28 473
Europese Conventie

nr. 13
MOTIE VAN HET LID VAN DIJK C.S.

Voorgesteld in het Nota-overleg van 10 juni 2003

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de Europese Conventie voorstellen doet tot versterking van de rol van de nationale parlementen, met name bij toetsing van wetgevingsvoorstellen over het subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel;

overwegende, dat deze voorstellen een grondige aanpassing vergen van de werkwijze van de beide Kamers der Staten-Generaal;

overwegende, dat die aanpassing mogelijk gepaard zal gaan met herziening van de Grondwet en dat derhalve tijdig voorbereidingen daartoe getroffen moeten worden;

overwegende, dat het gewenst is dat beide Kamers bij bedoelde aanpassingen in een vroeg stadium betrokken worden;

verzoekt de voorzitters van de beide Kamers – uiterlijk bij het begin van de Intergouvernementele Conferentie – een gezamenlijke commissie in te stellen, teneinde voorstellen te doen over de noodzakelijke en gewenste aanpassingen van de werkwijze van de Staten-Generaal,

merkt op dat de leden Van de Beeten, Kohnstamm, Jurgens en Van der Linden van de Eerste Kamer hebben aangekondigd, de indiening van een gelijkluidende motie in de Eerste Kamer te zullen ondersteunen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Dijk

Timmermans

Van Baalen

Karimi

Rouvoet

Van den Brink

Van der Staaij

Van der Laan

Naar boven