28 486
Aanvulling van de Auteurswet 1912 inzake de thuiskopie tot invoering van verlengde aansprakelijkheid voor verkopers

nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 oktober 2003

Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel houdende aanvulling van de Auteurswet 1912 inzake de thuiskopie tot invoering van verlengde aansprakelijkheid voor verkopers (nr. 28 486) zegde ik toe de Kamer een vergelijking te zullen presenteren tussen het wetsvoorstel en het amendement nr. 11 van het lid Weekers cs.

Met waardering voor het gevoerde debat in Uw Kamer constateer ik dat er overeenstemming is over de volgende uitgangspunten:

– Er dient een goed functionerende thuiskopieregeling te zijn;

– het uitgangspunt is en blijft dat de inning van de thuiskopievergoeding plaatsvindt bij de fabrikant of de importeur van de blanco informatiedragers;

– er moet een oplossing gevonden worden voor de concurrentievervalsing en de benadeling van de rechthebbenden voortvloeiende uit de ontduiking van de betalingsplicht;

– hiertoe is het noodzakelijk dat een verkoper van blanco informatiedragers in uitzonderingsgevallen kan worden aangesproken tot betaling van de thuiskopievergoeding;

– de administratieve lasten moeten zoveel mogelijk worden beperkt;

– verkopers moeten de mogelijkheid hebben om zich te disculperen van de betalingsplicht;

Het wetsvoorstel en het amendement verschillen ten aanzien van de invulling van het laatste punt.

Op grond van artikel 16ga, tweede lid, van het wetsvoorstel is de verkoper verplicht tot betaling van de vergoeding indien hij niet kan aantonen dat de vergoeding door de fabrikant of importeur betaald is, tenzij hij kan aantonen wie de fabrikant of de importeur is. Op grond van het amendement is de verkoper verplicht tot betaling van de vergoeding indien hij niet kan aantonen wie de voorwerpen aan hem geleverd heeft.

Anders gezegd biedt het wetsvoorstel de verkoper de mogelijkheid om te ontkomen aan de betalingsplicht door ofwel de overlegging van een betalingsbewijs («dat de vergoeding door de fabrikant of importeur betaald is») ofwel een «eerste schakel-bewijs» («wie de fabrikant of de importeur is»). Op grond van het amendement is de verkoper van de betalingsplicht ontheven indien hij een «laatste schakel-bewijs» overlegt («wie de voorwerpen aan hem heeft geleverd»).

De verkoper heeft op grond van het wetsvoorstel verschillende bewijsmogelijkheden. Hij behoeft slechts te betalen indien hij niet kan aantonen dat de vergoeding is betaald en niet kan aantonen wie de fabrikant of importeur is. De meest voor de hand liggende manier om te bewijzen dat de vergoeding is betaald, is het overleggen van een gespecificeerde factuur. Dit kan in de meeste gevallen gemakkelijk, omdat het in de branche reeds gebruikelijk is dat de thuiskopievergoeding op de factuur wordt gespecificeerd. De verkoper zou echter ook aan de hand van de hoogte van inkoopprijs (hoger dan de vergoeding plus BTW) kunnen aantonen dat over de voorwerpen de vergoeding is afgedragen. Andere mogelijkheden zijn dat de verkoper een document kan tonen waaruit blijkt dat de voorwerpen afkomstig zijn van een bedrijf dat via een contract is aangesloten bij Stichting de Thuiskopie.

Doordat het amendement niet spreekt over het bewijs dat de vergoeding is betaald en wie de fabrikant of importeur is, maar uitsluitend over het bewijs wie de voorwerpen aan hem heeft geleverd, zouden de hierboven genoemde bewijsmogelijkheden die onder het wetsvoorstel bestaan, als gevolg van het amendement vervallen. Op grond van het amendement zou de verkoper dus eerder betalingsplichtig zijn dan op grond van het wetsvoorstel. Ik zou het betreuren als de extra ruimte die de verkoper in het wetsvoorstel heeft om aan de betalingsplicht te ontkomen verloren zou gaan.

Een voordeel van het amendement is dat het de verkoper helpt die in een langere keten opereert. In dat geval is het bewijs wie de voorwerpen heeft geleverd immers gemakkelijker dan het bewijs wie de fabrikant of importeur is. Uit de praktijk blijkt echter dat deze situatie zich niet vaak zal voordoen. Door de kleine winstmarges zijn de verkoopketens in het algemeen kort.

Een nadeel van het amendement is dat het bewijs wie de voorwerpen heeft geleverd niet garandeert dat de fabrikant of importeur kan worden achterhaald. De mogelijkheid bestaat dat er telkens wordt verwezen naar een voorschakel in een keten van tussenhandelaren, hetgeen in de praktijk thans ook gebeurt. Dit leidt tot hogere incassokosten voor Stichting de Thuiskopie.

De bewijsplicht in het wetsvoorstel sluit naar mijn mening beter aan bij het uitgangspunt dat de fabrikant of de importeur de thuiskopievergoeding moet betalen. Behalve de mogelijkheid van bewijs dat de vergoeding is betaald, heeft de verkoper namelijk nog een uitweg: ook als hij met bescheiden kan aantonen wie de fabrikant of de importeur is, behoeft hij niet te betalen. De incasso-organisatie kan dan aankloppen bij de primair betalingsplichtige fabrikant of importeur. Het wetsvoorstel leidt de incasso-organisatie derhalve direct naar de bron.

Ten aanzien van de administratieve lasten voor de verkopers zie ik geen verschil tussen het wetsvoorstel en het amendement. In beide alternatieven dient de verkoper een factuur of ander schriftelijk stuk over te leggen.

De inspanningen van Stichting de Thuiskopie blijven zich bij de incasso richten op het aanspreken van de fabrikant of de importeur. Alleen in uitzonderingsgevallen zal het noodzakelijk zijn om via het systeem van de verlengde aansprakelijkheid bij een verkoper aan te kloppen. Stichting de Thuiskopie zal daarbij zorgvuldig te werk moeten gaan. Een voorbeeld is de situatie waarin een tussenleverancier in strijd met de waarheid op de factuur vermeldt dat de afdracht heeft plaatsgevonden. Een bonafide eindverkoper die voldoende aannemelijk maakt dat hij te goeder trouw op die gegevens is afgegaan, mag dan niet het slachtoffer worden van het plegen van valsheid in geschrifte – een strafbaar feit – door zijn leverancier.

Er is geen reden om aan te nemen dat Stichting de Thuiskopie op onzorgvuldige wijze gebruik zal maken van de verlengde aansprakelijkheid. Stichting de Thuiskopie valt bovendien onder de nieuwe toezichtstructuur van het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties. Die toezichtstructuur bevat voldoende garanties voor een zorgvuldige uitvoering van de incassowerkzaamheden.

Met deze brief meen ik te hebben voldaan aan mijn toezegging zoals gedaan tijdens het debat met Uw Kamer d.d. 25 september 2003.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven