28 380
Financiële verantwoordingen over het jaar 2001

nr. 13
FINANCIËLE VERANTWOORDING VAN HET MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES (VII) OVER HET JAAR 2001

Deze financiële verantwoording van het ministerie bestaat uit:

– de rekening van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten, voorzien van een toelichting;

– de op deze rekening aansluitende saldibalans per 31 december 2001, voorzien van een toelichting.

De financiële verantwoordingen van de agentschappen ITO, KLPD, BPR, CAS en IVOP bestaan uit:

– de rekeningen van baten en lasten, voorzien van een toelichting;

– de rekeningen van kapitaaluitgaven en -ontvangsten, voorzien van een toelichting;

– de balansen per 31 december 2001, voorzien van een toelichting.

Den Haag, 5 juni 2002

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries

De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,

R. H. L. M. van Boxtel

Staat behorende bij de financiële verantwoording over het jaar 2001 Rekening 2001 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) Onderdeel uitgaven en verplichtingen (in € 1 000)

   (1)(2)(3)=(2)–(1)
Art.OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
   Verplich-tingenUitgavenVerplich-tingenUitgavenVerplich-tingenUitgaven
  TOTAAL 3 912 083 4 488 057 575 974
         
01 Algemeen 79 234 76 000  
 01Personeel en materieel Algemeen57 16057 16061 41462 2864 2545 126
 03Loonbijstelling1 1661 166NihilNihil– 1 166– 1 166
 04Prijsbijstelling7 6977 697NihilNihil– 7 697– 7 697
 05Onvoorzien99NihilNihil– 9– 9
 07Subsidies en onderzoeken2 9612 9618513 100– 2 110139
 09Functionele kosten Koninklijk Huis8 8708 8709 3189 318448448
 14Vervreemding aandelenMemorieMemorie1832518325
 15Adviesraden1 3711 371990971– 381– 400
         
02 Openbaar Bestuur 209 049 261 762  
 01Schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement2 8002 8003 1433 114343314
 02Uitkering gewezen ministers3 5953 5952 9452 945– 650– 650
 03Diverse vergoedingen openbare ambtsdragers en herindelingswachtgelden2 4952 4952 3342 485– 161– 10
 04Diverse bijdragen aan provincies en gemeenten2 50825 03913 15718 71810 649– 6 321
 05Bevordering doelmatig bestuur2 4852 4856 2455 7783 7603 293
 06Bevordering werking politiek systeem4 5334 5336 0735 1131 540580
 07Paspoortbeleid43 66443 66446 35346 3552 6892 691
 10Personeel en materieel Openbaar Bestuur15 13715 13717 95517 8832 8182 746
 11Waarde-overdracht pensioenen politieke ambtsdragers433433NihilNihil– 433– 433
 12Grotestedenbeleid98 431108 868126 626159 37128 19550 503
         
03 Integratiebeleid minderheden 155 380 174 243  
 01Algemeen integratiebeleid minderheden46 82846 828181 98873 844135 16027 016
 03Wet Rietkerk-uitkering2 5872 5872 5572 528– 30– 59
 04Zorgwet VVTV72 40872 40870 43270 447– 1 976– 1 961
 05Remigratiebeleid33 55733 55727 40827 424– 6 149– 6 133
         
05 Openbare Orde en Veiligheid 3 233 616 3 699 516  
 09Dienst Geneeskundige Verzorging Politie149 747149 747154 970154 9705 2235 223
 15Financiële rechtspositie rampenbestrijding1 1561 1561 1861 1863030
 20Bijdragen LSOP66 77163 686110 531111 73343 76048 047
 21Openbare Veiligheid72 21974 752116 180115 91343 96141 161
 22Nationaal Coördinatiecentrum72072082173210112
 23Bijdragen regionale politie2 558 3742 468 9813 124 7122 678 367566 338209 386
 24Overige uitgaven regionale politie147 804169 186154 871202 1657 06732 979
 26Bijdragen Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding3 1993 1995 3615 4102 1622 211
 27Informatiebeleid Openbare Orde en Veiligheid28 79157 35899 208130 10970 41772 751
 28Personeel en materieel Openbare Orde en Veiligheid20 72020 82428 07427 7247 3546 900
 29Bijdrage Korps landelijke politiediensten224 007224 007233 623271 2079 61647 200
         
06 Binnenlandse Veiligheidsdienst 51 386 59 412  
 01Personeel en materieel Binnenlandse Veiligheidsdienst49 49049 49058 23457 4778 7447 987
 03Geheime uitgaven1 8961 8961 9351 9353939
         
07 Management en Personeelsbeleid 143 452 140 930  
 02Vormings- en opleidingsbeleid7 9257 9254 5244 569– 3 401– 3 356
 03Onderzoek en analyse van de arbeidsmarkt en personeelsmanagement bij de overheid19 32919 32923 57018 3644 241– 965
 05Beheer rechtspositie60604949– 11– 11
 10Financiële rechtspositie actieven en post-actieven347347287279– 60– 68
 16GarantiesMemorieMemorieNihilNihil  
 17Bijdragen ten behoeve van werknemersorganisaties in verband met arbeidsverhoudingen in de overheidssector4 0234 0234 2304 230207207
 18Werkgeversbijdrage aan het overlegstelsel overheidspersoneel2 2142 2142 3272 327113113
 20Ziektekostenvoorziening Overheidspersoneel sector Rijk32 95932 95930 96131 103– 1 998– 1 856
 21Personeel en materieel Management en Personeelsbeleid22 17422 17422 25222 69278518
 22Rechtspositie post-actieven (voormalige) overzeese gebiedsdelen54 42154 42157 31957 3172 8982 896
         
08 Informatievoorziening en Automatiseringsbeleid 27 498 59 829  
 01Bevordering informatievoorziening overheid20 59320 59381 85852 62961 26532 036
 04Personeel en materieel Centrale Archiefselectiedienst4 8044 8045 0795 079275275
 06Integratie van personeels- en salarisadministraties2 1012 1012 1212 1212020
         
09 Algemene Bestuursdienst 3 122 2 867  
 01Personeel en materieel Algemene Bestuursdienst2 5262 5262 1112 111– 415– 415
 02Personeelsbeleid Algemene Bestuursdienst596596789756193160
10 Constitutionele Zaken en Koninkrijksrelaties 9 346 13 498  
 01Personeel en materieel Constitutionele Zaken en Koninkrijksrelaties7 2557 25511 41210 3234 1573 068
 02Personeel en materieel Vertegenwoordigingen Nederlandse Antillen en Aruba2 0912 0913 2513 1751 1601 084

Mij bekend,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,

Staat behorende bij de financiële verantwoording over het jaar 2001 Rekening 2001 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) Onderdeel ontvangsten (in € 1 000)

   (1)(2)(3) =(2)–(1)
Art.OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
   OntvangstenOntvangstenOntvangsten
  TOTAAL228 591270 80942 218
      
01 Algemeen5 71110 758 
 06Ontvangsten A&O subsidies45226181
 08Overige ontvangsten5 6669 2243 558
 09Ontvangsten vervreemding aandelenMemorie1 3081 308
      
02 Openbaar Bestuur43 80454 149 
 01Inhoudingen voor pensioenen van de leden van het Europees Parlement of hun betrekkingen17283– 89
 02Werking politiek systeemMemorie11
 03Diverse ontvangstenMemorie11 95711 957
 04Paspoortleges43 63241 548– 2 084
 06Ontvangsten in verband met aansluiting mede-overheden bij de Nationale ombudsmanMemorie560560
      
03 Integratiebeleid minderheden1 5889 069 
 01Ontvangsten remigratiebeleid1 5889 0697 481
      
05 Openbare Orde en Veiligheid167 752182 909 
 01Ontvangsten Dienst Geneeskundige Verzorging Politie149 747146 307– 3 440
 05Ontvangsten Brandweerzorg409454
 07Ontvangsten Rampenbestrijding en hulpverleningMemorie2 4632 463
 09Ontvangsten Politie17 96534 04516 080
      
06 Binnenlandse Veiligheidsdienst1 2482 183 
 01Diverse ontvangsten1 2482 183935
      
07 Management en Personeelsbeleid7 60310 743 
 06Diverse ontvangsten7 60310 7433 140
      
08 Informatievoorziening en Automatiseringsbeleid817275 
 02Diverse ontvangsten817275– 542
 05Ontvangsten Centrale ArchiefselectiedienstMemorieNihil 
      
10 Constitutionele Zaken en Koninkrijksrelaties68723 
 01Diverse ontvangsten68723655

Mij bekend,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,

Staat behorende bij de financiële verantwoording over het jaar 2001 Rekening 2001 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) Onderdeel agentschappen (in € 1 000)

  (1)(2)(3) =(2)–(1)
Art.OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
05.27Agentschap ITO   
 Totale baten72 109147 28975 180
 Totale lasten74 877148 59373 716
 Saldo van baten en lasten– 2 768– 1 3041 464
     
 Totale kapitaalontvangsten4 08419 74815 664
 Totale kapitaaluitgaven8 16831 28923 121
     
05.29Agentschap KLPD   
 Totale baten265 671290 14924 478
 Totale lasten264 262276 85512 593
 Saldo van baten en lasten1 40913 29411 885
     
 Totale kapitaalontvangsten36 7936 947– 29 846
 Totale kapitaaluitgaven62 60960 439– 2 170
     
08.01Agentschap BPR   
 Totale baten55 57964 2628 683
 Totale lasten55 57964 1308 551
 Saldo van baten en lasten0132132
     
 Totale kapitaalontvangsten3690– 369
 Totale kapitaaluitgaven73878244
     
08.04Agentschap CAS   
 Totale baten5 9226 9261 004
 Totale lasten5 9036 533630
 Saldo van baten en lasten19393374
     
 Totale kapitaalontvangsten0165165
 Totale kapitaaluitgaven7047084
     
08.06Agentschap IVOP   
 Totale baten13 27316 3513 078
 Totale lasten13 57815 8142 236
 Saldo van baten en lasten– 305537842
     
 Totale kapitaalontvangsten00 
 Totale kapitaaluitgaven20949– 160

Mij bekend,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,

FINANCIËLE VERANTWOORDING VAN HET MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES (VII) OVER HET JAAR 2001

TOELICHTING

InhoudsopgaveBlz.
   
1.LEESWIJZER8
   
2.HET BELEID9
2.1.Algemeen deel9
2.1.1.Beleidsprioriteiten9
2.1.2.Van Zijlpunten28
2.1.3.De bedrijfsvoeringparagraaf33
2.1.4.De begroting in één oogopslag40
2.1.5.Aansluittabel tussen stand Voorlopige Rekening en definitieve cijfers47
2.2.Artikelsgewijze toelichting48
2.2.1.Uitgaven/verplichtingen48
 01. Algemeen48
 02. Openbaar Bestuur52
 03. Integratiebeleid minderheden62
 05. Openbare Orde en Veiligheid68
 06. Binnenlandse Veiligheidsdienst88
 07. Management en Personeelsbeleid93
 08. Informatievoorziening en Automatiseringsbeleid107
 09. Algemene Bestuursdienst112
 10. Constitutionele Zaken en Koninkrijksrelaties114
   
2.2.2.Ontvangsten116
 01. Algemeen116
 02. Openbaar Bestuur117
 03. Integratiebeleid minderheden119
 05. Openbare Orde en Veiligheid119
 06. Binnenlandse Veiligheidsdienst120
 07. Management en Personeelsbeleid121
 08. Informatievoorziening en Automatiseringsbeleid121
 10. Constitutionele Zaken en Koninkrijksrelaties121
   
3.AGENTSCHAPPEN122
 Agentschap ITO122
 Agentschap KLPD140
 Agentschap BPR175
 Agentschap CAS189
 Agentschap IVOP201
   
4.DE SALDIBALANS PER 31 DECEMBER 2001 MET BIJBEHORENDE TOELICHTING217
   
5.M&O-BELEID228
   
6.EXTRA-COMPTABEL OVERZICHT, BUDGETTEN GROTESTEDENBELEID (ECO-GSB)231
   
7.LIJST VAN AFKORTINGEN241

1. LEESWIJZER

In het jaar 2003 is het tijd voor de eerste VBTB verantwoording over het jaar 2002. De verantwoording over het jaar 2001 is echter de opmaat voor de VBTB verantwoording. In de verantwoording over het jaar 2001 zijn twee kwalitatieve verbeteringen aangebracht op weg naar de VBTB verantwoording. Ten eerste wordt er in het algemeen deel ingegaan op de beleidsprioriteiten van 2001 (terugblik op het algemeen deel van de begroting 2001) en ten tweede wordt in de artikelsgewijze toelichting de drie H-vragen beantwoord voor een aantal beleidsdossiers. De drie H-vragen zijn:

– Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

– Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

– Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

De opbouw van de verantwoordingstoelichting is als volgt:

1. Leeswijzer

2. Het beleid

2.1. Algemeen deel

2.1.1. Beleidsprioriteiten

2.1.2. Van Zijlpunten

2.1.3. De bedrijfsvoeringparagraaf

2.1.4. De begroting in één oogopslag

2.1.5. Aansluittabel tussen stand Voorlopige Rekening en definitieve cijfers

2.2. Artikelsgewijze toelichting

2.2.1. Uitgaven/verplichtingen

2.2.2. Ontvangsten

3. Agentschappen

4. De saldibalans per 31 december 2001 met bijbehorende toelichting

5. M&O-beleid

6. Extra-comptabel overzicht, budgetten grotestedenbeleid (ECO-GSB)

7. Lijst van afkortingen

Door de gehanteerde systematiek bij de omzetting van guldenbedragen naar eurobedragen kunnen afrondingsverschillen zijn ontstaan.

2. HET BELEID

2.1. ALGEMEEN DEEL

2.1.1. Beleidsprioriteiten

1. Constitutie en bestuur

1.1. Constitutionele agenda in 2001

In 2001 is de Tijdelijke referendumwet alsmede de gelijktijdige voltooiing van de eerste lezing van het voorstel tot herziening van de Grondwet in verband met de invoering van het correctief referendum tot stand gebracht. Beide wetsvoorstellen zijn door de Eerste Kamer aanvaard op 10 juli 2001. De Tijdelijke referendumwet is op 1 januari 2002 in werking getreden, evenals een algemene maatregel van bestuur en enkele ministeriële regelingen.

Alle voorbereidingen voor de tweede lezing van art 12 (waarin het huisrecht is vastgelegd) en de eerste lezing van de grondwetswijzigingen van art 23 (om de bestuurlijke vormgeving van de samenwerkingsschool te kunnen regelen), art. 131(deconstitutionalisering, waarbij de benoeming door de Kroon wordt vervangen door een open regelingsopdracht aan de wetgever) en het voorstel tot aanvulling van de bepalingen inzake de verkiezing van volksvertegenwoordigers in verband met de tijdelijke vervanging van hun leden wegens zwangerschap, bevalling of ziekte, zijn gereed. De behandeling van deze voorstellen staat voor begin 2002 op de agenda van de Kamer.

De notitie Reflecties Eerste Kamer is na een aantal schriftelijke rondes, mondeling behandeld in de EK op 6 november 2001. De behandeling is in januari 2002 voortgezet.

Ontwikkeling bestuursrecht

Het voorontwerp betreffende het extern klachtrecht van de Commissie Scheltema is voorbereid. Tot 1 juli 2001 konden adviezen hierover bij de minister worden ingediend. Het voorontwerp is eind 2001 naar de Raad van State gestuurd. Andere bestuursrechtelijke onderwerpen waarbij voortgang is geboekt zijn de 2e evaluatie van de Awb, de Vierde Tranche Awb, notitie 3e fase herziening rechterlijke organisatie, waarbij in het bijzonder aan de positie van de Raad van State aandacht is besteedt.

Grondrechten en ICT

Ter uitvoering van het kabinetsstandpunt Grondrechten in het digitale tijdperk zijn in 2001 vier voorstellen tot grondwetsherziening opgesteld en voor advies naar de Raad van State gestuurd. Het betreft voorstellen tot wijziging van de artikelen 7 (vrijheid van meningsuiting), 10 (privacy) en 13 (vertrouwelijke communicatie) van de Grondwet. Daarnaast wordt een nieuw artikel 5a voorgesteld, waarmee een individueel grondrecht op toegang tot bij de overheid berustende informatie wordt vastgelegd en waarmee aan de overheid wordt opgedragen die informatie voor burgers ook daadwerkelijk toegankelijk te maken.

1.2. Dualisme en lokale democratie

Het voornemen wetsvoorstellen voor te bereiden die moeten leiden tot dualisering van het gemeente- en het provinciebestuur, is in 2001 in belangrijke mate uitgevoerd. Het wetsvoorstel dualisering gemeentebestuur is door de Tweede Kamer aanvaard en zal naar verwachting op 7 maart 2002 in werking kunnen treden. Het wetsvoorstel dualisering provinciebestuur is in december 2001 door de Ministerraad aanvaard. Het wetsvoorstel dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden wordt voorbereid en de adviesaanvraag aan de Raad voor het Openbaar Bestuur inzake modernisering van hoofdstuk 7 van de Grondwet is verstuurd. In het kader van de Vernieuwingsimpuls Dualisme en lokale democratie werden in nauwe samenwerking met de VNG tal van activiteiten ontplooid, gericht op een effectieve invoering van het gedualiseerde stelsel per 7 maart. Daarnaast werd tezamen met het IPO de Vernieuwingsimpuls Dualisme en provinciale democratie gestart.

1.3. Toezicht

Het beleidskader voor financieel toezicht dat in 2000 mede naar aanleiding van de financiële activiteiten van de provincie Zuid-Holland werd opgesteld, is in 2001 aangepast aan de Wet financiering decentrale overheden. Bekendmaking heeft plaatsgevonden middels een circulaire (IFLO2001/U75236, 27 juni 2001). In dit beleidskader wordt ingegaan op het begrotingstoezicht en het toezicht op overige relevante besluiten die de financiële positie van de provincie raken of van belang zijn voor de soliditeit van het onderliggende financiële beheer. In het onderdeel van het toezichtskader dat de Wet fido betreft wordt ingegaan op de kwalitatieve en kwantitatieve eisen die de Wet fido stelt. Bij de kwalitatieve voorschriften gaat het om het uitgangspunt dat leningen, uitzettingen en garanties uitsluitend zijn toegestaan ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak. Overtollige middelen mogen worden uitgezet, anders dan ter behartiging van de publieke taak, mits dit op prudente wijze geschiedt. De kwantitatieve voorschriften betreffen de kasgeldlimiet voor de netto vlottende schuld en de renterisiconorm voor de vaste schuld. In het beleidskader wordt verder ingegaan op de procedures, de te verschaffen informatie, en de wijze waarop besluiten die goedkeuring behoeven worden getoetst. Conform de toezegging zijn de bevindingen in het kader van het financieel toezicht in het Toezichtsverslag 2001 aan de Tweede Kamer gerapporteerd.

Bij de Tweede Kamer is het wetsvoorstel Kaderwet zelfstandige bestuursorganen ingediend. Het wetsvoorstel is gereed voor plenaire behandeling.

Voorts is de kaderstellende visie op toezicht, tevens het kabinetsstandpunt op het rapport Vertrouwen in onafhankelijkheid van de Ambtelijke Commissie Toezicht, op 22 juni 2001 aan de Tweede Kamer aangeboden. De kaderstellende visie op toezicht stelt dat toezicht altijd onafhankelijk, transparant en professioneel uitgevoerd moet worden. Om dit te bereiken, geeft de toezichtvisie voorwaarden voor de positionering en inrichting van toezichtarrangementen. De implementatie van deze visie en de evaluatie van toezichtarrangementen is inmiddels gestart.

1.4. (Inter) bestuurlijke betrekkingen

BANS

In 2001 heeft voor de vijfde maal een BANS Overhedenoverleg plaatsgevonden. Twee centrale dossiers daarin zijn jeugdbeleid en vitalisering van het platteland.

Wat betreft het jeugddossier is een gezamenlijke visie van de overheden op jeugdbeleid geformuleerd en zijn afspraken gemaakt gericht op de versterking van de samenhang in het 0–6 jarigen beleid. De implementatie van de visie en de nadere uitwerking van de afspraken zijn ter hand genomen. Daarnaast is aan de hand van de gezamenlijke visie het beleid gericht op de oudere jeugd (6 jaar en ouder) geanalyseerd en zijn afspraken gemaakt om de afstemming en samenwerking tussen de verschillende schakels van de jeugdketen te versterken.

Ten aanzien van het plattelandsdossier hebben de partners gezamenlijk initiatieven genomen om het platteland economisch en sociaal te versterken (te vitaliseren). Op basis van een rapportage van het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW) met ervaringen uit 13 zogenaamde pilot-gebieden, stemden de deelnemers aan het Overhedenoverleg in met acties om lokale initiatieven te ondersteunen, verschraling van het voorzieningenniveau tegen te gaan, bestuurlijke samenwerking tussen gemeenten te versterken en financiële stromen te bundelen. Daarnaast zijn de onderwerpen veiligheid, toezicht en handhaving meermalen aan de orde geweest. De in het Overhedenoverleg besproken voorstellen tot wetswijziging om de knelpunten in de rampenbestrijding gezamenlijk aan te pakken, passen in de reeks van maatregelen die na de gebeurtenissen in Enschede en Volendam genomen zijn.

Tijdens het Overhedenoverleg is tevens in evaluerende zin gesproken over de afgelopen periode. De partners zijn voornemens hun samenwerking in BANS kader ook in de volgende kabinetsperiode voort te zetten.

Regioconvenanten

Op 8 december 2000 heeft het kabinet met de samenwerkende provincies Zuid-Nederland de raamovereenkomst en met Oost-Nederland het regioconvenant eerste fase gesloten. Deze bevatten procesafspraken, een dynamische agenda voor de toekomst met regionaal inhoudelijk gedifferentieerde beleidsafspraken en een aantal concrete projecten om mee te beginnen. In de bestuurlijke overleggen met de landsdelen zijn in december 2001 afspraken gemaakt over de betrokkenheid van de landsdelen bij de totstandkoming van de Impulsbrief als opmaat naar de door het volgende kabinet bij regeerakkoord vast te stellen investeringsimpuls, die voor een belangrijk deel zal neerslaan in de regioconvenanten tweede fase.

Bestuur in stedelijke regio's

Het streven van het kabinet naar continuering van de regionale samenwerking in stedelijke gebieden als vervolg op de Kaderwet bestuur in verandering heeft geleid tot de beleidsnotitie Bestuur in stedelijke gebieden, die op 12 maart 2001 werd uitgebracht. Deze notitie bevat een analyse van ervaringen, standpunten en ontwikkelingen op basis waarvan het kabinet de contouren van continuering van de regionale samenwerking in een aantal stedelijke regio's schetst. De Tweede Kamer heeft met de notitie ingestemd. Op basis van deze notitie is op 16 november 2001 het wetsvoorstel bestuur in stedelijke regio's bij de Tweede Kamer ingediend (kamerstukken II, 2001/2002, 28 095). Hiermee wordt een belangrijk instrument voor de taakuitoefening in stedelijke regio's aangereikt.

Expertisebureau innovatieve beleidsvorming

De gezamenlijke ministeries hebben in 2001 het initiatief genomen om een expertisebureau voor innovatieve beleidsvorming in te richten. Dit bureau is op 1 april 2001 van start gegaan en is ondersteunend voor overheden bij de inrichting van hun besluit- en beleidsvormingsprocessen. Het bureau is in de eerste plaats kennismakelaar: het verzamelt relevante casus, opdat overheden, via het bureau, van elkaars ervaringen kunnen leren. Heel nadrukkelijk wordt hierbij ook gekeken naar de ervaringen die worden opgedaan met het inschakelen van ICT. Voorts is het bureau een platform voor ideeënontwikkeling. Het dient de totstandkoming van een meer efficiënte (interactieve) beleidsvorming te stimuleren. Het expertisebureau kan in dat opzicht beschouwd worden als spin in het web, het netwerk dat gevormd wordt door alle uitvoerenden die zich met besluit- en beleidsvorming bezighouden. Vandaar dat gekozen is voor de naam XPIN.

Grensoverschrijdende samenwerking

Teneinde de grensoverschrijdende samenwerking verder te intensiveren vindt bestuurlijk overleg plaats met de aangrenzende Duitse deelstaten en de Belgische gewesten. Met Nedersaksen is op 7 juni 2001 overleg gevoerd. Het overleg heeft geresulteerd in een Gemeenschappelijke Verklaring, waarbij afspraken zijn gemaakt over het stimuleren van de ontwikkeling van grensoverschrijdende bedrijventerreinen, samenwerking op het terrein van politie en op het gebied van brandweer en rampenbestrijding. De betrokkenheid van de nationale overheid is met name gelegen in het verschaffen van kaders waarbinnen de decentrale overheden hun samenwerking gestalte kunnen geven. Tegen die achtergrond is in december 2000 het zogeheten Memorandum van Aken ondertekend door de Nederlandse regering, de Bondsregering en de regeringen van NRW en Nedersaksen. Met dit memorandum wordt beoogd zo spoedig mogelijk oplossingen te vinden voor de bij de realisering van grensoverschrijdende bedrijventerreinen gesignaleerde knelpunten die het gevolg zijn van verschillen in nationale wet- en regelgeving. Momenteel wordt gewerkt aan de uitvoering van alle (vijf) afspraken die in dit memorandum zijn opgenomen, waaronder de bevordering van de totstandkoming van een volkenrechtelijk kader dat de instelling van grensoverschrijdende lichamen met eigen publiekrechtelijke bevoegdheden mogelijk maakt.

1.5. Europa

Transparantie

Op 15 en 16 februari 2001 heeft een tweedaags Europees seminar plaatsgevonden in Den Haag op initiatief van BZK en in samenwerking met BuiZa. Dit seminar heeft een positieve invloed gehad op de besluitvorming over de Europese verordening inzake de toegang tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. Eind mei 2001 heeft Nederland kunnen instemmen met de verordening.

De Europese Commissie is in juli 2001 gekomen met een Witboek over Europees Bestuur, getiteld: Witboek European Governance. In het Witboek doet de Commissie voorstellen om het Europese bestuur binnen de huidige Verdragen te hervormen. Een deel van de voorstellen betreft het thema grotere betrokkenheid en meer openheid bij EU-beleid. BZK is nauw betrokken bij de totstandkoming van de Nederlandse reactie op het Witboek en richt zich daarbij ondermeer op de binnenlandse gevolgen van de vorming van een Europese bestuurslaag. Het kabinetsstandpunt is naar verwachting in maart 2002 gereed.

Decentrale overheden

De invloed van decentrale overheden op de Nederlandse standpuntbepaling ten aanzien van Europese voorstellen is in 2001 versterkt. In de kabinetsreactie op het AIV-advies Een gelaagd Europa, dat op 7 november is gepresenteerd, meldde het kabinet dat decentrale overheden voortaan als waarnemer mogen deelnemen aan de zogeheten BNC-vergadering. In die vergadering worden de nieuwe voorstellen van de Europese Commissie besproken. Daarnaast is ook het Europa-overleg tussen VNG, IPO, BZK en BuiZa in het afgelopen jaar voortgezet.

Verder is in 2001, in nauwe samenwerking met IPO, VNG en Unie van Waterschappen en aan rijkszijde met BuiZa en Justitie, gewerkt aan de oprichting van een kenniscentrum. Dit kennisinstituut brengt de gevolgen van regels, beleid en jurisprudentie van de EU voor de decentrale overheden in kaart en analyseert welke mogelijke gevolgen voorgenomen Europees beleid heeft. Het kenniscentrum in oprichting is op 1 januari 2002 van start gegaan. De officiële opening vindt in april 2002 plaats.

Europees handvest voor grondrechten

Het Europees handvest voor grondrechten is in december 2000 onder het Franse voorzitterschap tot stand gekomen. BZK heeft inhoudelijk het voortouw bij de Nederlandse inbreng gehad.

