28 380
Financiële verantwoordingen over het jaar 2001

nr. 91
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2002

Tijdens de behandeling van de rijksbegrotingsverantwoording 2001 heeft het lid Vendrik een motie ingediend. (kamerstuk 28 380, nr. 83). De motie wordt ondersteund door de leden Crone, Giskes, Kant, Veling en Teeven. Met de motie wordt aan de regering gevraagd om de financiering van de natuurcompensatie voor de A73 niet te zoeken binnen het budget voor ontsnippering. Met deze brief reageer ik op deze motie.

Laat ik voorop stellen dat ik al het mogelijke doe om zowel bestaande knelpunten op te lossen als nieuwe knelpunten te voorkomen. Uit welk budget dat betaald wordt is mijns inziens van secundair belang. In het geval van de A73 is ontsnipperingsgeld ingezet ter voorkoming om nieuwe versnipperingen zoveel mogelijk te voorkomen. Ook het omgekeerde komt echter voor: Bij aanpassingen van bestaande wegen, wat betaald wordt uit het budget voor de realisatie van nieuwe infrastructuur, worden ook gelijk bestaande versnipperingsknelpunten opgelost.

Momenteel wordt gewerkt aan de opstelling van een interdepartementaal Meerjarenprogramma ontsnippering (MJPO). Het MJPO zal de structurele basis gaan vormen voor het toekomstige rijksbeleid ten behoeve van ontsnipperingsmaatregelen aan nationale infrastructuur. Het uiteindelijke doel van het MJPO is het tegengaan van versnippering met duurzame gebiedsgerichte oplossingen. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de knelpunten op het gebied van hoofdwegen, maar ook naar de knelpunten bij de spoor- en hoofdvaarwegen.

Het lijkt mij in deze fase nog te vroeg om nu al conclusies te trekken over de relatie tussen de voor de A73 ingezette ontsnipperingsgelden en het al dan niet halen van het voor 2010 gestelde doel.

Gelet op het voorgaande ontraad ik de motie.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Naar boven