Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28474 nr. 9 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28474 nr. 9 |
Vastgesteld 21 mei 2003
De vaste commissies voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij1 en voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport2 hebben op 10 april overleg gevoerd met staatssecretaris Odink van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over de brief van de staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 18 maart 2003 inzake de ontwikkelingen in organisatie en tarifering van keuring en toezicht door de VWA/RVV (28 474, nr. 7).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
De heer Van der Vlies (SGP) wijst erop dat de vleessector de laatste jaren is geconfronteerd met nogal grote kostenstijgingen in de sfeer van dierenwelzijn, voedselveiligheid, hygiëne, dierziektebestrijding, destructie, BSE-testen op runderen, salmonella en campylobacter in de pluimveesector, enz., terwijl de opbrengsten zeer laag zijn gebleven. Er moeten volgens hem dan ook wel heel goede redenen zijn om de RVV-tarieven te verhogen, te meer omdat die per 1 december jl. al zijn verhoogd. Nu stelt de staatssecretaris voor de tarieven nog eens te verhogen voor bijvoorbeeld pluimvee- en varkensslachterijen. Gelet op de huidige economische omstandigheden is dat voor die sector bijna ondraaglijk. Kan de staatssecretaris een cijfermatige onderbouwing geven waaruit blijkt dat deze stijging noodzakelijk is? Voor de heer Van der Vlies is het vrijwel onmogelijk om te kunnen beoordelen of een lastenverzwaring van 11,2 mln euro per jaar wel verantwoord is. Vooralsnog heeft zijn fractie er grote moeite mee om op dit moment met de voorgestelde stijging in te stemmen. Het enige argument dat de staatssecretaris aandraagt is dat de tarieven voor enkele clusters in 2003 niet kostendekkend zullen zijn. Waarop is dan de stelling gebaseerd dat de RVV kostendekkend moet zijn? Er zijn immers genoeg agentschappen die niet kostendekkend werken. De staatssecretaris geeft weliswaar aan dat ook nu geen 100% kostendekkendheid wordt bereikt, maar blijkens zijn brief is dat wel zijn streven.
Door aanpassing van de huidige werkwijze van voorscreening en planning kan bij exportverzamelplaatsen een zeer hoge efficiencyverbetering worden bereikt. Die moet zich dan vertalen in lagere tarieven. Hij heeft vernomen dat er overleg tussen de desbetreffende sector en de overheid plaatsvindt over de opzet van een grofmaziger tariefstructuur en dat de resultaten daarvan over enkele maanden worden verwacht. Zouden die niet moeten worden afgewacht alvorens tot tariefstijging over te gaan?
Ten slotte vraagt hij wanneer de BSE-monsterneming geheel wordt geprivatiseerd en of dat ook consequenties zal hebben voor de tarieven.
De heer Waalkens (PvdA) herinnert eraan dat het een politieke keuze is geweest om de RVV-tarieven kostendekkend te maken en meent dat de politiek dan ook de consequenties van die keuze moet accepteren. De staatssecretaris doet niets meer dan die keuze te vertalen, om in ieder geval in de richting te gaan van volledige kostendekkendheid. Hij is het ermee eens dat die niet in één keer kan worden bereikt. Als de overheid voor het bedrijfsleven diensten verricht, moet de tarifering gebaseerd zijn op de verdeling van de eigen verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven en die van de overheid. Die verdeling is hem in dit geval niet erg duidelijk: waar eindigt nu precies de publieke en waar begint de private verantwoordelijkheid?
Hij heeft begrepen dat de sector en de overheid gezamenlijk initiatieven hebben genomen om de vleeskeuringssystematiek te moderniseren. Ook op dat punt lijkt hem nog de nodige winst te boeken. Kan de staatssecretaris al aangeven of die modernisering zijns inziens leidt tot minder regelgeving, tot minder toezicht op toezicht en wat op dit punt de positie van het RVV binnen de VWA is?