Deze inbreng was toegespitst op vraagstukken als de relatie van het handvest met het EVRM, de meerwaarde ten opzichte van de reeds bestaande grondrechtenbescherming, de mogelijke effecten van het handvest in de rechtspraktijk en de inhoud van het handvest. Sinds de totstandkoming van het handvest is gewerkt aan de bevordering van de toetreding van de EU tot het EVRM en de verwezenlijking van grondrechten in de EU (het in de verdragen opnemen van het Grondrechtenhandvest).

2. Grotesteden- en integratiebeleid

2.1. Grotestedenbeleid

De grote steden hebben een achterstand op het gebied van de sociale, fysieke en economische infrastructuur. De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid (GSI) is daarom verantwoordelijk voor de coördinatie van het grotestedenbeleid (GSB). Deze coördinerende rol wordt uitgeoefend ten opzichte van alle bij het GSB betrokken departementen. Hiertoe heeft hij tevens budgettaire medeverantwoordelijkheid. De inhoudelijke verantwoordelijkheid ligt bij de vakdepartementen en de steden. De minister voor GSI heeft systeemverantwoordelijkheid met betrekking tot de gecoördineerde aanpak. Daarnaast is de minister voor GSI tevens verantwoordelijk voor de coördinatie van het Europese GSB dat in negen Nederlandse steden wordt gevoerd.

Tussenstand

In het najaar van 2001 is gestart met het opmaken van de Tussenstand GSB (afronding begin 2002). Het Kabinet geeft hierin tussentijds inzicht in de aanpak, vorderingen en resultaten van GSB-II. De eindverantwoording over deze tweede convenantsperiode vindt, zoals afgesproken, eenmalig in 2005 plaats. Conform de toezegging naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer over GSB, wordt in de Tussenstand tevens bestuurlijk eindverantwoording afgelegd over GSB-I. De Tussenstand beschrijft daarmee de voortgang en resultaten van zeven jaar GSB. Op basis van deze ervaringen worden in de Tussenstand tevens lijnen naar de toekomst getrokken, gericht op verdere optimalisatie van het GSB. Met het oog daarop heeft het Kabinet in 2001 adviezen gevraagd van ROB/RFV, RMO, VROM-raad en de SER. Ook heeft het Rijk een zelfanalyse uitgevoerd, die is getoetst door de Expertgroep Brinkman. De steden hebben een zelfanalyse en visitatie uitgevoerd en hebben met het oog op de komende formatie memoranda opgesteld. In 2001 is aan de volgende speerpunten, zoals geformuleerd in de begroting 2001, veel aandacht besteed.

Veiligheid en leefbaarheid

Om de betrokkenheid van met name de bewoners, maar ook die van bedrijven en instellingen bij de veiligheid en leefbaarheid van hun wijk te vergroten en te faciliteren is bij Voorjaarsnota 2001 € 13,6 mln vrijgemaakt. Op basis van minimaal 50% cofinanciering wordt hiermee een extra impuls gegeven aan veiligheid, leefbaarheid en sociale cohesie in de aandachtswijken van de grote steden (G30). De stedelijke programma's voor de impuls Onze buurt aan zet zijn in samenwerking met de buurtbewoners tot stand gekomen, waardoor de projecten een weerspiegeling zijn van wat de bewoners willen (cameratoezicht, buurtvaders, jongerencentra, het opknappen van pleinen en dergelijke). Een deel van de beschikbare middelen is gereserveerd als bonus voor de wijken die er in geslaagd zijn om afspraken met bedrijven te maken. Vijf steden hebben in 2001 deze bonusbijdrage te ontvangen.

ICT en de Stad

In 2001 heeft het kabinet een standpunt ingenomen ten aanzien van het advies van de Commissie ICT en de Stad en het RMO-advies Ver weg én dichtbij. In dit kabinetsstandpunt is een Actieprogramma Sociale Kwaliteit en ICT verwoord. In totaal is voor dit programma € 11,8 mln beschikbaar voor vier initiatieven, waarvan er één in december 2001 is gestart: de Digitale Broedplaatsen (€ 7,3 mln). Er zijn vier steden geselecteerd, namelijk Eindhoven, Den Haag, Deventer en Amsterdam die met dit experiment kunnen starten. Het geld is bestemd voor het ondersteunen van lokale initiatieven op het gebied van ICT en sociale kwaliteit. Bevolkingsgroepen die weinig of geen ervaring hebben op het gebied van informatie- en communicatietechnologie krijgen een kans om in aanraking te komen met diverse ICT-toepassingen. Een ander doel is ICT in te zetten bij de verbetering van dienstverlening aan diverse bevolkingsgroepen. Na twee jaar wordt bezien of het een toegevoegde waarde heeft om broedplaatsen in meer steden te ontwikkelen en te gaan werken aan een nationaal programma Sociale Kwaliteit en ICT.

Digitale trapvelden

De steden hebben t/m 2003 geld gekregen voor de uitvoering van de Digitale Trapvelden. In oktober 2000 is begonnen met de opbouw van de trapvelden. Het aantal trapvelden gaat alle verwachtingen te boven, er zijn er intussen 126. In 2001 is een grote conferentie georganiseerd, om gezamenlijk te leren en ervaringen uit te wisselen. Tevens is een prijsvraag voor de beste voorbeelden uit de trapvelden georganiseerd, met een prijs voor beste vrijwilliger, beste deelnemer, beste trapveld. De winnaars zijn tijdens de conferentie bekend gemaakt. Tijdens de conferentie is door de minister voor GSI tevens een prijs van circa € 113 500 beschikbaar gesteld voor drie steden die zelf het meest investeren in de trapvelden. Deze steden, Maastricht, Rotterdam en Emmen, vervullen een voortrekkersrol bij het leren van elkaar. Het is de bedoeling om ook in 2002 een bijeenkomst en een prijsvraag te organiseren.

Vergroten participatie van bewoners

Het Rijk kan op indirecte wijze de participatie versterken door deze steden te faciliteren en te stimuleren. Om een volledig beeld van de participatiemogelijkheden envormen in de steden te krijgen is in 2001 een onderzoek gestart. Bewonersparticipatie speelt reeds een grote rol bij initiatieven als Onze Buurt Aan Zet en bij de Digitale Trapvelden.

Relatie overheid–bedrijfsleven

Het doel was om de samenwerking tussen bedrijven en gemeenten te verbeteren om de benutting van kansen en de bestrijding van achterstanden te versterken. BZK is, op basis van waarnemerschap, betrokken bij de ontwikkelingen van het bedrijvennetwerk Overleg Platform Stedelijke vernieuwing (OPS). Daarnaast vindt overleg plaats met de werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland over onderwerpen die de samen-werking tussen steden en bedrijfsleven betreffen. De eerste resultaten hebben betrekking op het wederzijds informeren over de voortgang van processen en een actievere opstelling van deze organisaties met betrekking tot het GSB. In dit verband moeten ook de convenanten met MKB-Nederland over banen voor allochtonen worden genoemd, die in 2001 tot een baan hebben geleid voor ruim 30 000 personen uit minderheidsgroeperingen. In samenwerking met EZ wordt in opdracht van de VNG een onderzoek uitgevoerd naar de lokale samenwerking tussen gemeente en bedrijfsleven in het kader van maatschappelijk ondernemen. Met deze activiteiten is een basis gelegd voor verdere stimulering van de samenwerking van het bedrijfsleven en de (lokale) overheden.

Stad en omgeving

BZK heeft een onderzoek laten uitvoeren naar de relatie tussen stad en omgeving aan de hand van vijf markten waarop de grootstedelijke problemen zich voordoen te weten arbeidsmarkt, woningmarkt, markt voor bedrijfslocaties, scholingsmarkt en markt voor voorzieningen. In fase 1 zijn de relevante (geografische) schaalniveaus van deze vijf markten beschreven. Daarnaast zijn de mogelijkheden van gegevensverzameling voor de gedefinieerde marktgebieden in beeld gebracht. In een vervolgonderzoek (fase 2), dat naar verwachting in de eerste maanden van 2002 zal worden afgerond, worden de gegevens verzameld, voor zover mogelijk, voor de periode 1990–2000 op de gedefinieerde marktgebieden om de ontwikkeling van de stad in relatie tot die van het ommeland in beeld te brengen

GSB-instrumentarium: harmonisatie financiële verantwoording

Op het gebied van de harmonisatie van de financiële verantwoording zijn in 2001 drie stappen geformuleerd door het Kabinet.

Met de uitwerking van de eerste stap (pijlergewijze verantwoording) is reeds gestart. Deze houdt in dat de financiële verantwoording over de budgetten die zijn opgenomen in het ECO-GSB jaarlijks worden gebundeld tot één – in principe pijlergewijs ingedeeld document, dat op 15 juli wordt ingediend bij het Rijk. Daartoe zal door BZK een virtueel loket worden ontworpen. Toetsing van de door de steden ingediende financiële verantwoordingen zal plaatsvinden door de betrokken ministeries. Voor de tweede stap is afgesproken om met ingang van het verantwoordingsjaar 2003 te werken met één document per pijler dat kan worden ingevoegd als bijlage van de gemeenterekening.

De derde stap is om te komen tot een programmatische harde verantwoording over de totale convenantsperiode, zoals die is geformuleerd in de GSB-convenanten tussen het Rijk en de steden.

Enschede

Enschede is in 2001 gestart met werkzaamheden als schoonmaken van de grond en afvoeren van puin in de wijk Roombeek. Tegelijkertijd is gestart met een proces van ontwerpen van de nieuwe wijk. Om naast de herbouwactiviteiten een kwaliteitsimpuls aan de (in het GSB als aandachtswijk aangeduide) wijk te geven is door het Rijk in 2001 € 27,2 mln beschikbaar gesteld aan Enschede. In 2008 geeft Enschede een totale verantwoording over zowel de Kwaliteitsimpuls als over de € 122,5 mln wederopbouwmiddelen die reeds in 2000 beschikbaar zijn gesteld.

2.2. Integratiebeleid

Het afgelopen jaar is op het terrein van het integratiebeleid de nodige vooruitgang geboekt. De actiegerichte aanpak als verwoord in de nota Kansen krijgen, kansen pakken is daar de leidraad voor geweest. Met name op de terreinen arbeidsmarkt en onderwijs, is er sprake van verbetering. De doelstelling om in deze kabinetsperiode het verschil in werkloosheid tussen minderheden en autochtonen met de helft terug te brengen, is behaald. In 2001 kwamen de cijfers beschikbaar waaruit bleek dat het werkloosheidspercentage onder etnische minderheden in 2000 van 16% in 1998 naar 10% is gedaald. De prestaties van leerlingen uit minderheidsgroepen in het basis- en voortgezet onderwijs zijn toegenomen. Er is sprake van meer leerwinst en de doorstroming naar hogere vormen van onderwijs is gestegen.

Ook op de sociaal-culturele dimensie hebben positieve ontwikkelingen plaatsgevonden. Eén en ander heeft echter de gevolgen ondervonden van de gebeurtenissen op 11 september 2001. Deze gebeurtenissen hebben het belang van het debat over normen en waarden en over tolerantie onderstreept en het debat zelf gestimuleerd. Op enkele terreinen van het integratiebeleid gaat de vooruitgang langzamer. Dit geldt bijvoorbeeld voor de interculturalisatie van instituties, de voorkoming en aanpak van marginalisatie en de bevordering van interactie op lokaal en wijkniveau.

Inburgering

In 2001 is de evaluatie van de uitvoering van de WIN gestart, die in het voorjaar van 2002 zal leiden tot een interdepartementale rapportage aan de Tweede Kamer. Tevens is de doelgroep van de WIN uitgebreid met de houders van een vergunning voor bepaalde tijd, waardoor ook deze groep een eerste stap naar integratie kan zetten, en met imams die zich voor de eerste keer in Nederland vestigen. De Taskforce Inburgering heeft de verbetering van het proces van inburgering ter hand genomen, zowel voor nieuwkomers als voor oudkomers. Het eerste deelproject van de Taskforce is in 2001 afgerond: op 1 mei 2001 was de wachtlijst van 1 juli 2000 voor taallessen voor oudkomers nagenoeg geheel weggewerkt. Mede door de aanzuigende werking van de aandacht voor de wachtlijsten zijn echter nieuwe, maar gemiddeld kortere, wachtlijsten ontstaan. Het extra geld van € 22 689 000 dat beschikbaar is gesteld voor de intensivering van het oudkomersbeleid is verstrekt aan 54 gemeenten die ook al in 2000 als doelgroep voor het grote stedenbeleid dan wel het specifieke oudkomersbeleid golden.

Criminaliteit in relatie tot de integratie van etnische minderheden (CRIEM)

In februari en april 2001 is het advies van de Externe Commissie CRIEM (commissie Bandell) en de procesevaluatie van Regioplan uitgebracht over de Criem-pilots, die in 1999 en 2000 in acht gemeenten in uitvoering waren. Het advies en de evaluatie-aanbevelingen zijn meegenomen bij de formulering van het vervolgbeleid, zoals dat op 4 juli 2001 aan de Tweede Kamer bekend is gemaakt. De Kamer heeft op 15 november 2001 met deze voorstellen ingestemd. Op 11 december 2001 zijn nog enkele moties aangenomen. Inmiddels is gestart met de uitvoering van dat vervolgbeleid. Het jaar 2001 heeft in het teken gestaan van het uitrollen van de opgedane ervaringen in de CRIEM-pilots, over een veel groter aantal gemeenten. Bereikt is een intensivering van het beleid in 44 gemeenten, gericht op preventie van criminaliteit onder allochtone jongeren. In totaal is in 2001 aan CRIEM uitgegeven € 16 336 088.

Voor- en vroegschoolse educatie

In 2001 zijn middelen verstrekt voor een campagne die er op is gericht om met name moeilijk bereikbare allochtone ouders te overtuigen van het nut en de noodzaak om hun jonge kinderen aan de v.v.e-programma's te laten deelnemen. Deze campagne wordt uitgevoerd door Forum.

Migratie Antilliaanse jongeren

In 2001 zijn plannen om de problematiek van Antilliaanse jongeren aan te pakken gehonoreerd en gefinancierd voor in totaal € 2 722 681. Deze plannen zijn ingediend door zeven zogenaamde Antillianengemeenten (Amsterdam, Den Haag, Den Helder, Dordrecht, Groningen, Nijmegen en Rotterdam). De plannen richten zich op diverse projecten op het gebied van opvang en begeleiding. In alle zeven gemeenten is de uitvoering reeds gestart. De gemeenten brengen vóór 1 april 2002 een inhoudelijk en financieel verslag uit over de besteding van de bijdrage.

In 2001 is de beoogde uitwisseling van persoonsgegevens tussen Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba in werking getreden. Met de uitwisseling wordt de kwaliteit van de onderscheidenlijke basisadministratie op een nog hoger niveau gebracht. Daarnaast wordt het onmogelijk om tegelijkertijd in meer dan één administratie voor te komen op grond waarvan het moeilijker wordt om bijvoorbeeld meerdere paspoorten te bezitten of aanspraak te maken op overheidsvoorzieningen zonder daar recht op te hebben.

3. Informatiebeleid openbare sector

Implementaties van ambities

In april 2001 is zoals gepland de Stichting ICTU formeel opgericht door de Minister voor GSI en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Deze zelfstandige organisatie zorgt voor een institutionele verankering van de ambities van het kabinet op het terrein van e-government. In de ICTU zijn de programma's Overheidsloket2000, Advies Overheid.nl, Taskforce Digitale Duurzaamheid, Testbed Digitale Bewaring, Expertisebureau Innovatieve Besluitvorming XPIN, Stroomlijning Basisgegeven, RYX, ON21 en Taskforce PKI gebundeld om op die wijze grotere synergie in de uitvoering van die programma's te bereiken. Om een oplossing te vinden voor het ontbreken van substantiële financiële middelen ten behoeve van een grootschalige ICT-implementatie bij de overheid, heeft de Minister voor GSI in overleg met de Minister van Financiën onderzocht of de oprichting van een e-Bank tot de mogelijkheden behoort. Dit onderzoek heeft uitgewezen dat oprichting van een dergelijke financieringsfaciliteit voorshands niet mogelijk is.

Contract met de Toekomst

In 2001 is de uitwerking van de visie op de elektronische relatie overheid – burger zoals verwoord in de nota Contract met de Toekomst, opgepakt. De gestarte acties bouwden deels voort op al lopende programma's. Ook ging het om geheel nieuwe initiatieven, zoals superpilots in drie gemeenten en het expertisecentrum voor innovatieve beleidsvorming (XPIN).

De overheid als launching customer

ICT-investeringen door de overheid worden gedaan om de beleidsdoelen te realiseren, maar kunnen tevens een impuls geven aan economische groei en technologische innovatie. Juist op terreinen waar de overheid hogere eisen stelt aan de in te zetten techniek dan het bedrijfsleven, zullen de noodzakelijke innovatieve technieken niet vanzelf door de markt worden ontwikkeld en aangeboden. De overheid dient daar zelf het voortouw te nemen. Concreet is gewerkt aan beveiligingstechnieken (zoals encryptie, biometrie en digitale handtekening), aan digitalisering van werk- en dienstverleningsprocessen, aan duurzame digitale archivering en aan digitale vormen van stemmen.

Actieprogramma Elektronische dienstverlening

Het actieprogramma Elektronische overheid richt zich op drie thema's: een goede elektronische toegankelijkheid van de overheid, een betere dienstverlening aan burgers en bedrijven en een verbeterde interne bedrijfsvoering.

Om de toegankelijkheid van overheidsinformatie te vergroten heeft het kabinet in januari 2001 de opdracht voor de bouw van de Overheidswettenbank gegund aan Sdu Uitgevers. De oplevering van de wettenbank is voorzien voor medio 2002. Om de periode tot de oplevering te overbruggen heeft SDU per oktober haar eigen wettenbank voor het publiek beschikbaar gesteld via www.overheid.nl.

Het verbeteren van de elektronische dienstverlening is in 2001 voortgezet met een subsidieregeling die gemeenten de mogelijkheid biedt de gemeentelijke website uit te breiden met een productencatalogus. Sinds de start van deze Stimuleringsregeling Gemeentelijke productencatalogus hebben ruim 380 gemeenten een bijdrage aangevraagd. Hiervan zijn er 337 toegekend. Inmiddels is in ruim 60 gemeenten een productencatalogus online beschikbaar. Dit heeft ertoe bijgedragen dat de doelstelling om in 2002 minimaal 25% van de totale publieke dienstverlening elektronische beschikbaar te hebben al in 2001 is gehaald (kamerstukken II, 2001/2001, 26 387, nr. 13).

De ontwikkeling van een prototype elektronisch loket is door de overlap in werkzaamheden met onder andere de superpilots (de gemeenten Den Haag, Enschede en Eindhoven/Helmond streven met financiële steun van het rijk naar een volledig aanbod van elektronische dienstverlening) niet uitgevoerd.

In 2001 is het Rijksoverheidsintranet (RYX) in gebruik genomen. Voor RYX zijn diensten ontwikkeld voor het ter beschikking stellen van gezamenlijke documentatie (Algemeen Rijksambtenarenreglement, Handboek financiële regelingen e.d.), samenwerking en internationale informatie. Momenteel zijn er rond 30 000 rijksambtenaren op RYX aangesloten. In 2001 is aan RYX € 10 mln uitgegeven.

Met betrekking tot Stroomlijning Basisgegevens is de actielijn beleidsontwikkeling grotendeels afgerond. De hoofdlijnen hiervan zijn ter kennisneming aan de Tweede Kamer gezonden. De actielijn implementatieprojecten is volgens planning voortgezet (kamerstukken II, 2001/2002, 26 387, nr. 11). Beide projecten zijn gericht op de verbetering van de interne bedrijfsvoering van de overheid.

Kiezen op afstand (KOA)

In 2001 zijn de functionele specificaties opgesteld voor respectievelijk het landelijk raadpleegbaar kiezersregister, virtueel stemlokaal, elektronische stembus en een tellingensysteem. De verdere uitwerking blijkt – zo laten ook de uitkomsten van de Europese aanbestedingsprocedure zien – dermate complex dat de volgende stappen nadere overweging verdienen. De Kamer is daarover geïnformeerd bij brief van 4 februari 2002. In 2001 is aan de Universiteit Twente de opdracht gegeven om een (meerjarige) monitor uit te voeren naar ontwikkelingen in het buitenland op het terrein van elektronisch kiezen op afstand. In 2001 zijn twee rapportages opgeleverd (quick-scan en nulmeting). Deze zijn aan de Tweede Kamer gezonden.

Identiteitsvaststelling

De invoering van de Nieuwe Generatie Reisdocumenten (NGR) was voorzien op 2 april 2001. Mede op basis van een contra-expertise werd besloten NGR pas na de zomerperiode in te voeren. In overleg met gemeenten, vertegenwoordigd via de VNG en de NVVB, gebeurde dit op 1 oktober 2001. De zomerperiode is gebruikt om het proces van aanvraag tot levering van de gepersonaliseerde reisdocumenten grootschalig te beproeven. De invoering per 1 oktober is, mede op basis van de ervaringen opgedaan in deze proefperiode succesvol verlopen. De Tweede Kamer is over de invoering van en de laatste ontwikkeling rond NGR geïnformeerd bij brief van 31 januari 2002 (BPR2002/U54937).

Het kabinetsbesluit om in 2001 een aanzienlijke lastenverlichting voor de burger te realiseren op het onderdeel reisdocumenten is gerealiseerd. In april 2001 is, vooruitlopend op de invoering van de nieuw generatie reisdocumenten per 1 oktober 2001, de prijs voor de burger van een nieuw paspoort met € 12,48 verlaagd door een verlaging van de Rijksleges. In oktober 2001 is hierop aanvullend een beperkte verdergaande verlaging gerealiseerd. Vanaf 1 oktober 2001 worden de reisdocumenten tegen kostprijs geleverd aan de burger.

In 2001 zijn drie pilots uitgevoerd in het kader van de haalbaarheidsonderzoeken naar de invoering van een elektronische Nederlandse identiteitskaart (eNIK) en naar het gebruik van biometrische kenmerken voor het voorkomen van zogenaamde look-alike fraude.

In de pilot Delft, waar door een aantal partijen in de sociale zekerheidssector diensten op afstand zijn aangeboden, konden de deelnemers zich met een door BZK ontwikkelde identiteitskaart via internet betrouwbaar identificeren (vingerafdruk als biometrisch kenmerk) en een elektronische handtekening zetten. De pilot is medio december 2001 beëindigd en wordt thans geëvalueerd.

In samenwerking met het stadsdeel Amsterdam Oud Zuid is een pilot opgezet waarbij een elektronische identiteitskaart wordt beproefd die deelnemers kunnen gebruiken om hun mening kenbaar te maken bij de ontwikkeling van wijkplannen voor de komende jaren in de deelgemeente Amsterdam Oud Zuid. De pilot is op 3 december 2001 van start gegaan.

Met de Taak Organisatie Vreemdelingenzorg is een pilot uitgevoerd waarin de irisscan is beproefd. De deelnemers aan de proef konden met een zogenaamde contactloze kaart (waarin een zogenaamde template van de iris is opgeslagen) voldoen aan een meldplicht bij de Vreemdelingenpolitie. De pilot is eind december 2001 beëindigd en wordt thans geëvalueerd.

In 2001 is het voorlopig programma van eisen van PKI-diensten en -producten opgesteld. Het ontwikkeltraject voor PKI heeft nu als belangrijkste mijlpaal de aanbesteding van het basiscertificaat (de Root) van de Nederlandse overheid. Met dit certificaat kunnen alle verder binnen de PKI uit te geven certificaten geïdentificeerd worden als betrouwbare, door de overheid gegarandeerde, certificaten. Daarnaast is op technisch gebied veel overleg geweest met zowel bedrijfsleven als normalisatie-instituten. Ook zijn de eerste voorbereidingen getroffen voor het opzetten van een servicecentrum dat organisaties ondersteunt bij het invoeren van PKI in hun bedrijfsprocessen. Voor de grootschalige uitrol van PKI zijn in 2001 voorbereidende activiteiten uitgevoerd die liggen op het gebied van het stimuleren van certificering, het voorbereiden van opleidingsmodules en het ontwikkelen van demo's en projecten. In 2001 is aan PKI € 7,5 mln uitgegeven.

Eind 2001 is het Basisregister Reisdocumenten tot stand gebracht. Vanaf 1 maart 2002 is het systeem volledig operationeel.

Op 29 maart 2001 heeft de tijdelijke adviescommissie Modernisering GBA (Commissie Snellen) een advies uitgebracht aan de Minister voor GSI over de gewenste ontwikkeling, inrichting en positionering van de GBA binnen de toekomstige overheidsinformatievoorziening. Op basis hiervan heeft het kabinet voorstellen geformuleerd om de migratie van de huidige GBA naar het beoogde toekomstige GBA-stelsel te laten plaatsvinden in een gefaseerd traject van ongeveer 8 jaar. Hiermee heeft de Kamer ingestemd. Voor de uitvoering van de voorstellen inmiddels, in nauwe samenwerking met gemeenten en afnemers, een projectstructuur opgezet. Eind 2001 zijn reeds de eerste voorbereidingen begonnen voor het nader uitwerken van de architectuur van het toekomstig GBA-stelsel.

4. Veiligheid

4.1. Politie

De sterkte van de politie ontwikkelt zich positief. Reeds thans kan worden vastgesteld dat de Kabinetsdoelstelling voor sterktegroei per 1 juli 2002 zal worden gerealiseerd. Dit kan worden afgeleid uit de meest recente gegevens van de korpsen en het aantal aspiranten dat thans nog in opleiding is. Bij de sterktetelling, zoals beschreven in de Van Zijl-paragraaf, is overigens nog geen rekening gehouden met de mogelijkheden die het in 2001 afgesloten Arbeidsvoorwaardenakkoord 2001 t/m 2003 biedt. Zo is, op basis van dit akkoord, meer inzet voor veiligheid gerealiseerd door met ingang van 1 juli 2001 een werkweek van gemiddeld 38 uur in te voeren. Daarbij is overeengekomen dat de individuele politieambtenaar eenmalig de mogelijkheid kreeg om de werkweek van gemiddeld 36 uur te handhaven. Op peildatum 1 oktober 2001 heeft 50% van de politieambtenaren voor de nieuwe betrekkingsomvang gekozen. Om de capaciteit van de politie op peil te houden zijn bijdragen verstrekt voor de inzet tijdens de MKZ crisis en de beveiliging van Eurotransporten. Ook zijn middelen beschikbaar gesteld voor de gedeeltelijke afkoop van verlofstuwmeren. Deze maatregelen zorgen ervoor dat de capaciteit van de politie op peil blijft. In 2001 is hiernaast een bijdrage verstrekt aan de korpsen om te komen tot een verdere uitbreiding van de capaciteit van de politie door het aanstellen van 1000 extra aspiranten. De groei van de sterkte dreigde te stagneren omdat de kabinetsdoelstelling zal worden bereikt en de extra wervings- en selectieactiviteiten daardoor zullen worden beëindigd. Deze activiteiten blijven nu op stoom door een overbruggingsfinanciering naar de volgende kabinetsperiode.

Om het inzicht in de capaciteitsinzet van de politie te verkrijgen is gestart met een onderzoek naar betere capaciteitsplanning bij de politie om tot een betere afstemming te komen tussen het werkaanbod en het beschikbare personeel. Hiernaast zal het ziekteverzuim worden teruggedrongen. Hiertoe is een arboconvenant afgesloten met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In dit kader is ook afgesproken om meer aandacht te besteden aan de fit- en gezondheid van het politiepersoneel waarbij het voor ouderen aantrekkelijker moet worden langer te blijven werken. Aan de korpsen zijn bijdragen beschikbaar gesteld op grond van door hen opgestelde actieplannen.

