28 462
Wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen in verband met afdelingen voor intensieve zorg en voor intensieve behandeling in justitiële jeugdinrichtingen

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen in verband met afdelingen voor intensieve zorg en voor intensieve behandeling in justitiële jeugdinrichtingen.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

4 juli 2002

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen aan te vullen met bepalingen omtrent afdelingen voor intensieve zorg en voor intensieve behandeling in justitiële jeugdinrichtingen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen b tot en met i worden geletterd c tot en met j.

2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

b. de voortzetting van het verblijf op een afdeling voor intensieve zorg of voor intensieve behandeling, bedoeld in artikel 22a, derde lid, onderscheidenlijk artikel 22b, derde lid;

B

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vijfde en zesde lid worden vernummerd tot zesde en zevende lid.

2. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:

5. De selectiefunctionarissen nemen de beslissing om een jeugdige te plaatsen op een afdeling voor intensieve zorg of voor intensieve behandeling als bedoeld in artikel 22a, onderscheidenlijk artikel 22b, na advies van een psychiater, die voor zover mogelijk overleg heeft gevoerd met de behandelend gedragsdeskundige.

3. In het zevende lid wordt «het vijfde lid» vervangen door: het zesde lid.

C

Aan artikel 18, eerste lid wordt , onder verlettering van de onderdelen c en d tot d en e, een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. tot plaatsing of overplaatsing op een afdeling als bedoeld in artikel 22a of 22b;

D

Na artikel 22 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 22a

1. Op een door Onze Minister als zodanig aangewezen afdeling voor intensieve zorg nemen jeugdigen deel aan gemeenschappelijke activiteiten gedurende ten minste zes uren per dag door de week en gedurende ten minste vier uren per dag in het weekeinde.

2. Een jeugdige kan op een afdeling voor intensieve zorg worden geplaatst indien:

a. de jeugdige in een crisissituatie verkeert,

b. de crisissituatie vermoedelijk gevolg is van een psychiatrische stoornis of een persoonlijkheidsstoornis, en

c. de jeugdige ten gevolge van het gestelde onder a en b tijdelijk niet in een inrichting kan verblijven met een regime als bedoeld in artikel 22. De plaatsing geschiedt alleen indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het stabiliseren en het zo nodig stellen van een diagnose ten aanzien van de jeugdige.

3. De directeur bepaalt telkens binnen ten hoogste zes weken en na advies van een psychiater of de noodzaak tot voortzetting van het verblijf op de afdeling voor intensieve zorg nog bestaat.

4. Een jeugdige die op een afdeling voor intensieve zorg is geplaatst, verblijft, in afwijking van artikel 1, eerste lid, onder v, in een groep van ten minste twee personen.

Artikel 22b

1. Op een door Onze Minister als zodanig aangewezen afdeling voor intensieve behandeling nemen jeugdigen deel aan gemeenschappelijke activiteiten gedurende ten minste zes uren per dag door de week en gedurende ten minste vier uren per dag in het weekeinde.

2. Een jeugdige kan op een afdeling voor intensieve behandeling worden geplaatst indien:

a. de jeugdige extra begeleiding behoeft,

b. de behoefte aan extra begeleiding het gevolg is van een psychiatrische stoornis of een persoonlijkheidsstoornis, en

c. de jeugdige ten gevolge van het gestelde onder a en b tijdelijk niet in een inrichting kan verblijven met een regime als bedoeld in artikel 22. De plaatsing geschiedt alleen indien dit noodzakelijk is ter stabilisatie en behandeling van de jeugdige.

3. De directeur bepaalt telkens binnen ten hoogste drie maanden en na advies van een psychiater of de noodzaak tot voortzetting van het verblijf op de afdeling voor intensieve behandeling nog bestaat.

4. Een jeugdige die op een afdeling voor intensieve behandeling is geplaatst, verblijft, in afwijking van artikel 1, eerste lid, onder v, in een groep van ten minste twee personen.

E

Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden de onderdelen b tot en met i geletterd c tot en met j.

2. In het eerste lid wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

b. de voortzetting van het verblijf op een afdeling voor intensieve zorg of voor intensieve behandeling, bedoeld in artikel 22a, derde lid, onderscheidenlijk artikel 22b, derde lid;

3. In het derde lid wordt «b, c, d, e, f, g en h» vervangen door: c, d, e, f, g, h en i.

ARTIKEL II

Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet treedt deze wet in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Justitie,

Naar boven