Uit tabellen blijken enorme verschillen in tarieven tussen de verschillende landen en ook tussen de ene en de andere groep activiteiten. Als de staatssecretaris dat hele slagveld overziet, wat lijkt hem dan de positie van Nederland te zijn?
De heer Van den Brink (LPF) is de mening toegedaan dat de RVV-tarieven, mede gelet op de financiële positie van de sector, zelfs met geen dubbeltje kunnen worden verhoogd. Hij erkent echter dat de politiek in het verleden heeft besloten dat de RVV uiteindelijk kostendekkend moet gaan werken, maar als het niet kan zoals het moet, moet het maar zoals het kan. Is er binnen de RVV met andere woorden al het mogelijke gedaan om tot kostenbesparingen te komen? Uit de stukken is hem niet duidelijk geworden of dat het geval is. Bovendien is het wellicht mogelijk om efficiënter te werken als keuringen op een wat andere manier worden georganiseerd.
Hij constateert dat er grote verschillen in tarieven tussen de verschillende Europese landen bestaan. Nederland heeft volgens hem niet de hoogste, maar zeker ook niet de laagste tarieven. Wellicht zijn er ook keuringen die volgens de Europese regelgeving niet noodzakelijk zijn, zodat de kosten wat omlaag kunnen en Nederland ook op het punt van de tarieven de concurrentie aan kan.
Na alle ellende lijkt het erop dat de varkenssector door de voorstellen met betrekking tot de exportverzamelplaatsen opnieuw wordt geconfronteerd met zwaardere lasten. Hij zou graag zien dat via een onafhankelijk onderzoek werd bezien of op die verzamelplaatsen efficiënter zou kunnen worden gewerkt.
De heer Oplaat (VVD) memoreert dat het streven erop is en moet zijn gericht om een flexibele en efficiënte dienst te krijgen die kostendekkend werkt. Hij vindt het een goede zaak dat de staatssecretaris daarvoor een korte- en een langetermijnagenda heeft ontwikkeld. Wat betreft die lange termijn gaat het om de positionering van de voedsel- en warenautoriteit RVV als onafhankelijk toezichthouder en het creëren van een duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling tussen de overheid en het bedrijfsleven. Die agenda is opgesteld in samenwerking met het ministerie van VWS. Kan de staatssecretaris op dit moment al een schets geven van de rolverdeling tussen de VWA, de RVV en het bedrijfsleven?
In overleg met de sector wordt op dit moment ook gekeken naar de mogelijkheden om de vleeskeuring verder vorm te geven. Wat houdt dat precies in? Betekent dat meer maatwerk en kwaliteit en bijvoorbeeld ook dat er in de internationale havens een 24-uurs service komt?
Het is de bedoeling om de tarieven per 1 april 2003 te verhogen. Ook de fractie van de heer Oplaat heeft er moeite mee om daar zomaar mee akkoord te gaan en ziet graag een nadere onderbouwing van de noodzaak daartoe.
Wat betreft de BSE-monsterneming vraagt hij naar de gevolgen voor de individuele boer en de zelfslachtende slager.
Uit de hem overgelegde cijfers blijkt dat Nederland nogal wat duurder is dan omringende landen, soms zelfs tweemaal zo duur. Hoe verhoudt zich dat met de wens tot een Europees level playing field?