Het politieonderwijs wordt met ingang van 1 januari 2002 vernieuwd waardoor het beter aansluit op het regulier onderwijs door onder meer het invoeren van de combinatie van werken en leren. Ter versterking van de arbeidsmarktpositie ontvangen aspiranten tijdens de opleiding ten minste een salaris overeenkomstig de hoogte van het wettelijk minimum loon.

4.2. ICT

In 2001 is naar aanleiding van het kabinetsstandpunt Vuurwerkramp, aandacht besteed aan de samenhang tussen de projecten C2000, GMS en Colokatie Meldkamers. Op 31 december 2004 dienen alle drie projecten te zijn voltooid.

Voor C2000 is er in 2001 een go-beslissing genomen, waarmee de voorbereidingsfase van het project C2000 is afgesloten en is overgegaan tot de uitvoering. De go-beslissing is mede genomen op basis van de resultaten van een proefneming in de Startregio, waarin het systeem C2000 operationeel is getest. De uitrol van het netwerk C2000 is verder voorbereid en ook is opdracht verleend voor de bouw van de infrastructuur van het netwerk C2000. Deze doelen zijn later bereikt dan oorspronkelijk werd beoogd, waardoor de planning van de uitrol ambitieuzer is geworden. Het streven blijft immers het opleveren van een gebruiksklaar netwerk ten behoeve van de OOV-diensten op 1 januari 2004.

In verband met GMS zijn in 2001 twee grote releases opgeleverd met aanzienlijke functionele uitbreidingen van het product GMS. Parallel daaraan heeft de uitrol in multidisciplinaire en grootstedelijke omgevingen plaatsgevonden. In 4 van de 6 pilotregio's van de tweede ronde is de pilotperiode inmiddels afgerond. Bovendien is een aanvang gemaakt met de reguliere landelijke uitrol. Sinds november 2001 is GMS in 15 meldkamers operationeel in gebruik.

4.3. Brandweer en rampenbestrijding

Met de beleidsnota rampenbestrijding 2000–2004, Rampenbestrijding, de veiligheidsketen gesmeed en de kabinetsstandpunten Vuurwerkramp en Cafébrand Volendam is het proces om de rampenbestrijding en de organisatie daarvan structureel te verbeteren verder voortgezet.

Het met de beleidsnota ingezette beleid met betrekking tot het voorkomen van ongevallen en rampen (pro-actie en preventie) heeft door de gebeurtenissen in Enschede en Volendam veel extra aandacht gekregen. Ter versterking van pro-actie en preventie is een project opgezet. Daarnaast zijn om de regionale brandweer en samenwerkingsverbanden GHOR te ondersteunen in het versterken van hun rol op dit vlak extra financiële middelen ter beschikking gesteld. Ook heeft een studie plaatsgevonden waarin een maatschappelijk aanvaardbaar niveau van veiligheid bij infrastructurele werken is verkend. Dit wordt verder uitgewerkt in een project van de Minister van V&W en de Staatssecretaris van BZK om in 2004 een kaderwet Tunnelveiligheid te realiseren. Verder is in vervolg op de Leidraad Maatramp in 2001 de Leidraad Operationele Prestaties uitgebracht. Op basis hiervan kunnen bestuurlijke afspraken worden gemaakt over de voorbereiding rampenbestrijding. Deze moeten worden vastgelegd in regionale beheersplannen.

Met ingang van 2001 is een algemene maatregel van bestuur in werking getreden, waarbij een oefenverplichting voor luchtvaartterreinen wordt voorgeschreven. Hiertoe zijn aan diverse regio's extra middelen verstrekt. Verder zijn in het kader van het project Op weg naar effectief oefenen, dat als doel heeft het bevorderen van de kwaliteit van multidisciplinaire en bestuurlijke oefeningen, de volgende activiteiten in gang gezet: het ontwikkelen van kwaliteitscriteria oefenen, opzetten van een netwerk van opgeleide oefenleiders en -ontwikkelaars, ontwikkelen van ICT-ondersteunde oefeningen, opzetten van een specifiek op rampenbestrijding gerichte oefenbank en ontwikkelen van een checklist voor landsgrensoverschrijdende oefeningen.

Mede ter bevordering van de interdisciplinaire samenwerking streeft het kabinet naar territoriale congruentie van de brandweer-, GHOR- en politieregio's. In vrijwel alle provincies is territoriale congruentie gerealiseerd of zijn processen gaande om territoriale congruentie te bereiken. Er is nog een aantal knelpunten, waarvoor BZK in de eerste helft van 2002 richtinggevende uitspraken zal doen. Daar waar nodig is de vorming van congruente regio's in financiële zin gestimuleerd. Naar verwachting zal de wettelijke basis op grond waarvan de nieuw gevormde veiligheidsregio's worden vastgesteld begin 2002 aan de Raad van State voor advies worden voorgelegd.

Om ook in de toekomst over voldoende gemotiveerde en gekwalificeerde vrijwilligers te kunnen beschikken is voortgegaan met de professionalisering van de werving en selectie van nieuw personeel en met de herijking van de opleidingen. Tevens is een landelijke campagne gestart gericht op vergroting van het aandeel vrouwen bij de brandweer en is een campagne uitgevoerd om de beeldvorming over de brandweer te actualiseren. Op het gebied van opleidingen wordt gewerkt aan het aanpassen van de opleidingen van rangsgericht naar functiegericht.

Enschede en Volendam

In 2001 ging de projectgroep ActiEV van start, met als doel de bewaking van de voortgang van de ongeveer 150 actiepunten die voortkomen uit de kabinetsstandpunten Vuurwerkramp en Cafébrand Volendam. Op 12 oktober 2001 is een voortgangsrapportage Vuurwerkramp gestuurd aan de Tweede Kamer en op 19 december heeft een Algemeen Overleg plaatsgevonden met de Vaste Kamercommissie voor BZK. Ten behoeve van dit overleg is in december 2001 een geïntegreerde actiepuntenlijst Vuurwerkramp en Cafébrand verzonden aan de Tweede Kamer. Uit deze voortgangsrapportage blijkt dat het merendeel van de actiepunten die in 2001 moesten worden afgerond, ook daadwerkelijk zijn afgerond.

NCC

Het jaar 2001 zette in met de ramp in Volendam. Dat bleek het begin van een jaar waarin het NCC zich naast de reguliere taakuitvoering geconfronteerd zag met enkele incidenten. Op 1 maart jl. de visserijblokkade, gevolgd door de MKZ uitbraak waarvan de gevolgen zich uitstrekten tot het einde van de eerste helft van het jaar. Op 11 september 2001 werd de wereld opgeschrikt door de gevolgen van de aanslagen in de VS. Deze aanslagen hadden ook in Nederland een verscherping van diverse veiligheidsmaatregelen tot gevolg, alsmede het – in samenwerking met andere departementen – ontwikkelen en nader uitwerken van verschillende draaiboeken.

Het NCC was daarnaast belast met het voorbereiden van en coördineren van een IBT-MBT oefening in verband met de chartale omwisseling van de euro. Vanaf december 2001 tot half januari 2002 heeft het NCC onderdak geboden aan het euroteam van Financiën alsmede het Nationaal Voorlichtings Centrum gefaciliteerd in verband met de invoering van de euro.

Inspecties

Naar aanleiding van het kabinetsstandpunt Vuurwerkramp en de bevestiging daarvan met het kabinetsstandpunt Cafébrand Nieuwjaarsnacht hebben de Inspectie voor de Politie en de Inspectie Brandweerzorg en Rampenbestrijding een begin gemaakt met versterking en intensivering van de toezichtfunctie. De voorziene personele uitbreiding voor 2001 is gerealiseerd. Daarnaast is instrumentontwikkeling ten aanzien van de kwaliteit van voorbereiding op rampenbestrijding voortvarend aangepakt. In het voorjaar van 2002 zal het instrument in enkele pilot-regio's worden toegepast.

4.4. Binnenlandse Veiligheidsdienst

Terwijl de BVD ook vóór 11 september 2001 terrorisme beschouwde als een van de belangrijkste bedreigingen van onze nationale veiligheid en veel activiteiten gericht waren op het in kaart brengen van de nationale en internationale verschijningsvormen daarvan, zijn na die datum de activiteiten op het gebied van terrorismebestrijding nadrukkelijk geïntensiveerd.

Tegelijkertijd stond de BVD voor de taak om het bestaande onderzoek naar personen, organisaties en ontwikkelingen in binnen- en buitenland in breder verband voort te zetten. Allereerst omdat vanuit thema's zoals migratie en integratie van minderheden vaak informatie voortkomt die voor terrorismebestrijding relevant kan zijn. Daarnaast omdat specifieke ontwikkelingen, zoals de vestiging in Nederland van internationale organisaties, technologische vooruitgang op ICT-gebied, proliferatie van massavernietigingswapens en toenemend belang van beveiligingsbevordering, blijvend bijzondere aandacht vragen.

Dat de BVD al over een goede informatiepositie beschikte ten aanzien van terroristische individuen of groeperingen, bleek in de dagen direct na de aanslagen in de Verenigde Staten (VS), toen mede op basis van BVD-informatie nieuwe aanslagen in Europa konden worden verijdeld. Intensivering van de activiteiten op het gebied van terrorismebestrijding vergde daarna niet alleen meer capaciteit, maar ook andere wijzen van opereren en samenwerken. Door het afwegen van prioriteiten en door de introductie van nieuwe werkwijzen kon, met gebruikmaking van bestaande kennis en expertise, snel en adequaat het hoofd worden geboden aan het acute dreigingsbeeld. Dankzij deze flexibele opstelling kon de BVD effectief zijn en blijven. Dit ging vaak in samenwerking met andere landen, dankzij een zorgvuldig opgebouwd en goed onderhouden netwerk. De BVD is hierdoor in 2001 op het gebied van terreurbestrijding zowel nationaal als internationaal succesvol geweest.

Radicaal islamitische groepen lijken te beschikken over netwerken die migratie faciliteren. Leden van dergelijke groepen trachten tevens op allerlei manieren een legale verblijfsstatus in Westerse landen te bemachtigen. De BVD heeft in 2001 met name onderzoek verricht naar misbruik van migratiekanalen door politiek-religieus extremistische organisaties. Omdat het illegaal binnensluizen van kaderleden van radicale groeperingen ook een bedreiging vormt voor de integratie van minderheden in de Nederlandse samenleving, heeft BVD in 2001 tevens onderzoek verricht naar anti-integratieve tendensen onder diverse allochtone bevolkingsgroepen.

Nederland heeft als gastland van internationale organisaties tot taak een bijdrage te leveren aan het ongestoord functioneren van deze organisaties. Potentieel bestaan er fysieke dreigingen tegen de gebouwen, het personeel en bezoekers van de organisaties. Ook bestaat de mogelijkheid dat informatie binnen de organisaties wordt ontvreemd of gemanipuleerd. Ter voorkoming van deze risico's heeft de BVD in 2001 veiligheidsonderzoeken uitgevoerd en aan een aantal organisaties beveiligingsadviezen verstrekt.

In het kader van bijzondere informatiebeveiliging zijn in 2001 verschillende bijdragen geleverd aan het oplossen van problemen op het gebied van nationale en internationale regelgeving, advisering aan overheidsinstanties en bedrijven en evaluatie van apparatuur. Sinds 1 januari 2001 is bovendien het Nationaal Bureau voor Verbindingsbeveiliging een onderdeel van de BVD. Met de inzet van dit nieuwe onderdeel heeft de BVD bijdragen geleverd aan verschillende interdepartementale projecten. Ook is in 2001 voortgang geboekt in nieuwe regelgeving over bijzondere informatiebeveiliging binnen de rijksdienst.

De aanslagen van 11 september hebben de afhankelijkheid en kwetsbaarheid van vitale onderdelen van overheid en bedrijfsleven opnieuw aangetoond. In het kader van terrorismebestrijding en veiligheid wordt onder leiding van de Minister van BZK een samenhangend pakket van maatregelen ter bescherming van de infrastructuur van overheid en bedrijfsleven ontwikkeld. Dat vond in 2001 plaats in samenwerking met de BVD. Ook is een groot aantal dreigings- en risicoanalyses uitgegeven die de grondslag vormden voor maatregelen op het gebied van de beveiliging en bewaking van objecten en personen in Nederland.

Op het gebied van de veiligheidsonderzoeken is in 2001 een lichte daling te zien geweest ten opzichte van voorgaande jaren. Deze is voornamelijk toe te schrijven aan een teruggang van het aantal onderzoeken in de burgerluchtvaart. Tegelijkertijd heeft de BVD in 2001 een start gemaakt met de uitvoering van de A-onderzoeken bij de politie.

Voorts heeft de BVD in 2001 activiteiten verricht op het gebied van non-proliferatie. Zo zijn adviezen verleend aan relevante sectoren in het bedrijfsleven en wetenschappelijke onderzoeksinstellingen ter voorkoming van medewerking aan proliferatie. Daarnaast heeft de BVD in 2001 een taak gehad in het onderzoeken van eventuele Nederlandse betrokkenheid bij illegale of politiek ongewenste handel in conventionele wapens in de richting van conflictgebieden.

Tenslotte zijn in 2001 maatregelen genomen om de waarborgen voor een 7 x 24 uur beschikbaarheid van de automatisering te vergroten. Hiertoe zijn aanvullende systemen ingericht die direct kunnen worden ingezet bij ernstige technische problemen. De grotere, meer bedrijfszekere beschikbaarheid van de automatisering heeft tevens gunstige gevolgen gehad voor de mate waarin de BVD de aanhoudende groei van internet, het gebruik van cryptografie, het stijgend aanbod van telecommunicatiediensten en de toenemende informatieverwerkingssnelheid het hoofd kan bieden.

Ten aanzien van de nieuwe Wet op de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten (WIV) is in 2001 de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer afgerond. Alhoewel een groot aantal amendementen werd ingediend, waarvan een klein aantal is aangenomen, heeft de behandeling niet tot ingrijpende wijzigingen van de WIV geleid. Met de inwerkingtreding in 2002 kan een begin worden gemaakt met uitvoering van de inlichtingen-buitenland taak, waarvoor in 2001 verdere voorbereidingen zijn getroffen. Bovendien zal de BVD op grond van de nieuwe wet voortaan Algemene inlichtingen- en veiligheidsdienst (AIVD) heten.

5. Personeel

5.1. Arbeidsmarktknelpunten bij de overheid

In februari 2001 is het rapport de arbeidsmarkt in de collectieve sector (ook wel genoemd het rapport Van Rijn) verschenen. In het rapport zijn een aantal maatregelen genoemd die door de werkgevers in de collectieve sector moeten worden genomen om de arbeidsmarktknelpunten in die sector te verminderen. Aanvullend op de investeringen in eerdere jaren heeft het kabinet in het voorjaar 2001 structureel een bedrag van € 1,8 mld uitgetrokken ter versterking van de arbeidsmarktpositie van de collectieve sector. In alle sectoren zijn inmiddels afspraken gemaakt over de besteding van de extra middelen. Zo zijn in de sector Onderwijs de schoolbudgetten verhoogd. De schoolleiding kan dit budget voor verschillende zaken inzetten, onder andere voor functiedifferentiatie, beloningsdifferentiatie, versterking van de schoolontwikkeling en het faciliteren van de zij-instroom en leraren in opleiding. In de sector Zorg en Welzijn zijn op het niveau van de subsectoren specifieke afspraken gemaakt. Naast de extra middelen die door het kabinet ter beschikking zijn gesteld, zijn in alle sectoren middelen uit de normale arbeidsvoorwaardenruimte gebruikt voor de arbeidsmarktknelpunten. In onderstaande box is per sector aangegeven voor welke maatregelen de beschikbare middelen worden ingezet. Voor de uitvoering van de beleidsvoornemens en de verantwoording van de ter beschikking gestelde middelen verwijzen wij u naar de artikelsgewijze toelichting van de onderscheiden begrotingshoofdstukken. Naast de in de box genoemde maatregelen zijn in alle sectoren aanvullende maatregelen genomen om ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid terug te dringen (Arboconvenanten), en arbeid en zorg beter te kunnen combineren.

Box 1: Overzicht van maatregelen per sector1
Onderwijs, impuls: € 558 mlnRijk, impuls: € 68 mln
• inkorten van carrièrelijnen• extra beloning van zware specialisten en managers in uitvoeringsorganisaties
• beloningsdifferentiatie• afschaffen jeugdsalarissen
• functiedifferentiatieverkoop van compensatie-uren• modernisering beloningsstelsel
• verhoging schoolbudgetten• flexibilisering arbeidsvoorwaarden
• werving stille reserve en zij-instroom• versterking arbeidsmarktpositie
 • optionele verlenging werkweek
Zorg en Welzijn, impuls: € 972 mln2Defensie, impuls: € 41 mln
• functiedifferentiatie• specifieke inkomensmaatregelen (o.a. soldaten)
• functiewaardering• verkoop compensatie-uren
• regionaal arbeidsmarktbeleid• verhoging UKW-leeftijd
• arbeidsmarktconvenanten sociale partners• afschaffen jeugdsalarissen
• verkoop van compensatie-uren• flexibilisering arbeidsvoorwaarden
• werving herintreders• flexibilisering bezoldigingssysteem
Politie, impuls: € 177 mln 
• modernisering politieonderwijs 
• flexibilisering arbeidsvoorwaarden 
• verkoop van compensatie-uren 
• optionele verlenging werkweek 
• invoering capaciteitsmanagement 

1 Bij iedere sector is aangegeven welk bedrag door het kabinet extra ter beschikking is gesteld in het voorjaar van 2001.

2 Dit bedrag is inclusief de uitgaven voor opleidingen verpleegkundigen, huisartsen, de bijdrage van de werkgevers voor de arbeidsmarktknelpunten en het Justitiegedeelte van Jeugdhulpverlening.

Versterking arbeidsmarktpositie

Als gevolg van de krappe situatie op de arbeidsmarkt en de veranderende maatschappelijke omgeving heeft het Rijk in toenemende mate behoefte aan flexibele en breed inzetbare medewerkers.

In 2001 is gewerkt aan professionalisering van arbeidsmarktcommunicatie door het Rijk. Zo is het interdepartementaal opererende Raac, het centrum voor arbeidsmarktcommunicatie, opgericht en volledig operationeel. Raac fungeert als kenniscentrum en draagt zorg voor de uitvoering van de interdepartementale jaarprogramma's en projecten. De meest in het oog springende daarvan zijn de imagocampagne werken bij het Rijk, als je verder denkt welke op 22 november 2001 van start ging en de daarbij behorende site www.werkenbijhetrijk.nl, alsmede de carrièresite www.werkenbijdeoverheid.nl, waarop verschillende overheden hun krachten hebben gebundeld.

Het gaat echter niet alleen om het vraag-aanbodprobleem in kwantitatieve en/of kwalitatieve zin, maar ook om de ontwikkeling, het bieden van loopbaanperspectieven en (daarmee) het behoud van personeel. De initiatieven ten aanzien van expertprojecten concentreren zich in eerste aanleg op die groepen personeel binnen het Rijk die qua instroom- of vervangingsvraag een arbeidsmarktknelpunt vormen. Voor deze doelgroepen wordt een specifiek pakket aan maatregelen ontwikkeld. Geïnvesteerd wordt in projecten die het gehele, dan wel onderdelen van het traject van werving tot en met behoud kunnen beslaan. Voor de volgende doelgroepen zijn activiteiten ondernomen: wetgevingsjuristen, financieel-economen en accountants. Voor de doelgroep secretaresses is dit in voorbereiding.

Naast bovengenoemde deelmarkten is een bijdrage geleverd aan de oplossing van de arbeidsmarktproblematiek van de Dienst Justitiële Inrichtingen.

5.2. Versterking ambtelijke professie

Ter versterking van de ambtelijke professie is een programma Investeren in Leren ingericht. Dit bestaat uit een aantal projecten voor het ontwikkelen, stimuleren en verankeren van rijksbrede, nieuwe en bestaande opleidingen. In dit verband wordt expliciet aandacht besteed aan de mogelijkheden van virtuele leerfaciliteiten.

Ten behoeve van de Topmanagementgroep (SG's, DG's) is een Top Management Forum rond het thema leiderschap georganiseerd. Tevens is een programma in ontwikkeling gericht op het managementpotentieel in de schalen 14–15 voor topfuncties binnen het Rijk (kandidatenprogramma ABD). In 2001 is begonnen met de opzet van een interdepartementale Coachpool. Doel is om binnen de rijksdienst coaches op te leiden op middelmanagementniveau die binnen de rijksdienst als coach ingezet worden.

5.3. Verankering waarden en normen in een gemoderniseerde Ambtenarenwet

In het kader van de herwaardering van de publieke dienst is het beleid van het kabinet erop gericht het bijzondere karakter van de overheidswerkgever, alsmede de daaruit voortvloeiende waarden en normen verbonden aan het vak van ambtenaar opnieuw en versterkt onder de aandacht te brengen. Een integer en professioneel overheidsapparaat is immers onmisbaar voor een goed functionerend openbaar bestuur. Nagegaan zou worden in hoeverre de Ambtenarenwet daarvoor het voertuig zou kunnen zijn. Op dit moment ligt een voorstel tot wijziging van de Ambtenarenwet bij de Tweede Kamer (kamerstukken II, 2000/2001, 27 602). Dit wetsvoorstel heeft betrekking op het openbaar maken van gemelde nevenfuncties, een meldplicht voor financiële belangen alsmede een procedure voor de wijze waarop met vermoedens van misstanden binnen de organisatie moet worden omgegaan en de bescherming van de ambtenaar die deze procedure heeft gevolgd. Met betrekking tot de melding van misstanden wordt in het wetsvoorstel aan de sectorwerkgevers de opdracht gegeven te voorzien in een regeling. Vooruitlopend de inwerkingtreding van de wet is voor het personeel bij de ministeries reeds een procedure voor het melden van misstanden ingevoerd. Tevens is in dit kader de Commissie Integriteit Rijksoverheid ingesteld. De formele verankering daarvan in het Algemeen Rijksambtenarenreglement zal pas kunnen plaatsvinden als de wijziging van de Ambtenarenwet in werking is getreden.

Daarnaast heeft nadere gedachtevorming plaatsgevonden met betrekking tot welke en in welke vorm andere waarden en normen kunnen worden neergelegd in de Ambtenarenwet. Daarbij is duidelijk geworden dat een groot deel van deze ethische beginselen zich naar hun aard meer lenen voor vastlegging in een gedragscode dan voor opneming in de Ambtenarenwet. Voor wat betreft andere beginselen zoals het goed ambtenaarschap en het goed werkgeverschap ligt het in de rede om deze in de wet zelf vast te leggen. Deze aanpak is verwoord in een brief aan de Tweede Kamer d.d. 4-10-2001 (kamerstukken II, 2000/2001, 24 253, nr. 9). Een wetsvoorstel wordt ambtelijk voorbereid.

5.4. Algemene bestuursdienst

Om alle managementfuncties met eindverantwoordelijkheid op materieel en financieel gebied onder te brengen in de Algemene Bestuursdienst (ABD) zijn in 2001 condities geschapen voor de uitbreiding van de ABD per 1 januari 2002 met managers in schaal 15. Vanaf die datum is de mogelijkheid tot uitvoering van de MD-functie voor genoemde managementfuncties tot stand gebracht.

Voor het topsegment (SG's en DG's) van de ABD is de in 2000 doorgevoerde systeemwijziging in regelgeving vastgelegd en zijn werkafspraken gemaakt tussen bewindslieden en topambtenaren.

De bevordering van mobiliteit tussen rijksdienst en andere instellingen zoals grote gemeenten, hoge Colleges, internationale organisaties e.d. heeft een forse impuls gekregen. Met de organisaties van de Nationale ombudsman, de Raad van State, de Algemene Rekenkamer en het Kabinet van de Koningin zijn samenwerkingsconvenanten afgesloten. Met de Grote steden zijn onder regie van Bureau ABD periodieke bijeenkomsten gestart in het kader van samenwerking op MD-gebied en is een begin gemaakt met wederzijdse vacature-uitwisseling.

In samenwerking met BuiZa is een actieplan opgesteld om meer Nederlanders geplaatst te krijgen bij de EU. In het verlengde van het actieplan en als antwoord op de strategische analyse van de voor Nederland belangrijke beleidsterreinen voor topbenoemingen bij de Europese Commissie, zal in 2002 een EU-coördinator voor topbenoemingen bij Bureau ABD worden aangesteld.

In 2001 is tevens gestart met de ontwikkeling van een kandidatenprogramma. Dit programma moet over enkele jaren zorgen voor een gestructureerde kwalitatieve instroom in de ABD van onderop. Er wordt enkele jaren competentiegericht geïnvesteerd in een hoge kwaliteit van toekomstig rijksmanagement. In dit verband zal aandacht worden geschonken aan leiderschap in de toekomst o.a. door opleiding, gediversifieerde werkervaring en de ontwikkeling van een internationale gerichtheid. Een en ander met als achtergrond de versterking van de ambtelijke professie.

2.1.2. Van Zijlpunten

Verantwoording GSB

Naar aanleiding van de werkgroep van Zijl is de afgelopen jaren uitvoerig met de vaste commissie voor de Rijksuitgaven van gedachten gewisseld over de verhouding tussen de programmatische aanpak van het GSB en de jaarlijkse verantwoording in het kader van de Rijksbegroting. De wens bestaat om inzicht te hebben in de doelmatigheid en doelbereiking van de steden gerelateerd aan de budgetten die in het kader van het GSB aan de steden ter beschikking zijn en worden gesteld. De Tussenstand GSB, die op 4 maart 2002 aan de Tweede Kamer is verzonden, is een breed opgezette evaluatie van het GSB, waarbij uitvoerig wordt ingegaan op de behaalde maatschappelijke resultaten, de impact en doorwerking van het Rijksbeleid en de effectiviteit. Het volgende is daarom in het vooruitzicht gesteld:

– conclusies over de eerste convenantsperiode GSB (1995–1998);

– een kwantitatief en kwalitatief beeld van de ontwikkeling in de tweede convenantsperiode (1999–2003).

De maatschappelijke resultaten van het GSB zijn bereikt in en primair door de steden. Burgers, bedrijven en instellingen en natuurlijk niet in de laatste plaats de steden zelf hebben forse inspanningen geleverd, het Rijk faciliteert de steden daarbij met een kabinetsbrede inzet op tal van terreinen. Het is niet mogelijk om op alle onderdelen van het gevoerde beleid – GSB of sectoraal beleid – de effecten wetenschappelijk vast te stellen. Er zijn tal van exogene factoren van invloed op vrijwel al het door Rijk en steden gevoerde beleid1, waardoor mogelijke effecten nooit honderd procent zijn toe te schrijven aan het beleid. Daarbij komt ook dat de omgeving in beweging is. Toch is het mogelijk aan de hand van vergelijkingen tussen groepen gemeenten uitspraken te doen over de integrale effecten van het beleid. In de onderstaande tabellen wordt een resumé van de in de Tussenstand beschreven resultaten gegeven.

Voorts kan met betrekking tot de doelmatigheidsinformatie over de bijdrageregeling «digitaal trapveld» gemeld worden, dat deze informatie onderdeel zal zijn van de evaluatie ervan.

