn sindsdien veel problemen opgetreden, die nog steeds niet helemaal opgelost zijn. Er zijn signalen dat 5% van de alfahulpen – dat zijn er toch zo'n drieduizend – in 2002 buiten de regeling dreigen te vallen die getroffen is om hun tegemoet te komen. De regering zegt dat zij dit euvel met dit wetsvoorstel probeert te verhelpen. Hoe komt de staatssecretaris op die 5% uit? Hij spreekt van "buiten de regeling dreigen te vallen", dus hoe zit dit nu precies?

De regering geeft tegelijkertijd aan dat de problemen nog niet definitief opgelost zijn, omdat het CTG een extra stijging van de uurvergoedingen heeft ingeboekt die niet verwerkt is in de aanpassing van het wetsvoorstel. Voor een deel van de alfahulpen zal het probleem dus blijven bestaan. De regering stelt hier weliswaar een salarisstijging van 11% tegenover, maar dit is wat ons betreft niet genoeg. Er is in de afgelopen jaren genoeg onrust onder alfahulpen geweest, dus wij willen dat de staatssecretaris ervoor zorgt dat er ook voor de groep waarvoor het probleem blijft bestaan, een definitieve oplossing wordt gezocht. Ik zeg er alvast bij dat ik overweeg, hierover in tweede termijn een motie in te dienen.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Maar wilt u dan compensatie in de sfeer van het brutosalaris of gaat het u om fiscale compensatie?

MevrouwBussemaker(PvdA)

Er zou een oplossing moeten worden gezocht in overleg met de staatssecretaris van VWS. Mijn irritatie is dat de groep van de alfahulpen steeds van het kastje naar de muur wordt gestuurd, want bij VWS zegt men dat het een gevolg van de belastingherziening is, terwijl er in fiscale debatten wordt gesteld dat het een kwestie van het ministerie van VWS is. Het CTG berekent uurtarieven die niet zijn afgestemd op de fiscale maatregelen, waardoor er een probleem ontstaat. Mij maakt het niet zoveel uit hoe het probleem wordt opgelost, áls het maar wordt opgelost. Mijn ervaring in de afgelopen jaren is dat dit niet vanzelf gaat, vandaar dat wij de staatssecretaris er nog maar eens op aanspreken. Mijn collega Arib en – meer recentelijk – mijn collega Kalsbeek hebben de staatssecretaris van VWS wat dit betreft op de hielen gezeten.

Voorzitter. Dit probleem geldt voor alfahulpen, maar ook voor gastouders. Bij die categorie verwijst de staatssecretaris naar de Wet basisvoorziening kinderopvang, waarvan de invoering nu weer is vertraagd tot 2004. Het is toch een beetje raar dat de oplossing wordt gezocht in een wet die op z'n vroegst in 2004 ingaat, terwijl het probleem al bijna twee jaar bestaat. Mijn vraag is dan ook of de oplossing met terugwerkende kracht zal gaan werken. En waarom zouden wij op die wet wachten, waarom zouden wij niet proberen, nu al iets voor de groep van de gastouders te regelen?

Ook voor het urencriterium voor zwangere ondernemers heb ik indertijd samen met mevrouw Schimmel en mevrouw Giskes in debatten aandacht gevraagd. Ik ben blij dat het onderzoek naar hoe dit nu precies geregeld zou moeten worden, is afgerond en dat de wet op 1 januari a.s. ingaat. Ik vraag de staatssecretaris nog wel, dit met terugwerkende kracht tot 2002 te laten gelden, zoals ooit de bedoeling was van het amendement op dit stuk. Maar het komt ook goed uit met de inwerkingtreding van de Wet arbeid en zorg, waarin ook zwangerschap wettelijk geregeld is. Nu is er een zeer mooi amendement van mevrouw Giskes, waarmee ik blij verrast was. Mijn fractie zal dit in ieder geval steunen en ik ga er eigenlijk van uit dat de staatssecretaris onmiddellijk zal zeggen dat ook hij het belang hiervan inziet. Mijn fractie zou ook nog graag goede voorlichting aan deze ondernemers zien, want ik heb al meermalen ervaren dat niet voor iedereen even duidelijk is hoe dit nu precies geregeld is.

De heerHofstra(VVD)

Maar het amendement moet wel gedekt worden. U wilt de regeling immers al voor 2002 laten gelden.