De heer Ormel (CDA) wijst erop dat de keuringskosten sinds 1998 per rund met 75% en per varken met 85% zijn gestegen. Nu komt er voor de tweede maal in vijf maanden weer een tariefstijging. Gemiddeld kost de keuring van een varken in Nederland € 2,15, in Denemarken € 1,25, in Italië € 1,30, en in Spanje € 0,15! Waar is toch dat mooie level playing field? De sector is bereid een bijdrage te leveren aan de noodzakelijke sanering van de RVV maar zal zij na deze stijging nog zo bereidwillig blijven? Wat vindt de staatssecretaris overigens van de Franse overheidssteun van 50 mln euro in de keuringskosten? Hij is van mening dat deze verhoging niet mag worden doorgevoerd en dat de tarieven zo spoedig mogelijk in overeenstemming moeten worden gebracht met het gemiddelde tarief in de Europese Unie. Dit alles laat onverlet dat er inderdaad een politieke keuze ligt om uiteindelijk met kostendekkende tarieven te werken, maar dat wil nog niet zeggen dat alle kosten gerechtvaardigd zijn. Zo is er sprake van een veel te hoge administratievelastendruk. Als bijvoorbeeld in België één dierenarts tegelijkertijd tien transporten kan controleren, waarom moet een Nederlandse dierenarts dan naar ieder dier kijken? Tijdens de varkenspest zijn maatregelen ingevoerd die niet zijn teruggedraaid. Nederland hoeft toch ook op dit punt niet meer te doen dan Europa vraagt? Importen wijken uit naar omringende zee- en luchthavens. Export van 300 biggen kost maar liefst 15 tot 25 faxen. Een substantiële reductie van de administratievelastendruk op korte termijn is een nadrukkelijke wens van de CDA-fractie, opdat normale concurrentieverhoudingen tot stand kunnen komen.
De heer Ormel wijst erop dat de veterinaire practitioners verleden jaar een contract hebben gekregen met een jaarlijkse inflatiecorrectie, terwijl zij dit jaar een contract krijgen met een duidelijke inkomstendaling. Deze hard werkende mensen verdienen zijns inziens te krijgen wat past bij hun opleidingsniveau en werkdruk.
Ten slotte vraagt hij naar de uitvoering van de motie-Atsma over een consumentenheffing om de BSE-monsterneming te bekostigen (21 501-16, nr. 278).
Antwoord van de staatssecretaris
De staatssecretaris heeft conform het gevraagde in de motie-Ormel (28 474, nr. 3) de tarieven niet per 1 april verhoogd, maar dit overleg met de commissies daarover afgewacht. Begin jaren negentig is inderdaad met de Kamer afgesproken dat uitgangspunt van ook de RVV-tarieven kostendekkendheid moet zijn. Binnen dat uitgangspunt moet dit voorstel tot tariefsverhoging ook worden gezien, dus als stap op weg daar naartoe. De kosten worden op basis van nacalculatie van het afgelopen jaar en op basis van voorcalculatie voor het komende jaar zo goed mogelijk ingeschat. Als er reden is voor aanpassing kunnen alleen maar de tarieven worden bijgesteld.
De VWA/RVV werkt net als het bedrijfsleven in een zeer dynamische omgeving en dat vergt niet alleen het nodige maatwerk, maar ook de nodige kwaliteit waaraan uiteraard kosten zijn verbonden. Met het desbetreffende bedrijfsleven is uitvoerig overleg gevoerd en daaruit is uiteindelijk overeenstemming voortgekomen over het beleid op de langere termijn, zoals ook in zijn brief is geschetst. Brussel stelt daarvoor de kaders, maar die zijn nog niet volledig duidelijk, waardoor die langere termijn ook nog niet volledig kan worden ingevuld. Ook is overeenstemming bereikt over vermindering van de administratievelastendruk waar dat maar mogelijk is en over de opzet van een nieuwe tariefstructuur. Er is thans een zeer gedetailleerde tariefstructuur met wel meer dan 60 verschillende tarieven.
Voor de korte termijn is het de bedoeling om van het totale bedrijfsleven ca. 11 mln extra te vragen en om in twee jaar 23,9 mln euro op de RVV te bezuinigen, waarvan 17 mln nog dit jaar; ca. 6 mln, dat wil zeggen ruim 600 fte onder andere in keuringslijnen en ruim 8 mln op en rond het centrale apparaat. Kortom, een geweldige inbreuk op de organisatie. Dat heeft natuurlijk te maken met vermindering van het aantal slachtplaatsen in Nederland, maar ook met het streven om waar mogelijk nog efficiënter te werken zonder de dienstverlening in gevaar te brengen. Ook de kostendekkendheid van de tarieven mag niet uit het oog worden verloren.