GSB I (1995–1998)

Doelstelling Cluster Werk en EconomieDoelbereiking in 1998
Substantiële vermindering van de (langdurige) werkloosheid, in het bijzonder in achterstandswijken en onder kansarme groepen.• Aandeel ingeschreven werkzoekenden van de potentiële beroepsbevolking is gedaald van 23,8% naar 17,9%;
 • Het aantal werkzoekenden dat langer dan 3 jaar is ingeschreven is gedaald van 7,2 naar 6,6% van de potentiële beroepsbevolking;
 • Langdurig werklozen en etnische minderheden profiteren minder dan gemiddeld van de werkloosheidsdaling. Langdurige werkloosheid (langer dan 3 jaar) daalt slechts met ca. 1/5, terwijl de overige werkloosheid daalt met ca. 1/3. In 1996 lag het aandeel etnische minderheden in het NWW-bestand ongeveer 2,5 maal zo hoog als het aandeel in de beroepsbevoling. In 1999 is dat opgelopen tot 3 maal;
 • Werkloosheid in aandachtswijken daalt in de tweede helft van de convenantsperiode sneller dan gemiddeld.
Ombuiging van de stedelijke werkloosheidsontwikkeling in de richting van de landelijke ontwikkeling.• Stedelijke werkloosheidsontwikkeling daalt iets sterker dan landelijk (4,2% punt ten opzichte van 2,9).
Stedelijke werkgelegenheidsgroei op ten minste landelijk niveau.• Groei aantal werkzame personen in G25 is in convenantsperiode (1994–1999) gelijk aan landelijke ontwikkeling (ca. 15%).
Substantiële groei van het stedelijke midden en kleinbedrijf.• In vrijwel alle steden stijgt het aantal midden en kleinbedrijven, waarbij er met name bij de eenmansbedrijven sprake is van een sterke toename.
Doelstelling Cluster LeefbaarheidDoelbereiking in 1998
Aanmerkelijke verbetering van de leefbaarheid van de stad en vooral van de meest kwetsbare wijken.• Oordelen over de woonomgeving zijn stabiel (kwaliteit wonen: rapportcijfer 7), in aandachtswijken is het rapportcijfer licht gedaald (met 0,4 punt):Buurtproblemen zijn eveneens stabiel, het verschil van de aandachtswijken ten opzichte van stad is echter toegenomen met ongeveer 0,6 punt (schaal van 0 tot 10).
Vermindering van ruimtelijke segregatie van kansarmen in concentratiewijken• De grootstedelijke tweedeling lijkt niet af te nemen. Het aandeel koopwoningen in wijken met een relatief laag aandeel koopwoningen is in de G25 in de periode 1994–1998 gemiddeld gestegen, maar minder dan in de steden als geheel.
Doelstelling Cluster VeiligheidDoelbereiking in 1998
Vermindering van de objectieve onveiligheid.• Bewoners van steden zijn minder vaak slachtoffer van criminaliteit, uitzondering vormen geweldsdelicten (met name in de G4 waar een stijging plaatsvond van ca. 20%). De verschillen tussen de steden en Nederland als geheel nemen op het gebied van inbraken en geweldsdelicten af;
 • Het slachtofferschap van criminaliteit is in de aandachtswijken sterker.
Verbetering van de veiligheidsbeleving.• Er is sprake van een licht toegenomen gevoel van onveiligheid (0,5% punt), met uitzondering van de G4 waar het gevoel van onveiligheid licht daalt.
30% daling van het aantal jongeren per 10 000 inwoners dat in aanraking komt met de politie.• Over de periode 1994–1999 zijn geen cijfers beschikbaar, behalve over 1998 en 1999. Op basis van deze cijfers kan geen betrouwbare uitspraak gedaan worden.
Jaarlijkse toename van het aantal taakstraffen en Haltafdoeningen met 10%.• Taakstraffen en Haltafdoeningen zijn gemiddeld over de periode 1994–1998 volgens plan gegroeid (taakstraffen ca. 20%, Haltafdoeningen ca. 10% (en ca. 20% in de G4)).
Doelstelling Cluster OnderwijsDoelbereiking in 1998
Verbetering van de resultaten in het basisonderwijs, met name in de achterstandswijken.• Cito-standaardscores in de steden enigszins verbeterd t.o.v. Nederland (G21: verschil teruggebracht met 0,2 punten, G4 verschil teruggebracht met 0,8 punten);
 • Toename van gemiddelde score in de achterstandswijken overtreft stedelijk gemiddelde.
Verhoging van het rendement in het beroepsonderwijs.• Landelijk was het aantal MBO-gediplomeerden in 1997 59,7% van de totale uitstroom; in 1998 was dit 62,6%. Op het niveau van de steden zijn geen cijfers beschikbaar.
Een betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt.• Het aantal voortijdig schoolverlaters bedroeg in 1998 landelijk ca. 3,3% van het totaal aantal deelnemers. Op het niveau van de steden zijn geen cijfers beschikbaar.
Realisatie van een sluitende aanpak ten aanzien van inburgering voor nieuwkomers (inclusief NT2).• Bereik nieuwkomers in 1998 landelijk 87% van de instroom, 11% ontving een beschikking inzake ontheffing.
Doelstelling Cluster Europees GSB (URBAN I)Doelbereiking in 1998
Bestrijding achterstanden in aandachtswijken in Europese steden (4 steden voor Nederland)• Verbetering leefomgeving, wijken sociaal-economisch aantrekkelijker maken (periode 1996 t/m 2000).

GSB II (1999–2003)

DoelDoelbereiking in 2001 (vanaf 1998)
1a. Terugdringen (structurele) werkloosheid (onderscheiden naar etnische herkomst en werkloosheidsduur)• Werkloosheid in G4 en G21 daalt naar het landelijk gemiddelde; • Werkloosheid onder etnische minderheden daalt; deze groep profiteert echter minder van de werkloosheidsdaling dan de autochtone beroepsbevolking;
 • Het aandeel langer dan 1 jaar werkloos heeft meer geprofiteerd dan het aandeel korter dan 1 jaar werkloos;
 • Het aandeel werklozen in de kwetsbare wijken is hoger dan het stadsgemiddelde; werkloosheid in kwetsbare wijken daalt daarbij iets sneller dan op stadsniveau.
1b. Bevorderen arbeidsplaatsen• De toename van het aantal banen in de G4 en de G25 blijft achter bij die van Nederland;
 • Het aantal starters neemt toe; in de G4 was de toename het grootst, gevolgd door Nederland en de G21.
2. Versterking economische concurrentiepositie• Het gemeentelijk ondernemingsklimaat is iets verbeterd;
 • De economische groei is hoger in de G25 dan in Nederland.
3. Verbetering aansluiting onderwijs arbeidsmarkt• Aandeel jongeren met maximaal vbo/mavo-diploma nog niet leverbaar door IBG/CBS;
 • Bredeschoolconcept ruimer toegepast in grote steden dan in de rest van Nederland.
4. Versterking positie stedelijke woonmilieus op de regionale woningmarkt• Aandeel koopwoningen neemt langzaam toe; nieuwbouw neemt echter af;
 • Aandeel huishoudens behorend tot midden en hogere inkomens neemt langzaam toe.
5. Verbetering fysieke leefomgeving en leefbaarheid• Tevredenheid over groenvoorzieningen neemt toe in G25 en hun kwetsbare wijken;
 • Ervaren Verloedering G25 daalt sterker dan Nederlands gemiddelde, niveau G21 ligt voor het eerst onder het Nederlands gemiddelde.
6. Vergroting bereikbaarheid economische activiteiten• Uit Benchmark Gemeentelijk ondernemingsklimaat (geen officiële GSB-indicator): Oordeel ondernemers over autobereikbaarheid van hun bedrijventerreinen: 7,3 (1999 en 2002).
7. Versterking sociale infrastructuur• Sociale kwaliteit van de woonomgeving op stad- en wijkniveau stabiel.
8. Verbetering veiligheidObjectieve veiligheid:
 • Percentage slachtoffers van verschillende delictscategorieën afgenomen in G25 (meer dan in rest van Nederland);
 • Aantal jeugdige verdachten (12–24j) in G25 hoger dan in Nederland; dit aantal daalt echter iets sneller dan in Nederland.
 Subjectieve veiligheid:
 • Toename gevoelde onveiligheid in G4; afname in G21 en Nederland;
 • Ervaren onveiligheid in de eigen buurt neemt af, in de kwetsbare wijken sterker dan het stedelijk gemiddelde.

Prestatiegegevens politie

In de financiële verantwoording over het jaar 2000 is aangegeven hoe de sterkte van de politie zich ontwikkelt. Tevens is daarbij aangegeven dat de Tweede Kamer twee maal per jaar op de hoogte wordt gesteld van de feitelijke sterkteontwikkeling van de Nederlandse Politie en of deze in de pas loopt met de geprognosticeerde ontwikkeling zoals opgenomen in het Convenant Politie 1999. Deze prestatiegegevens zijn in de financiële verantwoording over het jaar 2000 opgenomen en onderstaand wordt ook de ontwikkeling in het jaar 2001 aangegeven. Ook is aangegeven dat bij brief van 20 augustus 1999 (kamerstukken II, 1998/1999, 26 345, nr. 18), evenals bij het nota-overleg van 22 november 2000 (kamerstukken II, 2000/2001, 27 400 VII, nr. 32) is meegedeeld, dat de Tweede Kamer geïnformeerd wordt over de sterkteontwikkeling van de Nederlandse Politie in haar geheel. De mate waarin korpsen hun budgetten omzetten in mensen en de samenstelling daarvan valt immers onder de verantwoordelijkheid van de korpsbeheerder en het regionale college.

De gedachte van prestatiegegevens, zoals door de werkgroep Van Zijl/Van Wansem is aangegeven, vormde de basis voor de prestatie-indicatoren zoals deze in de nieuwe begrotingsstructuur VBTB zijn opgenomen vanaf het begrotingsjaar 2002. De VBTB-prestatie-indicatoren hebben overigens niet alleen betrekking op de sterkte van de politie maar zijn breder van opzet.

De begroting 2002 bevat een eerste opzet voor het presenteren van prestatie-indicatoren. Over het jaar 2001 is deze informatie nog niet beschikbaar. In het jaar 2001 zijn wel voorbereidingen getroffen om de gewenste informatie ook daadwerkelijk beschikbaar te krijgen. Het merendeel van deze informatie is afkomstig van de regionale korpsen en de korpsen dienen ook de regionale informatiesystemen aan te passen aan de informatievraag. Om dit proces te verbeteren is een bijdrage verleend om de kwaliteit van de informatie ten behoeve van GIDS structureel te verbeteren. GIDS is een regionaal systeem dat staat voor geïntegreerde interactieve databank voor strategische bedrijfsinformatie. GIDS bevat informatie die onder meer relevant is voor zowel de gewenste prestatie-indicatoren als voor realisatie van de uitvoering van de Landelijke Politiebrief waarin gevraagd wordt om informatie over een aantal beleidsprioriteiten. Hiernaast levert GIDS informatie die noodzakelijk is om te komen tot een stelsel van prestatiefinanciering. Het ligt in de bedoeling om te diverse invalshoeken van prestatiemeting meer met elkaar in verband te brengen.

Een van de onderwerpen waarover jaarlijks prestatiegegevens worden verstrekt is de sterkteontwikkeling van de politie. Hierover kan thans het volgende worden vermeld.

Op basis van het regeerakkoord is oorspronkelijk een bedrag beschikbaar gesteld van € 167,6 mln. Met het convenant politie 1999 is de basis gelegd voor uitvoering van het regeerakkoord, onder andere ten aanzien van de sterktegroei met totaal (3 000 + 400 vanwege de invoering van de 36-urige werkweek =) 3 400 fte's.

De sterkte van de politie ontwikkelt zich positief. De realisatie van de sterktedoelstelling die is opgenomen in het convenant politie overstijgt de verwachting en de sterkte zal aan het einde van deze kabinetsperiode, per 1 juli 2002 is de sterktedoelstelling bepaald op een aantal van 43 622 fte's, het geplande aantal overschrijden. De feitelijke sterkte van de regionale korpsen bedroeg exclusief aspiranten:

 prognosefeitelijk
1 juli 1998 40 222
31 december 1998 40 340
1 juli 199941 12240 914
31 december 1999 41 371
1 juli 200042 07242 000
31 december 2000 42 762
30 juni 200143 02243 755
31 december 2001 Nog niet bekend
1 juli 200243 622Nog niet bekend

Het bereikte resultaat is mede bereikt door de intensivering van werving-, selectie- en opleidingsactiviteiten. Naast de geleverde korpsinspanningen op het gebied van werving heeft het centrale project personeelsvoorziening politie een aanmerkelijke bijdrage geleverd aan het bereiken van de sterktedoelstelling. Per 30 juni bedroeg het aantal aspiranten 3 544 fte. In deze cijfers is nog niet het effect van werktijdverlenging verdisconteerd. Inmiddels is komen vast te staan dat 50% van het personeel gebruik maakt van deze mogelijkheid.

Op 5 februari jl. is een brief (EA2002/52285) aan de Kamer verstuurd waarin werd ingegaan op de vele activiteiten die de regionale politiekorpsen hebben ondernomen in deze kabinetsperiode om de doelstelling uit het regeerakkoord te bereiken. Deze activiteiten hebben veelal geleid tot een betere inzetbaarheid van executief personeel, waarmee de politie voor de burger zichtbaarder wordt. Dit sluit aan bij de gedachte dat het realiseren van meer contact tussen burgers en politie effectiever politiewerk mogelijk maakt en resulteert in meer tevredenheid bij de burger over de veiligheid en leefbaarheid in de eigen woonomgeving.

Aangezien de in het regeerakkoord afgesproken doelmatigheidsdoelstelling 2000 fte bedraagt over de gehele kabinetsperiode (1998 tot 2002), is aan de Kamer toegezegd (kamerstukken II, 2000/2001, 27 700, nr. 47) in 2002 een vervolgonderzoek te laten uitvoeren naar de gerealiseerde doelmatigheidswinst per juli 2002. De verwachting is uitgesproken de Tweede Kamer in het najaar van 2002 te kunnen informeren over de uiteindelijke realisatie van 2000 fte op 1 juli 2002. Om de afgesproken doelmatigheidsdoelstelling te kunnen realiseren zijn uiteindelijk 104 maatregelen geïnventariseerd die voldeden aan door mij gestelde criteria. Uit het uitgevoerde onderzoek is gebleken dat de structurele doelmatigheidswinst (na aftrek van de structurele lasten) 1 656 fte bedraagt per medio 2000. Hiervan zijn 668 arbeidsjaren reeds gerealiseerd, 903 in uitvoering en 85 voorgenomen. Ik ben van mening dat het perspectief voor de uiteindelijke realisatie van 2000 fte in 2002, zeer gunstig is.

2.1.3. De bedrijfsvoeringparagraaf

Inleiding

Met ingang van de verantwoording over het jaar 2002 zal conform de richtlijnen van Financiën een bedrijfsvoeringmededeling worden afgegeven. Hieruit zal moeten blijken dat de Minister van BZK zijn bedrijfsvoering beheerst en de mogelijkheden tot sturing voldoende zijn om de gestelde beleidsdoelstellingen te kunnen realiseren. In deze paragraaf wordt het groeitraject weergegeven dat BZK zal doorlopen om tot deze bedrijfsvoeringsmededeling te komen.

Een aftrap wordt al genomen voor het jaar 2001. Omdat een deel van het groeitraject reeds is doorlopen zijn signalen beschikbaar uit het Management Control Systeem die kunnen leiden tot risico's. Hierop wordt nader ingegaan.

In deze bedrijfsvoeringsparagraaf wordt eerst ingegaan op organisatiewijzigingen die in 2001 hebben plaatsgevonden. Aan het slot wordt ingegaan op de conversie naar de €uro binnen BZK.

Organisatiewijzigingen

Er hebben zich in het jaar 2001 geen grote reorganisatieveranderingen voorgedaan binnen de hoofdstructuur van het ministerie. Wel is de interne positionering van de Inspecties Brandweer en Politie bezien in het licht van de aanbevelingen van de commissie Borghouts. De directie Brandweer en Rampenbestrijding heeft zich bezonnen op de interne organisatie en werkwijze. In 2002 zullen de inspecties Brandweer en Politie worden samengevoegd en direct worden gepositioneerd onder de SG. De dienst ZVO te Emmen is per 1 augustus 2001 overgenomen door een marktpartij. De budgettaire afhandeling vindt plaats in 2002.

De bedrijfsvoeringsmededeling

In het kader van Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording zal in de verantwoording over het jaar 2002 een mededeling over de bedrijfsvoering moeten worden opgenomen. In deze mededeling zal door de Minister van BZK een uitspraak moeten worden gedaan over de beheersing van de bedrijfsprocessen binnen BZK. Daarbij gaat het om zowel de primaire als de ondersteunende processen. Naast de interne situatie (kerndepartement en agentschappen) dient ook aandacht te worden besteed aan de relatie die bestaat met organisaties waarvoor de ministeriële verantwoordelijkheid bij wet beperkt is (Zbo's en overig).

In interdepartementaal verband, onder voorzitterschap van Financiën, worden op dit moment de eerste referentiekaders aangegeven voor de mededeling over de bedrijfsvoering. Duidelijk is in ieder geval dat moet worden verklaard in hoeverre wordt voldaan aan de Baseline Financieel en Materieel beheer die is opgesteld door Financiën.

Als voorbereiding op de mededeling over de bedrijfsvoering is binnen BZK in 2001 een inventarisatie gemaakt van de control-instrumenten en systemen die binnen BZK bestaan om invulling te geven aan toezicht en control in brede zin. Daarvoor vormen het regeringsstandpunt op de Kaderstellende visie op Toezicht en de Comptabiliteitswet met daarin verwerkt de begrotingssystematiek Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording het vastgestelde normenkader. Inzichtelijk is gemaakt welke instrumenten BZK reeds in gebruik heeft om aan het normenkader invulling te geven. Geconcludeerd is welke stappen nog ondernomen dienen te worden om aan het totale normenkader, en daarmee de mededeling over de bedrijfsvoering, invulling te geven. Daarbij is het onderscheid gemaakt, op basis van politieke verantwoordelijkheid, naar de interne BZK situatie en de externe BZK situatie.

In het eerste kwartaal van 2002 voert de Accountantsdienst van BZK (AD) nog een onderzoek uit naar de P&C cyclus binnen BZK.

Interne BZK situatie

Ingezet door VBTB bleek er binnen BZK behoefte zijn aan een duidelijkere structuur van de Planning en Control in brede zin. Dit strekt zich uit tot de ontwikkeling van Managementrapportages, de opzet van een geïntegreerd auditplan, verbeteringen op het terrein van inkoop, de sturingsrelaties met agentschappen, het voldoen aan de baseline financieel en materieel beheer en de implementatie van de Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek. In het groeipad tot de mededeling over de bedrijfsvoering zal binnen BZK prioriteit worden gegeven aan de bouw van dit Management Control Systeem. De verdere uitwerking van de baseline financieel en materieel beheer en de Regeling Prestatiegegevens Evaluatieonderzoek wordt hierbij meegenomen in de ontwikkeling van de beleidscyclus en -control.

Managementrapportages

Zoals gemeld in de verantwoording over het jaar 2000 is in dat jaar de Planning en Control Cyclus binnen BZK opnieuw vormgegeven. De basis voor deze cyclus, die onderstaand wordt weergegeven, vormt het sturingsmodel van BZK (SG-DG model met integraal management).kst-28380-13-1.gif

Belangrijk onderdeel van deze cyclus vormen de (financiële) managementrapportages (Maraps) die sinds het eerste kwartaal 2001 door de DG's/PSG/HBVD worden opgesteld. Deze Maraps verstrekken informatie over de onderwerpen financieel beleid, financieel beheer, Administratieve Organisatie en vanaf 2002 ook over de sturingsrelaties met de agentschappen. Met behulp van een beoordelingsintrument (consumententabel) worden het Audit Committee en de Ministersstaf geïnformeerd over de stand van zaken, voortgang met bepaalde beheersissues, gesignaleerde risico's en de te treffen maatregelen in het beheer. In 2002 zal de P&C cyclus nog worden uitgebreid met een verdere ontwikkeling van de control op het beleid en de overige PIOFACH-gebieden.

Geïntegreerd auditplan

De Maraps worden opgesteld door informatie van onderaf, op directieniveau, op te bouwen. Deze systematiek kent daardoor een bottum up benadering. Om de kwaliteit van deze informatie te waarborgen is ervoor gekozen ook van bovenaf een oordeel te vormen over de bedrijfsvoering. Daarom zal met ingang van het jaar 2002 een meer geïntegreerd auditplan worden opgesteld. Geïntegreerd, omdat de op risicoanalyse gebaseerde te auditen gebieden zich kunnen uitstrekken over alle beleids- en PIOFACH terreinen. De resultaten uit de uit te voeren audits moeten signalen geven over de werking van de P&C cyclus.

Inkoop

In 2001 is veel werk in het kader van het werkplan herijking inkoopfunctie verzet om de inkoopfunctie bij BZK te verbeteren. Dit heeft onder andere geresulteerd in het uitvoeren van de BZK-brede inkoopdiagnose, het ontwikkelen van een toolkit inkopen, opstellen van het inkoopbeleid BZK en het houden van diverse workshops. Verder wordt de naleving van de inkoopprocedures uitdrukkelijk gemonitord in de reguliere P&C-cyclus. De kwaliteit van de monitoring zal overigens nog worden getoetst.

De intranet-toepassing van de genoemde Toolkit inkopen dient ter ondersteuning van inkopende directies en ter verlaging van de drempels om in te kopen conform de procedure. De Toolkit bevat alle (deel)inkoopprocessen met mogelijkheden om door te klikken op voorbeelden en best practices. Wanneer onderdelen de Toolkit juist gebruiken zal hiermee worden voldaan aan de eisen van recht- en doelmatigheid. De Toolkit is op CD-Rom ook beschikbaar gesteld aan de BZK-agentschappen.

Sturingsrelaties

In het project sturingsrelaties is het normenkader alsmede de modelregeling voor agentschappen vastgesteld. De individuele regelingen per agentschap zijn in 2001 geformaliseerd. Hiermee is nadere uitwerking gegeven aan de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Minister van BZK. De actualiteit en de werking van de sturingsrelaties vormen vanaf 2002 onderdeel van de Maraps.

Baseline financieel en materieel beheer

In het jaar 2000 is bij BZK de inhaalslag AO afgerond. Tegelijkertijd werd door Financiën gewerkt aan de totstandkoming van de Baseline financieel en materieel beheer. Omdat in interdepartementaal verband al signalen werden opgevangen van onderdelen van de Baseline zijn deze direct in de te actualiseren richtlijnen van BZK opgenomen. Een quick scan van de invoering van de Baseline bij BZK, uitgevoerd door de directie FEZ, heeft dan ook uitgewezen dat het financieel en materieel beheer op hoofdlijnen voldoet.

RPE

Prestatie-indicatoren en beleidsevaluatie maken een belangrijk onderdeel uit van VBTB en daarmee van de reguliere bedrijfsvoering vanaf het jaar 2002. Om de inbedding in de processen te waarborgen is door Financiën de Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek opgesteld. Binnen BZK is de implementatie van deze regeling nu opgepakt.

De inspanningen richten zich daarbij op de uitvoering van de regeling en de control op de beleidsevaluatie en prestatiegegevens. Onderdeel daarvan is de in het Audit Committee van november 2000 gevraagde beschrijving van de organisatie (taken) bij de onderdelen en bij FEZ/AD, thans in het licht van de gewijzigde/zwaardere VBTB-eisen. Het jaar 2002 zal daarbij gebruikt worden voor de inbedding van de regeling in de processen en het benoemen van de verantwoordelijkheden. In 2001 zijn reeds voorbereidingen getroffen om in 2002 geautomatiseerde systemen voor het registreren van de prestatiegegevens en de beleidsevaluatie ter beschikking te stellen. De jaren 2003 en 2004 zullen benodigd zijn om de regeling ook de werking te laten krijgen die is bedoeld.

Externe BZK situatie

Toezicht op externe organisaties moet worden gezien als onderdeel van een breder systeem van checks and balances met horizontale publieke verantwoording, verticaal toezicht en interne controle. Wanneer de instrumenten voor horizontale verantwoording en interne controle aanwezig zijn en goed werken, kan het toezicht zich, voor zover de publieke belangen dat toelaten, beperken tot een meta-niveau.

Voor een deel van de externe organisaties (Zbo's) is in 2001 al een uitgebreide checklist ingevuld in het kader van het project sturingsrelaties. Hieruit blijkt dat binnen elke sturingsrelatie reeds sprake is van Planning & Control instrumenten zoals het vaststellen van begrotingen, werk- of jaarplannen, managementcontracten, tussentijdse rapportages of jaarverantwoordingen.

Per toezichtgebied dient nu de checklist van het regeringsstandpunt Kaderstellende Visie op Toezicht te worden ingevuld waarmee op maat gesneden toezichtarrangementen ontstaan. Hiervoor dient de checklist eerst voor BZK verder te worden uitgewerkt.

Vervolgens dient een toezichtarrangement te worden samengesteld voor de organisaties waarop toezicht dient te worden uitgeoefend. Deze gebieden dienen natuurlijk eerst te worden geïnventariseerd.

De uitwerking van de Kaderstellende Visie op Toezicht voor BZK zal leiden tot het structureren van de externe P&C cyclus.

Risico-analyse

Zoals bovenstaand aangegeven is een deel van het Management Control Systeem intern BZK al opgezet en werkzaam. De Maraps worden per kwartaal opgesteld en beoordeeld, de sturingsrelaties zijn vastgesteld en de Accountantsdienst voert geregeld audits uit. Alle documenten worden besproken in de diverse gremia. Uit dit systeem is naar voren gekomen dat voor BZK voor het jaar 2002 drie significante risico's kunnen worden benoemd.

Agentschap het KLPD

Naar aanleiding van de in 2000 geconstateerde knelpunten heeft het KLPD een verbeterplan opgesteld. In het jaar 2001 is goede voortgang geboekt met de uitvoering van het operationeel plan 2001. Voor zover er (enige) achterstand bestaat en/of tot een tijdelijk afstel moest worden besloten zijn er duidelijke redenen voor aan te wijzen. Geconstateerd is dat het KLPD inmiddels financieel weer weet waar het staat en in toenemende mate zicht krijgt op de aspecten van het beheer waaraan het op korte termijn aandacht heeft te besteden, hetgeen vanuit het oogpunt van management control een belangrijke stap voorwaarts kan worden genoemd.

De wijze waarop de voortgang van het operationeel plan 2001 in de afgelopen periode in beeld is gebracht voldeed niet geheel aan de verwachtingen van de AR. Met het KLPD is afgesproken dat het overzicht met de maandelijkse statusinformatie voorzien wordt van een meer uitgebreide inhoudelijke toelichting, waarin aandacht wordt gegeven aan de eventuele bijzondere omstandigheden waarmee het project- en programmamanagement is geconfronteerd, waartoe het gegeven een ontstane situatie heeft besloten en met welke consequenties aangaande de projectvoortgang het rekent.

In het operationeel plan 2002 wordt het advies van de AR opgevolgd om meer samenhang tussen de oorzaken van de problemen, de gekozen oplossingen, alsmede de overeenkomstige inrichting van de P&C cyclus aan te brengen.

Agentschap ITO

Het naar aanleiding van gesignaleerde verbeterpunten ingestelde Vijfhoeksoverleg (ITO, FEZ, KOBRA, AD en DAR van Financiën) heeft op 1 oktober 2001 gesproken over het tussenbericht financieel en materieel beheer agentschap ITO (AD) en de stand van zaken met betrekking tot de verbeterpunten naar aanleiding van de controle 2000 van ITO. Geconstateerd is dat de bezwaren uit 1999 met betrekking tot het financieel beheer in hoofdzaak zijn weggenomen. Omdat de door ITO gevolgde aanpak voor de verbeterpunten, ondanks een gesignaleerde beperkte vertraging, voldoende vertrouwen gaf in de afwikkeling daarvan, heeft het Vijfhoeksoverleg zijn taak als beëindigd beschouwd.

