28 388
Partiële herziening Tweede Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (BritNed interconnector)

nr. 3
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 17 oktober 2002

De vaste commissie voor Economische Zaken1 en de vaste commissie voor Financiën2 hebben op 2 oktober 2002 overleg gevoerd met minister Heinsbroek van Economische Zaken en staatssecretaris Van Eijck van Financiën over:

1. de brief van 31 mei 2002 inzake partiële herziening Tweede Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (28 388, nr. 1);

2. de brief van 3 juli 2002 inzake de vervolgbrief stroometikettering (25 097, nr. 56);

3. de brief van 19 juli 2002 inzake de gebruiksovereenkomst Near Shore Windpark (EZ-02-372).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Kortenhorst (CDA) vraagt welke prioriteit het BritNed kabelproject heeft, gelet op de interconnectiecapaciteit met Duitsland, die beperkt is, en wanneer de kabel operationeel zal zijn. Wie eigenaar wordt van de BritNed kabel wordt volgens art. 26 van de Elektriciteitswet medebepalend wie al dan niet voorrang op de kabel krijgt. De DTe heeft daarbij bevoegdheden. Hij maakt er een hard punt van dat de concepttekst van de aangekondigde beleidsregels interconnectoren in de Kamer wordt besproken alvorens zij worden uitgevaardigd. Vervolgens vraagt hij wat de kabel kost, wie dat financiert en of de financieringslast wordt terugverdiend via het veilen van de transportcapaciteit dan wel via de tarieven.

De heer Kortenhorst is nieuwsgierig onder welk fiscaal regime het Near Shore Windpark komt, wat dat zal sterk bepalend zijn voor de exploitatie.

Het principe van stroometikettering is uitstekend, maar de investeringen die dat kost moeten wel rendabel zijn. De heer Kortenhorst acht de consumentenpanels die bij de opzet zijn ingezet niet erg representatief. Uit het resultaat daarvan heeft hij ook niet opgemaakt dat de markt met smart op een etiketteringssysteem wacht. Het wettelijke systeem van etikettering in Amerika schijnt nauwelijks verandering in consumentengedrag te hebben gegenereerd. Hij pleit ervoor dat Nederland niet sneller werkt dan op Europese schaal wordt gewerkt. Als echter blijkt dat met weinig inspanning en geld een goed resultaat kan worden geboekt, heeft hij zeker geen bezwaren. Bij een koppeling met de ecotaks of een fiscale stimuleringsregeling verschuift de stimulans van productaantrekkelijkheid naar financiële aantrekkelijkheid, dus van de etikettering naar het prijskaartje.

De heer Crone (PvdA) is erg voor de aanleg van de BritNed kabel, want door het tijdsverschil met Engeland kan piekcapaciteit heel efficiënt met Engeland worden geruild. Hij hoopt dat de minister ook hier zal vasthouden aan het principe van de vrije toegang. Er moeten geen private kabels komen voor de aantrekkelijkste contracten, terwijl de publieke kabels dan gebruikt zouden worden voor het opvangen van de slechte momenten. Overigens is er in Engeland nog geen vrije markt, dus in het huidige stadium zou er geen vrije handel met Engeland moeten zijn, zomin als die er is met Frankrijk, waar kernstroom wordt gesubsidieerd.

Shell en Nuon hebben nog geen investeringsbeslissing genomen voor het Near Shore Windpark, maar er zou al wel subsidie zijn toegekend, hetgeen de heer Crone bevreemdt.

De heer Crone is er ook erg voor dat de stroometikettering wordt doorgezet, want de consument moet weten wat hij koopt. Zelf leest hij nooit de productinformatie op een pot pindakaas, maar dat er maatschappelijke druk is die zorgt dat die erop staat geeft hem het prettige gevoel dat het product wel deugt. Hij verwacht dat bij koppeling aan de ecotaks nog meer mensen wel degelijk gebruik gaan maken van milieu-efficiënte energie. 20% heeft nu al gekozen voor duurzame energie, dus op basis van het etiket. TenneT stelt voor om deels vooruitlopend op Europa al een kleurenetikettering in te voeren. Dat hoort ook bij een consumentvriendelijk beleid.