Overigens heeft de staatssecretaris dit overleg ook afgewacht alvorens het voorgestelde tarief voor de BSE-monsterneming in te voeren. Op dat punt zijn al twee kostenbesparende maatregelen ingevoerd: in vergelijking met 2001 zijn de kosten nu zo ongeveer gehalveerd en wordt onderzocht of en, zo ja, onder welke voorwaarden de BSE-monsterneming geheel kan worden geprivatiseerd.
Bij zijn voorstellen is wel degelijk rekening gehouden met de extra financiële last die daar voor het bedrijfsleven uit voortvloeit. Natuurlijk is het ook hem bekend dat het in de sector nogal slecht gaat en dat zij is geconfronteerd met nogal wat hogere tarieven. Die hebben zijns inziens echter minder te maken met hogere kosten maar meer met het beter doorberekenen ervan. Er wordt in ieder geval naar gestreefd om die volledige kostendekkendheid stapje voor stapje te bereiken. Als de voorliggende voorstellen worden geaccordeerd, is er nog steeds sprake van een tekort op de tariefopbrengst van zo'n 12 mln euro die toch moeten worden betaald uit andere begrotingsmiddelen, laat staan als de voorstellen nu niet worden geaccordeerd. De staatssecretaris zou in ieder geval niet weten waar hij dat geld vandaan moet halen. De tariefstijging in december had te maken met een stijging van de loonkosten en andere tarieven, de voorgestelde tariefstijging heeft alleen maar te maken met een grotere kostendekkendheid. De vraag is hoe snel die volledige kostendekkendheid moet worden bereikt, waarbij de staatssecretaris nog wel duidelijk wil maken dat, zoals wel is gesuggereerd, bijvoorbeeld het exporteren van varkens daardoor niet duurder wordt. De RVV heeft niet alleen te maken met tarieven, maar moet ook kosten maken voor het ministerie van LNV, met name bij calamiteiten, zoals de vogelpest, maar daar is een andere financieringsbron voor. Het is in ieder geval ook de bedoeling om structurele tekorten waarvan de laatste jaren iedere keer sprake was te voorkomen.
Hij wijst erop dat er morgen een periodiek clusteroverleg over de exportverzamelplaatsen plaatsvindt met de desbetreffende organisaties waarin met name zal worden bezien wat nog kan worden verbeterd opdat met minder inzet van keuringspersoneel kan worden volstaan. Ook wordt bezien of alle afspraken die als gevolg van de varkenspest zijn gemaakt onverkort overeind moeten blijven. Hij gaat ervan uit dat er tot goede afspraken met de sector kan worden gekomen. Mocht dat niet lukken, dan zal hij zeker overwegen om een onafhankelijk onderzoek te laten instellen. Het gaat daarbij niet zozeer om een tariefsverlaging, want die is inmiddels al ingevoerd, maar om een nog efficiëntere werkwijze en een kortere keuringstijd. Dat zou natuurlijk ook kunnen leiden tot meer kostenbesparingen.