Uit de daarna gevolgde beoordeling van de halfjaarsafsluiting zijn wederom zorgpunten naar voren gekomen. Dit betrof ondermeer het inzicht in de order portefeuile, het inzicht in de volledigheid van de gefactureerde termijnen en de kosten per project en de volledigheid van de opbrengst per product. In overleg met KOBRA en AD heeft ITO besloten tot een omvangrijke inhaalactie. Dit heeft enerzijds geresulteerd in een verbeterd inzicht in de resultaten per project en product en anderzijds in de oorzaken achter een aantal problemen met de interne sturing en financiering.

Omdat het wegnemen van deze oorzaken een belangrijke voorwaarde vormt voor de beheersing van de financiën in een context van een zeer sterke groei, is ITO gevraagd om voor 1 april a.s. een meerjarig integraal verbeterplan op te stellen, waarin alle knelpunten worden opgenomen. Onderdeel hiervan dient te zijn een alle projecten en producten omvattend, visie op de management control.

Europese Structuurfondsen

Met betrekking tot de Urban-gelden heeft de AD haar onderzoek naar de stand van zaken omtrent de uitvoering van het Urban-initiatief door de G4 afgerond. De AD stelt daarin samenvattend dat bij de G4 nog een fors aantal onzekerheden resteert met de daarmee samenhangende consequenties voor de afrekening. Conform aanbeveling van de AD is een overleg met de gemeenten gestart opdat deze onzekerheden worden opgelost. De opgave van de financiële risico's die worden gelopen uit hoofde van de programmaperiode 1994–1999 zal in het tweede kwartaal van 2002 kunnen worden opgesteld.

Overgang naar de €uro

Het afgelopen jaar is het jaar van de waarheid geweest voor het voorbereiden van en/of het aanpassen van systemen, wet- en regelgeving en bedrijfsvoeringsaspecten voor de komst van de euro. Het eerste halfjaar heeft in het teken gestaan van het testen van systemen en is gestart met de aanpassingen op het domein bedrijfsvoering. In het tweede halfjaar is hiermee verder gegaan en zijn conversiedraaiboeken, noodprocedures en controleprocedures opgesteld. Tevens zijn publicaties van aangepaste bedragen in wetten, amvb's en ministeriële regelingen tot stand gekomen. Verder is op gerichte momenten gedurende het jaar BZK-breed gecommuniceerd over de gevolgen van de invoering van de €uro binnen BZK. In de laatste maanden is een departementaal draaiboek opgesteld om de activiteiten tijdens de conversieperiode te monitoren. Om de kwaliteit en volledigheid van de werkzaamheden te waarborgen zijn een tweetal audits door de AD (met behulp van een externe auditor) uitgevoerd. Onderwerp hiervan was de voortgang op de meest kritische domeinen, namelijk automatisering en bedrijfsvoering. De uitkomsten lieten een bevredigend beeld zien. De aanbevelingen zijn opgenomen in de maandelijkse rapportages aan de Bestuursraad en vervolgens uitgewerkt door de desbetreffende onderdelen. Ook in de interdepartementale voortgangsrapportages €uro en overheid kwam een positief beeld van de voortgang bij BZK naar voren.

De afgelopen jaren is gestaag doorgewerkt aan de voorbereidingen voor de invoering van de euro. Dit heeft zijn vruchten afgeworpen, aangezien de overgang naar de €uro binnen BZK soepel is verlopen.

In onderstaande tabel is de raming en realisatie van de euro-uitgaven opgenomen. Voor het kerndepartement is tevens de 50% cofinanciering opgenomen. Bij de agentschappen/derden is dit niet het geval. Bedacht dient hierbij te worden dat binnen BZK niet wordt gewerkt met een tijdschrijfsysteem en dat de werkelijk bestede uren naar verwachting hoger liggen dan in onderstaande tabel opgenomen. Dit speelt met name bij het CS-blok.

 Raming 2001(in 1 000)Realisatie 2001
Deel A. KerndepartmentNLGEURNLGEUR
DGOB*380172314143
DGCZK454206466211
DGMP808367808367
DGOOV**736334628285
CS ***2 7381 2421 184537
BVD1 3546141 048476
Subtotaal6 4702 9354 4482 019
Deel B. agentschappen/derden    
IVOP6 0112 7286 0112 728
USZO ****9104131 399608
SAIP1808218082
LSOP92429242
DGVP237108237108
Reg. Korpsen3 2811 4893 2811 489
Reg.korpsen Centraal2079420794
Nbbe146146
NIBRA105105
NPI2079420794
ITO36163616
KLPD*****688312606275
Subtotaal11 8735 38912 2805 547

* DGOB gaat uit van een raming van f 417 (€ 189).

** DGOOV gaat uit van een raming van f 628 (€ 285).

*** Aangegeven bedrag is zoals aangemerkt als gerealiseerd door FEA-CS.

**** Een deel van de claim ad f 3 038 (€ 1 379) is bij 1e suppletore begroting 2000 overgeheveld naar de andere opdrachtgevers van USZO. Het betreft hier een bedrag van f 2 128 (€ 966), zodat er f 910 (€ 413) resteert op de begroting van BZK.

***** f 82 (€ 37) van het budget van KLPD is overgeheveld naar het NPI.

2.1.4. De begroting in één oogopslag

N.B. Aandachtspunt bij het onderling vergelijken van de grafieken is de schaalverdeling van de Y-as. Deze is bij iedere grafiek anders.

Totaal uitgaven (in € 1 mln)kst-28380-13-2.gif

Het totale uitgavenbeeld laat een stijging zien van de oorspronkelijke raming van € 3 912,0 mln naar de realisatie van € 4 488,0 mln. In deze paragraaf wordt kort en bondig per hoofdbeleidsterrein weergegeven wat de belangrijkste thema's en onderwerpen zijn, evenals de voornaamste oorzaken die ten grondslag liggen aan de mutaties tussen de oorspronkelijke begroting en de uiteindelijke realisatie. De verhoging van de raming heeft met name plaats gevonden op het terrein van Openbare Orde en Veiligheid.

Hoofdbeleidsterrein 01 «algemeen» (in € 1 mln)kst-28380-13-3.gif

Op dit hoofdbeleidsterrein worden de uitgaven geraamd en verantwoord van onder andere de personele en materiële uitgaven van de Centrale Stafdiensten van het ministerie, de kosten van subsidies, strategisch onderzoek en de functionele uitgaven van het Koninklijk Huis. De piek bij eerste suppletore begroting 2001 houdt verband met de uitdeling van de loon- en prijsbijstelling.

Hoofdbeleidsterrein 02 «Openbaar Bestuur» (in € 1 mln)kst-28380-13-4.gif

De twee grootste componenten binnen dit hoofdbeleidsterrein zijn het Grotestedenbeleid (GSB) en het paspoortbeleid. De stijging van de raming over 2001 wordt met name veroorzaakt door de verhoging van de subsidie politieke partijen, de extra uitgaven voor wijkveiligheid/leefbaarheid en de kwaliteitsimpuls Enschede.

Hoofdbeleidsterrein 03 «Integratiebeleid minderheden» (in € 1 mln)kst-28380-13-5.gif

Doelstelling van het integratiebeleid is het bevorderen van een volwaardige deelname van leden van minderheidsgroepen in alle onderdelen en op alle niveaus van het maatschappelijk leven. De belangrijke onderwerpen zijn de inburgering, het project Criminaliteit in relatie tot de Integratie van Etnische Minderheden (CRIEM), de (uitvoering van de) Zorgwet VVTV en de uitvoering van de remigratieregeling. De stijging van de uitgavenramingen voor 2001 is onder meer verklaarbaar door de intensivering ten behoeve van de inburgering van oudkomers.

Hoofdbeleidsterrein 05 «Openbare Orde en Veiligheid» (in € 1 mln)kst-28380-13-6.gif

Op dit hoofdbeleidsterrein worden de uitgaven voor met name de politie, de brandweer en de rampenbestrijdingsorganisatie geraamd. De grootste component daarin wordt gevormd door de bijdrage aan de politieregio's (circa 75%). De verhoging van de ramingen voor 2001 hebben betrekking op de onderwerpen herstructurering van het politieonderwijs, de capaciteitsuitbreiding politie, terrorismebestrijding, rampenbestrijding, de Bommenregeling en C2000.

Hoofdbeleidsterrein 06 «Binnenlandse Veiligheidsdienst» (in € 1 mln)kst-28380-13-7.gif

Belangrijke aandachtsgebieden van de BVD zijn de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit en het waken voor de integriteit van de samenleving. Het verschil tussen de oorspronkelijke begroting en de uiteindelijke realisatie wordt o.a. veroorzaakt door de toevoeging bij de eerste suppletore begroting 2001 van de middelen voor het Nationaal Bureau voor Verbindingsbeveiliging en de toedeling van de loon- en prijsbijstelling.

Hoofdbeleidsterrein 07 «Management en Personeelbeleid» (in € 1 mln)kst-28380-13-8.gif

Hier worden uitgaven geraamd met betrekking tot het onderwerp personeel en management zowel vanuit de coördinerende verantwoordelijkheid voor de acht sectoren van overheidspersoneel als vanuit de verantwoordelijkheid voor de interne organisatie van de rijksdienst. Daarnaast worden uitgaven geraamd samenhangend met rechtspositionele regelingen van actief en post-actief personeel. De mutaties in de raming gedurende 2001 houden met name verband met de arbeidsvoorwaarden en met de voorstellen van de commissie Van Rijn.

Hoofdbeleidsterrein 08 «Informatievoorziening en Automatiseringsbeleid» (in € 1 mln)kst-28380-13-9.gif

Dit hoofdbeleidsterrein omvat de activiteiten met betrekking tot de inzet van ICT voor de dienstverlening van de overheid, voor het toegankelijk maken van overheidsinformatie, bij de rol van burgers in de democratische besluitvorming en ter bevordering van een meer doelmatige bedrijfsvoering bij de overheid.

Hoofdbeleidsterrein 09 «Algemene Bestuursdienst» (in € 1 mln)kst-28380-13-10.gif

Het doel van de Algemene Bestuursdienst (ABD) is de kwaliteit, integriteit en professionaliteit van de rijksdienst te waarborgen en te bevorderen. De ABD richt zich hierbij op topfunctionarissen die in de rijksdienst werkzaam zijn in integrale managementfuncties, en die gewaardeerd zijn op schaal 15 en hoger.

Hoofdbeleidsterrien 10 «constitutionele Zaken en Koninkrijksrelatie» (in € 1 mln)kst-28380-13-11.gif

Het Directoraat-Generaal Constitutionele Zaken en Koninkrijksrelaties (DGCZK) heeft de zorg voor het constitutionele, staatsrechtelijke bestel, de coördinatie van de samenwerkingsrelatie met de Nederlandse Antillen en Aruba en de coördinatie van Europese en Internationale aangelegenheden. De invulling van het samenwerkingsbeleid met de Nederlandse Antillen en Aruba is in een aparte begroting Koninkrijksrelaties (IV) opgenomen. De mutaties in de raming hangen onder meer samen met koers-verschillen, de beveiliging van kantoren en ambtwoningen overzee en de aanleg van Westnet (een netwerkverbinding met de Antillen en Aruba).

Totaal ontvangsten (in € 1 mln)kst-28380-13-12.gif

Het totale ontvangstenbeeld laat een stijging zien van de oorspronkelijke raming van € 228,6 mln naar de realisatie van € 270,8 mln.

2.1.5. Aansluittabel tussen stand Voorlopige Rekening en definitieve cijfers

In aansluiting op de Voorlopige Rekening ontstaat het volgende beeld (in € 1 mln):

 UitgavenOntvangsten
1. Reeds gemeld in de Voorlopige Rekening 2001 (kamerstukken II, 2001/2002, 28 237, nr. 1)4 487,4270,0
2. Nadere wijzigingen (t.o.v. Voorlopige Rekening)0,70,8
Totaal4 488,1270,8

2.2. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

2.2.1. Uitgaven/verplichtingen

01. Algemeen

Artikel 01.01. Personeel en materieel Algemeen

1. Huisvesting

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

BZK voorzien van adequate huisvesting is in 2001 gedeeltelijk bereikt. In 2001 heeft een aantal herhuisvestingen plaatsgevonden maar voor een aantal onderdelen wordt nog naar een passende kantoorruimte gezocht.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

BZK kampt momenteel met een te krappe huisvesting binnen het hoofdcomplex. Om ruimte vrij te maken is begin 2001 besloten tot de uitplaatsing van enkele onderdelen en projectorganisaties. De doelstelling alle uit te plaatsen onderdelen in 2001 te voorzien van externe huisvesting is als gevolg van beschikbaarheid van passende kantoorruimte gedeeltelijk bereikt.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Dit jaar is € 0,681 mln van de begrote € 0,908 mln besteed aan de huisvestingsproblematiek als gevolg van het ten dele uitplaatsen van onderdelen.

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U01.01/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
22 Ambtelijk personeel18 50620 03818 039
23 Overig personeel2 0272 9954 134
24 Post-actieven10 2217 0177 708
25 Materieel26 40632 23625 994
26 Buitenland uitgaven000
Totaal57 16062 28655 875
De kengetallen (in € 1 000)
U01.0120012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
RAMINGSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
Bedrijfsvoeringkosten per fte*1 355,619,51 454,922,21 370,718,96
Salariskosten per fte*372,549,7406,5749,337448,23
Overige personele uitgaven per fte*372,55,4406,577,437411,05
Wachtgelduitgaven per uitkering*44023,241816,844217,44
Toegelicht begrotingsbedrag 57 160 62 286 55 875

* De kengetallen zijn afgerond op 1 cijfer achter de komma waardoor een miniem verschil ontstaat in de berekening, het totaal van het begrotingsbedrag is hiermee wel verantwoord.

Voorzieningenstelsel bewindspersonen

Het nieuwe voorzieningenstelsel bevat een algemene regeling van de voorzieningen voor bewindspersonen. Deze regeling strekt mede ter vervanging van de bestaande afzonderlijke regelingen, die deels specifiek voor bewindspersonen in het leven waren geroepen en deels waren opgenomen in regelingen die ook voor andere categorieën, met name ambtenaren, golden.

Het uitgangspunt voor deze regeling is, dat ministers en staatssecretarissen optimaal dienen te worden gefaciliteerd om hun werkzaamheden te verrichten, waarbij de kosten in de begroting zichtbaar worden gemaakt. Voorop staat daarom voortaan dat voorzieningen zoveel mogelijk door het ministerie ter beschikking worden gesteld (bedrijfsvoering). De bewindspersonen worden geacht voor deze voorzieningen geen eigen uitgaven te doen, die later bij het ministerie worden gedeclareerd.

Naast de bedrijfsvoering is er nog een aantal specifieke voorzieningen voor bewindspersonen, die een aanvulling vormen op de reguliere bedrijfsvoering van het ministerie en onmisbaar zijn voor het functioneren van de bewindspersoon (bestuurskosten). Het gaat hierbij met name om voorzieningen die worden genoten buiten het ministerie zelf, zoals reis- en verblijfsvoorzieningen, beveiliging en telecommunicatie thuis alsmede functionele lunches en diners buitenshuis.

Overzicht uitgaven bestuurskosten 2001 (in € 1)
KostencategorieMinister BZKMinister GSIStaatssecretaris
Salaris130 137,36129 605,98124 269,07
Ambtelijke toelage 20013 024,903 134,262 488,53
Reiskosten30 603,7321 036,8048 719,45
ICT/Materialen10 824,517 598,573 879,21
Overige representatie11 792,847 388,001 710,30
Werkkamer6 855,49
Bewaking/beveiliging309,251 244,19684,16
Totaal186 692,59170 007,80188 606,21

Artikel 01.03. Loonbijstelling

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (in € 1 000)
U01.03 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal1 166NihilNihil

Artikel 01.04. Prijsbijstelling

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (in € 1 000)
U01.04 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal7 697NihilNihil

Artikel 01.05. Onvoorzien

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (in € 1 000)
U01.05 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal9NihilNihil

Artikel 01.07. Subsidies en onderzoeken

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U01.07/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
03 Subsidies en bijdragen aan de Stichting Koninklijk Paleis te Amsterdam161184143
12 Subsidies aan de Oorlogsgravenstichting1 9932 1221 961
14 Overige subsidies en bijdragen161631
15 Subsidies aan internationale organisaties000
16 Strategievormend onderzoek791778914
Totaal2 9613 1003 049

Artikel 01.09. Functionele kosten Koninklijk Huis

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U01.09/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Personeel6 6837 0306 227
02 Non-activiteitswedden, wachtgelden en vervroegd uittreden270270271
03 Materieel1 9172 0181 461
Totaal8 8709 3187 959

Artikel 01.14. Vervreemding aandelen PinkRoccade NV

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (in € 1 000)
U01.14 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
TotaalMemorie3251 091

Artikel 01.15. Adviesraden

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U01.15/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Raad voor het openbaar bestuur/Raad voor de financiële verhoudingen1 3189241 038
03 Kiesraad534768
Totaal1 3719711 106
De kengetallen (in € 1 000)
U01.1520012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
RAMINGSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
Salariskosten per fte*12,562,412,551,712,562,4
Toegelicht begrotingsbedrag 780,5 646,4 780,0

* De kengetallen zijn afgerond op 1 cijfer achter de komma waardoor een miniem verschil ontstaat in de berekening.

02. Openbaar Bestuur

Artikel 02.01. Schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (in € 1 000)
U02.01 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal2 8003 1143 088
De kengetallen (in € 1 000)
U02.0120012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
RAMINGSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
– Schadeloosstelling31 31 31 
Gemiddeld uitkeringsbedrag 66 71 66
Toegelicht begrotingsbedrag 2 040 2 204 2 040
– Wachtgelden13 16 14 
Gemiddeld uitkeringsbedrag 37 37 40
Toegelicht begrotingsbedrag 488 585 559
– Pensioenen26 28 26 
Gemiddeld uitkeringsbedrag 10 11 10
Toegelicht begrotingsbedrag 260 307 260
Uitvoeringskosten USZO 13 18 13
Totaal 2 800 3 114 2 872

Artikel 02.02. Uitkering gewezen ministers

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (in € 1 000)
U02.02 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal3 5952 9453 008
De kengetallen (in € 1 000)
U02.0220012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
RAMINGSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
Aantal personen:      
– dat een uitkering ontvangt35 13 17 
– dat een pensioen ontvangt187 173 178 
Bedrag per persoon:      
– uitkeringen 19,78 21,41 22,19
– pensioenen 14,65 14,85 14,07
Toegelicht begrotingsbedrag 3 431 2 848 2 887
Uitvoeringskosten 164 97 121

Artikel 02.03. Diverse vergoedingen openbare ambtsdragers en herindelingswachtgelden

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U02.03/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
07 Verplichtingen verband houdende met opheffing van gemeenten en met voormalige drostambten, alsmede uitkeringen en onderstanden aan overige gerechtigden445323611
08 Wachtgelden in verband met herschikking gemeenschappelijke regelingen13274128
11 Wachtgelden burgemeesters1 3931 5521 229
12 Kosten functioneren burgemeesters525536384
Totaal2 4952 4852 352
De kengetallen (in € 1 000)
U02.03/Artikelonderdeel20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
RAMINGSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
07 Ambtenaren/wethouders41 40 42 
Gemiddeld uitkeringsbedrag 11 7 18
Toegelicht begrotingsbedrag 445 296 763
08 Ambtenaren5 3 6 
Gemiddeld uitkeringsbedrag 26 23 23
Toegelicht begrotingsbedrag 132 70 136
11 Burgemeesters31 31 35 
Gemiddeld uitkeringsbedrag 42 48 44
Toegelicht begrotingsbedrag 1 291 1 486 1 539
Uitvoeringskosten USZO 102 97 102
Totaal 1 970 1 949 2 540

Artikel 02.04. Diverse bijdragen aan provincies en gemeenten

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U02.04/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
10 Incidentele bijdragen aan gemeenten24 94818 70322 481
11 Uitvoeringskosten diverse regelingen911556
Totaal25 03918 71822 537

Artikel 02.05. Bevordering doelmatig bestuur

1. Vernieuwingsimpuls

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Het beoogde resultaat was en is een cultuurveranderingstraject voor gemeenten en provincies waardoor raadsleden en wethouders (en de leden van Provinciale en Gedeputeerde Staten) zich dualistischer gaan opstellen in de bestuurspraktijk ter verbetering van de kwaliteit en herkenbaarheid van het lokaal (en provinciaal) bestuur. De looptijd van het project (tot 2006) en de beperkte beschikbaarheid van evaluatiegegevens leidt tot voorzichtigheid over het behaalde resultaat. Deze gegevens komen eind maart beschikbaar. Er is in gemeenten als gevolg van de inspanningen van de Vernieuwingsimpuls echter wel een beweging te zien als het gaat om de cultuurverandering in de richting van dualisering. Meer concrete gegevens kunt u vinden in het jaarboek van de Vernieuwingsimpuls dat in april-mei zal verschijnen. De vernieuwingsimpuls voor provincies heeft in 2001 slechts drie maanden gelopen. Deze looptijd is te kort om resultaten op te leveren.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

De activiteiten die in het plan van aanpak zijn beschreven zijn door het projectsecretariaat Vernieuwingsimpuls Dualisme en lokale democratie, dat bestaat uit medewerkers van BZK en VNG nagenoeg allemaal uitgevoerd. Het gaat dan bijvoorbeeld om het Project duale gemeenten en de vernieuwingsnetwerken waarin 120 gemeenten vooruitlopend op de wetgeving hebben geëxperimenteerd met de dualisering. Verder zijn verschillende handreikingen verschenen met daarin toelichtingen op delen van het wetsvoorstel. Slechts een klein aantal congressen is niet uitgevoerd, verder zijn meer handreikingen vervaardigd dan was aangekondigd. Voorts zijn enkele onderzoeken uitgevoerd.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

In totaal is € 1,36 mln toegevoegd aan de begroting voor de Vernieuwingsimpuls. Hiervan is € 0,91 mln als bijdrage aan de VNG geleverd voor de uitvoering van de activiteiten uit het plan van aanpak, voor het IPO beliep de bijdrage € 0,14 mln. De precieze wijze van besteding wordt jaarlijks door hen verantwoord.

2. Regioconvenanten

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Op 8 december 2000 heeft het kabinet met de samenwerkende provincies Zuid-Nederland de raamovereenkomst en met Oost-Nederland het regioconvenant eerste fase gesloten. Deze bevatten procesafspraken, een dynamische agenda voor de toekomst met regionaal inhoudelijk gedifferentieerde beleidsafspraken en een aantal concrete projecten om mee te beginnen. Middels het amendement Rietkerk (kamerstukken II, 2000/2001, 27 776, nr. 6) is € 3,4 mln toegevoegd aan de begroting van BZK ter uitvoering van het regioconvenant Oost-Nederland. Van dit bedrag is € 1,8 mln overgeboekt naar andere departementen, die daarmee hun projecten uit het regioconvenant Oost-Nederland financieren.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

In de bestuurlijke overleggen met de landsdelen zijn in december 2001 afspraken gemaakt over de betrokkenheid van de landsdelen bij de totstandkoming van de Impulsbrief als opmaat naar de door het volgende kabinet bij regeerakkoord vast te stellen investeringsimpuls, die voor een belangrijk deel zal neerslaan in de regioconvenanten tweede fase.

Na een positieve beoordeling van het, door Oost-Nederland ingediende, investeringsvoorstel voor het Watermuseum, heeft de Minister van BZK besloten tot de toekenning van een subsidie van € 1,6 mln.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Bij het opstellen van de begroting 2001 was er nog geen sprake van het investeringsvoorstel Nederlands Watermuseum. Als gevolg van het amendement Rietkerk is in juli 2001 € 1,6 mln beschikbaar gesteld voor het Watermuseum. Het beschikbare geld is in zijn geheel overgemaakt aan de betreffende stichting.

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (in € 1 000)
U02.05 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal2 4855 7782 970

Artikel 02.06. Bevordering werking politiek systeem

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U02.06/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Subsidies aan politiek-wetenschappelijke instituten  7
02 Subsidies aan vormingsactiviteiten politieke partijen  0
03 Emancipatiesubsidies91128106
06 Subsidiëring politieke partijen4 4424 9854 343
Totaal4 5335 1134 456
De kengetallen (in € 1 000)
U02.06/Artikelonderdeel20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
RAMINGSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
01 politiek-wetenschappelijke instituten      
02 vormingsactiviteiten politieke partijen      
04 Emancipatiesubsidies      
06 algemene subsidie: partijen à basisbedrag € 34 033 (werk: € 35 962)*103401036010340
per kamerzetel à € 10 891 (werk: € 11 519)**1511 6441511 7391511 644
politiek-wetenschappelijke instituten à € 72 605 (werk: € 76 728)107261076710726
per kamerzetel à € 5 445 (werk: € 5 765)151822151871151822
jongerenorganisaties: beschikbaar subsidiebedrag 658 556 658
Totaal artikelonderdeel 06 4 191 4 293 4 191
Beschikbaar voor nabetalingen op grond van afrekening van subsidievoorschotten over voorgaande jaren   692  
Toegelicht begrotingsbedrag   4 985  

* Betreft 9 partijen in de Tweede Kamer + 1 partij in de Eerste Kamer die niet in de Tweede Kamer is vertegenwoordigd.

** Betreft 150 zetels van de Tweede Kamer + 1 zetel in de Eerste Kamer die niet in de Tweede Kamer is vertegenwoordigd.

Artikel 02.07. Paspoortbeleid

1. Project Nieuwe Generatie Reisdocumenten

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

In het verslagjaar 2001 was voorzien dat een zo optimaal mogelijk beveiligd document zou worden ingevoerd. Daarbij zou een effectieve eerstelijns controle op veiligheidskenmerken mogelijk worden gemaakt alsmede een hoge beveiliging van de processtappen. Tevens werd flexibiliteit in het personaliseringsproces nagestreefd. Deze doelstelling is in 2001 daadwerkelijk gerealiseerd.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

Bij het personaliseren van de nieuwe reisdocumenten wordt gebruik gemaakt van geavanceerde apparatuur, waardoor vervalsingen (met name fotowissel) nagenoeg onmogelijk worden. Deze apparatuur is bij de producent van het reisdocument geïnstalleerd. Personalisatie van de reisdocumenten vindt op een centrale plaats, bij de producent plaats, gemeenten zijn verantwoordelijk voor het in behandeling nemen van de aanvraag en de uitgifte van het document. Deze centrale personalisatie geeft tevens de mogelijkheid om het personaliseringsproces snel aan te passen op het moment dat de noodzaak daartoe gebleken is. Hierbij moet worden gedacht aan het wijzigen van (eerstelijns) controle kenmerken op het reisdocument. Om fraude en misbruik met reisdocumenten te verminderen is eveneens aan paspoortuitgevende instanties(gemeenten en buitenlandse ambassades) instructie gegeven hoe men de juiste identiteit van de aanvrager van het reisdocument kan vaststellen. Dit gebeurt nu zowel bij het aanvragen van het reisdocument als later bij de uitreiking daarvan.

In het kader van het procesmanagement is ervoor gekozen om voorafgaand aan de invoering van het nieuwe document alle paspoortuitgevende instanties te verplichten het proces van aanvraag tot en met uitgifte te beproeven. Dit met name omdat het nieuwe proces vele ICT-componenten kent die voor de uitgevende instanties nieuw waren. Tevens is een landelijke publiciteitscampagne gevoerd om de burgers in kennis te stellen van het feit dat de door vele gemeenten gehanteerde klaar terwijl u wacht service welke vanaf het moment van invoering van de nieuwe reisdocumenten tot de onmogelijkheden behoorde.

Bovenstaande activiteiten hebben ertoe geleid dat op 1 oktober 2001 nagenoeg zonder problemen de nieuwe reisdocumenten zijn geïntroduceerd.

