28 456
Wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met wijziging van aan buitenslands gediplomeerden te stellen eisen (buitenslands gediplomeerden)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 8 oktober 2002

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer onderstaand verslag uit te brengen over haar bevindingen.

Met een tijdige en afdoende beantwoording van de daarin opgenomen vragen en opmerkingen acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

ALGEMEEN

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Hoewel zij met het merendeel van de voorstellen zonder meer kunnen instemmen leven bij hen toch nog enkele vragen die zij beantwoord willen zien alvorens een eindoordeel over het wetsvoorstel te vellen. Deze vragen stellen zij in de loop van het verslag aan de orde.

De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennis genomen van het voorstel tot wijziging van de Wet BIG. Gezien de grote problemen in de zorgsector, die mede veroorzaakt worden door een tekort aan personeel, hechten deze leden veel belang aan iedere mogelijkheid om de capaciteit te vergroten. Zij vragen echter of de voorliggende wijziging er in de praktijk daadwerkelijk voor zal zorgen dat buitenlands gediplomeerden hier snel aan de slag kunnen. De memorie van toelichting stelt dat de beoordeling van de opgedane beroepservaring en aanvullend genoten opleiding in de praktijk al bijdroegen aan de beslissing om een verklaring van vakbekwaamheid af te geven, en dat de wetswijziging deze praktijk slechts formaliseert. De leden van de fractie van de PvdA vragen waarom het dan zo lang duurt voordat bijvoorbeeld een gespecialiseerde verpleegkundige uit Duitsland in Nederland aan het werk kan. Al eerder hebben deze leden gewezen op de werkwijze van de commissie die de beslissing neemt. In een algemeen overleg (28 008 en 24 036, nr. 77) stelde de minister dat de achterstanden nagenoeg verdwenen waren. De leden van de fractie van de PvdA zien graag een overzicht tegemoet waarin van de verschillende functies in de zorg wordt aangegeven hoeveel aanvragen om registratie er de afgelopen twee jaar zijn geweest, in welke tijdspanne deze zijn beoordeeld, en in hoeveel gevallen er tot afgeven van een verklaring van vakbekwaamheid is besloten. Deze leden vragen hoe lang het nu precies duurt voordat bijvoorbeeld een gediplomeerd verpleegkundige, met ruime ervaring en specialisatie in kinder IC hier aan het werk kan. Zij gaan er daarbij vanuit dat duidelijk aangegeven wordt welke «papieren» overgelegd moeten worden. Voorts vragen deze leden hoe vaak de commissie vergadert, en hoeveel aanvragen per vergadering ongeveer worden beoordeeld.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben met belangstelling kennisgenomen van de Wijziging van de Wet BIG in verband met wijzigingen van te stellen eisen aan buitenlands gediplomeerden. Behalve het aanpassen van de wettekst aan de ontstane praktijk levert ook de inhoud van de wijziging een bijdrage aan het verbeteren van de mogelijkheden voor buitenlands gediplomeerden om in Nederland aan het werk te komen. Dat is niet alleen voor de persoon in kwestie van belang, maar kan ook een bijdrage leveren aan de tekorten aan personeel in de zorg.

Deze leden zouden graag een toelichting zien op de «bestaande praktijk». Wat is die precies? Hoeveel aanvragen worden geweigerd en op welke gronden? Hoe vaak is een aanvraag gehonoreerd op basis van de meegetelde ervaring/bijscholing?

Welke mogelijke gevaren en nadelen zijn er van de voorgestelde verruiming van de toelatingscriteria te verwachten?

De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel tot wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met wijziging van aan buitenlands gediplomeerden te stellen eisen. Zij onderschrijven de noodzaak om de Wet BIG in overeenstemming te brengen met de reeds bestaande uitvoeringspraktijk inzake het afgeven van een verklaring van vakbekwaamheid aan buitenlands gediplomeerden. Ook de noodzaak tot het afstemmen van diverse richtlijnen betreffende de erkenning van beroepskwalificaties is duidelijk.

Implementatie EU-richtlijnen

De leden van de VVD-fractie wensen van de regering te vernemen welke voorstellen direct volgen uit de noodzakelijke implementatie van de genoemde EU-richtlijnen, en welke voorstellen daar niet uit voortvloeien.