MevrouwBussemaker(PvdA)

Mevrouw Giskes had bij de behandeling van de algehele belastingherziening al een amendement ingediend om deze regeling per 1 januari 2001 te laten ingaan, dus eigenlijk moet er geld over zijn, want toen is er ook al over van gedachten gewisseld hoe dit geregeld zou moeten worden. Overigens heb ik de indruk dat het hierbij om een minimaal bedrag gaat, een bedrag dat wij nauwelijks kunnen uitrekenen. En mocht het toch nog een probleem zijn, verleden week heeft mijn fractie er bij de stemming over het belastingplan nog eens op gewezen dat er 6 mln over is.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Zou dat geld niet bestemd worden voor de alfahulpen?

MevrouwBussemaker(PvdA)

Jawel, maar dan is er nog geld over, want u heeft mij vanmiddag zelf verteld dat er voor het oplossen van het probleem van de alfahulpen 4 mln nodig is, zodat er nog 2 mln over is, wat volgens mij ruim voldoende is om de zwangere ondernemers tegemoet te komen.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Het enige probleem is dat het een structurele regeling is.

MevrouwBussemaker(PvdA)

Ik stel me voor dat de staatssecretaris dit voor de komende jaren gaat regelen.

Wij hadden een aantal vragen gesteld over privé-gebruik van de auto bij carpooling. Wij zijn tevreden met de oplossing die de staatssecretaris op dit punt heeft gevonden. Wij vinden het goed dat de extra inspanning van de carpoolchauffeur nu op deze manier fiscaal voldoende wordt beloond.

Het zou goed zijn als de staatssecretaris en ook de coalitiepartijen iets zouden doen voor met name de kwetsbare groep van alfahulpen en gastouders, alsmede van verzorgers van mensen met een PGB want die vallen er ook onder. De coalitiepartijen hebben de afgelopen weken laten zien goed te kunnen zorgen voor de Brasschaat-vluchtelingen en de vastgoedmagnaten. Wij hopen dat wij hier vanavond de andere groep – die van de alfahulpen, de gastouders en degenen die anderen verzorgen in het kader van het PGB – aan toe mogen voegen.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Voorzitter. Ik wil beginnen met de alfahulpen, omdat ik op dit punt mevrouw Bussemaker wil bijvallen. Ook voor het CDA is het belangrijk om die laatste groep, die net buiten de voorgestelde compensatiemaatregel viel, erbij te betrekken. Ook voor het CDA is het niet voldoende dat in ruil voor het erbij halen van die laatste groep de compensatiemaatregel in zijn geheel een beetje naar beneden wordt geschroefd. Het zou ons een lief ding waard zijn als wij de compensatiemaatregel op het goede oude niveau konden laten en die laatste groep er ook bij konden betrekken. Naar onze informatie kost dat een kleine 4 mln euro. Mocht de staatssecretaris zelf geen dekking vinden, dan hebben wij nog wel een restje uit het deblokkeringsamendement over. Graag verkrijg ik hierop een reactie van de staatssecretaris.

Over de verlaging van het urencriterium voor de zwangere onderneemsters heb ik een vraag en misschien moet ik deze rechtstreeks aan mevrouw Bussemaker stellen, want ik had het anders aan mevrouw Giskes moeten vragen. Ik begrijp, mede uit de nota naar aanleiding van het verslag, dat de staatssecretaris aangeeft dat hij verlaging van het urencriterium niet zo ziet zitten en dat hij liever voorstelt om het urencriterium op te schorten voor vrouwen zolang zij zwanger zijn of zolang zij bevallingsverlof moeten opnemen, omdat dit een heleboel uitvoeringsproblemen voorkomt. Ik wil de staatssecretaris daarin wel volgen, maar nu is mijn vraag deze. Ziet het amendement van mevrouw Giskes op de situatie vóór de nota naar aanleiding van het verslag of op de situatie daarna?

MevrouwBussemaker(PvdA)

Dat maakt niet uit, denk ik.

Ik heb dan wel een vraag aan mevrouw Van Vroonhoven. Ik lees het zo dat de staatssecretaris heeft gezegd: wij hebben het onderzoek gedaan en wij gaan het uren criterium toepassen, maar wij zorgen ervoor dat bijvoorbeeld vrouwen die op 2 januari bevallen, niet in de problemen komen door over twee jaren heen te rekenen. Dat is volgens mij een heel technisch argument. Ik zou van mevrouw Van Vroonhoven willen weten of zij, als de staatssecretaris het urencriterium overneemt, het dan ook logisch vindt om, zoals mevrouw Giskes voorstelt, het met terugwerkende kracht in te laten gaan, gezien de voorgeschiedenis van het amendement.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Daar heeft mijn tweede vraag mee te maken, want dan staat bij mij nog wel het puntje van de dekking open: ik wil dan graag weten over hoeveel geld wij het hebben.