Bovendien is een maximum tarief voor de uitgifte van de reisdocumenten vastgesteld. Voor wat betreft het paspoort heeft dit geleid tot een aanmerkelijke verlaging van de prijs voor de burger.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

De werkelijke uitgaven voor het project NGR zijn hoger uitgekomen ten opzichte van het begrote bedrag. Dit hing samen met de verlenging van de invoeringstermijn van het nieuwe paspoort. De invoering van de NGR was voorzien per 1 april van het betreffende verslagjaar. Op basis van een contra-expertise is geconstateerd dat deze datum met drie maanden zou moeten worden uitgesteld om een beheersbare invoering mogelijk te maken. Besloten is destijds, met name op aandrang van gemeenten, om te kiezen voor een invoering per 1 oktober om de jaarlijkse piek in het uitgifteproces rond de zomer niet te belasten met invoering van een nieuw reisdocument met een daarbij behorende nieuwe procesgang.

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U02.07/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Productie- en distributiekosten40 98341 95314 814
02 Project (nieuwe generatie) reisdocumenten1 8533 5332 426
03 Bijdragen aan het agentschap BPR8288694 821
Totaal43 66446 35522 061
De kengetallen (in € 1 000)
U02.0720012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
RAMINGSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
Productie/distributie oude reisdocumenten:      
Vaste kosten   3 614 4 492
Beleidsintensivering/extensivering 2000–2001   2 885  
Variabele kosten:      
paspoorten à € 4,24  1,215 mln5 1521,6 mln6 789
Europese identiteitskaarten à € 2,28  0,876 mln1 9971,0 mln2 278
       
Productie/distributie nieuwe generatie reisdocumenten:      
Paspoorten à € 12,201,636 mln16 0090,258 mln3 149  
Europese identiteitskaarten à € 7,880,989 mln6 0740,128 mln1 009  
eenmalige afkoop ontwikkelkosten nieuwe generatie reisdocumenten 18 015 18 040  
Met ramingskengetallen toegelicht begrotingsbedrag 22 083 11 307 9 067
Meerkosten NGR-project   3 794  
Overige kosten 884 2 313 1 255
Project nieuwe generatie reisdocumenten 1 854 3 533 2 950
Bijdrage ten behoeve van agentschap BPR 828 869 2 551
Totaal toegelicht begrotingsbedrag 43 664 46 355 20 314

Artikel 02.10. Personeel en materieel Openbaar Bestuur

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U02.10/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Ambtelijk personeel13 04414 84013 249
02 Overig personeel2237351 156
03 Post-actieven493432413
04 Materieel1 3771 8761 740
Totaal15 13717 88316 558
De kengetallen (in € 1 000)
U02.10/Artikelonderdeel20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
RAMINGSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
01 Gemiddelde bezetting ambtelijk personeel243,9 277,9 243,9 
Gemiddelde salariskosten ambtelijk personeel 53 53 53
Toegelicht begrotingsbedrag 13 044 14 840 12 956
02 Uitgaven voor niet-ambtelijk personeel   457 363
Gemiddelde bezetting ambtelijk personeel243,9 277,9 243,9 
Gemiddelde opleidingskosten per personeelslid 1 1 1
Toegelicht begrotingsbedrag voor opleidingen 223 279 223
03 Aantal wachtgeldgerechtigden15 17 15 
Gemiddeld uitkeringsbedrag 24,5 25,4 24,5
Toegelicht begrotingsbedrag 368 432 368
Reservering ten behoeve van toekomstige Wachtgelders 126   126
04 Gemiddelde bezetting ambtelijk personeel243,9 277,9 243,9 
Gemiddelde materiële uitgaven per ambtenaar 5,6 6,7 6,1
Toegelicht begrotingsbedrag 1 376 1 875 1 491
Totaal 15 137 17 882 15 465

Artikel 02.11. Waarde-overdracht pensioenen politieke ambtsdragers

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (in € 1 000)
U02.11 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal433NihilNihil
De kengetallen (in € 1 000)
U02.1120012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
RAMINGSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
Aantal personen dat een uitkering ontvangt2     
Bedrag per persoon 95,97    
Toegelicht begrotingsbedrag 192    

Artikel 02.12. Grotestedenbeleid

1. Kwaliteitsimpuls Enschede

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Het in 2000 tussen de gemeente Enschede, de provincie Overijssel en het Rijk afgesloten convenant vermeldt: ten aanzien van de gewenste kwaliteitsimpuls, afgeleid uit de Stadsvisie 2010, neemt de gemeente in 2001 het initiatief om het overleg daarover met het Rijk te starten. Als ten aanzien van de kwaliteitsimpuls in het jaar 2001 afspraken worden gemaakt, dan zullen tevens afspraken worden gemaakt over de financiering. De uit dit overleg voortvloeiende afspraken over de kwaliteitsimpuls en over de financiering daarvan worden opgenomen in het stadsconvenant voor de periode na 2003/4. In overleg tussen de gemeente, provincie en het Rijk is ultimo 2001 overeenstemming bereikt inzake een éénmalige bijdrage van het Rijk van € 27,2 mln aan de gemeente Enschede. Beoogd wordt de gemeente zo snel en zelfstandig mogelijk het verdere proces van de wederopbouw, inclusief de gewenste kwaliteitsverbetering van de wijk ter hand te nemen.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

De gemeente Enschede heeft in samenspraak met voormalige en toekomstige bewoners en gebruikers van de door een vuurwerkramp verwoeste wijk Roombeek een plan van aanpak gemaakt voor de nieuwe wijk. Enschede is na de start in 2001 van de werkzaamheden, zoals het schoonmaken van de grond en het afvoeren van puin, tevens gestart met het proces van ontwerpen van een nieuwe wijk. Belangrijke onderwerpen daarin zijn ondermeer het behoud van een aantal oude textiel bedrijfspanden met een hoge cultuurhistorische waarde, het inrichten van voorzieningen ten behoeve van een brede school en begeleiding van particulier opdrachtgeverschap. Overeenkomstig de systematiek van het grotestedenbeleid zijn in het convenant prestaties afgesproken. Inzet hierbij is om de gemeente Enschede bestuurlijke ruimte en slagvaardigheid te geven die nodig is bij zowel het wederopbouwproces als bij de kwaliteitsimpuls. Bij de uiteindelijke afronding van de wederopbouw (volgens planning in 2007) zal dan de eindverantwoording plaatsvinden.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

In 2001 is eenmalig € 27,2 mln aan Enschede uitgekeerd voor Kwaliteitsimpuls Roombeek.

2. Onze Buurt Aan Zet

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Met Onze buurt aan zet wordt inhoudelijk beoogd om de veiligheid, leefbaarheid, integratie en sociale cohesie in (aandachts)wijken van de steden te vergroten. Voor 2001 was het doel om ervoor te zorgen dat de betrokken steden in nauw overleg met de burgers, bedrijven en instellingen van de geselecteerde wijken programma's opstellen die bijdragen aan de inhoudelijke doelen. Alle dertig steden hebben wijkprogramma's opgesteld, die goedgekeurd en inmiddels gestart zijn. Overigens worden deze wijkprogramma's gezien als aanvullingen op de Meerjarig Ontwikkelings Programma's en worden ze ook in die zin gemonitord.

Hebben we gedaan wat we zouden doen?

Het Rijk heeft de steden ondersteund bij de ontwikkeling van de plannen door het verspreiden van communicatie materiaal (video, CD-rom en website) en de organisatie van een ideeënmarkt voor de bewoners uit de

Onze buurt aan zet-wijken en andere betrokkenen bij de opstelling van de programma's.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Voor de jaren 2001 tot en met 2003 is jaarlijks € 13,6 mln beschikbaar voor de grote steden voor de uitvoering van de wijkprogramma's Onze buurt aan zet. In 2001 is € 13,6 mln weggezet. Om de kracht van de impuls te optimaliseren dienen de steden de rijksbijdrage met minimaal 50% op te hogen.

Een deel van de beschikbare middelen is gereserveerd als bonus voor de wijken die er in geslaagd zijn om afspraken met bedrijven te maken. In het kader van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen wordt de bijdrage van het bedrijfsleven aan het stedelijk programma tot maximaal € 56 722,53 per stad eenmalig verdubbeld uit de rijksmiddelen voor Onze buurt aan zet. Vijf steden zijn er in geslaagd deze investeringen te genereren en hebben deze bijdrage ontvangen. De andere 25 steden hebben in 2002 en 2003 nog de mogelijkheid om in aanmerking te komen voor de bijdrage voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.

3. Digitale Broedplaatsen

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Het regeerakkoord ziet de elektronische snelweg en Informatie- en CommunicatieTechnologie (ICT) als instrumenten die bij de versterking van de sociale cohesie en participatie van burgers kunnen helpen. Naast deze brede oriëntatie werd specifiek aandacht gevraagd voor ICT als mogelijk instrument om het probleemoplossend vermogen van steden te vergroten. Het gebruik en de invloed van ICT zal blijvend zijn en de vraag is niet of deze nieuwe technologieën de stad gaan veranderen, maar eerder hoe zij dit gaan doen. Bovenstaande heeft geresulteerd in twee adviesrapporten, te weten het advies van de commissie Cerfontaine ICT en de stad: Burgers verbonden en het RMO-advies Ver weg èn dichtbij. Beide rapporten signaleren nog onbenutte kansen in de voortschrijdende ICT-ontwikkelingen die mogelijk een bijdrage kunnen leveren aan lokale ontwikkelingen (GSB en sociale kwaliteit). Naar aanleiding hiervan heeft het kabinet in het najaar van 2001 een standpunt ingenomen, waarin het Actieprogramma Sociale Kwaliteit en ICT is verwoord. Op 17 oktober 2001 is de Tweede Kamer bericht dat gestart zal worden met onder andere het experiment Digitale Broedplaatsen, één van de actiepunten uit dit programma.

Hebben we gedaan wat we zouden doen?

Digitale Broedplaatsen is ultimo 2001 van start gegaan in Eindhoven, Den Haag, Deventer en Amsterdam. Zij ontvangen elk € 1 815 120,86 voor de ontwikkeling van lokale initiatieven op het gebied van innovatie- en implementatiecentra voor de inzet van ICT in het sociale domein. De Digitale Broedplaatsen ondersteunen allerlei lokale ICT-initiatieven met vaardigheden, middelen en kennis. Bevolkingsgroepen die weinig of geen ervaring hebben op het gebied van ICT krijgen daardoor een kans om met ICT in aanraking te komen. Een ander doel is om ICT in te zetten bij de verbetering van dienstverlening aan diverse bevolkingsgroepen. Het experiment eindigt eind 2003, daarna wordt bekeken of de Digitale Broedplaatsen ook in andere steden worden opgezet.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Er is in 2001 circa € 7,3 mln overgemaakt naar de vier genoemde steden. Zij leggen zelf ook in totaal circa € 9,6 mln bij, zodat het totale bedrag voor Digitale Broedplaatsen op circa € 16,9 mln komt.

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U02.12/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Bijdragen aan grote steden106 137128 392244 267
02 Uitvoeringskosten diverse regelingen2 73130 9793 078
Totaal108 868159 371247 345

03. Integratiebeleid minderheden

Artikel 03.01. Algemeen integratiebeleid minderheden

1. CRIEM/VVE

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Doel van het beleid is preventie van marginalisering en criminalisering van jongeren uit etnische minderheidsgroepen. Om te voorkomen dat allochtone jongeren hun school niet afmaken of na hun schoolperiode geen baan kunnen vinden, is het van belang dat gemeenten beter inspelen op de situatie van allochtone jongeren. Dit blijkt ook uit de CRIEM-pilots die de afgelopen twee jaar in 8 gemeenten zijn gehouden. Over deze pilots verscheen in februari 2001 het advies van de commissie Bandell en in april 2001 evaluatie van Regioplan. Op basis van de aldus verkregen adviezen en aanbevelingen is vervolgbeleid geformuleerd voor de jaren 2001 t/m 2004, dat op 4 juli 2001 per brief aan de Tweede Kamer is meegedeeld. De zaken die in de brief waren aangekondigd voor 2001 zijn inmiddels grotendeels opgepakt en uitgevoerd. Gemeenten zijn aan de slag. Over de resultaten van hun activiteiten komt pas na het eind van de beleidsperiode informatie beschikbaar, dus in de loop van 2005. Het nieuwe preventiebeleid moet na vier jaar deel gaan uitmaken van het reguliere jongerenbeleid.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

De 8 voormalige CRIEM-pilotgemeenten hebben in oktober 2001 hun vervolgplan ingediend, dat in november beoordeeld en in december 2001 gefinancierd is (in totaal € 5 445 363).

De 16 G17-gemeenten zijn per november 2001 begonnen met het maken van een meerjarig Preventiebeleid-plan dat zij per 1-5-2002 indienen. Sinds november 2001 is er voor deze 16 gemeenten een ondersteuningspunt actief. De 16 gemeenten hebben in december 2001 de financiering voor de planvormingsfase van ons ontvangen, in totaal € 5 082 338.

Van de 20 G25-gemeenten die begin oktober 2001 een uitnodiging ontvingen hebben er 13 voor het eind van 2001 plannen ingediend die onorthodoxe/vernieuwende oplossingen bevatten voor actuele problematiek rondom allochtone jeugd en criminaliteit. Beoordeling van die plannen, en financiering van enkele ervan, vindt plaats in het eerste kwartaal van 2002.

Uit de overige € 816 804, bestemd voor algemeen preventiebeleid, zijn zaken bekostigd die ondersteunend zijn voor alle gemeenten die met criminaliteitspreventie bezig zijn, zoals de ontwikkeling van een handreiking privacy-aspecten voor gemeenten, een conferentie over Marokkaanse Jeugd, een informatiebijeenkomst over Preventiebeleid 2001–2004 voor gemeenten, etc.

Ook het budget dat beschikbaar was voor VVE, nl. € 2 268 901 is uitgegeven als gepland. Het accent lag op het betrekken van moeilijk bereikbare ouders bij, en het vergroten van bekendheid van, VVE-activiteiten.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Uit bovenstaande informatie blijkt dat een en ander heeft gekost wat we dachten dat het zou gaan kosten. Totaal dus uitgegeven: € 13 613 406.

2. Antillianen

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

N.a.v. de problemen die een aantal gemeenten in Nederland ondervond met kansarme Antilliaanse jongeren, is besloten om de problematiek van deze jongeren op lokaal niveau integraal aan te pakken. Daartoe is geld beschikbaar gesteld voor projecten, die aan bepaalde criteria voldoen, in zeven Antillianengemeenten. Het doel van de bijdrage is om de positie van deze groep Antilliaanse jongeren in de Nederlandse samenleving te verbeteren. De eerste jaarlijkse rapportage van de Antillianengemeenten wordt vóór 1 april 2002 bij BZK ingediend. Uit deze rapportage zal blijken wat het resultaat is geweest van de beleidsinspanningen van deze zeven Antillianengemeenten om de problemen met Antilliaanse jongeren aan te pakken.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

BZK heeft op verzoek van de zeven Antillianengemeenten jaarlijks van 2001 tot en met 2004 € 2 720 000 vrijgemaakt en toegekend aan deze gemeenten om problemen met groepen Antilliaanse jongeren aan te pakken. Met de Antillianengemeenten is afgesproken dat jaarlijks over de voortgang zal worden gerapporteerd.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Voor dit beleid is een maximumbedrag gereserveerd van in totaal € 10 890 725. Dit besluit is vastgelegd in de Bijdrageregeling Antillianengemeenten (Strct 18 mei 2001, nr. 96). De rijksbijdrage wordt additioneel verstrekt. De gemeenten dienen zelf een substantieel deel van de middelen vrij te maken voor hun plan van aanpak. Het voor 2001 beschikbare budget is geheel uitgegeven.

3. Inburgering

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

De doelstellingen, zoals die in de begroting zijn opgenomen, zijn vrijwel geheel gerealiseerd. Het onderzoek naar de evaluatie van de WIN is in 2001 in een afrondend stadium en zal in het voorjaar van 2002 leiden tot een interdepartementale reactie aan de Tweede Kamer. De doelgroep van de WIN is uitgebreid met houders van een vergunning voor bepaalde tijd en met imams.

Het eerste deelproject van de Taskforce Inburgering is in 2001 afgerond: op 1 mei 2001 was de wachtlijst voor taallessen van 1 juli 2000 nagenoeg geheel weggewerkt. Mede door de aanzuigende werking van de aandacht voor de wachtlijsten zijn nieuwe, gemiddeld kortere, wachtlijsten ontstaan. In het kader van het Groot Project Inburgering zal ook de komende jaren nog periodiek over de ontwikkeling van de wachtlijsten worden gerapporteerd. Daarnaast worden de uitvoeringsorganisaties door de Taskforce steeds krachtiger ondersteund bij de verbetering van het inburgeringsproces. Hierbij is een groot aantal uitvoeringsorganisaties direct betrokken.

Met het extra geld, dat in 2001 beschikbaar is gesteld voor de intensivering van het oudkomersbeleid, kunnen 54 gemeenten de deelname aan en succesvolle afronding van trajecten voor de beheersing van de Nederlandse taal, met name door opvoeders en werklozen, vergroten. Bij de beschikbaarstelling van het geld aan de gemeenten zijn de eerste stappen in de richting van outputfinanciering gezet.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

Alle in de begroting voor 2001 opgenomen activiteiten op het gebied van inburgering zijn uitgevoerd. In 2001 is de evaluatie van de effectiviteit en efficiency van de uitvoering van de WIN op de rails gezet en begeleid. Daarnaast is de wet- en regelgeving aangepast met het oogmerk om ook houders van een vergunning tot verblijf voor bepaalde tijd (VVTV) en imams onder de werking van de WIN te brengen.

De Taskforce Inburgering heeft de verbetering van het proces van inburgering bij gemeenten en andere uitvoeringsorganisaties ter hand genomen, zowel voor nieuwkomers als voor oudkomers. Dit betreft het wegwerken van wachtlijsten voor taallessen (oudkomers), het instellen en ondersteunen van regionale taskforces, het opzetten en ondersteunen van verbetertrajecten bij en voor de uitvoeringsorganisaties en communicatieactiviteiten. Verschillende van deze activiteiten hebben evenwel een langere aanloop gekend dan voorzien, onder andere doordat het moeilijk bleek om voldoende personeel aan te trekken. De Taskforce Inburgering heeft daardoor enige maanden achterstand opgelopen ten opzichte van haar aanvankelijke, zeer ambitieuze, tijdsplanning.

In de notitie oudkomers is het oudkomersbeleid van het Kabinet op middellange termijn uitgewerkt. Het extra bedrag voor de intensivering van het oudkomersbeleid voor 2001 is verdeeld over de 54 gemeenten waar het oudkomersbeleid zich tot op heden op richt.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

In de loop van 2001 is aan het oorspronkelijke budget voor 2001, naast een bedrag van € 22 689 000 voor de intensivering van het oudkomersbeleid en de looncomponent, ongeveer € 2 mln toegevoegd in de vorm van overboekingen van andere departementen. Het budget van € 52 209 000 is besteed aan de activiteiten waar het voor bedoeld was.

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U03.01/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Wetenschappelijk onderzoek minderhedenbeleid724863702
02 Inspraak minderheden2 2142 1791 958
05 Specifiek minderhedenbeleid17 65520 0145 970
06 Inburgering nieuwkomers26 23550 78821 958
Totaal46 82873 84430 588

Artikel 03.03. Wet Rietkerk-uitkering

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (in € 1 000)
U03.03 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal2 5872 5282 697
De kengetallen (in € 1 000)
U03.0320012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
RAMINGSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
Netto-uitkeringen € 9081 8751 7021 9311 7521 9501 770
Netto-uitkeringen € 454950431791359990449
Toegelicht begrotingsbedrag 2 133 2 111 2 219
Fiscale afdrachten 454 422 476
Administratiekosten SAIP     27
Totaal 2 587 2 533 2 722

Artikel 03.04. Zorgwet VVTV

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

De Rijksbijdrage op grond van de Zorgwet VVTV is bedoeld om de gemeenten financieel in staat te stellen de op grond van de wet verplichte zorg te bieden aan (ex-)VVTV'ers. De gemeenten hebben in 2001 ook die zorg verleend.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

BZK heeft in 2001 de Rijksbijdrage daadwerkelijk uitgekeerd aan de gemeenten via het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA).

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Op grond van de opgaven van de gemeenten is in het jaar 2001 voor het jaar 2001 circa € 71 353 000 uitgekeerd. Dit bedrag kan echter nog wijzigen op grond van de uiteindelijke declaraties van de gemeenten over het jaar 2001. Verwacht was een bedrag van € 72 408 000; de afwijking tussen raming en realisatie bedraagt derhalve ongeveer 1,4%.

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U03.04/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Uitkeringen aan gemeenten72 02270 08699 524
02 Uitvoeringskosten Zorgwet VVTV386361355
Totaal72 40870 44799 879
De kengetallen (in € 1 000)
U03.0420012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatie*Realisatie**
RAMINGSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
Gemiddelde bezetting VVTV-ers12 576 11 526 16 641 
Gemiddelde uitkering per VVTV-er (inclusief inrichtingskosten) 5,808 6,191 5,729
Toegelicht begrotingsbedrag 73 046 71 353 95 341
DOELMATIGHEIDSKENGETALLEN
Aantal VVTV-ers12 576 11 526 15 772 
Uitvoeringskosten per VVTV-er 0,03 0,03 0,02
Toegelicht begrotingsbedrag 386 361 355

* Deze kengetallen zijn berekend op basis van de in het jaar 2001 voor 2001 toegekende voorschotten op basis van de opgaven van de gemeenten. Er zullen nog nabetalingen of terugvorderingen volgen naar aanleiding van de nog af te wikkelen declaraties. De kengetallen geven dus nog geen landelijk totaalbeeld omdat de declaraties over het jaar 2001 nog moeten worden afgewikkeld.

** Deze kengetallen zijn berekend op basis van de thans afgewikkelde declaraties over het jaar 2000 en de voor het jaar 2000 toegekende voorschotten. De gemiddelde bezetting is berekend door de aantallen in de door de gemeente ingediende opgaven/declaraties te middelen. De kengetallen geven nog geen landelijk totaalbeeld omdat voor een aantal gemeenten de declaratie over het jaar 2000 nog moet worden afgewikkeld.

Artikel 03.05. Remigratiebeleid

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U03.05/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Uitkeringen aan belanghebbenden31 37825 32123 597
02 Uitvoeringskosten remigratieregelingen2 1792 103887
03 Voorlichtingskosten remigratieregelingen001 025
Totaal33 55727 42425 509
De kengetallen (in € 1 000)
U03.0520012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
RAMINGSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
Remigratie-uitkeringen5 143*31 1514 429*19 6784 430*18 840
Uitkeringen BasisRemigratieregeling4522614347254204
Toegelicht begrotingsbedrag   20 150 19 044
DOELMATIGHEIDSKENGETALLEN
Aantal uitkeringen5 188 4 572 4 484 
Gemiddelde uitvoeringskosten (inclusief voorlichting) per uitkering 0,42 0,46 0,43
Toegelicht begrotingsbedrag 2 179 2 103 1 912

* Per ultimo december en excl. Nihilgerechtigden.

Let op:

De cijfers over 2001 zijn gebaseerd op de van de SVB in juli 2001 ontvangen raming. De voorlopige verantwoording van de SVB over 2001 komt pas in februari 2002; de definitieve verantwoording van de SVB komt pas in juli 2002.

05. Openbare Orde en Veiligheid

Artikel 05.09. Dienst Geneeskundige Verzorging Politie

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (in € 1 000)
U05.09 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal149 747154 970143 090
De kengetallen (in € 1 000)
U05.0920012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
RAMINGSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
Aantal rechthebbenden141 000 133 930 140 623 
Gemiddeld uitkeringsbedrag per rechthebbende 1,06 1,16 1,02
Toegelicht begrotingsbedrag 149 747 155 493 143 090

Artikel 05.15. Financiële rechtspositie rampenbestrijding

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (in € 1 000)
U05.15 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal1 1561 1861 397
De kengetallen (in € 1 000)
U05.1520012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
RAMINGSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
Aantal uitkeringsgerechtigden*33 41 51 
Bedrag per eenheid 18,2 15,0 15,4
Toegelicht begrotingsbedrag 592,2 613,1 785,5

* Betreft wachtgeld of een uitkering aan voormalig noodwachtpersoneel.

Artikel 05.20. Bijdragen LSOP

1. Politieonderwijs

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

In 2001 werd beoogd om de herstructurering van het onderwijs Politie af te ronden, een nieuw bekostigingsstelsel te realiseren en de aangepaste LSOP-wet per 1 januari 2002 inwerking te laten treden.

De herstructurering van het onderwijs Politie is in 2001 afgerond, met name met het formuleren van de eindtermen voor de verschillende opleidingen. Vervolgens zal vanaf 2002 de implementatie ter hand genomen worden van het vernieuwde onderwijs in de politieopleidingsscholen en in de regionale politiekorpsen voor wat betreft de initiële opleidingen. De implementatie van het postinitieel onderwijs start per 1 januari 2003.

De vernieuwing van het politieonderwijs krijgt een wettelijke grondslag in de Wet op het LSOP en het Politieonderwijs. Het voorstel van wet is aangeboden aan de Tweede Kamer en inmiddels is het verslag binnen van de vaste commissies voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Justitie.

Het onderzoek Bekostiging LSOP ten behoeve van een nieuw bekostigingsstelsel is in een afrondende fase. Verwacht wordt dat het onderzoek in de maand februari 2002 wordt afgerond. Op basis van dit onderzoek kan in 2002 een aanvang worden gemaakt met de toekomstige besturing en bekostiging van het politieonderwijs.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

Ter realisering van bovengenoemde doelen hebben BZK en Justitie aan het LSOP een algemene bijdrage en bijzondere bijdragen verstrekt. Middels de algemene bijdrage is het LSOP in staat geweest om te voldoen aan de extra en reguliere vraag initieel onderwijs, alsmede aan de financiering sterktegroei – voor nadere informatie verwijs ik u naar artikel 05.23 – en rechercheonderwijs. De bijzondere bijdragen hebben onder meer bijgedragen aan het creëren van een deugdelijke financiële positie voor de implementatie van het nieuwe politieonderwijs ingaande 2002 (balanssanering), een verdere doorstart te geven aan het onderzoeksprogramma Commissie Politie en Wetenschap, nieuwe toetsen en opleidingen te ontwikkelen alsmede de voorschakeltrajecten te financieren.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Ten opzichte van de raming in de ontwerpbegroting 2001 ad € 63,686 mln heeft het LSOP in 2001 € 48,047 mln meer gekost. De realisatie in 2001 bedraagt € 111,733 mln en houdt met name verband met de financiering van de standaardproductie (primaire opleidingen), de meerproductie als gevolg van de in het Regeerakkoord vastgestelde extra instroom van 3 000 fte's en het waarborgen van de instroom van voldoende nieuw politiepersoneel en vervanging, de meerproductie van het rechercheonderwijs, een deugdelijke financiële uitgangspositie, opleidingen DNA-onderzoeken en voorschakelklassen.

Het aandeel van Justitie in de financiering voor het jaar 2001 bedraagt € 18,245 mln en is door middel van desaldering met het ontvangstenartikel 05.09 aan het artikel 05.20 toegevoegd. Daarnaast zijn er budgettaire mutaties geweest bij de eerste suppletore begrotingswet 2001 (€ 28,044 mln waarvan € 16,790 mln BZK-specifiek) en de rest van de meerkosten betreft overhevelingen vanuit overige politiebudgetten naar het LSOP-budget als gevolg van activiteiten die door het LSOP zijn uitgevoerd in 2001.

Mede door de inspanningen van het LSOP zal de sterktedoelstelling van het Kabinet per 1 juli 2002 ruimschoots worden bereikt, getuige het forse aantal aspiranten dat nog in opleiding was per 31 december 2001.