De kennis- en vaardighedentoets

De leden van de VVD-fractie constateren dat het wetsvoorstel voorziet in het geven van een wettelijke basis aan de kennis- en vaardighedentoets; een toets die in de praktijk reeds geruime tijd wordt gehanteerd. Alvorens hiermee te kunnen instemmen wensen deze leden een meer uitgebreid inzicht te krijgen in de opgedane ervaringen in de praktijk met deze toets. De stelling dat het «een nuttig instrument is gebleken» vinden zij te summier, en verzoeken de regering de tot nu toe opgedane ervaringen met de kennis- en vaardighedentoets – zowel kwalitatief als kwantitatief – uitgebreid te beschrijven.

In gevallen van twijfel kan de persoon in kwestie worden gevraagd een kennis- en vaardighedentoets af te leggen, zo constateren de leden van de fractie van GroenLinks. Dat is een prima aanvullend instrument om vaardigheden te toetsten. In welke taal wordt deze toets afgelegd? In hoeverre kan een taalbarrière het zicht op de werkelijke vaardigheden belemmeren?

Deze leden van de fractie van GroenLinks kunnen zich voorstellen dat niet iedereen een behaald diploma fysiek met zich meedraagt; bijvoorbeeld vluchtelingen. Hoe wordt in de praktijk met deze kwestie omgegaan? Komen deze personen in aanmerking voor een erkenning? Zo nee, kan de kennis- en vaardighedentoets voor mensen zonder diploma een uitkomst bieden?

In een AMvB worden inhoud en kosten van de toets vastgelegd. Kan een indicatie worden gegeven van de kosten van de toets? Deelt de regering de opvatting van de leden van de fractie van GroenLinks eens dat de kosten van de toets geen barrière mogen zijn voor erkenning, zeker gezien de tekorten op de arbeidsmarkt zorg?

Er mogen naar de mening van de leden van de fractie van D66 geen bezwaren bestaan tegen de inschrijving van buitenlands gediplomeerden, zeker niet in tijden waarin iedere gediplomeerde in de gezondheidszorg goed kan worden gebruikt. Iedere wijziging die het makkelijker maakt voor in Nederland zijnde buitenlands gediplomeerden die graag aan het werk willen, moet met groot enthousiasme worden ontvangen. In het verleden kwam voorbeeld naar voorbeeld binnen van buitenlands gediplomeerden die in Nederland niet aan de slag konden vanwege de achterblijvende certificering. Opleidingen van gediplomeerden uit Polen die soms (onterecht) moesten worden overgedaan, kostten onnodig veel tijd. De instelling van een kennis- en vaardighedentoets binnen hoofdstuk VI van de wet BIG lijkt hiervoor een goede oplossing.

Beoordeling van de vakbekwaamheid als «nagenoeg gelijkwaardig»

Ten aanzien van de introductie voor het komen van het oordeel «nagenoeg gelijkwaardig» als het gaat om de artikel 34-beroepen vragen de leden van de VVD-fractie de regering aan te geven in hoeverre dit voorstel kwantitatief naar verwachting zal leiden tot een groei van het aantal aanvragers respectievelijk afgegeven verklaringen.

Behalve het getuigschrift of diploma kan ook beroepservaring of bijscholing na het behalen van het diploma van belang zijn bij de erkenning en inschrijving in het BIG-register. De leden van de fractie van GroenLinks stellen de volgende vragen. Zijn er ook gevallen denkbaar waarbij een diploma ontbreekt, en er alleen op basis van werkervaring een inschrijving in het BIG-register kan volgen? Of is te allen tijde een diploma vereist? Zo ja, betekent dit ook dat een diploma alleen niet voldoende kan zijn, maar opgeteld bij de ervaring van de persoon in kwestie wel? Kan worden toegelicht wanneer ervaring van doorslaggevend belang is en wanneer niet?

ARTIKELSGEWIJS

Artikel I, A en B

De belangrijkste vragen van de leden van de VVD-fractie betreffen het feit dat de oorspronkelijk voorgenomen wijziging van de artikelen 41 en 45, op grond waarvan de kring van personen die een verklaring van vakbekwaamheid kunnen krijgen zou worden beperkt, is komen te vervallen (Advies RvS en Nader rapport, blz. 3). Begrijpen zij het goed dat er in het huidige voorstel geen verband meer bestaat tussen de afgifte van de verklaringen van bekwaamheid en de verblijfsstatus van personen, waardoor ook personen zonder geldige verblijfsvergunning een verklaring zullen krijgen, al zal er bij die verklaring wel op worden gewezen dat het geen gevolgen heeft voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning? Betekent dit, dat ook personen zonder verblijfsvergunning/illegalen een verklaring van vakbekwaamheid kunnen krijgen? Is, zo lezen deze leden in het nader rapport in reactie op het advies van de Raad van State, hiervoor gekozen, omdat het niet hoeven afstemmen de procedures voor afgifte van een verblijfsvergunning enerzijds, en verklaring van vakbekwaamheid anderzijds, het uitvoeringsapparaat onnodig werk zal besparen? (Advies RvS en Nader rapport blz. 3) Deze leden wensen hierover complete duidelijkheid te krijgen van de regering, omdat zij de eventuele afgifte van verklaringen van vakbekwaamheid aan personen zonder verblijfsvergunning zeer onacceptabel zouden vinden. Zij verzoeken de regering dit te heroverwegen om ook wijzigingsvoorstellen te voorkomen. Zij zien graag een uitvoerige reactie van de regering op dit punt tegemoet.