MevrouwBussemaker(PvdA)

Als u met mij vermoedt dat – misschien kan de staatssecretaris dit aangeven – het om een zeer klein bedrag zal gaan maar dat het toch een substantiële oplossing voor een als belangrijk ervaren probleem zou kunnen zijn, bent u dan bereid om op die manier ervoor te zorgen dat dit amendement wordt aangenomen en dat de dekking er dan wel komt?

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Het doel vind ik sympathiek en ik zou mij er ook graag warm voor willen maken, maar ik vraag mij af of het amendement ziet op de oude situatie of op de nieuwe situatie... Nu, dat laten wij nog open. Vervolgens wacht ik even af om welk bedrag het gaat, want dan kan ik u daar in tweede termijn makkelijker op antwoorden.

Over de lijfrente merk ik het volgende op. Er wordt een derde lid toegevoegd en daarin wordt gezegd dat met lijfrenten waarin de uitkering luidt in eenheden van het beleggingsfonds, soepeler wordt omgegaan. Nu weten wij dat deze discussie niet alleen plaatsvindt bij de lijfrenten maar ook in de pensioensfeer. Ik begrijp heel goed dat de staatssecretaris hier geen toezegging kan doen, maar ik vraag hem wel of het niet de moeite waard is om eens te bezien of zo'n delegatiebepaling ook mogelijk zou kunnen zijn voor pensioenen en dan in de loonbelasting. Graag verkrijg ik een reactie van de staatssecretaris hierop.

Mijn laatste punt betreft de geruisloze terugkeer uit de BV. Daar erkent de staatssecretaris het probleem – de VVD wijst er ook op, evenals het CDA – dat er sprake kan zijn van een dubbele heffing als gevolg van de terugwerkende kracht die is ingevoerd. De staatssecretaris zegt dat er inderdaad sprake kan zijn van dubbele heffing, maar dat daarvoor de oplossing gevonden kan worden in de uitvoerende sfeer. Ik vind dat een beetje wankel en een beetje mager. Ik zou graag een uitleg van de staatssecretaris vernemen, aangevende hoe dit in zijn werk gaat en of wij er ook handen en voeten aan kunnen geven.

De heerHofstra(VVD)

Voorzitter. Allereerst valt het mij op dat er wel heel veel gedetailleerde regels nodig zijn om een aantal gebreken, onjuistheden of onbedoelde effecten weg te werken. Blijkbaar hoort het erbij dat wij daar zulke uitvoerige wetten voor nodig hebben.

Bij dit wetsvoorstel geldt ook weer de hele discussie over terugwerkende kracht, een discussie die de VVD altijd graag voert. Zou de staatssecretaris nu in mijn richting kunnen zeggen dat wij hier alleen maar terugwerkende kracht hebben als het tot verbeteringen leidt voor de belastingplichtigen en niet tot verslechteringen? Of ligt het toch iets genuanceerder?

De heerVendrik(GroenLinks)

Dat is vragen naar de bekende weg. In de stukken is uitvoerig door de staatssecretaris ingegaan op de vraag hoe de terugwerkende kracht geïnterpreteerd moet worden. Dat ligt inderdaad een stuk genuanceerder en volgens mij vindt u ook dat wat de staatssecretaris voorstelt, heel goed is: het is afgewogen en genuanceerd. Het is prima; wij kunnen de boeken sluiten en overgaan tot de orde van de dag. Wat is dan uw vraag eigenlijk?

De heerHofstra(VVD)

Wie heeft hier het woord, voorzitter?

StaatssecretarisVan Eijck

Ik, en ik ben het ermee eens!

De heerHofstra(VVD)

Nu, de staatssecretaris had helemaal niet het woord.

Het is altijd een moeilijk punt en u weet dat de VVD in dat opzicht hecht aan het zeer voorzichtig omgaan met terugwerkende kracht. Ik herhaal daarom de vraag die ik zo-even heb gesteld.

Wij hebben in het echte Belastingplan 2003 de DOA afgeschaft en ook de boscertificaten. Nu lees ik in dit wetsvoorstel – daarbij gaat het over een tijdsperiode – dat er toch weer een subsidie komt voor de ontwikkeling en de instandhouding van bos en natuur. Hierbij wordt gezegd dat Europa het nog moet goedkeuren en dat was ook een probleem bij de DOA. Hoe is nu de samenhang tussen die zaken? Of ik zie ik deze samenhang verkeerd?