In 2000 kostte de RVV zo'n 111 mln euro in totaal. In 2003 is dat 5 mln lager. Dat wil dus zeggen dat de kosten dalen, niet alleen door bezuinigingen maar ook door efficiënter te werken. Dat heeft dus mede te maken met het wegvallen van enkele slachtplaatsen, maar meer met efficiencyverbetering. Als de efficiency nog meer kan worden verbeterd, zal dat uiteraard niet worden nagelaten. De RVV is weliswaar een agentschap, maar als het daar niet goed gaat, komt dat toch ten laste van de begroting van LNV. Ook daarom houdt de staatssecretaris goed in de gaten of er het nodige aan efficiency wordt gedaan. Voor zover hij weet, kost de keuring van een koe in Nederland niet veel meer dan in de omringende landen. Dat heeft niet te maken met de kosten op zich, maar met het de vraag in hoeverre die andere landen de kosten doorberekenen aan het bedrijfsleven. De Franse politiek is bereid om 50 mln euro ter beschikking te stellen, maar de Nederlandse politiek heeft daar in het begin van de jaren negentig een andere afspraak over gemaakt, namelijk dat de tarieven uiteindelijk kostendekkend moeten worden. In het licht van die afspraak moet dit voorstel worden bezien. Bovendien heeft hij, zoals gezegd, binnen zijn begroting geen ruimte om dat zelf te betalen. Hij is er overigens niet van overtuigd dat Frankrijk hiermee tegen de regels vanuit Brussel handelt. Is dat wel het geval, dan zal Brussel zeker daartegen optreden.
Om forsere tariefstijgingen bij de RVV te voorkomen, is op verzoek van de staatssecretaris dat forse ombuigingsplan opgesteld. Als je de kosten wilt verlagen, moet je ook kijken naar de flexibele keuringsmedewerkers, de zgn. practitioners. Hun nieuwe tarief bedraagt € 55 voor werkzaamheden langer dan twee uur en € 60 voor werkzaamheden korter dan twee uur. Ook is de prijscompensatie toegekend, maar enkele toeslagen zijn afgeschaft. Bovendien zijn de werkzaamheden van practitioners voor de RVV over het algemeen nevenwerkzaamheden, waarvan fiscaal gezien maar maximaal 16 uur per week is toegestaan. Daarom hoeven ook niet alle kosten van de dierenartspraktijk te worden gedekt. Derhalve is een tarief van € 90 wel aan de hoge kant. In de dierziektebestrijding betaalt de RVV inderdaad € 93, maar dat zijn natuurlijk wel heel andere omstandigheden. Men moet daar de hele week dag en nacht inzetbaar zijn. In de omringende landen liggen de tarieven in ieder geval lager. Met een tarief van € 90 zou er derhalve ook geen sprake van een level playing field. De staatssecretaris heeft zeker niet het gevoel dat er sprake is van onderbetaling van deze groep.
Hij memoreert dat reeds is toegezegd om de mogelijkheid van een consumentenheffing te onderzoeken en om daarbij te bezien of dat ook een mogelijke financiering van de BSE-kosten zou kunnen zijn. Als er een dergelijke heffing komt, is het ook mogelijk om er andere kosten mee te dekken. Uiteraard zal daardoor de vleesprijs moeten stijgen, afhankelijk van de kosten die met de opbrengst moeten worden gedekt. Bovendien mag niet uit het oog worden verloren dat dit een fiscale maatregel is en dat dus moet worden voldaan aan Brusselse staatssteunen belastingmaatregelen. De verschillende mogelijkheden worden op dit moment grondig onderzocht, mede in overleg met de vee- en vleessector en de slagersorganisatie. In elk geval voor de zomer zal de Kamer hierover nadere informatie ontvangen.
De heer Van der Vlies (SGP) kan niet ontkennen dat de Kamer de uitspraak over de kostendekkendheid heeft gedaan, maar hij vindt dat het ook aan de politiek is om het tempo te bepalen. Hij respecteert de redenering van de staatssecretaris en wil ook de RVV niet verwijten dat het slordig met het budget omgaat, maar hij blijft grote moeite houden met het gevolg van een en ander voor de individuele boer. Er blijkt reeds overleg te worden gevoerd en hij zou er de voorkeur aan geven om het resultaat daarvan even af te wachten alvorens deze voorstellen tot tariefsverhoging in te voeren. Stel overigens dat de verhoging wel doorgaat, dan nog blijft er blijkbaar een gat in de kostendekkendheid over van zo'n 10%. Eerst moet er zijns inziens dan ook alles aan worden gedaan om de kosten te reduceren.