De leden van de VVD-fractie wensen voorts door de regering te worden geïnformeerd over de precieze inhoud van de nog te ontwerpen AMvB, die tot doel heeft ongerechtvaardigde belemmeringen van het vrije verkeer binnen de EU te voorkomen.

Als gevolg van de opmerkingen van de Raad van State is de wijziging van artikel 41 en 45 komen te vervallen, zo constateren de leden van de fractie van GroenLinks. Naar de overtuiging van de Raad van State was de oorspronkelijke tekst verwarrend en tegenstrijdig ten aanzien van de voorgestelde verblijfsvergunning. Begrijpen de leden van de fractie van GroenLinks de tekst goed als zij constateren dat door het vervallen van de wijziging mensen met een lopende asielaanvraag een verklaring kunnen aanvragen? Met nadruk wordt gesteld dat een erkenning geen invloed heeft op de asielaanvraag. Zijn er naar de mening van de regering situaties denkbaar waarin een erkenning wel invloed heeft op de asielaanvraag? Zo ja, welke?

De leden van de D66-fractie zijn blij met de wijziging dat aanvragen nu ook in behandeling kunnen worden genomen indien de aanvrager (nog) niet over een verblijfsvergunning beschikt. Ook deze wijziging lijkt de voortgang van het traject te bevorderen. Toch roept deze wijziging tegelijkertijd een aantal vragen op die raken aan eerdere discussies met de minister over het ontstaan van dubieuze arbeidsbemiddelingsbureaus die gebruik maken van de krapte op de arbeidsmarkt voor de zorgsector. Zij vinden dat ondanks het feit dat bijna iedere zorginstelling in Nederland kampt met personeelstekorten, in eerste instantie werving op de Nederlandse markt plaats moet vinden. Negatieve ervaringen met buitenlandse verpleegkundigen staan de leden nog helder voor ogen. Deze wijziging in de Wet BIG mag het ontstaan van arbeidsbemiddelingsbureaus die buitenlands gediplomeerden werven naar de mening van de leden van de D66-fractie niet stimuleren. Zij zijn tegen omgekeerde ontwikkelingshulp; buitenlands gediplomeerden zijn vaak in het land van herkomst veel harder nodig dan hier. Problemen dienen eerst in Nederland te worden opgelost. Is het ontstaan van arbeidsbemiddelingsbureaus die buitenlands gediplomeerden werven door deze wijziging in de Wet BIG een reëel gevaar, zo vragen deze leden.

De voorzitter van de commissie,

Netelenbos

De griffier van de commissie,

Teunissen


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), Rijpstra (VVD), Netelenbos (PvdA), voorzitter, Rouvoet (ChristenUnie), ondervoorzitter, Van Blerck-Woerdman (VVD), Buijs (CDA), Atsma (CDA), Arib (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Kant (SP), Eurlings (CDA), Wilders (VVD), Bos (PvdA), Verbeet (PvdA), Van Ruiten (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), T. de Graaf (LPF), Dekker (LPF), Van Geen (D66), Jense (LN), Vietsch (CDA), Jukema (LPF), Tonkens (GroenLinks), Joldersma (CDA) en Smilde (CDA).

Plv. Leden: Blok (VVD), B. M. de Vries (VVD), Kalsbeek (PvdA), Van der Vlies (SGP), Van Beek (VVD), Ferrier (CDA), Cörüz (CDA), Hamer (PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), Vergeer-Mudde (SP), Van Loon-Koomen (CDA), Van Hoof (VVD), Bussemaker (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Wiersma (LPF), Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA), De Jong (LPF), Zvonar (LPF), Dittrich (D66), Teeven (LN), Ormel (CDA), Bonke (LPF), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA) en Mosterd (CDA).

Naar boven