Ten aanzien van de categorie terbeschikkingstelling hebben wij begrepen dat de optiecontracten tussen DGA's en BV's onmogelijk worden. Dat geldt niet alleen, zo neem ik aan, voor de aandelen van BV's, waarvan de waarde moeilijk te bepalen is, maar ook voor beursgenoteerde fondsen. Ik verwijs naar de dagelijkse optiepagina's en beurspagina's in Het Financieele Dagblad. Is het zo dat die wijziging geldt vanaf de indiening van de wet, per 22 juli van dit jaar? Of geldt hier ook een verdere terugwerkende kracht? Anders gezegd: wat geldt er voor contracten van vóór 22 juli, die toch menig DGA met zijn BV zal hebben afgesloten? Misschien kan de staatssecretaris daarop ingaan.

Ik zie dat er een probleem ligt ten aanzien van de alfahulpen. Ik sluit mij aan bij de vragen die te dien aanzien eerder gesteld zijn en ik hoor graag van de staatssecretaris of hij kans ziet om de zaak nog wat te verbeteren, met name voor een categorie die nu buiten de boot lijkt of blijkt te vallen.

De oplossing inzake de zwangere ondernemers vond ik wel heel creatief, want als ik het goed begrijp, doen wij net alsof zij niet zwanger zijn.

De heerVendrik(GroenLinks)

Ik had begrepen dat de voorgestelde fictie rondom zwangere onderneemsters niet zover ging dat zij voor de wet niet zwanger zijn. De betreffende fictiebepaling zal deze staatssecretaris ongetwijfeld nog even helder voor het voetlicht kunnen brengen.

Voorzitter. Ik heb ook maar een paar punten. Ik had mij vooral als taak gesteld om in dit overleg een beetje als watchdog te opereren, want ik zit hier naast twee erkende grondslagversmallers en dan is het altijd even opletten geblazen, maar het valt mee. Wij kunnen dus, denk ik, redelijk snel dit overleg tot een goed einde brengen.

Eerst even over het privé-gebruik van de auto van de zaak. De regeling in het kader van dit wetsvoorstel ziet op vereenvoudiging met betrekking tot carpoolen in de auto van de zaak. Dat kan op zich mijn steun hebben, hoewel dit relateert aan het wetsvoorstel dat wij vorige week besproken hebben en waar ik mijn misnoegen over heb uitgesproken.

Vorige week is de motie van de heer Hofstra aangenomen, wat mij overigens buitengewoon veel verdriet heeft gedaan. Wij krijgen een brede notitie auto en fiscus van het kabinet. Ik neem aan dat de demissionaire staatssecretaris op indringende wijze aan zijn opvolger zal vragen om het brede spectrum van de fiscale behandeling van de auto van de zaak daarbij te betrekken, waaronder begrepen de auto van de zaak als loon in natura. Ik wil dat het dan echt een brede notitie wordt. Ik hoop dat de staatssecretaris wil toezeggen dat hij dat met kracht aan zijn ambtsopvolger zal meedelen.

Ik kom bij de toepassing van het urencriterium voor de zwangere onderneemsters. Ik heb begrepen dat de staatssecretaris bij nota van wijziging een licht gewijzigde regeling voorstelt die per 1 januari 2003 ingaat. Het amendement van mevrouw Giskes ziet erop toe dat de fictiebepaling volgens de bij nota van wijziging gewijzigde regeling voor het toepassen van het verlaagde urencriterium met terugwerkende kracht per 1 januari 2002 wordt ingevoerd. Dat lijkt mij terecht. Het betekent dat deze fictiebepaling al van kracht wordt bij de aangifte en de toekenning van ondernemersfaciliteiten voor zwangere onderneemsters over het huidige fiscale jaar. Dat lijkt mij op zichzelf heel goed. Ik ben het volstrekt eens met mevrouw Bussemaker dat de budgettaire gevolgen van dit amendement zeer bescheiden en waarschijnlijk zeer moeilijk traceerbaar zijn. Mocht de staatssecretaris behoefte hebben aan een dekking, dan kunnen wij hem daarmee helpen.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Het grootste deel van de aanslagen inkomstenbelasting over 2001 is inmiddels al definitief. Terugwerkende kracht tot 2001 heeft dan toch vrij weinig waarde?

De heerVendrik(GroenLinks)

Als ik het goed heb begrepen, gaat het niet om terugwerkende kracht tot 2001, maar tot 2002. De staatssecretaris stelt voor om de fictiebepaling te laten ingaan per 1 januari 2003; het amendement bevat de wijziging dat de fictiebepaling ingaat per 1 januari 2002. Zo heb ik het samenstel van de nota van wijziging en het amendement begrepen. Als dat allemaal klopt, is uw vraag beantwoord. Die aangiften moeten nog worden gedaan. Het lijkt mij terecht dat het wordt geregeld.