De heer Waalkens (PvdA) hecht evenzeer aan een voortgaand streven naar efficiency en aan invulling van de modernisering van de vleeskeuring, samen met het bedrijfsleven. Mede gelet op de afspraken uit het verleden accepteert hij thans de voorliggende voorstellen, ook in de wetenschap dat er een gat in de begroting ontstaat waarvan de dekking op andere plaatsen moet worden gevonden, maar vooralsnog ziet hij daartoe geen mogelijkheden.
De heer Van den Brink (LPF) begrijpt uit het antwoord van de staatssecretaris dat geen, althans te laat rekening is gehouden met de effecten van de Wet herstructurering. Bovendien heeft hij de stellige indruk dat nog lang niet alles is gedaan om tot een nog efficiëntere werkwijze te komen. Hij zou het dus zeer betreuren als de tariefsverhogingen reeds nu werden ingevoerd. Eerst moet ook volgens hem alles worden gedaan aan een verdere kostenreductie. Hij is ervan overtuigd dat dit nog mogelijk is, maar zegt er tevens bij dat zijn fractie ook deze staatssecretaris niet aan het onmogelijke zal houden.
De heer Oplaat (VVD) heeft nog geen antwoord gehad op zijn vragen naar de toekomstige rol van de VWA/RVV ten opzichte van het bedrijfsleven en naar een 24-uursservice in de internationale havens. Voor het overige sluit hij zich aan bij de opmerkingen van de heer Van der Vlies. Ook zijn fractie zal de staatssecretaris niet aan het onmogelijke houden en zal dan ook zeker geen moties steunen die niet voorzien zijn van een deugdelijke dekking.
Het is de heer Ormel (CDA) bekend dat er bij de RVV alles wordt gedaan om zo efficiënt mogelijk te werken en vindt dat nu het moment is aangebroken om te bezien of alles wat er wordt gedaan ook echt wel moet gebeuren. Doet de RVV niet meer dan door Brussel wordt gevraagd? Waarom zou een dierenarts bijvoorbeeld geen tien vrachtauto's tegelijk keuren? Hij hoeft toch niet naar iedere big te kijken? Hij heeft er behoefte aan dat dit eerst nauwkeurig wordt uitgezocht alvorens hij met de thans voorliggende voorstellen voor tariefsverhoging kan instemmen.
Tegen de voorstellen voor de tarieven van de practitioners heeft hij geen bezwaar als de beroepsgroep ermee instemt. Wat gebeurt er echter als zij het daar niet voor willen doen? Kan dan nog wel worden voldaan aan richtlijn 97–12? Volgens die richtlijn hoort de RVV toch een aantal veterinairen in dienst te hebben. Wordt levende keuring dan nog wel altijd door dierenartsen gedaan?
Ook hij heeft uiteraard begrip voor de moeilijke financiële situatie, maar verlichting daarvan mag zijns inziens niet ten koste gaan van de boeren. Hij verzoekt de staatssecretaris dan ook in ieder geval vooralsnog de tarieven niet te verhogen en eerst te zoeken naar mogelijkheden om de administratievelastendruk te verminderen, opdat zo spoedig mogelijk kan worden gekomen tot meer kostendekkende tarieven, conform de eerdere vraag van de Kamer.
De staatssecretaris heeft er begrip voor dat de Kamer het resultaat van de nu lopende overleggen wil afwachten alvorens in te stemmen met de voorliggende voorstellen, maar zijn begroting heeft geen ruimte om dat op te vangen. Natuurlijk wordt en zal er alles aan worden gedaan om de kosten te reduceren en de administratieve lasten tot een minimum te beperken. Nederland wil zich ook houden aan de EU-afspraken en het kan zich dan ook alleen maar beperken tot het extra waartoe het zelf heeft besloten sinds de periode van de varkenspest.
