28 468
Wijziging van de Wet wederzijdse bijstand bij de invordering van enkele EEG-heffingen, de omzetbelasting en de accijnzen

A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET WETSVOORSTEL EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD

Artikel II van het oorspronkelijke wetsvoorstel luidde als volgt:

Deze wet treedt in werking met ingang van 30 juni 2002.

Deze bepaling is vervangen door de volgende volzin:

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

De oorspronkelijke tekst van de toelichting bij artikel II luidde als volgt:

Artikel 2 van Richtlijn 2001/44/EG schrijft voor dat de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking doen treden om uiterlijk op 30 juni 2002 aan deze richtlijn te voldoen. In overeenstemming hiermee wordt voorgesteld de wijzigingswet in werking te laten treden op 30 juni 2002. Opgemerkt zij dat de wijzigingswet niet referendabel wordt geacht op grond van de hier van belang zijnde uitzonderingsbepaling van de Tijdelijke referendumwet (artikel 7, onderdeel e).

De onderhavige wijzigingswet strekt immers uitsluitend ter implementatie in Nederland van Richtlijn 2001/44/EG.

Naar boven