Mevrouw Gerkens (SP) verwacht dat door de opening van de BritNed interconnector de hoeveelheid energie die over het Nederlandse net wordt getransporteerd slechter te voorspellen en moeilijker te sturen wordt, hetgeen leidt tot meer transportverliezen en geringere leveringszekerheid. Dat liberalisering de leveringszekerheid in gevaar kan brengen bleek toen het Belgische net eind mei op het randje van een totale black-out verkeerde, als gevolg van een plotselinge toename van de vraag naar stroom uit Duitsland en Frankrijk. Zij vraagt zich af of Nederland wel een distributieland moet worden voor andere landen, met alle risico's van dien.

Mevrouw Gerkens vraagt hoever de stroometikettering eigenlijk zal gaan. Biomassa bijvoorbeeld kan heel verschillende effecten op het milieu hebben. Zij vraagt of de consumenten informatie krijgen over de vervuiling die de verschillende energiebronnen veroorzaken. Wat gebeurt er als de vraag naar een bepaalde soort stroom het aanbod overtreft?

Doordat niet duidelijk is hoeveel subsidie voor windenergie wordt uitgetrokken loopt de snelle realisatie van het Near Shore Windpark gevaar. Mevrouw Gerkens meent in het algemeen dat het ministerie wat meer visie zou moeten tonen op het gebied van windenergie. Het duurt zo'n zeven jaar voordat alle procedures zijn afgerond en in de tussentijd staat de ontwikkeling van de techniek niet stil. Horizonvervuiling kan geen argument zijn. Zij meent dat Nederland leider op de wereldmarkt kan worden voor offshore windtechnologie. Zij voorziet werkgelegenheid voor 5000 mensen bij de aanleg en voor 2400 mensen bij het onderhoud. Zij vindt het vreemd dat de transportkabel van het NSW moet worden betaald door de exploitant, terwijl de rest van het hoogspanningsnet in handen is van TenneT. De transportkabel dient haars inziens betaald te worden uit de algemene middelen.

Ten slotte vraagt mevrouw Gerkens om de exploitanten van het NSW en andere toekomstige windparken in verband met de wisselende kracht van de wind op bepaalde momenten prioritair toegang tot het hoogspanningsnet te garanderen.

De heer Van Hoof (VVD) valt het op dat de minister het over BritNed heeft als over een voorgenomen elektriciteitsverbinding, terwijl het volgens informatie van BritNed gaat over onderzoek naar de mogelijkheden om een onderzeese elektriciteitskabel aan te leggen. Hij is zeer geïnteresseerd in de nadere regelgeving voor de interconnectoren die de minister heeft aangekondigd. Hij heeft geen bezwaar tegen de aanpassing van het structuurschema Elektriciteitsvoorziening.

Net als de heer Kortenhorst is de heer Van Hoof er nog niet van overtuigd dat er bij de consumenten een grote behoefte is aan stroometikettering. De vraag hoe hoog de kosten daarvan zijn moet aan de orde komen. Er is nogal tegenstrijdige informatie over de mogelijkheden om deze zaak in Europees verband aan te pakken. Hij oppert de mogelijkheid dat wordt begonnen met een vrijwillige etikettering.

De heer Van der Vlies (SGP) constateert dat er nog veel moet gebeuren wil een koppeling van het elektriciteitsnet met dat van Groot-Brittannië tot stand komen. Kan dat wel voor 2006? Over het idee is hij positief.

In september zouden in Europees verband workshops worden gehouden over de stroometikettering. De heer Van der Vlies vraagt hoe die zijn verlopen. Hij wacht een eventuele uitwerking voor de Nederlandse markt rustig af. Ook hij vindt dat er enige proportionaliteit moet zijn in de verhouding tussen kosten en baten.