In internationale havens is 24-uursservice mogelijk, maar dat heeft wel een financieel plaatje. Ook op dat punt lijkt het hem van belang om te bezien op welke wijze de kosten voor betrokkenen zoveel mogelijk kunnen worden beperkt.
Nederland is binnen Europa een groot voorvechter van modernisering van de vleeskeuring met ook betere garanties voor de consument. Enerzijds betekent dit een grotere verantwoordelijkheid voor het bedrijfsleven – investeringen in bedrijfskeurders en kwaliteit – anderzijds een andere rol voor de VWA en wel toezicht op toezicht. Het gaat dan ook om een andere systematiek van keuren. Het is niet direct een vermindering van regels, maar een verdeling van de controle op de uitvoering, ten dele door het bedrijfsleven, en toezicht op het toezicht daarop dat het bedrijfsleven zelf ook al heeft georganiseerd.
De voorzitter stelt voor, in de eerstvolgende procedurevergadering te bespreken of dit overleg nog een plenair vervolg moet krijgen en de staatssecretaris daarover dan zo snel mogelijk te informeren en verzoekt de staatssecretaris tot dan te wachten met invoering van de tariefsverhogingen, hetgeen de staatssecretaris toezegt.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Cornielje (VVD), Meijer (CDA), voorzitter, Buijs (CDA), Schreijer-Pierik (CDA), Atsma (CDA), Oplaat (VVD), Geluk (VVD), Waalkens (PvdA), Verbeet (PvdA), Van den Brink (LPF), Vergeer-Mudde (SP), Van den Brand (GroenLinks), Herben (LPF), Tichelaar (PvdA), Jager (CDA), Ormel (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Boelhouwer (PvdA), Aptroot (VVD), Douma (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA) en Kruijsen (PvdA).
Plv. leden: Slob (ChristenUnie), Terpstra (VVD), Spies (CDA), Mastwijk (CDA), Mosterd (CDA), Kamp (VVD), Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (VVD), Samsom (PvdA), Duivesteijn (PvdA), Eerdmans (LPF), Lazrak (SP), Vos (GroenLinks), Van As (LPF), Van Heteren (PvdA), Van Geel (CDA), Van Lith (CDA), Van Gent (GroenLinks), Van Bochove (CDA), Van der Laan (D66), Gerkens (SP), Timmer (PvdA), Hofstra (VVD), Depla (PvdA), Örgü (VVD), Fierens (PvdA) en Dubbelboer (PvdA).
Samenstelling:
Leden: Terpstra (VVD), voorzitter, Van der Vlies (SGP), Kalsbeek (PvdA), Rijpstra (VVD), Bakker (D66), Buijs (CDA), Atsma (CDA), ondervoorzitter, Arib (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Kant (SP), Eurlings (CDA), Wilders (VVD), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), Örgü (VVD), Verbeet (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Vergeer-Mudde (SP), Vietsch (CDA), Tonkens (GroenLinks), Joldersma (CDA), Van Heteren (PvdA), Nawijn (LPF), Van Dijken (PvdA), Timmer (PvdA), Van Miltenburg (VVD) en Hermans (LPF).
Plv. leden: Griffith (VVD), Rouvoet (ChristenUnie), Verdaas (PvdA), Van Beek (VVD), Van der Ham (D66), Ferrier (CDA), Çörüz (CDA), Blom (PvdA), Halsema (GroenLinks), Gerkens (SP), Jager (CDA), De Grave (VVD), Ross-van Dorp (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Blok (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), De Ruiter (SP), Ormel (CDA), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA), Waalkens (PvdA), Varela (LPF), Bussemaker (PvdA), Heemskerk (PvdA), Hirsi Ali (VVD) en Kraneveldt (LPF).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28474-9.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.