Wat de alfahulpen betreft, kan ik mij heel goed aansluiten bij mevrouw Bussemaker. Wij hebben sterk de indruk dat de tijdelijke regeling, die is bedoeld om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk alfahulpen buiten de belastingplicht blijven, niet voldoet. De staatssecretaris wijst er in antwoord op de vragen van de fracties van de PvdA en het CDA op dat er een kleine kink in de kabel is gekomen, omdat de alfahulpen onder de werking van een cao zijn gebracht en er een feitelijke uurloonverhoging van 11,1% heeft plaatsgevonden. Dat was uitdrukkelijk de bedoeling, omdat er in de thuiszorg sprake is van een zeer nijpend tekort. De betrokken organisaties moesten echt hun best doen om die mensen vast te houden. Dat kon onder meer door een betere vergoeding voor het zware werk. Nu blijkt dat de tijdelijke vrijstellingsregeling die de oude invoeringswet op dat punt vervangt niet voldoet. De staatssecretaris zegt in de stukken dat ongeveer 5% van de alfahulpen in het samenstel van de verhoging van het uurloon en de nieuwe vrijstellingsregeling daarbovenuit komt. Wij hebben sterke indicaties dat het meer is en dat het wel eens zou kunnen gaan om 10%. Dan is het de vraag wat die mensen doen: brengen zij het aantal gewerkte uren terug tot het niveau van de op dit moment vastliggende vrijstelling of houden zij er überhaupt mee op? Dat laatste zou een ramp zijn.

Tot deze nog jonge staatssecretaris zeg ik dat er een analogie met het dossier rond chronisch zieken en gehandicapten. Dat zeurt van jaar na jaar door. Dat geldt ook hiervoor. Wij kunnen het almaar niet goed regelen. Van alle kanten zijn er goede intenties, maar het moet nu echt goed worden geregeld. Het zou voor de thuiszorg een ramp zijn, als wij vanavond niet fiscaal kunnen regelen dat de alfahulpen van een grotere vrijstelling kunnen genieten. Dat wil ik in politiek zin absoluut niet op mijn geweten hebben. Een mogelijke optie is dat het vrijstellingsbedrag van 4785 euro wordt verhoogd naar 5240 euro. Dat zou heel veel alfahulpen uit de brand helpen en ervoor zorgen dat het aantal door hen gewerkte uren in de thuiszorg in stand blijft. De voormalige politieke collega op VWS van de staatssecretaris heeft zich zeer sterk gemaakt voor de aanpak van de wachtlijstproblematiek. Het is zeer belangrijk dat wij dit vanavond of in de loop van de week kunnen regelen. Ik verwacht van deze staatssecretaris een maximale inzet om hieraan tegemoet te komen.

Dan nog schiet het echt niet op met de salariëring van de alfahulpen. Het blijft allemaal buitengewoon bescheiden. Het zijn lage salarissen voor zeer zwaar werk. Het zou ons allen dan ook een lief ding waard moeten zijn om deze groep en met name vrouwen te ontzien en ervoor te zorgen dat zij aan de slag blijven voor het aantal uren dat zij nu werken.

Een laatste punt dat mij heeft getroffen in de artikelsgewijze toelichting betreft artikel 1, onderdeel AP. Ik verwijs naar pagina 27 van de memorie van toelichting. De een na laatste alinea heeft betrekking op een licht gewijzigde wetstekst die toeziet op de vrijstelling en de heffingskorting voor sociaal-ethische beleggingen. U kent mijn grote belangstelling voor dit onderwerp. Die heeft wellicht ook bij u legendarische vormen aangenomen, wat ik vanavond graag wil waarmaken. De wetsbepaling wordt met terugwerkende kracht tot en met 31 december 2001 ingevoerd. Hierdoor kan de belegger in een sociaal-ethisch fonds die op 31 december 2001 een sociaal-ethische belegging heeft zijn recht op vrijstelling in box 3 en de daarmee samenhangende heffingskortingen 2001 voor de helft effectueren. Voor de helft?

StaatssecretarisVan Eijck

Dat komt door de peildatum.

De heerVendrik(GroenLinks)

Dan ben ik gerustgesteld.

De vergadering wordt van 21.05 uur tot 21.20 uur geschorst.