Uit de deal met de natuurorganisaties maakt de heer Van der Vlies op dat het kiezen van een lokatie voor een windenergiepark buiten de twaalfmijlszone leidt tot een win-winsituatie. Prudentie blijft geboden. Bepaalde organisaties blijven naar aanleiding van het demonstratieproject bezwaren houden. Hij vraagt zich af wat de waarde van het project nog is als zich vertragingen voordoen. Zijns inziens moet veel preciezer aangegeven worden welk hinderniveau op de lokatie wordt geaccepteerd.

De heer Duyvendak (GroenLinks) wijst op het position paper van TenneT, waarin wordt geconcludeerd dat het goed mogelijk is tegen relatief lage kosten een compleet, transparant, onafhankelijk en betrouwbaar systeem van stroometikettering te realiseren. Wil de minister eventueel schriftelijk reageren? Mevrouw Vos heeft een initiatiefwetsvoorstel opgesteld om per 1 oktober 2003, als de markt helemaal opengaat voor consumenten, de consument inzicht te geven in de wijze van generatie van de elektriciteit die hij koopt. De heer Duyvendak twijfelt er niet aan dat er een serieuze groep consumenten is die er behoefte aan heeft. Dat blijkt wel uit het succes van de groene stroom. In de brief van minister Jorritsma van juli is heel slordig over het initiatief geschreven, want daarin staat dat het initiatief een ex post en portfoliogerelateerd systeem zou voorstellen, terwijl juist een ex ante, productgerelateerde en van een systeem met certificatie voorziene opzet is voorgesteld. Hij vraagt zich af of het ministerie het wetsvoorstel wel serieus heeft bekeken. Het systeem waar de minister op koerst en dat waar GroenLinks op koerst liggen helemaal niet zover uit elkaar. Hij verneemt graag of er per 1 oktober 2003 in Europees verband iets serieus van de grond komt. Hij ontvangt daarover sombere signalen. Vooral Frankrijk zou dwars liggen. Zijns inziens moet als andere initiatieven mislukken Nederland op 1 oktober 2003 een eigen systeem doorvoeren. Afhankelijk van de vaart die de minister er in houdt bekijkt de fractie van GroenLinks wat zij met het initiatiefvoorstel doet.

Het is tragisch dat de ontwikkelingen rond het Near Shore Windpark zo traag verlopen. De heer Duyvendak vraagt hoe het zit met de rentabiliteit en de bereidheid tot investeren van Nuon en Shell nu de bestaande subsidieregelingen en fiscale aftrekregelingen op de helling staan.

Het antwoord van de bewindslieden

De staatssecretaris deelt mee dat Nuon en Shell nog niet definitief bij de belastingdienst hebben aangegeven welke samenwerkingsvorm zij zich hebben voorgenomen. Vooralsnog wordt gedacht aan een commanditaire vennootschap. Wordt dat een vennootschap met een open karakter dan wordt het hele orgaan als zodanig vennootschapsbelastingplichtig. Krijgt zij een besloten karakter, waar het naar uitziet, dan zouden Shell, Nuon en wellicht ook particulieren commandieten, stille vennoten, kunnen worden. Het fiscale regime zal zich dan uitstrekken tot de inkomstenbelasting en zich niet beperken tot de twee bedrijven die vennootschapsbelastingplichtig zijn over de winst.

Volgens het belastingplan 2003 zal een wijziging plaatsvinden in regelingen als Vamil, EIA en MIA. Bovendien is het vanwege overschrijding van de budgetten niet meer mogelijk een beroep te doen op bepaalde regelingen. De EIA blijft in beginsel bestaan, maar wordt gerationaliseerd. Tot het eind van dit jaar is deze regeling gesloten. De Vamil is tot het eind van het jaar wegens budgetoverschrijdingen gesloten. In de Wet op de milieutoeslagen wordt het nihilpercentage verhoogd tot een verlaagd tarief, in verband met een buitenlandlek. Dat is uitgeruild met de nieuwe Wet milieukwaliteit en elektriciteitsproductie (MEP). Er kan dan beter een heel gerichte subsidie van worden gemaakt voor hetgeen in Nederland wordt opgewekt. Voor het groen beleggen geldt dat er in de optiek van het kabinet een overstimulering heeft plaatsgevonden, die zal worden gestroomlijnd.

