28 447
Regeling met betrekking tot tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang en waarborging van de kwaliteit van kinderopvang (Wet kinderopvang)

nr. 105
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2004

Tijdens de Tweede-Kamerbehandeling van de Wet kinderopvang heb ik toegezegd u jaarlijks op de hoogte te houden van de stand van zaken met betrekking tot zelfregulering binnen de sector kinderopvang, te beginnen in het voorjaar van 2006. Teneinde een vergelijking met de start van de Wet kinderopvang mogelijk te maken en zo inzicht te krijgen in de verdere ontwikkeling van zelfregulering, informeer ik u met deze brief over de huidige stand van zaken.

Hieraan voorafgaand geef ik de voor deze inventarisatie gehanteerde definitie van zelfregulering: zelfregulering houdt in dat maatschappelijke partijen in bepaalde mate zelf verantwoordelijkheid nemen voor het opstellen en/of uitvoeren en/of handhaven van regels, indien nodig binnen een wettelijk kader1.

Huidige zelfreguleringsinstrumenten binnen de kinderopvangsector:

Convenant kwaliteit kinderopvang

Op 13 oktober 2004 hebben BOinK, MOgroep en Branchevereniging het Convenant kwaliteit kinderopvang «Verantwoorde kinderopvang: verdere stappen naar de toekomst» getekend en aan mij aangeboden. Het convenant is met grote meerderheid door de achterbannen van de drie partijen aanvaard. In het convenant hebben partijen invulling gegeven aan het begrip verantwoorde kinderopvang voor zowel dagopvang en buitenschoolse opvang, als voor gastouderopvang. Partijen hebben de globale kwaliteitseisen uit de Wet kinderopvang nader geconcretiseerd; dit betreft met name de leidster-kind-ratio en de grootte van de stamgroep. Daarnaast werkt het convenant onderwerpen als risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid, pedagogisch beleidsplan, accommodatie, informatie aan ouders en medezeggenschap nader uit. Voor de opleidingseisen van de beroepskrachten wordt verwezen naar de cao-kinderopvang.

Het gegeven dat het convenant met grote meerderheid van de achterbannen is aanvaard geeft mij het vertrouwen dat de sector de criteria uit het convenant goed zullen opvolgen. Overigens, zo blijkt uit informatie van de brancheorganisaties, worden er binnen de sector kinderopvang talrijke initiatieven ontwikkeld die beogen de kwaliteit van kinderopvang verder te verhogen.

De kwaliteitscriteria uit het Convenant kwaliteit hebben als basis gediend voor de nadere invulling van verantwoorde kinderopvang in de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en in de toetsingskaders die de toezichthouders voor het toezicht op de kwaliteit van de kinderopvang gaan gebruiken. Deze toetsingskaders zijn als bijlagen toegevoegd bij de Beleidsregels werkwijze toezichthouder kinderopvang.

Cao-kinderopvang

In de cao-kinderopvang zijn sinds 1988 kwaliteitseisen opgenomen als onder andere leidster-kind-ratio, groepsgrootte en opleidingseisen. De huidige cao expireert op 31 december 2004. Overleg over een nieuwe cao is gaande.

Algemene Voorwaarden- en Geschillencommissie Kinderopvang

De brancheorganisaties MOgroep en Branchevereniging, BOinK en Consumentenbond hebben eind augustus 2004 binnen SER-verband Algemene Voorwaarden opgesteld voor dagopvang en buitenschoolse opvang1, die de basis bieden voor contracten tussen ouders en ondernemers. De Algemene Voorwaarden zijn vervolgens aangenomen door de achterbannen van genoemde partijen. Per 1 januari 2005 zijn de voorwaarden verplicht voor de leden van MOgroep en Branchevereniging. Het ligt in de bedoeling dat de Algemene Voorwaarden uiteindelijk zullen uitmonden in een standaardregeling.

Onderdeel van deze Algemene Voorwaarden is de mogelijkheid voor ouders om zich bij een meningsverschil over het contract te wenden tot een onafhankelijke geschillencommissie. Deze Geschillencommissie Kinderopvang is per 1 januari a.s. operationeel. Een uitspraak van de Geschillencommissie is bindend.