StaatssecretarisVan Eijck

Voorzitter. Ik begin met de beantwoording over de maatregelen met betrekking tot de alfahulpen want dat is het belangrijkste probleem dat is aangeroerd. In de veegwet is de inkomstengrens voor de overgangsregeling van de invorderingsvrijstelling, dus de tijdelijke verhoging van de algemene heffingskorting, verhoogd met 390 euro naar 4785 euro. Dat is gebeurd om te voorkomen dat alfahulpen uit die regeling zouden vallen. Als argument is daarbij gebruikt dat alfahulpen die hetzelfde aantal uren werken, natuurlijk niet uit de overgangsregeling zouden moeten vallen. De kosten van die aanpassing zijn geraamd op 0,6 tot 1,2 mln. Nu gaat het erom hoe dekking is gevonden voor dat probleemgebied, want ik heb het idee dat niet bij iedereen bekend is dat een deel van dit probleem al getackeld is. Daar sta ik dus eerst bij stil. Ik spreek nadrukkelijk wel van een deel van het probleem, omdat een ander deel nog overeind blijft. Wij hebben dan helder waarover wij het vervolgens met elkaar eens moeten proberen te worden.

De aanpassing die ik net noemde, was noodzakelijk omdat bij de belastingherziening was afgesproken dat van 2002 t/m 2006 de uurvergoeding voor alfahulpen beleidsmatig zou gaan stijgen van het wettelijk minimumloon op uurbasis in 2001 naar salarisnummer 9 van de eerste loonschaal van de cao thuiszorg in 2006. Doordat wordt aangesloten bij de cao thuiszorg, zal de cao-stijging de komende jaren ook doorwerken naar de uurvergoeding voor alfahulpen. Wat is nou gebleken? Het College tarieven gezondheidszorg heeft een extra loonsverhoging van 11% toegekend, doordat bij de omrekening van die cao-loonschalen naar uurloonvergoeding gerekend is met een 36-urige werkweek, terwijl dat voorheen een 40-urige werkweek was. Daardoor dreigden de alfahulpen alsnog weer uit die regeling te vallen. Om dat te voorkomen, is via een nota van wijziging op het belastingplan – dan heb ik het over deel twee – de inkomensgrens nogmaals verhoogd met 454 euro naar 5239 euro. Ik hoop dat dat bij de Kamer bekend is. De kosten daarvan bedragen 0,7 mln in 2003, oplopend naar maximaal circa 1,2 mln in 2005. Op die manier is de rekenfout, die uiteindelijk leidde tot een verkeerd uitgangspunt waardoor het uurloon hoger is dan het zou moeten zijn, gedekt. Dat is gedekt doordat de regeling zelf iets is versoberd door de hoogte van de overgangsregeling licht te beperken. De hoogte van die overgangsregeling was een bepaalde breuk, vermenigvuldigd met 100, 80, 60, 40 en 20% voor de jaren 2001 t/m 2005. De lichte versobering die nu ontstaan is, is 100, 80, 58, 38 en 18%.

Bijna alle sprekers hebben gevraagd of dat niet kan worden teruggedraaid, zodat je weer terugkomt op die oorspronkelijke percentages. Tevens is gevraagd wat dat kost. Wij schatten in dat dit 3,9 mln kost, dus dicht in de buurt van de 4 mln die mevrouw Van Vroonhoven noemde. Ons antwoord is dat dit zonder meer kan worden teruggedraaid. Ik maak daar een opmerking bij die ik overigens alleen maar positief bedoel, namelijk dat de compensatie die daarmee plaatsvindt, natuurlijk een bredere groep betreft dan alleen de alfahulpen. Het gaat dan ook om de winstgenieters, die echt helemaal onderaan het inkomensgebouw zitten, de persoonsgebondenbudgethouders en de gastouders. Dat is dus eigenlijk een doelgroep die tot de inkomenszwakkeren behoort. Er is ook al aangegeven hoe de 3,9 mln moet worden gefinancierd, namelijk uit het amendement dat bij het recente belastingplan is aangenomen. Ik kan alleen maar zeggen dat ik dat van harte ondersteun.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Geweldig. Komt u ook hiervoor met een nota van wijziging?

StaatssecretarisVan Eijck

Ik kijk bij dat soort technische vragen altijd naar rechts, naar mijn ambtenaren. Het lijkt mij wel de enige weg.

De heerVendrik(GroenLinks)

Het lijkt mij logisch dat dit wordt opgenomen in de nota van wijziging die betrekking heeft op deel 2.

De voorzitter:

De staatssecretaris keek naar rechts.

De heerVendrik(GroenLinks)

Het zou fijn zijn als hij wat vaker naar links keek.

De voorzitter:

De vraag was gericht naar de rechterkant, mijnheer Vendrik.

StaatssecretarisVan Eijck

Het antwoord is er inmiddels. Het wordt geregeld, maar het is nog niet honderd procent duidelijk welke vorm dat krijgt. Die vorm zal u bevallen.

