nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 oktober 2004
Zoals is toegezegd tijdens het algemeen overleg van 29 juni jl. over
Aviaire Influenza (AI) wil ik u hierbij informeren over de uitvoering van
de motie van het lid Ormel c.s. van 26 november 2002 (Kamerstukken 2002–2003,
28 474, nr. 4). In deze motie is de regering gevraagd om jaarlijks
met behulp van een praktijkoefening te toetsen in hoeverre de verschillende
samenwerkende organisaties in de veterinaire infrastructuur paraat zijn voor
een uitbraak van een dierziekte en dus in staat zijn snel en adequaat te reageren
op de eerste verschijnselen van een bestrijdingsplichtige ziekte.
Het lag in de bedoeling om voor het eerst in 2003 een oefening, zoals
voorgestaan door de motie, uit te voeren. Zoals bekend, werd Nederland in
dat jaar echter getroffen door een uitbraak van (AI). De bestrijding en nasleep
van deze crisis vereisten in 2003 en 2004 een dusdanige inzet van de betrokken
organisaties dat het uitvoeren van een paraatheidsoefening niet mogelijk was.
Echter, de AI zelf was uiteraard een belangrijke toets voor de paraatheid
van de crisisorganisatie. De aanpak van de crisis is inmiddels geëvalueerd
en is met uw Kamer besproken tijdens voornoemd algemeen overleg.
De evaluatie van de AI heeft getoond op welke punten verbeteringen dienen
te worden aangebracht in de crisisorganisatie. Deze verbeteringen worden zowel
op het niveau van de organisatie als van individuele medewerkers onder andere
gerealiseerd door middel van gerichte oefeningen, opleidingen en cursussen
op (deel)terreinen van de crisisbeheersing. Daarbij wordt specifiek aandacht
besteed aan zowel beleid als uitvoering in Den Haag en regionaal. Zo houden
uitvoerende diensten zelfstandig of in gezamenlijkheid oefeningen, waarvan
de evaluatieresultaten in draaiboeken worden verwerkt. Ik wil met name wijzen
op een grootschalige oefening met mond- en klauwzeer (MKZ), waaraan eind 2004
verschillende beleidsdirecties, de directie Voorlichting, de Voedsel en Waren
Autoriteit (VWA), de Algemene Inspectiedienst (AID) en de Dienst Regelingen (DR) (voorheen LASER) zullen deelnemen. In deze oefening, die wordt
georganiseerd samen met de Katholieke Universiteit Nijmegen, staat de samenwerking
tussen het regionale coördinatiecentrum en de diverse overheden centraal.
Naast eigen oefeningen hebben medewerkers van het ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in 2004 ook deelgenomen aan oefeningen in
Duitsland (AI en MKZ) en Engeland (MKZ).
Voorts wordt de samenwerking met de Duitse deelstaten Nordrhein-Westfalen
en Niedersachsen op het gebied van dierziektebestrijding aangehaald. Tot slot
wordt zowel bij beleid als uitvoering aandacht besteed aan cursussen en opleidingen
om adequaat op een dierziektecrisis te kunnen inspelen.
Conform de motie Ormel c.s. zal ik u in 2005 berichten over de in dat
jaar uitgevoerde paraatheidsoefening.
Afsluitend wil ik hierbij nog kort antwoorden op de vraag, gesteld tijdens
voornoemd algemeen overleg, of in de bij de taxaties van pluimvee, ten behoeve
van ruiming of welzijnsopkoop gebruikte waardetabellen een verschil wordt
gemaakt tussen leghennen en moederdieren. Dat onderscheid wordt inderdaad
gemaakt. In totaal zijn zestien verschillende waardetabellen gehanteerd voor
zestien veelvoorkomende diercategorieën.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C. P. Veerman