HKZ-certificatieschema

De sector heeft sinds 1999 de mogelijkheid zich vrijwillig te certificeren conform het HKZ2 -certificatieschema dat voldoet aan ISO-normen. De criteria in het schema zijn met name gericht op kwaliteitmanagementsystemen binnen kinderopvangorganisaties (kindercentra voor opvang van 0 tot 4 jarigen, buitenschoolse opvang en gastouderbureaus). Binnen het pedagogisch beleid dient de organisatie te verwijzen naar bestaande wet- en regelgeving wat betreft o.a. groepsgrootte en leidster-kind-ratio. De dekking bedraagt ruim 30 procent van de kinderopvangplaatsen; daarnaast zijn veel organisaties bezig met certificering.

Tijdens de Tweede-Kamerbehandeling van de Wet kinderopvang heb ik toegezegd in de toekomst -in overleg met de VNG en GGD Nederland- over te willen gaan tot terughoudende inspecties bij gecertificeerde instellingen. Voorwaarde hiertoe is dat er inzicht is in de overlap tussen de toezichtcriteria zoals de toezichthouder die gebruikt voor de inspectie op de kwaliteit van kinderopvang en de criteria in het certificatieschema. Verdere ontwikkelingen binnen het certificatieschema kunnen hier een impuls aan geven, bijvoorbeeld wanneer het schema wordt uitgebreid met kwaliteitseisen, zoals die thans door de toezichthouder worden gebruikt. De Stichting HKZ is inmiddels begonnen bij de veldpartijen te inventariseren welke aanpassingen en eventueel uitbreidingen in het schema zouden kunnen worden aangebracht.

Voorbeeldreglement medezeggenschap

BOinK en de beide brancheorganisaties hebben als handreiking naar oudercommissies en kinderopvangondernemers een voorbeeldreglement voor oudercommissies en een voorbeeldhuishoudelijk reglement opgesteld. Oudercommissies en organisaties kunnen dit gebruiken bij het opstellen van hun eigen reglementen.

Landelijk steunpunt klachtencommissies

Een ontwikkeling die niet direct onder de definitie van zelfregulering valt, maar wel in dit verband interessant is om te noemen, is het samenwerkingsverband tussen zes regionale klachtencommissies Kinderopvang te komen tot de oprichting van een landelijk steunpunt voor klachtencommissies per eind maart 2006. De doelstelling van dit landelijk steunpunt is dat klachten op een meer gestructureerde, eenduidige en toegankelijke manier worden behandeld, ouders meer inzicht wordt gegeven in de uitkomst van klachtenbehandeling, er sprake zal zijn van meer uniforme behandeling van klachten en dat kennis over klachten centraal worden gebundeld.

Uit het bovenstaande concludeer ik dat er een substantieel aantal instrumenten voor zelfregulering binnen de kinderopvangsector wordt toegepast dan wel in ontwikkeling is. Dit geeft mij het vertrouwen dat we met de huidige combinatie van overheidsregulering en zelfregulering, met een sterke nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van de sector, op de goede weg zijn. Het geeft mij ook het vertrouwen dat de sector zich in deze richting verder zal gaan ontwikkelen. Van belang hierbij is een heldere toekomstvisie, met andere woorden naar welke combinatie van zelfreguleringsinstrumenten en overheidsregulering wil de sector toegroeien en met welk doel? In dit verband verwijs ik onder andere naar het rapport «Vreemde ogen», waarin nader wordt ingegaan op de rol van ouders bij het beoordelen van de kwaliteit van de kinderopvang1. Met de sector is afgesproken rond mei 2005 overleg te starten over mogelijke toekomstige ontwikkelingen met betrekking tot zelfregulering binnen de kinderopvang.

Ik zeg u toe u over belangrijke ontwikkelingen met betrekking tot zelfregulering binnen de kinderopvangsector te informeren.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus


XNoot
1

SEO; Goed(koop) geregeld: een kosten-baten analyse van wetgeving en zelfregulering; maart 2004.

XNoot
1

Algemene voorwaarden voor gastouderopvang volgen nog.

XNoot
2

HKZ staat voor Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector.

XNoot
1

Vreemde ogen: naar een andere kijk op toezichtarrangementen; casus kinderopvang; Kamerstukken II, 2003–2004, 29 279, nr. 13.

Naar boven