In hoeverre de maatregelen van invloed zullen zijn op de investeringsbeslissingen van Nuon en Shell is voor de staatssecretaris nog niet te zeggen. Vanaf het moment van het afsluiten van de overeenkomst tot het eind van het jaar zijn er in elk geval geen mogelijkheden meer, tenzij zou blijken dat al andere aanvragen zijn gedaan die volstrekt niet gehonoreerd kunnen worden.

De minister merkt op dat BritNed de mogelijkheden om een onderzeese elektriciteitskabel aan te leggen onderzoekt, omdat zij het voornemen daartoe heeft. Dat moet een gelijkstroomkabel worden met een voorziene capaciteit van 1320 megawatt. Daarmee is een investering van 400 mln euro gemoeid, in een 50/50-verhouding op te brengen door twee dochterbedrijven van de nationale Britse en Nederlandse elektriciteitsnetbeheerder. De bestaande interconnectorcapaciteit van het Nederlandse net met het buitenland zal erdoor met meer dan 25% worden vergroot. De aanleg van de kabel kan leiden tot meer concurrentie en een stabielere prijsvorming.

Met de beleidsregels interconnectoren wordt beoogd een evenwicht tussen een goed investeringsklimaat en marktwerking te bewerkstelligen. Investeerders willen een zo exclusief mogelijke toegang tot de kabel, maar voor marktwerking is het van belang dat ook andere marktpartijen toegang kunnen krijgen. De minister voert overleg met DTe, met de marktpartijen en het buitenland. Hij zal de beleidsregels tijdig aan de Kamer toesturen.

Hoe groter de interconnectie, hoe beter de bijstand tussen de landen en hoe groter de leveringszekerheid. De problemen in België zijn juist ontstaan door een zwakke interconnectie. Begin volgend jaar ontvangt de Kamer een uitvoerige brief van de minister over de leveringszekerheid. De verbinding met Duitsland gaat eind dit jaar van start, BritNed op een veel langere termijn. De staatssteun voor British Energy zal worden getoetst aan de Europese steunregels. Nederland kan niet zelf een importbarrière opwerpen.

Het verbaast de minister dat zoveel kanttekeningen zijn gemaakt bij de stroometikettering, want de Kamer heeft daar zelf bij motie om gevraagd. De bedoeling ervan is dat de afnemers in de geliberaliseerde markt niet alleen op prijs en service, maar ook op milieukwaliteit een keuze kunnen maken. Hij is voorstander van stroometikettering, maar op Europees niveau, omdat een betrouwbaar nationaal systeem bij de import van elektriciteit moeilijk op te zetten is, zoals ook SKM heeft geconcludeerd. De import zal op termijn toenemen. Er zou dan bij een nationaal systeem vaak op het etiket moeten worden gezet «import, milieukwaliteit onbekend», hetgeen hem niet zinvol lijkt. Op het eind van de week wordt in Brussel verder gesproken over etikettering. Over het algemeen zijn zijn collega's er enthousiast voor, behalve de Engelsen. Medestanders zijn vooral België en Oostenrijk. Bij de andere lidstaten groeit het bewustzijn dat transparantie belangrijk is. Het kostenaspect speelt nog een belangrijke rol. Zijns inziens is het het best als tot een verplicht systeem kan worden gekomen. In de staat New York is sprake van een ex postsysteem, waarin de consument niet vooraf een keuze kan bepalen. In de Verenigde Staten bestaat niet veel belangstelling voor het milieu. Daar geeft een lagere prijs sneller de doorslag. Ook is de marktstructuur er anders dan in Europa. Hij betwijfelt daarom of de Verenigde Staten als referentiekader moeten worden genomen. Hij voelt meer voor een ex antesysteem. Hij zal nog nagaan of de reactie in de brief van minister Jorritsma van juli op het initiatief van mevrouw Vos onjuistheden omvat.