MevrouwBussemaker(PvdA)

Het is toch wel interessant om te weten hoe die nota van wijziging eruit gaat zien. Ik had een motie op dit punt voorbereid, omdat het voor ons wat ingewikkeld was om dit in een amendement te gieten. Ik hoop dat de staatssecretaris een en ander goed aangeeft met een wat uitgebreidere toelichting dan normaal is bij een amendement. Anders ga ik toch alsnog voor de zekerheid mijn motie indienen.

StaatssecretarisVan Eijck

Ik zeg zonder meer toe dat het een goede en uitgebreide toelichting zal worden, die de Kamer ook op tijd zal ontvangen. Ik zou het toch plezierig vinden als ik van u dat stukje proza nog ontvang, zodat wij kunnen kijken of dat er naadloos in past.

MevrouwBussemaker(PvdA)

Ik wil met alle plezier die motie indienen.

De voorzitter:

Het lijkt mij niet nodig dat wij moties indienen die overbodig zijn. De staatssecretaris stelt er wel prijs op om hetgeen u op schrift heeft gesteld, buiten deze vergadering te ontvangen. Laten wij het daarop houden.

StaatssecretarisVan Eijck

Zo bedoelde ik dat, voorzitter.

Ik kom dan op het amendement van het lid Giskes, dat overigens zwaar werd ondersteund. Ik kan daar veel woorden over vuil maken, maar wij hebben ook gekeken naar het budgettaire beslag. Wij hebben net al gehoord dat dat niet bijster groot zal zijn. Ook dat is een voorstel dat wij van harte kunnen ondersteunen. Ook dat zal dan ook worden meegenomen. Zo daarvoor additionele budgettaire dekking nodig is, dan kan die worden gevonden op dezelfde wijze als net is aangegeven.

De heerVendrik(GroenLinks)

Mag ik dan een pleidooi voeren voor mevrouw Giskes, namelijk dat wij afspreken dat wij haar amendement aannemen? Dan is het geregeld en dan komt haar ook de eer toe, want het was een correctie op haar oorspronkelijke amendement. U hoeft zich er dan geen zorgen over te maken. Wij zorgen er dan voor dat het bij de stemmingen geregeld wordt.

StaatssecretarisVan Eijck

Feest.

Er is gevraagd naar het derde lid met betrekking tot de lijfrentebepaling inzake "unit linked"-producten. De vraag is of het niet de moeite waard is om ook zo'n delegatiebepaling voor de pensioenproblematiek te formuleren. De kennisgroep verzekeringsproducten heeft hierover een standpunt ingenomen. Misschien is het aardig als ik dat de Kamer op schrift toezend, zodat zij dat er nog eens naast kan leggen. Dan zal zij zien op welke wijze wij daarmee zijn omgegaan.

Mevrouw Van Vroonhoven vroeg naar de dubbele heffing bij terugkeer in een BV. Zij vroeg hoe dat in de uitvoeringssfeer kan worden opgelost. Ik kan aangeven dat dit probleem zich op een aantal momenten kan voordoen, zij het op een beperkt aantal momenten. Ik geef een voorbeeld. Het verzoek van de geruisloze terugkeer kan met terugwerkende kracht worden toegekend tot 1 januari. Dat betekent dat in de tussenliggende periode loon is uitgekeerd en dat daarop ook loonbelasting is ingehouden. Door de terugwerkende kracht kan dan een dubbele heffing ontstaan, die dan in de inkomstenbelasting moet worden gecorrigeerd. Men kan zich voorstellen dat hiervoor de gewone weg van artikel 63 van de AWR openstaat, namelijk de toepassing van de hardheidsclausule. Zo los je dat dan op. Een soortgelijke positionering kun je onderkennen ingeval sprake is van toepassing van de TBS-regeling. Ook dan kan er sprake zijn van een dubbele heffing.

De heer Hofstra vroeg of Europa de subsidie van bos en natuur nog moet goedkeuren en of er daarbij sprake is van een samenhang met de DOA. Die samenhang met de DOA is er niet. De DOA wordt niet ingevoerd, omdat de kans op goedkeuring door Brussel van die regeling vrijwel nihil is en om andere redenen, die wij uitvoerig met elkaar gewisseld hebben. In dit geval gaat het om de uitbreiding van de bestaande bosbouwvrijstelling tot voordelen uit bepaalde subsidies voor de ontwikkeling en instandhouding van bos en natuur. Bij die subsidies bestaat wel zicht op goedkeuring door Brussel.

