28 488
Enige wijzigingen van de Successiewet 1956

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 1 oktober 2002

De vaste commissie voor Financiën1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inleiding

Enigszins verrast hebben de leden van de CDA-fractie kennisgenomen van de aan de orde zijnde wijzigingen van de Successiewet 1956. De verrassing komt niet in eerste instantie voort uit de wijzigingen op zich, maar betreft het tijdstip waarop deze wijzigingen worden voorgelegd. Met uitzondering van de technische wijzigingen in de artikelen 8, 21 en 32, zijn de wijzigingen een gevolg van twee arresten van de Hoge Raad. Deze arresten, betrekking hebbende op de artikelen 13a en 15, zijn reeds op 10 augustus 2001 gewezen. De leden van de CDA-fractie vragen de regering waarom de reparatiewetgeving zo lang op zich heeft laten wachten en niet al is opgenomen in het Belastingplan 2002-IV.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij en de leden van de fractie van D66 zouden de regering willen vragen in te gaan op de vragen en opmerkingen van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs bij dit wetsvoorstel (brief aan de vaste commissie voor Financiën d.d. 26 september 2002 (Fin-02–427); in afschrift verzonden aan de staatssecretaris van Financiën).

Wijzigingen in de Successiewet 1956

In het algemeen vragen de leden van de CDA-fractie of het begrip «familiegroep» in de Successiewet 1956 en de Wet IB 2001 éénduidig wordt gehanteerd of al naar gelang de aard van de artikelen steeds een verschillende inhoud wordt gegeven.

Artikel 13a strekt ertoe constructies met aandelen in een eigen «pensioen- of lijfrentelichaam» tegen te gaan. Door het arrest van de Hoge Raad is de strekking van dit artikel voor een groot deel tenietgedaan. Het onderhavige wijzigingsvoorstel tracht de constructiemogelijkheden weer te beperken. Kan de regering motiveren waarom in dit wijzigingsvoorstel is afgeweken van de voorstellen die de commissie Moltmaker m.b.t. de reikwijdte van artikel 13a heeft gedaan?

Budgettaire aspecten

In de memorie van toelichting wordt in paragraaf 3 opgemerkt, dat de budgettaire gevolgen van de in dit voorstel opgenomen maatregelen verwaarloosbaar zijn. De leden van de CDA-fractie kunnen zich echter niet aan de indruk onttrekken, dat als gevolg van de wijzigingsvoorstellen m.b.t. artikel 13a een (beperkte) verhoging van de opbrengst, in verband met de verruiming van de reikwijdte, verwacht mag worden. Kan de regering aangeven in welke orde de verhoogde opbrengst geraamd kan worden en daarbij tevens aangeven of dat ook past in het kader van het Strategisch Akkoord en in de algemene modernisering van de Successiewet 1956?

De voorzitter van de commissie,

Tichelaar

De griffier van de commissie,

Berck


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Rosenmöller (GroenLinks), Crone (PvdA), Giskes (D66), Van Oven (PvdA), Hofstra (VVD), Van Hoof (VVD), De Haan (CDA), Van Beek (VVD), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Kant (SP), Mosterd (CDA), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, De Pater-van der Meer (CDA), Alblas (LPF), Van As (LPF), Veling (Christen-Unie), Tichelaar (PvdA), voorzitter, Teeven (LN), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Loon-Koomen (CDA), Van der Velden (LPF).

Plv. leden: Vacature (GroenLinks), Bos (PvdA), Bakker (D66), Van Nieuwenhoven (PvdA), Van den Doel (VVD), Verbugt (VVD), Kortenhorst (CDA), Luchtenveld (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Vacature (GroenLinks), Gerkens (SP), Vacature (CDA), B. M. de Vries (VVD), De Nerée tot Babberich (CDA), Vacature (CDA), Eberhard (LPF), Stuger (LPF), Van der Vlies (SGP), Koenders (PvdA), Jense (LN), Jan de Vries (CDA), T. de Graaf (LPF), Mastwijk (CDA), Vacature (CDA), Hoogendijk (LPF).

Naar boven