Economische Zaken heeft in het najaar in een werkgroep van de Europese Raad, in het Europees Parlement en op een internationaal congres presentaties gehouden over stroometikettering. Daarna is afgezien van het organiseren van een eigen workshop. De Europese Commissie stelt zich ook actief op.

Na het sluiten van een gebruiksovereenkomst heeft NoordzeeWind de onderhandelingen over de bouw van het Near Shore Windpark gestart met onderaannemers. Er is een startnotitie milieueffectrapportage opgesteld, die begin september is gepubliceerd. De komende maanden worden nulmetingen uitgevoerd voor het monitoring- en evaluatieprogramma. Er is opdracht gegeven voor bodemonderzoek. Als consequentie van de bepalingen in de Elektriciteitswet worden de kosten van de aansluiting op het hoogspanningsnet toegerekend aan degene die de kosten veroorzaakt, dus in dit geval het windparkproject, om schimmige kruissubsidies te voorkomen. Prioritaire toegang voor windenergie is absoluut niet nodig, want iedereen krijgt toegang. Er is immers een aansluitingsplicht voor netbeheerders. De gebruiksovereenkomst is weliswaar onder een onzeker gesternte afgesloten, maar een nieuw pakket van maatregelen biedt voldoende stimulansen voor de binnenlandse productie van groene stroom. Bij het bepalen van de vergoedingen uit hoofde van de MEP zal de hoogte van de onrendabele top maatgevend zijn. De feitelijke inhoud van het stimuleringspakket komt aan de orde bij de behandeling van het wetsvoorstel, begin november.

De minister staat voor de realisatie van de doelstelling van het duurzame energiebeleid een snelle besluitvorming voor, maar ook de economische spin-off is belangrijk.

Nadere gedachtewisseling

De heer Kortenhorst (CDA) stelt het op prijs als de Kamer de beleidsregels interconnectoren niet een dag voor de inwerkingtreding ontvangt, maar nog voldoende tijd heeft om ze eventueel te bespreken. Hij heeft geen behoefte aan een vooruitlopen op de Europese besluitvorming inzake stroometikettering. Er is in Nederland al geïmporteerde groene stroom verkocht aan particulieren ten koste van relatief schone energiecentrales in Nederland, waarbij de buitenlandse leverancier zijn export binnenslands compenseerde met bijvoorbeeld goedkope bruinkoolstroom.

De heer Crone (PvdA) merkt op dat consumenten wel degelijk de milieukwaliteit van geleverde stroom in aanmerking nemen. Hij wijst erop dat aanleg en onderhoud van windparken in de Noordzee op grote schaal zeker werkgelegenheid met zich brengen, maar ook zullen leiden tot sluiting van centrales op het vasteland, waar meer mensen werken.

De heer Crone bestrijdt dat een importbarrière voor elektriciteit opgewekt met staatssteun onmogelijk is. De elektriciteitswetgeving enrichtlijnen regelen dat dit kan, op basis van wederkerigheid.

Hij betreurt het dat partijen kennelijk ondershands al worden ingelicht over nieuwe subsidies terwijl de Kamer de cijfers daarover nog niet heeft.

Mevrouw Gerkens (SP) heeft informatie gekregen dat de leveringsproblemen in België niet zijn veroorzaakt door slechte interconnectie, maar door slechte samenwerking tussen netwerkbeheerders. Zij ziet mogelijkheden in een gefaseerde invoering van de stroometikettering, met eerst een vrijwillige fase, zoals de heer Van Hoof suggereerde. Zij vraagt aan welke economische spin-off van windenergie in het algemeen de minister denkt.

De heer Van Hoof (VVD) sluit zich aan bij de wensen om eerst tot een Europese oplossing voor de stroometikettering te komen.

De heer Van der Vlies (SGP) vraagt hoe het demonstratieproject zal worden gefaseerd ten opzichte van de realisering van het windpark buiten de twaalfmijlszone vanaf 2003.