De andere vraag van de heer Hofstra heeft betrekking op de TBS-optiecontracten. Ook wilde hij weten of een en ander ook geldt voor beursgenoteerde fondsen. Het is de bedoeling van deze correctie om te vermijden dat er constructies in het leven worden geroepen die uiteindelijk leiden tot een uitholling van de grondslag. Wij moeten vermijden dat winsten privé worden genomen, terwijl verliezen drukken op het resultaat van bijvoorbeeld de BV. De vraag of dit voor beursgenoteerde fondsen ook geldt, kan ik bevestigend beantwoorden. Het geldt voor elke vennootschap waarin je een aanmerkelijk belang hebt, maar in de praktijk komt dit niet of nauwelijks voor. Personeelsopties vallen er overigens niet onder. Die zijn uitdrukkelijk uitgezonderd. Er is geen verdere terugwerkende kracht dan tot de datum van de indiening. Uiteraard worden bestaande rechten gewaardeerd op de waarde in het economisch verkeer op het moment van inbreng.

De heer Vendrik doet met betrekking tot de carpoolregeling een klemmend beroep op mij om in de brede notitie auto en fiscus het advies aan mijn ambtsopvolger op te nemen om aspecten in het kader van loon in natura daarbij mee te nemen. Dat advies zal ik overbrengen, maar ik kan op voorhand niet aangeven wat daarmee gebeurt. Dat zal de toekomst uitwijzen.

De laatste vraag van de heer Vendrik zag op de interpretatie van de helft. Daarbij geldt inderdaad de forfaitaire rendementsheffing, maar ik heb inmiddels begrepen dat de heer Vendrik een natuurlijke afkeer heeft tegen die heffing. Hij geeft er duidelijk de voorkeur aan dat de heffingssystematiek de peildatum van 31 december krijgt. Bij elkaar opgeteld en gedeeld door twee, kom je dan op de helft.

De heerVendrik(GroenLinks)

Het is toch prettig dat u mijn weerzin herkent, staatssecretaris. Dat is een mooie afsluiting van dit debat.

De voorzitter:

Heeft iemand nog behoefte aan een tweede termijn?

MevrouwBussemaker(PvdA)

Ik ben heel blij met de reactie van de staatssecretaris op de kwestie van de alfahulpen. Het is prima wanneer dit bij nota van wijziging kan worden geregeld. Ik ga ervan uit dat ons die bijtijds bereikt. Mocht een en ander ons niet bevallen, ook al ga ik daar niet van uit, dan behoud ik mij het recht voor de motie alsnog in te dienen.

De voorzitter:

Ik laat de gedane toezeggingen nog even de revue passeren. Dan kan daar geen onduidelijkheid over bestaan. Met betrekking tot Kamerstuk nr. 28349 komt de voorhangprocedure via de nota van wijziging in ieder geval nog naar de Kamer toe, voordat de stemmingen aanstaande donderdag plaatsvinden. Wat betreft Kamerstuk nr. 28487 wordt het amendement-Giskes meegenomen bij de stemming, met de aantekening dat de staatssecretaris daar geen enkel bezwaar tegen heeft. Over de kwestie van de alfahulpen komt er nog een nota van wijziging, waarin wordt tegemoetgekomen aan de wensen van de Kamer. De staatssecretaris stemt in met de inhoud daarvan.

Het lijkt mij dat wij vanuit het voorzitterschap aan het Presidium kunnen melden dat er geen reden meer is voor plenaire behandeling. Wij zullen wel de ontsnappingsclausule opnemen dat, mocht een fractie toch behoefte hebben aan behandeling, naar aanleiding van de nota van wijziging, een en ander dan anders komt te liggen. Wij kunnen nu echter met elkaar concluderen dat er geen behoefte is aan plenaire behandeling. Er kan dus donderdag worden gestemd. Ik zie instemmende gezichten. Bedankt. Ik dank de staatssecretaris voor zijn beantwoording.

Sluiting 21.34 uur.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Rosenmöller (GroenLinks), Giskes (D66), Crone (PvdA), Van Oven (PvdA), Hofstra (VVD), Van Hoof (VVD), De Haan (CDA), Van Beek (VVD), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Kant (SP), Mosterd (CDA), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, De Pater-van der Meer (CDA), Tichelaar (PvdA), voorzitter, Alblas (LPF), Van As (LPF), Teeven (Leefbaar Nederland), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), De Nerée tot Babberich (CDA), Van der Velden (LPF) en Van Loon-Koomen (CDA).

Plv. leden: Bakker (D66), Bos (PvdA), Van Nieuwenhoven (PvdA), B.M. de Vries (VVD), Blaauw (VVD), Kortenhorst (CDA), Luchtenveld (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Gerkens (SP), Van den Doel (VVD), Koenders (PvdA), Eberhard (LPF), Stuger (LPF), Jense (Leefbaar Nederland), Jan de Vries (CDA), De Graaf (LPF), Mastwijk (CDA), Hoogendijk (LPF) en Van der Vlies (SGP).

Naar boven