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (in € 1 000)
U05.20 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal63 686111 733135 072
De kengetallen (in € 1 000)
U05.20/Aantal cursistenBezetting per 1-1-2001InstroomUitstroom geslaagdenOntslagBezetting per 31-12-2001 (voorlopig)
Agenten2 9932 5422 0761873 425
Surveillanten35956645139445
Vrijwillige Politie10510978 136
Agenten/surveillanten/vrijwillige politie– 176   0
Officieren29284660240
Totaal*3 5733 3012 6712264 246

* Bij het opstellen van de jaarrekening bleek dat enkele correcties noodzakelijk waren. De definitieve bezetting was 269 cursisten lager waarvan 176 cursisten vrijwillige politie. Deze laatste categorie diende niet te worden meegeteld.

Artikel 05.21. Openbare Veiligheid

1. Rampenbestrijding

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Met de extra middelen die als gevolg van het kabinetsstandpunt vuurwerkramp en de daaruit voortgekomen actiepunten ter beschikking zijn gesteld heeft BZK in 2001 de volgende doelen gerealiseerd dan wel stappen in die richting ondernomen:

A. De gebiedsindeling van de hulpverleningsregio's wordt territoriaal congruent. Mede ter bevordering van de interdisciplinaire samenwerking van hulpverleningsdiensten streeft het kabinet naar territoriale congruentie van de politie-, brandweer- en GHOR-regio's. De territoriale afstemming is in 2001 met kracht voortgezet. De Commissarissen van de Koningin hebben in overleg met de gemeente en regiobesturen voorstellen gedaan voor de wijze waarop territoriale congruentie kan worden bereikt. De uitkomsten van dit overleg zijn vastgelegd in een intentieverklaring, opgesteld door de toekomstige regionale besturen zoals die vanaf 2003 zullen zijn samengesteld. Op basis van deze verklaringen hebben de Provinciale Staten een besluit genomen over de indeling van regio's in hun provincie. Inmiddels is van vrijwel elke provincie een besluit betreffende de congruente indeling van de regio's ontvangen. Twee provincies hebben besloten de huidige incongruente regio-indeling te handhaven. In één van deze twee gevallen heeft BZK hiermee ingestemd (Mook en Middelaar–Limburg). Over het andere geval (Schiphol–Noord-Holland) zal BZK voor 1 april 2002 een standpunt innemen. Drie provincies hebben nog geen definitief besluit genomen over de (toekomstige) indeling van congruente regio's. Van deze provincies is overigens bekend dat zij de intentie hebben territoriale congruentie te bewerkstelligen.

B. Landelijke ondersteuningsfaciliteit rampenbestrijding (LFR). Naar aanleiding van de aanbevelingen van de commissie Oosting zal de bestuurlijke en praktische ervaring die personen en instanties de afgelopen jaren bij de bestrijding van rampen hebben opgedaan, worden gebundeld in een landelijke faciliteit. Deze faciliteit zal zo spoedig mogelijk worden opgericht.

C. De rampenbestrijding op bovenregionaal niveau is voorbereid. Nederland beschikt niet over een speciaal opgeleide en geoefende eenheid voor het verrichten van Search and Rescue taken in stedelijke gebieden in de eerste dagen van de ramp. Ten behoeve van het redden van mensen kan een opgeleide en geoefende bijstandseenheid een zinvolle bijdrage leveren indien deze binnen 24 uur ter plaatse kan zijn voor hulpverlening in de eerste dagen van de ramp. Hiertoe zal de brandweerorganisatie een modulair (inter-)nationaal inzetbare eenheid formeren.

D. Versterking pro-actie en preventie/kwaliteitsimpuls GHOR. Er is een start gemaakt met de vergroting van de capaciteit en kwaliteit van de pro-actie en preventie functie van de regionale brandweer en van de samenwerkingsverbanden GHOR in het algemeen. Duidelijke resultaten hiervan zijn pas na 2003 te meten. De samenwerkingsverbanden GHOR zijn op de goede weg om de kwaliteit te verbeteren.

E. Versterking toezicht provincies. In de beleidsnota rampenbestrijding 2000–2004 Rampenbestrijding de veiligheidsketen gesmeed is aangegeven dat het toezicht van de provincie op de gemeentelijke voorbereiding wordt uitgebreid en zich zal uitstrekken over de gehele voorbereiding op de rampenbestrijding. In het regionaal beheersplan zal nadruk-kelijker het regionaal beleid op alle onderdelen van de veiligheidsketen worden weergegeven. De provincies zullen deze beheersplannen gaan toetsen. Bovengenoemde uitgangspunten zullen in de herziening van de Wet rampen en zware ongevallen (WRZO) worden neergelegd.

F. Opleiden en oefenen. De Tweede Kamer is op 12 oktober 2001 (kamerstukken II, 2001/2002, 27 157, nr. 44) geïnformeerd over de activiteiten ten aanzien van oefenen en opleiden als voorbereiding op de rampenbestrijding. In 2001 zijn onder meer de volgende activiteiten ontplooid:

– Er is een compleet beeld verkregen van de stand van zaken van beleidsinitiatieven ten aanzien van oefenen en opleiden.

– De mogelijkheden voor multidisciplinaire oefencentra en de behoefte daaraan moeten eerst worden geïnventariseerd. In 2002 zullen financiële bijdragen worden toegekend.

– Op dit moment zijn er geen opleidingen voor de 32 coördinerende en leidinggevende GHOR functies zoals vastgesteld in het rapport Advies aan de begeleidingscommissie herijking opleidingen GHOR. Onduidelijkheid over de basisdoctrine heeft vertraging veroorzaakt.

– In het kader van de (voorbereiding op) de bestrijding van rampen en zware ongevallen in de grensgebieden met België en Duitsland, wordt gestreefd naar structurele oplossingen voor knelpunten. In dat proces speelt het Rijk een ondersteunende rol. Onderdeel hiervan is het faciliteren van het grensoverschrijdend multidisciplinair oefenen.

– Het tekort aan brandweerofficieren is opgevangen door de capaciteit van de officiersopleiding te verhogen. Zie artikel 05.26.

G. Alarmcentrales. Het opstellen en implementeren van kwaliteitseisen en referentiekaders ten aanzien van meldkamers is vertraagd. Ten aanzien van de voortgang van het actiepunt is het vooralsnog de bedoeling om de achterstand in te lopen zodat beoogde resultaten kunnen worden behaald.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

A. De gebiedsindeling van de hulpverleningsregio's wordt territoriaal congruent. Daar waar nodig is de vorming van congruente regio's in financiële zin gestimuleerd. In de provincies die nog geen definitief besluit hebben genomen over de indeling van veiligheidsregio's, zijn, deels onder ambtelijke begeleiding van BZK, initiatieven genomen om de gewenste congruente gebiedindeling van brandweer, GHOR en politie op de schaal van politieregio te realiseren. De nieuw gevormde veiligheidsregio's zullen krachtens de wet bij algemene maatregel van bestuur worden vastgesteld. Het hiertoe strekkende wetsvoorstel maakt onderdeel uit van het wetgevingstraject dat gericht is op de wettelijke verankering van de voornemens in het kader van de kwaliteitsverbetering van de rampenbestrijding. Naar verwachting zullen de desbetreffende wetsvoorstellen begin dit jaar aan de Raad van State voor advies worden aangeboden.

B. Landelijke ondersteuningsfaciliteit rampenbestrijding (LFR). Momenteel wordt bezien hoe de faciliteit vorm kan worden gegeven en welk takenpakket deze faciliteit zal worden toebedeeld. Om de regio's te ondersteunen bij de voorbereiding op rampen en daadwerkelijk optreden zijn randvoorwaarden voor bijvoorbeeld voorlichting en nazorg ontwikkeld.

C. De rampenbestrijding op bovenregionaal niveau is voorbereid. Aan een regio, die mede zorgdraagt voor het tot stand komen van de bijstandeenheid, is een bijdrage verstrekt. De projectgroep is momenteel bezig de taken, de organisatie, personeelsbehoefte, materieelbehoefte en randvoorwaarden te beschrijven.

D. Versterking pro-actie en preventie/kwaliteitsimpuls GHOR. In 2001 zijn extra middelen aan de regionale brandweer en de samenwerkingsverbanden GHOR ter beschikking gesteld om hun rol op dit vlak te versterken. Met de medeoverheden zijn afspraken gemaakt over de inzet van deze overheden en de regio's bij realisering van deze doelstellingen. Ten behoeve van de realisering is onder meer een project versterking pro-actie en preventie opgezet, dat gemeenten en regio's zal ondersteunen bij onder meer het werven en opleiden van functionarissen ten behoeve van pro-actie en preventie. Daarnaast zal in 2002 een project worden gestart om de mogelijke knelpunten bij de GHOR die er bestaan waar het gaat om bestuurlijke en operationele taken en verantwoordelijkheden op te lossen.

E. Versterking toezicht provincies. Door BZK zijn middelen ter beschikking gesteld ter versterking van de provinciale rol in de rampenbestrijding. De bijdrage die door het rijk beschikbaar is gesteld dient in het kader van de uitbreiding van de werkzaamheden van de provincie op het terrein van de rampenbestrijding te worden aangewend, ten behoeve van de ontwikkeling van een toetsingskader voor rampenplannen, rampbestrijdingsplannen en het regionaal beheersplan rampenbestrijding en het ontwikkelen van een model risicokaart.

F. Opleiden en oefenen. Momenteel wordt het plan van aanpak met betrekking tot de multidisciplinaire oefencentra beschreven. De Raad van RGF'en samen met het NIvU zouden in 2001 de opleidingen voor de GHOR functies laten ontwikkelen door de markt. Dit is niet gelukt. BZK heeft hiervoor alle randvoorwaarden ingevuld. In 2001 is met financiële en personele steun van BZK een tweetal multidisciplinaire grensoverschrijdende oefeningen gehouden.

G. Alarmcentrales. De uitvoering is vertraagd. Wel zijn alle benodigde acties geïnitieerd.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Van de extra middelen ten bedrage van € 5,35 mln is aan de genoemde activiteiten € 4,08 mln uitgegeven. Hiervan is € 2,27 mln aan de regionale brandweer en samenwerkingsverbanden GHOR verstrekt en € 0,68 mln aan de provincies. De extra middelen die voor de uitbreiding van de officiersopleiding zijn aangewend zijn verantwoord onder artikel 05.26.

2. Enschede

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

In 2001 is verder uitvoering gegeven aan het taxeren van schades door het Bureau Coördinatie Expertise organisaties (BCE). Het afwikkelen van de schades geschiedt door Laser. Verder zijn de onderzoeken door de commissie Oosting en de inspecties afgerond. Eveneens is de afhandeling van de bijstand die geleverd is door de regio's afgerond. Verder zijn aan de gemeente Enschede op grond van artikel 25 van de WRZO voorlopige bijdragen voor de door de gemeente gemaakte kosten en geleden schade verstrekt. Daarnaast zijn als gevolg van het kabinetsstandpunt vuurwerkramp en de daaruit voortkomende actiepunten diverse acties, zoals onder Rampenbestrijding beschreven, in gang gezet dan wel gerealiseerd.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

In 2001 is uitvoering gegeven aan de genoemde beoogde doelen inclusief het uitkeren van tegemoetkomingen van de door de gedupeerden geleden onverzekerde schade. In 2002 zal hieraan verder uitvoering worden gegeven.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

De kosten van BCE, bijstand brandweerregio's en bijdrage Enschede zijn totaal € 1,59 mln hoger uit gevallen. De kosten van de onderzoeken door de inspectie waren niet geraamd en belopen € 0,54 mln. Daartegenover staat dat de kosten van de overige genoemde activiteiten voor een totaal van € 0,09 mln lager zijn.

In totaal is uitgegeven € 10,39 mln. Beschikbaar was € 12,39 mln. Het restant bedrag van € 2 mln is in ieder geval nodig om de uitvoeringskosten van Laser in 2002 te bekostigen.

3. Volendam

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Op 1 januari 2001 vond de Nieuwjaarsbrand plaats in Volendam. In de toedracht van de brand is inzicht ontstaan en hieraan is landelijk bekendheid gegeven. Inmiddels zijn verbeterpunten benoemd die worden gerealiseerd.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

Naar aanleiding van de brand in Volendam heeft de Staatssecretaris van BZK een onafhankelijke onderzoekscommissie ingesteld onder voorzitterschap van de heer J. G. M. Alders.

Het Kabinetsstandpunt cafébrand Volendam is op 16 juli 2001 aan de Tweede Kamer (kamerstukken II, 2000/2001, 27 575, nr. 5) aangeboden en op 3 oktober met de Kamer besproken. Er zijn 55 actiepunten benoemd.

Met de uitvoering van deze actiepunten is in 2001 een start gemaakt.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

De uitgaven in 2001 aangaande Volendam hebben betrekking op de kosten voor de onderzoeken van de commissie Alders en de inspectie Brandweer en Rampenbestrijding, inhuur van externen, materiële kosten alsmede een bijdrage aan de gemeente Edam-Volendam en donaties aan de Stichting Nieuwjaarsbrand en de Nederlandse Brandwondenstichting.

De kosten waren begroot op € 6,04 mln en bedroegen uiteindelijk € 6,85 mln. Het verschil tussen begrote en gerealiseerde uitgaven is met name veroorzaakt door het inhuren van personele capaciteit, het laten samenstellen van rapporten alsmede de diverse onderzoeken en de daarbij behorende advisering die tijdens de onderzoeksfase van de Inspectie Brandweer en Rampenbestrijding noodzakelijk bleken te zijn. Daarnaast zijn de voor de gemeente gereserveerde bedragen voor de jaren 2002 en 2003 ten bedrage van € 0,54 mln in 2001 als voorschot uitgekeerd.

4. Bommenregeling

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Het Bijdragebesluit kosten ruiming explosieven Tweede Wereldoorlog 1999 is een regeling die ziet op de toekenning van bijdragen aan gemeenten ter zake van de kosten van de ruiming of opsporing van als gevolg van de Tweede Wereldoorlog achtergebleven explosieven. Het uitgangspunt van deze regeling is dat het ruimen van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog in beginsel een gemeentelijke aangelegenheid is. Voor een bijdrage in de kosten komen uitsluitend die opsporingen of ruimingen in aanmerking waarbij de vermoede aanwezigheid dan wel aanwezigheid van explosieven grote risico's voor de bevolking met zich brengt en de kosten redelijkerwijs niet geheel voor rekening van het bestuursorgaan kunnen blijven.

Naar de toekomstige verdeling van de kosten over Rijk en gemeenten wordt onderzoek gedaan.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

De gemeenten hebben een (voorlopige) bijdrage ontvangen van 90% van bepaalde kosten die samenhangen met de opsporing en ruiming van explosieven, onder aftrek van het gemeentelijk drempelbedrag. Momenteel vindt overleg plaats met de Minister van Financiën, de Staatssecretaris van VROM en de VNG over de aanpassing van het genoemd besluit. Hierbij is de toekomstige verdeling van de kosten over rijk en gemeenten een punt van aandacht.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Het huidige budget bedraagt € 5 mln per jaar. De laatste jaren hebben de gemeenten steeds veelvuldiger een beroep op de regeling gedaan. Deze trend heeft zich in 2001 voortgezet. Met name door de intensivering van het gebruik van de openbare ruimte, waaronder grote (infrastructurele) projecten als Vinex locaties, aanleg HSL en dijkverbeteringwerken in het kader van de Deltawet grote rivieren, worden er veelvuldig opsporingswerkzaamheden verricht. Het budget voor het jaar 2001 is naar aanleiding hiervan incidenteel verhoogd met € 19,06 mln. De totale uitgaven bedragen € 24,05 mln.

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U05.21/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Crisisbeheersing7900
02 Specifieke uitgaven rampenbestrijding60 80259 42347 489
03 Investeringen rampenbestrijding8 1948 9245 406
04 Brandweerzorg1 13523 51630 922
05 Opsporing en ruiming explosieven4 54224 05021 123
Totaal74 752115 913104 940

Artikel 05.22. Nationaal Coördinatiecentrum

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (in € 1 000)
U05.22 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal720732668

Artikel 05.23. Bijdragen regionale politie

De politie CAO-2001–2003 is afgesloten in 2001 en geeft de politie een pakket arbeidsvoorwaarden die van de politie een aantrekkelijker werkgever zal maken dan voorheen. Zo is het maandgeld van aspiranten vervangen door salaris op het niveau van het wettelijk minimum loon, wordt naast een algemene salarisronde stapsgewijs een 13e maand ingevoerd, wordt de mogelijkheid van een 38-urige werkweek ingevoerd en worden tal van andere arbeidsvoorwaarden verruimd. Het merendeel van deze CAO-maatregelen slaat neer bij de regionale korpsen die op grond van dit artikel worden bekostigd.

Op grond van het Beleidsplan Nederlandse Politie1999–2002 (BNP1) is in 2001 wederom een landelijke politiebrief verschenen met een nadere uitwerking van het BNP. Met name voor het jaar 2001 is aan de regionale korpsen gevraagd om afhankelijk van de eigen (regionale) situatie passende acties te ondernemen op de beleidsthema's: jeugdcriminaliteit, geweld op straat, zware georganiseerde criminaliteit, verkeersveiligheid en milieu. De jaarrekeningen en jaarverslagen over het begrotingsjaar 2001 van de regionale politiekorpsen worden op grond van de vastgestelde beleids- en beheerscyclus in de maanden april/mei van 2002 verwacht. Hierin zal de informatie over de vijf landelijke beleidsthema's worden opgenomen. Mede op basis hiervan zijn in 2001 de volgende beleidsintensiveringen gerealiseerd.

1. Capaciteit

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

In 2001 zijn diverse maatregelen gerealiseerd om de beschikbare capaciteit van de politie te vergroten. In de eerste plaats is er voor gezorgd dat de tranche sterkte-uitbreiding 2001 op grond van het Regeerakkoord kon worden gerealiseerd. De doelstelling om medio 2001 een feitelijke sterkte te realiseren van 43 022 fte is ruimschoots bereikt. Per 30 juni 2001 bedroeg de feitelijke sterkte 43 755 fte. Ook is de basis gelegd voor het opleiden van ca. 1000 extra aspiranten ter overbrugging naar de volgende kabinetsperiode. De werving en selectie van de politie draait op volle kracht en dient te worden gecontinueerd. De financiering van deze doorstart werd mede mogelijk gemaakt door een lagere deelname aan de werktijdverlenging bij de politie. In het kader van de CAO politie is hierover afgesproken dat per 1 juli 2001 een arbeidsduurverlenging met 2 uur mogelijk is. De deelname aan deze arbeidsduurverlenging bedraagt 50% terwijl eerder werd uitgegaan van een deelnamepercentage van 80%. Voor de extra kosten voor de MKZ-crisis, de invoering van de €uro en de gedeeltelijke afkoop van bestaande verlofstuwmeren zijn incidentele middelen beschikbaar gesteld om capaciteitsverlies te compenseren. De toename van de capaciteit van de politie is noodzakelijk om gelijke tred te kunnen houden met maatschappelijke ontwikkelingen en nieuwe taken van de politie zoals voor de bestrijding van drugs, terrorisme en DNA-onderzoek. Het werven van politiepersoneel was succesvol dank zij de regionale en landelijke inspanning op dit terrein. Niet in de laatste plaats speelde daarbij het in 2001 afgesloten arbeidsvoorwaardenakkoord 2001 tot en met 2003 een belangrijke rol. Naast werktijdverlenging en algemene salarisverhoging zijn hierin afspraken gemaakt over ondermeer terugdringen ziekteverzuim, fit- en gezondheid en salaris aspiranten onder de 25 jaar.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

Voor het realiseren van de beoogde sterktegroei, de werktijdverlenging, zoals opgenomen in het convenant politie uit 1999, is het budget van de korpsen verhoogd. Bovendien is het budget voor de korpsen verhoogd voor de bekostiging van werktijdverlenging, MKZ, invoering €uro en is de gedeeltelijke afkoop van verlofstuwmeren mogelijk gemaakt. Ook zijn de consequenties van de nieuwe politie-CAO voor het jaar 2001 verwerkt in de vergoeding van de korpsen.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

De extra bijdragen aan de korpsen zijn voornamelijk op voorcalculatorische wijze bepaald en toegekend t.w.:

Uitbreiding aantal bve's op grond van convenant politie33,5 mln
Vergoeding voor kosten MKZ14,8 mln
Vergoeding voor kosten invoering €uro17,7 mln
Overbruggingsfinanciering sterktegroei 1000 aspiranten31,8 mln
Vergoeding invoering Werktijdverlenging en afkoop verlofstuwmeren44,8 mln
Vergoeding voor kosten CAO politie en andere bijstellingen in de loonsfeer138,7 mln

2. Oplossen financiële knelpunten politieregio's (STIMP)

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

De doelstelling om de overgangsproblematiek die gepaard ging met de invoering van de nieuwe bekostigingssystematiek te verzachten, is bereikt. Het betrof daarbij vooral de budgettaire daling van de regiokorpsen Gooi en Vechtstreek en Limburg-Zuid te compenseren.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

Enerzijds is een budgettaire korting op de algemene bijdrage doorgevoerd, waarbij alle politieregio's naar verhouding bijdragen aan de compensatie voor de twee genoemde korpsen. Anderzijds wordt vanuit BZK aan deze compensatie met eenzelfde bedrag bijgedragen. In totaal bedraagt voor 2001 de compensatie aan bedoelde korpsen 434,3 bve's, zijnde € 24,255 mln.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Over het jaar 2001 is door de korpsen bijgedragen een bedrag van ruim € 12,127 mln.

Vanuit BZK is een gelijk bedrag aan de betreffende korpsen toegekend. Per saldo is aan de twee genoemde korpsen conform de doelstelling een bedrag betaald ad € 24,255 mln.

3. Bestrijding Terrorisme

In 2001 zijn centrale voorbereidingen getroffen om te kunnen komen tot een evenwichtig pakket maatregelen om terrorisme te kunnen bestrijden. Het beschikbare budget in 2001 bedraagt € 0,272 mln en is niet aan de korpsen beschikbaar gesteld. Dit kon in 2001 door de korpsen niet meer effectief worden besteed. Vanaf 2002 zijn de beschikbare budgetten substantieel en zullen ook de korpsen extra middelen ontvangen.

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (in € 1 000)
U05.23 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal2 468 9812 678 3672 353 247

Artikel 05.24. Overige uitgaven regionale politie

1. Prestatiebekostiging

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Het uiteindelijke doel van prestatiebekostiging is een impuls te geven aan een permanent verbetertraject, waarbij de korpsen worden gestimuleerd om een zo hoog mogelijk prestatieniveau te ontwikkelen en te handhaven.

De doelstelling om een systematiek van prestatiebekostiging (bekostiging achteraf op basis van geleverde prestaties door de politiekorpsen) ingaande 2001 in te voeren kon niet worden bereikt.

De onderlinge betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid van de door de korpsen aan te leveren informatie die daarbij een belangrijke randvoorwaarde vormde, bleek nog onvoldoende.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

Hoewel het oorspronkelijke voornemen om in 2001 reeds het beschikbare bedrag ad € 5,445 mln aan prestatiebekostiging uit te keren is dit niet haalbaar gebleken vanwege onvoldoende kwaliteit van de informatie van de korpsen over 2000. Wel is de systematiek en de wijze van verdeling van het budget voor prestatiebekostiging voor latere jaren vastgesteld. In 2001 is de Tweede Kamer met deze systematiek akkoord gegaan.

Daarnaast zijn in 2001 randvoorwaarden gecreëerd ter bevordering van de kwaliteit van de te leveren gegevens door de regionale politiekorpsen alsmede de verbetering van de kwaliteit van het rechercheproces. In 2001 is hiervoor een bijdrage verstrekt ter verbetering van de geïntegreerde interactieve databank voor strategische bedrijfsinformatie (GIDS).

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

In het jaar 2001 is ter bevordering van de kwaliteit en de vergelijkbaarheid van de te leveren gegevens aan de regionale politie korpsen eenmalig een bedrag van in totaal € 2,042 mln ter beschikking gesteld. Daarnaast is een zelfde bedrag beschikbaar gesteld aan de onderhoudsorganisatie van GIDS, die hiermee een aantal centrale voorzieningen invult die noodzakelijk zijn voor de verbetering van deze kwaliteit en vergelijkbaarheid. Ten slotte is ten behoeve van de verbetering van de kwaliteit van het rechercheproces een eenmalige bijdrage ter grootte van € 1,361 mln ter beschikking gesteld aan het regiokorps Utrecht, dat zorg draagt voor het financiële beheer van dit proces. Hiermee is het totaal beschikbare bedrag ad € 5,445 mln besteed.

2. Uitgaven regionale politie

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Bovenregionale teams. In het jaar 2001 zijn de werkzaamheden van de commissie Brinkman (ingesteld naar aanleiding van het Beleidsplan Nederlandse Politie 1999–2002) voortgezet. De commissie heeft onder meer tot doel de samenwerking te bevorderen tussen de regionale politiekorpsen onderling en met het KLPD. In het kader van de voorbereidingen inzake het Beleidsplan Nederlandse Politie 2, heeft veelvuldig overleg plaatsgevonden met het veld om de bovenregionale opsporing beter te organiseren. Het voorstel van de regionale korpsen hierover ligt thans bij de Minister van BZK.

Met ingang van 2001 is de bekostigingsstructuur van de bovenregionale teams gewijzigd. Als eerste stap wordt op grond hiervan het totale budget verdeeld over de regio's volgens de verdeelmaatstaven van het bekostigingsstelsel politie (05.23). Vervolgens vindt afroming plaats ter bekostiging van de bovenregionale teams (05.24). Door de andere wijze van bekostiging neemt het bedrag op artikel 05.24 toe. In 2001 zijn voorberei-dingen getroffen om in 2002 te komen tot uitbreiding van een aantal teams.

Rechtspositie. Het betreft hier de uitvoering van een aantal regelingen voor post-actieven en CAO-afspraken. In de CAO-politie 2001–2003 zijn ondermeer afspraken gemaakt over het wegwerken van regionale knelpunten in de kinderopvang. Dit heeft geleid tot een reallocatie van een deel van het beschikbare budget dat bedoeld is voor de bekostiging van de CAO.

Veiligheidsbeleid. Naast de financiering van de projecten Vuurwerkramp en Volendam zijn diverse bijdragen verstrekt voor veiligheidsvraagstukken, jeugd en veiligheid aan zowel gemeenten als aan politieregio's. Het doel van het laatste is om de veiligheidszorg gericht op deze jeugdige doelgroep te intensiveren en de aan te pakken problematiek meer inzichtelijk te maken om daardoor meer gericht en effectief te kunnen optreden.

Politiële bedrijfsvoering. Ter verbetering van de opsporingsmethoden zijn de mogelijkheden om DNA-onderzoek in strafzaken toe te passen verruimd. Onder verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie is een landelijke projectorganisatie ingesteld die de sterk uitbreidende activiteiten van de politie, het openbaar ministerie, de zittende magistratuur en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) coördineert en op elkaar afstemt zodat de partners tijdig aan de groeiende behoefte van DNA-onderzoeken kunnen voldoen. Het landelijk project omvat onder meer het deelproject Politie en voorziet in de ontwikkelpaden: borging en opleiding, logistieke voorzieningen en capaciteitsplan.

Om de leemte tussen wapenstok en vuurwapen op te vullen is in 2001 besloten om pepperspray integraal in te voeren bij de Nederlandse Politie. In verband met het volgens de rechter niet volgen van de Europese Aanbestedingsregels door BZK is de landelijke introductie vertraagd. Bij voorjaarsnota 2001 zijn middelen beschikbaar gekomen voor de invoering van pepperspray.