De heer Duyvendak (GroenLinks) steunt met kracht het verzoek van de heer Crone om inzicht in de cijfers inzake de MEP. Hij is teleurgesteld door het antwoord van de minister over de invoering van stroometikettering in Nederland. Dat de minister al zijn kaarten op Europa zet is een beleidswijziging. Zijn fractie zal het initiatiefwetsvoorstel doorzetten.

De minister houdt vast aan een Europese oplossing voor de stroometikettering, omdat Nederland geen eiland is.

In de Elektriciteitswet staat dat alleen stroom uit andere landen geweigerd mag worden als de markt daar niet open is, maar niet als er staatssteun wordt gegeven.

Shell en Nuon hebben geen cijfers over de MEP-subsidies. Zij beschikken alleen over de teksten in de begroting. Het wetsvoorstel MEP ligt pas bij de Raad van State.

Voor de realisatie van het Near Shore Windpark zullen de contracten inzake verzekering en financiering in 2003 worden afgerond. In de tweede helft van 2003 vindt de tweede project review plaats. In het najaar van 2003 moet de vergunningverlening op grond van de Wet milieubeheer en de Wet beheer rijkswaterstaatwerken plaatsvinden. De bouw moet dan starten in 2004 en de volledige exploitatie in 2005. De vergunningverlening rond het project dreigt nog door acties van actiegroepen gedwarsboomd te worden. Nadat ervaring met het Near Shore Windpark is opgedaan, wil hij de economische spin-off van windenergie verder bekijken.

In de brief over leveringszekerheid wordt de problematiek van de slecht samenwerkende netwerken aan de orde gesteld.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Timmermans

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Tichelaar

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Tielens-Tripels


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Verbugt (VVD), Giskes (D66), Crone (PvdA), Van Dijke (ChristenUnie), B. M. de Vries (VVD), Van Oven (PvdA), Van den Doel (VVD), Netelenbos (PvdA), Van Hoof (VVD), Timmermans (PvdA), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), ondervoorzitter, Atsma (CDA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Hoogendijk (LPF), De Graaf (LPF), Eberhard (LPF), Jense (Leefbaar Nederland), Duyvendak (GroenLinks), Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Stuger (LPF), Van Fessem (CDA), Algra (CDA).

Plv. leden: Klein Molekamp (VVD), Bakker (D66), Dijksma (PvdA), Van der Vlies (SGP), Hofstra (VVD), Bos (PvdA), G. M. de Vries (VVD), Koenders (PvdA), Van Beek (VVD), Tichelaar (PvdA), Van Dijk (CDA), Van Gent (GroenLinks), Varela (LPF), Smulders (LPF), Wiersma (LPF), Teeven (Leefbaar Nederland), Vos (GroenLinks), Verburg (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), De Wit (SP), Zeroual (LPF), De Haan (CDA).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Rosenmöller (GroenLinks), Giskes (D66), Crone (PvdA), Van Oven (PvdA), Hofstra (VVD), Van Hoof (VVD), De Haan (CDA), Van Beek (VVD), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Kant (SP), Mosterd (CDA), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, De Pater-van der Meer (CDA), Tichelaar (PvdA), voorzitter, Alblas (LPF), Van As (LPF), Veling (ChristenUnie), Teeven (Leefbaar Nederland), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), De Nerée tot Babberich (CDA), Van der Velden (LPF), Van Loon-Koomen (CDA).

Plv. leden: Bakker (D66), Bos (PvdA), Van Nieuwenhoven (PvdA), B. M. de Vries (VVD), Verbugt (VVD), Kortenhorst (CDA), Luchtenveld (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Gerkens (SP), Van den Doel (VVD), Koenders (PvdA), Eberhard (LPF), Stuger (LPF), Van der Vlies (SGP), Jense (Leefbaar Nederland), Jan de Vries (CDA), De Graaf (LPF), Mastwijk (CDA), Hoogendijk (LPF).

Naar boven