28 486
Aanvulling van de Auteurswet 1912 inzake de thuiskopie tot invoering van verlengde aansprakelijkheid voor verkopers

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 10 oktober 2002

De vaste commissie voor Justitie1 belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben, evenals de leden van de fractie van GroenLinks, met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel.

Ook de leden van de VVD fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden onderschrijven de doelstelling om het concurrentieverstorend element, dat ontstaat als door sommigen informatiedragers kunnen worden verkocht zonder dat daarover de wettelijke vergoeding is betaald, weg te nemen. De leden van deze fractie hebben nog wel een aantal vragen.

Nieuwe ontwikkelingen

De leden van de fractie van het CDA onderkennen het toenemende gebruik van digitale dragers voor thuiskopiëren. Tegelijkertijd zijn deze leden verontrust over de toenemende handel in thuisgekopieerde cd's. Zij verwijzen daarbij naar de cijfers van Brein (Financieel Dagblad van 20 september 2002). Kan de regering deze cijfers bevestigen? Ziet de regering een relatie tussen de toenemende handel in opneembare audio-cd's en het in de memorie van toelichting geconstateerde toenemende aantal partijen digitale dragers waarvoor geen vergoeding is afgedragen?

In de memorie van toelichting op het onderhavige wetsvoorstel wordt verwezen naar importen vanuit met name België. Kent België een vergelijkbare regeling inzake de thuiskopie, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Heeft de regering hierover reeds contact gehad met de Belgische regering of met andere Europese landen om te komen tot een gezamenlijke aanpak? Zo ja, wat heeft dit overleg opgeleverd?

Wetswijziging

Wordt door het introduceren van de verlengde aansprakelijkheid voor verkopers niet het uitgangspunt van de exclusieve betalingsverplichting voor fabrikanten en importeurs verlaten, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Temeer daar er sprake is van een directe betalingsplicht voor de verkoper tenzij de verkoper kan aantonen dat de vergoeding reeds door de fabrikant of de importeur is betaald. De bewijslast komt bij de verkoper te liggen. De leden van de CDA-fractie zien daardoor een mogelijke verschuiving van de aansprakelijkheid of een dubbele aansprakelijkheid ontstaan. Deze leden vragen waarom in het onderhavige wetsvoorstel niet is volstaan met een plicht voor de verkoper tot het verschaffen van informatie over de identiteit van de verkoper of de importeur, hetgeen reeds uit de factuur kan blijken.

De leden van de CDA-fractie vragen tevens of de regering nader kan toelichten waarom een alternatief systeem, waarbij fabrikanten, importeurs en tussenhandelaren de plicht krijgen aan de verkoper of detaillist mede te delen of de vergoeding is afgedragen, niet bijdraagt aan het doel van de regeling.

Kan de regering een nadere toelichting geven op de stelling dat het onderhavige wetsvoorstel leidt tot beperkte administratieve lasten? Is daarbij niet eenzijdig uitgegaan van het gebruik van het automatiseringssysteem van de brancheorganisatie STOBI? Geldt de beperkte administratieve lastendruk ook voor niet-STOBI-leden? Heeft de regering hierop commentaar gevraagd en ontvangen van de brancheorganisatie of werkgeversvereniging van de betrokken detaillisten? Zo ja, hoe luidt dit commentaar?

De Stichting Thuiskopie verwacht slechts 25 keer per jaar een verkoper aan te spreken. Waarop baseert de Stichting Thuiskopie deze verwachting, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Bestaat niet het gevaar dat juist verkopers meer worden aangesproken wanneer voor hen ook een aansprakelijkheid bestaat? Zij zijn tenslotte eenvoudig op te sporen, zo merken deze leden op. De Stichting Thuiskopie heeft nu reeds bij 20 tot 30 ondernemingen het vermoeden dat zij voorwerpen importeren en verkopen zonder de vergoeding te betalen. Als deze ondernemingen nu reeds verdacht worden en het zo'n gering aantal betreft, waarom wordt dan niet tot opsporing, aansprakelijkstelling en mogelijk ook vervolging van deze importeurs overgegaan, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Waarom is daarvoor het onderhavige wetsvoorstel nodig?

Het heeft de leden van de fractie van de VVD bevreemd dat kennelijk maar enkele Europese landen een vergelijkbare regeling hebben getroffen en dan ook al in de negentiger jaren. Is dit beeld nog actueel? In hoeverre ligt de oorzaak van het uitblijven van dergelijke regelingen in andere landen in de ontwikkeling van «digital rights management systemen» ter verkrijging van de verschuldigde vergoeding?

De regering stelt in de memorie van toelichting dat mogelijke alternatieven voor de thuiskopieregeling aan de orde komen in een separaat wetsvoorstel ter uitvoering van richtlijn nr. 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2001(PbEG L 167). Zonder daaraan af te doen rijst bij deze leden de vraag in hoeverre de met het wetsvoorstel te introduceren «verlengde aansprakelijkheid» moet worden beschouwd als een tussenoplossing voor slechts enkele jaren.

Voorts menen de leden van de fractie van de VVD een tegenstrijdigheid te lezen in de passage op bladzijde 4 van de memorie van toelichting inzake de afschrikking van het aangaan van transacties met niet bonafide leveranciers en de preventievewerking van de aansprakelijkheid in Oostenrijk enerzijds en het niet nodig achten van een overgangsregeling voor reeds ingekochte partijen anderzijds. Is de regering bereid op dit punt alsnog een overgangsregeling te overwegen?

Tot slot vernamen de leden van de VVD-fractie de kritiek op het voorliggende wetsvoorstel van Nederland-ICT door middel van een op 20 september 2002 aan de vaste Kamercommissie voor Justitie gezonden brief. Gaarne vernemen deze leden het oordeel van de regering over de geleverde kritiek. In het bijzonder zien de leden van de VVD-fractie graag verduidelijkt dat de aankoop van blanco cd's door softwareproducenten om daarop hun softwareproducten te (laten) branden niet onder het regime van het onderhavige wetsvoorstel wordt gebracht. Ook sluiten deze leden zich aan bij de wens duidelijk aan te geven welk bewijs van betaling moet worden verstrekt en of ook andere bewijsmiddelen zijn toegestaan. Kan de regering ook ingaan op de positie van bonafide importeurs, die reeds zijn aangesloten bij de Stichting De Thuiskopie, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

Kan de regering inzicht verschaffen in haar opvattingen over de wenselijkheid om dergelijke heffingen op thuiskopie aan verkopers op te leggen, zo vragen de leden van de fractie van GroenLinks. Houden deze heffingen niet in dat belangrijke ICT-ontwikkelingen vertraagd zo niet tegengehouden worden? Technologische ontwikkelingen vergen immers het nemen van grote financiële risico's die zeker niet iedereen bereid is te nemen.

De leden van deze fractie verzoeken de regering eveneens na te gaan of de thans voorgestelde regeling wel daadwerkelijk is uit te voeren. Houdt invoering van dit wetsvoorstel nu in dat controleurs markten, braderieën, beurzen en filialen van grote drogisterijen gaan aflopen om te controleren of de vergoedingen wel zijn afgedragen?

ARTIKELEN

Artikel I

Artikel 16ga

Is naar het oordeel van de regering met de formulering «die bescheiden (...) waarvan de kennisneming noodzakelijk is» voldoende bepaald aan welke voorwaarden een verkoper moet voldoen, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Deze leden vragen tevens welke gegevens over de fabrikant of importeur uit «de bescheiden» van de verkoper dienen te blijken om te worden ontslagen van betalingsplicht. Tot welk moment kan de verkoper met terugwerkende kracht voor reeds eerder verkochte partijen voorwerpen aansprakelijk worden gesteld, zo vragen deze leden verder.

Kan de regering aangeven, zo vragen de leden van de fractie van GroenLinks, wat zij vindt van het voorstel van MKB Nederland dat verkopers pas een vergoeding dienen te betalen als zij niet in staat zijn aan te geven wie de fabrikant van het verkocht product is?

De voorzitter van de commissie,

Van Blerck-Woerdman

De griffier voor dit verslag,

Franke


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), K. G. de Vries (PvdA), Dittrich (D66), Vos (GroenLinks), Cornielje (VVD), Rouvoet (ChristenUnie), Van Blerck-Woerdman (VVD), voorzitter Adelmund (PvdA), Luchtenveld (VVD), De Wit (SP), Rietkerk (CDA), Halsema (GroenLinks), Albayrak (PvdA), ondervoorzitter Eurlings (CDA), Blok (VVD), Cörüz (CDA), Teeven (LN), Wolfsen (PvdA), Jan de Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Schonewille (LPF), Stuger (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Zeroual (LPF) en Vacature (LPF).

Plv leden: Van Fessem (CDA), Arib (PvdA), Th. C. de Graaf (D66), Azough (GroenLinks), Monique de Vries (VVD), Van der Staaij (SGP), Terpstra (VVD), Verbeet (PvdA), Rijpstra (VVD), Lazrak (SP), De Pater-van der Meer (CDA), Karimi (GroenLinks), Van Oven (PvdA), Ormel (CDA), Te Veldhuis (VVD), Jager (CDA), Jense (LN), Van Heemst (PvdA), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Eerdmans (LPF), Wiersma (LPF), Joldersma (CDA), Varela (LPF) en Jukema (LPF).

Naar boven