In het budgettaire kader is begrepen de tranche vermogensverevening 2001. Deze verevening vloeit voort uit de adviezen van de Stuurgroep Implementatie Modernisering Politiezorg (STIMP) en bedroeg € 46,504 mln en heeft tot doel om de vermogenspositie van korpsen onderling meer in evenwicht te brengen. Hiernaast zijn bijdragen verstrekt voor prestatiefinanciering en verbetering van de informatiehuishouding van korpsen.

Onderwijs en loopbaanbeleid. Naast versterking van het project personeelsvoorziening politie is het mogelijk geworden om een extra aantal politiespecifieke opleidingen te realiseren, waaronder die ten behoeve van de landelijke management development van politiepersoneel.

Diversen. Op het gebied van de internationale samenwerking zijn in 2001 de eerste initiatieven ontplooid om het buitenlandse beleid, zowel binnen als buiten EU-verband, in de toekomst te intensiveren. Ook zijn in 2001 bijdragen aan de korpsen verstrekt voor de uitvoering van het diversiteitsbeleid. De doelstelling om 5% van het personeelsbestand te laten bestaan uit allochtone bevolkingsgroepen is mede hierdoor gerealiseerd. Voor materiële voorzieningen zijn middelen beschikbaar voor onderhoud en vervanging van enkele specifieke materiële voorzieningen. In het voorliggende jaar was nog sprake van een bijdrage voor de afwikkeling van de politiekosten naar aanleiding van de Bijlmerramp.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

Bovenregionale teams. Op grond van het Bekostigingsstelsel politie zijn bijdragen aan de korpsen verstrekt voor kernteams, fraudeteams, grensoverschrijdende opsporingsteams, mensensmokkel, synthetische drugs, financieel expertise centrum, voetbalvandalisme en internationale samenwerking. Het voor de wijziging van de bekostiging benodigde budget is afgeroomd van art. 05.23.

Rechtspositie. Op grond van de CAO afspraken 2001–2003 is budget voor kinderopvang beschikbaar gesteld aan de korpsen van € 4,5 mln.

Veiligheidsbeleid. Aan regio's en gemeenten zijn hiertoe bijdragen verstrekt.

Politiële bedrijfsvoering. Aan diverse korpsen is een vermogensdotatie gedaan van totaal € 46,504 mln. Bij Voorjaarsnota is voor de invoering van DNA-onderzoek een bedrag beschikbaar gesteld van € 2,722 mln. Hiervan is € 1,031 mln aangewend voor borging en opleiding, € 1,588 mln aangewend voor logistieke voorzieningen en € 0,103 mln aangewend ter financiering van de projectorganisatie. Het beschikbare budget voor DNA-onderzoek is vervolgens gerealloceerd naar 05.23 en 05.20. Bij Voorjaarsnota is tevens een bedrag beschikbaar gesteld van € 7,714 mln voor de landelijke invoering van pepperspray. Hiervan is een bedrag ad € 4,765 mln beschikbaar gesteld aan de korpsen (05.23) en het restant ad € 2,949 mln is beschikbaar gesteld aan het KLPD (05.29) en het LSOP (05.20) voor respectievelijk aanschaffingen en opleiding. Bij Najaarsnota zijn deze bedragen overgeboekt naar de desbetreffende artikelen.

Onderwijs en loopbaanbeleid. Aan korpsen zijn bijdragen verstrekt. Hiernaast zijn centrale uitgaven gedaan, bv. voor het Project Personeelsvoorziening Politie (PPP).

Diversen. De voorgenomen initiatieven op het gebied van het buitenlandse beleid zijn gerealiseerd.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Bovenregionale teams. De wijziging in de bekostiging van de bovenregionale teams vindt plaats binnen de bestaande budgettaire kaders.

Rechtspositie. Voor kinderopvang is een bedrag ad € 4 006 gerealloceerd uit het budget dat voor bekostiging van de CAO-politie beschikbaar was.

Veiligheidsbeleid. Aan gemeenten en regio's zijn bijdragen verstrekt. Hiernaast zijn een aantal centrale uitgaven gepleegd.

Politiële bedrijfsvoering. Het budget voor DNA is gerealloceerd naar 05.23 en 05.20. Voor de invoering van pepperspray is budget gerealloceerd naar 05.23, 05.20 en 05.27. Voor de vermogensdotatie is het bedrag dat is gebaseerd op de adviezen van de STIMP uitgekeerd aan de korpsen.

Onderwijs en loopbaanbeleid. Voor de bekostiging van het project PPP is een bijdrage beschikbaar gesteld van € 4,996 mln.

Diversen. Diverse kleinere bedragen zijn uitgekeerd aan korpsen of zijn centraal tot besteding gekomen.

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U05.24/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Regionaal beleid99 917148 114151 487
02 Centraal beleid69 26954 05151 571
Totaal169 186202 165203 058
De uitsplitsing van budgetten (in € 1 mln)
U05.24/Regionale en Centrale uitgaven 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Bovenregionale teams46,754,747,5
Rechtspositie45,030,728,0
Veiligheidsbeleid33,323,725,4
Ziektekostenvergoeding10,610,510,5
Arbeidsmarkt- en opleidingsprojecten10,511,35,7
Politiële bedrijfsvoering9,055,549,0
Onderwijs/loopbaanbeleid5,98,95,9
Internationale samenwerking2,22,82,3
Diversiteitsplan1,52,01,1
Materiële voorzieningen0,90,76,8
EK 20000018,2
Overig3,61,32,7
Totaal169,2202,1203,1

Artikel 05.26. Bijdragen Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Om tegemoet te komen aan de vraag van brandweerofficieren is in december 2000 en ook in 2001 de opleidingscapaciteit voor de brandweerofficieren uitgebreid.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

Op basis van het onderzoek naar de arbeidsmarktsituatie bij brandweerofficieren is gebleken dat er een tekort aan brandweerofficieren is, dat de komende jaren zonder nadere maatregelen zal groeien. In 2001 zijn aan het Nibra twee opleidingen, in plaats van de gebruikelijke jaarlijkse opleiding, gestart om het groeiend tekort een halt toe te roepen. Bij het werven van de studenten van genoemde opleidingen is speciale aandacht besteed aan de werving van vrouwen. Hetgeen heeft geresulteerd in een grotere participatie van vrouwen. Van de cursussen die in 2001 zijn gestart zijn 11 van de 43 cursisten vrouw.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Momenteel vindt overleg met het Nibra plaats over de budgettaire gevolgen van de capaciteitsuitbreiding. Vooruitlopend op de uitkomst van het overleg is aan het Nibra op basis van beschikbare gegevens, eenvoorschot verstrekt van € 5,41 mln. Dit bedrag is inclusief de bijdragen voor andere activiteiten en komt overeen met de 2e suppletore begroting. De daadwerkelijke bijdrage over 2001 zal aan de hand van de jaarrekening 2001 van het Nibra worden vastgesteld.

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (in € 1 000)
U05.26 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal3 1995 4104 084
De kengetallen (in € 1 000)
U05.2620012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
RAMINGSKENGETALLEN*aantalbedragaantalbedragaantalbedrag
Aantal AHBM-studenten26 46 23 
Gemiddelde bijdrage 79,36 83,42 88,80
Toegelicht begrotingsbedrag 2 063,34 3 837,17 2 042,46

* M.b.t. 2001 voorlopige bedragen (zie toelichting).

Artikel 05.27. Informatiebeleid Openbare Orde en Veiligheid

1. Netwerk C2000

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

In 2001 werd op de eerste plaats beoogd de voorbereidingen voor de landelijke invoering van het netwerk C2000 af te ronden. Indien zou worden beslist tot invoering van C2000 (Go/No-go-beslissing), dan moest op de tweede plaats de implementatie snel en voortvarend van start gaan.

Operationele doelstellingPrestatie-indicatoren2001 Streefwaarde2001 Realisatie
Het realiseren van het netwerk 2000– Opstelpunten netwerk C20004031
 – Aangesloten meldkamers op C2000 netwerk00

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

Ten behoeve van de voorbereiding van de landelijke invoering werd in 2001 in de startregio Amsterdam-Amstelland de Proef-in-de-Proef uitgevoerd met een positief resultaat. Bovendien werd de landelijke invoering voorbereid door de projectorganisatie bij BZK en het agentschap ITO, opdat de projectorganisatie effectief en efficiënt van start zou kunnen gaan met de invoering. Daarom werd de projectorganisatie verder ontwikkeld, en werden de projectplannen en de bijbehorende beheersmaatregelen verder in de richting van het gewenste niveau gebracht. Bij het einde van de voorbereidingsfase had de projectorganisatie nog niet het gewenste niveau bereikt. In de laatste twee maanden van 2001 is een aantal acties opgestart, om alsnog het vereiste niveau te bereiken. Ten slotte werd de aanbestedingsprocedure uitgevoerd en afgerond voor een belangrijk onderdeel van de infrastructuur van C2000, namelijk het radio- en alarmeringsbediensysteem.

Als sluitstuk van de voorbereidingsfase heeft het Kabinet begin november 2001 het besluit kunnen nemen tot landelijke invoering van C2000. Dit besluit is drie maanden later genomen dan gepland (zie kamerstukken II, 25 124, nr. 19), waardoor de landelijke uitrol van C2000 pas later van start kon gaan en de planning daarvan gecomprimeerd moest worden.

Ten behoeve van een tijdige invoering van C2000 moest in 2001 een belangrijke mijlpaal worden bereikt. De opdrachten voor de bouw van infrastructuur van het netwerk moesten worden vergeven, waaronder de benodigde opstelpunten en het radio- en alarmeringsbediensysteem worden begrepen. Deze mijlpaal is december 2001 bereikt en dat is later dan gepland. De planning van de invoering is daarmee ambitieuzer geworden. Niettemin staat het hoofddoel van het project C2000 nog overeind: namelijk het opleveren van een gebruiksklaar netwerk ten behoeve van de politie, brandweer, ambulancediensten en de Koninklijke Marechaussee (KMAR) op 1 januari 2004.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

De oorspronkelijk vastgestelde begroting (MJN 2001) had alleen betrekking op de voorbereidingsfase van het project.

Daarna zijn bij VJN aanvullende middelen beschikbaar gesteld voor de implementatiefase. De begroting voor het jaar 2001 is volledig uitgeput.

2. Geïntegreerd Meldkamersysteem (GMS)

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Het project GMS is gestart in 1994. Het projectdoel voor de gehele duur van het project luidt:

De ontwikkeling van een geïntegreerd meldkamersysteem voor Politie, Brandweer en CPA, met als doel het bevorderen van een snellere en efficiënte hulpverlening aan de burger.

De beoogde projectdoelstellingen in 2001 waren:

– Het uitbrengen van release 2.0 en 2.1 van GMS;

– Verder implementatie van de pilotregio's (demonstratieregio's);

– Landelijke implementatie in 12 regio's;

– Operationalisering van demonstratieregio's en landelijke implementaties;

– Het uitvoeren van beheeractiviteiten volgens Service Level Agreement (SLA).

Wat hebben we hiervan bereikt in 2001?

Het afgelopen projectjaar heeft GMS zich gericht op de functionele uitbouw van het product GMS, met name gericht op grootstedelijk en multidisciplinair gebruik. In 2001 zijn twee grote releases opgeleverd met aanzienlijke functionele uitbreidingen van het product GMS. Ontwikkeling en onderhoud zijn gekoppeld aan een productgerichte planning & control cyclus. De oplevering van release 2.1 (gericht op grootstedelijk en multidisciplinair gebruik) is op beheerste wijze uitgevoerd en conform planning begin november 2001 opgeleverd.

Parallel daaraan heeft de uitrol in multidisciplinaire en grootstedelijke omgevingen plaatsgevonden. In 4 van de 6 pilotregio's is de pilotperiode inmiddels afgerond. De ontwikkelingen van 11 september 2001 (gevolg: geen tijd voor schaduwdraaien met GMS) hebben belemmerd dat het systeem ook in de 2 andere regio's operationeel gegaan is (afronding thans gepland: 1e kwartaal 2002). Bovendien is een aanvang gemaakt met de reguliere landelijke uitrol. Per medio november 2001 is GMS in 15 meldkamers operationeel in gebruik. In de operationele omgeving van de meldkamer blijkt het product GMS stabiel te functioneren.

Verder is er in 2001 een start gemaakt met de inrichting van de beheerorganisatie. Zo is er een SLA opgesteld, overeengekomen en met alle operationele regio's afgesloten.

Met 2001 eindigt een jaar, waarin het product GMS in de praktijk heeft bewezen het meldkamerproces voor mono- en multidisciplinaire omgevingen adequaat te ondersteunen. Er is in 2001 bereikt wat beoogd werd.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

Alle werkzaamheden die in 2001 gepland zijn, zijn uitgevoerd. Hierdoor was het mogelijk om de projectdoelstelling in 2001 te bereiken en is er gedaan wat we daarvoor zouden doen.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

In het GMS Jaarplan 2001, opgesteld door de ITO, was er aangegeven dat er totaal een bedrag benodigd was van € 9 416 573 om de doelstelling in 2001 te kunnen bereiken. Het totale budget wat benodigd was, is uitgegeven voor de activiteiten die daarvoor stonden. De conclusie is dan ook dat de doelstelling 2001 gekost heeft wat ervan gedacht was.

3. Project Actiepunten Enschede/Volendam (ActiEV)

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

De projectgroep Vuurwerkramp werd opgericht na de Vuurwerkramp in Enschede en heeft in 2000 het rijksoptreden gecoördineerd namens de Minister van BZK. Voor 2001 stond vast dat een kabinetsstandpunt Vuurwerkramp moest worden geformuleerd door de projectgroep Vuurwerkramp als reactie op het onderzoeksrapport Oosting. Dit kabinetsstandpunt werd in maart 2001 aan de Tweede Kamer aangeboden (kamerstukken II, 27 157, nr. 20). Na het formuleren van het kabinetsstandpunt Vuurwerkramp is de projectgroep omgedoopt tot de projectgroep ActiEV die zorg moet dragen voor het coördineren van de uitvoering van de actiepunten van de Vuurwerkramp.

Op 1 januari 2001 vond echter de Nieuwjaarsbrand plaats in Volendam waarna al snel duidelijk werd dat voor deze ramp een zelfde traject zou worden gevolgd met een onderzoekscommissie en een kabinetsstandpunt. Dit traject werd in gang gezet door de directie Brandweer en Rampenbestrijding en er werd besloten om de actiepunten uit het kabinetsstandpunt Nieuwjaarsbrand Volendam toe te voegen aan de actiepuntenlijst van het kabinetsstandpunt Vuurwerkramp. De projectgroep ActiEV coördineert de voortgang van de actiepunten uit de kabinetsstandpunten Vuurwerkramp en Nieuwjaarsbrand Volendam. Ook de overleggen die in het kader van de uitvoering van de actiepunten zijn opgericht vallen onder de verantwoordelijkheid van de projectgroep.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

Aangaande de projectorganisatie zijn de volgende zaken bereikt:

– De projectgroep ActiEV heeft een plan van aanpak geschreven.

– De projectgroep ActiEV heeft zich bij de verschillende departementen voorgesteld en de werkwijze duidelijk gemaakt door middel van een presentatie.

– Er is een database ontwikkeld voor het volgen van de uitvoering van de actiepunten.

Aangaande de uitvoering van de actiepunten is het volgende bereikt:

– Er is een voortgangsrapportage Vuurwerkramp gestuurd aan de Tweede Kamer op 12 oktober 2001.

– Op 19 december heeft een Algemeen Overleg plaatsgevonden met de Vaste Kamercommissie voor BZK.

– Ten behoeve van dit overleg is in december 2001 een geïntegreerde actiepuntenlijst verzonden aan de Tweede Kamer met een nieuwe stand van zaken. Uit deze voortgangsrapportage blijkt dat het merendeel van de actiepunten die in 2001 moesten worden afgerond zijn afgerond, wel bevinden een aantal actiepunten zich nog in de afrondingsfase.

De volgende overlegorganen zijn ingesteld:

– Bestuurlijk overleg: dit bestuurlijk overleg komt voort uit de BANS. In dit overleg wordt op bestuurlijk niveau met medeoverheden de uitvoering van de actiepunten afgestemd.

– Taskforce: hierin zijn verschillende departementen, de VNG en het IPO vertegenwoordigd. Het doel van dit overleg is een gezamenlijke aanpak van die actiepunten waarbij de betrokkenheid van rijk, provincies en gemeenten noodzakelijk of gewenst is.

– Bedrijfslevenoverleg: dit overleg is ingesteld om het bedrijfsleven te betrekken bij de uitvoering van de actiepunten door de departementen.

Het volgende adviesorgaan is ingesteld:

– Naar aanleiding van de motie Wagenaar (kamerstukken II, 27 157, nr. 29) werd de Commissie Financiële Afwikkeling (CFA) opnieuw ingesteld. De CFA II is in september begonnen met de inventarisatie van gedupeerden van de Vuurwerkramp die geen of onvoldoende tegemoetkoming in materiële schade hebben ontvangen.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Er kon begin 2001 nog geen kostenplaatje gemaakt worden voor de kosten die gemaakt zouden worden door projectgroep ActiEV. Er kan dan ook niet beoordeeld worden of het gekost heeft van wat we dachten dat het zou kosten. De activiteiten die nu zijn uitgevoerd door projectgroep ActiEV zijn nu gefinancierd door middel van Enschedegelden die bij de Directie Brandweer en Rampenbestrijding op de begroting stonden.

4. Bijdrage Terrorisme (Project Herstructurering Tapfaciliteiten)

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Mede naar aanleiding van de gebeurtenissen op en na 11 september jl. heeft het project Herstructurering Tapfaciliteiten een doorstart gemaakt. Hierdoor is het tijdpad van het project fors bijgesteld. In 2001 zijn twee majeure operaties gerealiseerd: het zogenaamde Internet-korte-termijn project (IKT), waarmee de voorwaarden zijn geschapen voor de opsporings- en veiligheidsdiensten om communicatie van relevante targets via internet te kunnen monitoren, en de eerste aanzet voor het lange-termijn project, te weten de realisatie van een Landelijke Interceptie Organisatie in de vorm van een eerste technische interceptie faciliteit (TIF). Tot slot is naar aanleiding van de besluitvorming in de MR invulling gegeven aan het versneld aantrekken van extra medewerkers voor de projectorganisatie, teneinde het project binnen de kaders van het bijgestelde tijdpad en vastgestelde definitiestudie te kunnen realiseren.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

Om het aftappen van internetsurfen, e-mail en IP-adressen mogelijk te maken is de noodzakelijke (kostbare) apparatuur aangeschaft, een netwerk gerealiseerd om grote hoeveelheden dataverkeer te kunnen verwerken.

Met het inhuren van vakgericht personeel werd een extra impuls gegeven aan het concentreren van kennis die noodzakelijk is voor de realisatie van internet taps op landelijke schaal. Op de vastgestelde datum van 15 april 2001 was de overheid klaar voor de interceptie van internetdata. Doordat de Internet Service Providers (ISP's) op dat moment nog geen apparatuur hadden waarmee ze het signaal in het aangegeven protocol konden aanleveren, was effectief internettappen, ondanks toezeggingen van de providers, in 2001 niet mogelijk.

Samen met negen politieregio's en een kernteam in noord- en oost Nederland heeft de Landelijke Interceptie Organisatie i.o. aan de hand van een programma van eisen de noodzakelijke capaciteit vastgesteld voor de eerste TIF die dit deel van het land gaat bedienen. Eind 2001 is ook de voorbereiding van de contracten voor de levering van interceptie apparatuur en distributienetwerk voor het aftappen van telefoniediensten inclusief offertetraject en aanbesteding afgerond.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

In totaal beschikt het project Herstructurering Tapfaciliteiten in 2001 over een budget van € 10 017 429. De Regieraad heeft in 2001 een bedrag van € 3 437 429 beschikbaar gesteld voor dit project en in de Najaarsnota is er additioneel een budget beschikbaar gekomen van € 6 580 000. Dit is onder andere besteed aan het netwerk, de apparatuur en aan de ontwikkeling van software IKT.

Een deel van dit totale budget is ingezet voor de financiering van overlopende verplichtingen/opdrachten naar 2002 in het kader van het lange termijn project Herstructurering Tapfaciliteiten.

In 2001 zijn telecommunicatieproviders overgegaan van analoge naar digitale standaarden. Het project werkt intensief samen met de KLPD om politieregio's van dienst te zijn die deze nieuwe technieken niet in huis hebben.

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U05.27/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Uitgaven IBOOV algemeen28 32748 77440 551
02 Groot project C200029 03181 33556 790
Totaal57 358130 10997 341

Artikel 05.28. Personeel en materieel Openbare Orde en Veiligheid

Zoals in de Begroting 2001 is aangegeven, is het Directoraat in 2001 gereorganiseerd. In samenhang hier mee is de raming bijgesteld. Daarnaast is de formatie in 2001 uitgebreid als gevolg van een aantal projecten. Ook dit heeft geleid tot een opwaartse bijstelling van de Begroting 2001.

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U05.28/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Ambtelijk personeel17 27622 30119 216
02 Overig personeel1 5052 5341 801
03 Post-actieven368237397
04 Materieel1 6752 6523 386
Totaal20 82427 72424 800
De kengetallen (in € 1 000)
U05.2820012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
RAMINGSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
Gemiddelde bezetting ambtelijk personeel316.3 391 357 
Gemiddeld aantal post-actief9 9 13 
Gemiddelde salariskosten ambtelijk personeel 54,4 56,7 54
Gemiddelde salariskosten post-actief 40,8 23 29
Toegelicht begrotingsbedrag 17 677 22 377 19 777

Artikel 05.29. Bijdrage Korps landelijke politiediensten

1. Bijdrage Terrorisme

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Extra budgetten zijn verstrekt voor de financiering van de inzet van extra personeel voor de afdeling terrorismebestrijding en bijzondere taken van het Korps landelijke politiediensten (KLPD), de versterking van het centrale informatie- en analysecentrum, digitaal rechercheren, uitbreiding van de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging alsmede de oprichting van het Landelijk Coördinatiepunt Openbare Orde.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

De benodigde middelen zijn aan het Korps landelijke politiediensten toegekend voor de uitvoering van de opgelegde taken. Voorts wordt verwezen naar de verantwoording van het agentschap KLPD.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

De extra middelen aan het KLPD ter bestrijding van terrorisme bedraagt € 2,224 mln.

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (in € 1 000)
U05.29 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal224 007271 207228 579

Voorts wordt verwezen naar de verantwoording van het agentschap KLPD.

06. Binnenlandse Veiligheidsdienst

Artikel 06.01. Personeel en materieel Binnenlandse Veiligheidsdienst

1. Algemeen

Het bevorderen van de nationale veiligheid is een kerntaak van de overheid. De taken en bevoegdheden van de BVD zijn vastgesteld in de Wet op de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) en in de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo). De BVD doet onderzoek naar personen, (inter-)nationale organisaties en politiek maatschappelijke ontwikkelingen in binnen- en buitenland en verricht veiligheidsonderzoeken en beveiligingsbevorderende activiteiten.

In 2001 is de totstandkoming van een nieuwe Wiv in een laatste fase beland. De bestaande Wiv, die sinds 1988 het algemeen wettelijk kader vormt voor het optreden van de BVD, zal worden vervangen. De naam van de BVD wordt gewijzigd in Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD).

De nieuwe Wiv geeft een uitvoerige regeling voor de werkzaamheden en de formele kaders van de AIVD. Zo wordt het huidige takenpakket uitgebreid met het doen van onderzoek naar andere landen, de zgn. inlichtingentaak buitenland. Alle bijzondere bevoegdheden die door de AIVD mogen worden ingezet, zoals bijvoorbeeld observatieacties en het infiltreren in organisaties, worden voorzien van een expliciete wettelijke basis. Ook kent de nieuwe wet aan de AIVD enkele nieuwe bijzondere bevoegdheden toe, waaronder het openen van brieven na rechterlijke toestemming. Het jaarverslag, dat sinds 1991 wordt uitgebracht, krijgt in de nieuwe Wiv een wettelijke basis. Voorts wordt in de nieuwe wet een notificatieplicht ingevoerd inzake het achteraf inlichten van personen over het tegen hen inzetten van in de wet genoemde bijzondere bevoegdheden. Tenslotte bepaalt de wet dat met betrekking tot het toezicht op de taakuitvoering van de dienst een onafhankelijke commissie wordt ingesteld waarvan de leden op voordracht van de Tweede Kamer worden benoemd.

Behandeling van het wetsvoorstel van de nieuwe Wiv in de Tweede Kamer is in 2001 afgerond. De wet is inmiddels in 2002 ook in de Eerste Kamer behandeld en zal medio 2002 inwerkingtreden.

2. Taakvelden van de BVD

Bij de verantwoording over 2001 is, vooruitlopend op de structuur van de begroting voor 2002, hieronder toegelicht wat de dienst in 2001 heeft bereikt, wat daarvoor is gedaan en wat het heeft gekost.

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Taakveld 1: (Potentiële) aantastingen van de nationale veiligheid. Op dit gebied beoogde de BVD tijdig betrouwbare gegevens en specifieke informatie over de aard en de omvang van (potentiële) dreigingen te leveren aan belangendragers (waaronder eigen bewindslieden, bewindslieden van andere departementen, organen van openbaar bestuur, politie, Openbaar Ministerie, collega diensten en het bedrijfsleven), opdat tijdig tegenmaatregelen konden worden getroffen.

De BVD heeft in 2001 op het gebied van terrorisme de informatiepositie verbeterd. Hiervan was al sprake vóór 11 september, maar ook daarna heeft geïntensiveerde aandacht en inzet op dit onderwerp zijn vruchten afgeworpen en zijn, mede in internationaal verband, enkele belangrijke resultaten geboekt. Op de onderwerpen migratiestromen en anti-integratieve tendensen, die in samenhang met terrorismebestrijding eveneens in een internationaler daglicht kwamen te staan, was een bijstelling noodzakelijk om een goed verband te kunnen leggen tussen terrorisme en ontwikkelingen op deze gebieden. Ook op andere gebieden zoals contra-inlichtingen, anti-globalisme en non-proliferatie, vergde de intensieve inzet op terrorismebestrijding veel van de daaraan oorspronkelijk toebedeelde capaciteit.

Taakveld 2: Weerstandsvermogen van de overheid en vitale delen van de samenleving. Op dit gebied beoogde de BVD in 2001 een bijdrage te leveren aan het beveiligen van gegevens die vanuit het oogpunt van nationale veiligheid geheimhouding behoeven. Bovendien beoogde de BVD een bijdrage te leveren aan het beveiligen van onderdelen van overheid en bedrijfsleven die essentieel zijn voor het ongehinderd functioneren van het maatschappelijk leven en aan de integriteit van het openbaar bestuur. Veiligheidsonderzoeken beoogden waar nodig een bijdrage te leveren aan het voorgaande.

Ook op dit aandachtsgebied hebben de aanslagen op 11 september hun doorwerking gehad. Er ontstond een dringende noodzaak tot intensivering van beveiligingsbevorderende maatregelen. De BVD heeft geholpen de verhoogde dreiging het hoofd bieden met een groot aantal dreigings- en risicoanalyses die de grondslag vormden voor maatregelen op het gebied van de beveiliging en bewaking van een toenemend aantal objecten en personen in Nederland. Voorts werden mogelijke dreigingen geanalyseerd tegen personen, specifieke objecten en/of gebeurtenissen, voor de beveiliging waarvan de rijksoverheid verantwoordelijkheid draagt. Op het gebied van de bijzondere informatiebeveiliging beschikte de BVD in 2001 over toereikende kennis en informatie. Door de overkomst van het Nationaal Bureau voor Verbindingsbeveiliging is de kennis en informatiepositie verbeterd.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

Taakveld 1: (Potentiële) aantastingen van de nationale veiligheid. De BVD zou in 2001 informatie analyseren die verkregen is uit open en gesloten bronnen, en het internationale netwerk van inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Voorts zou de dienst gebruik maken van de wettelijke bevoegdheid om inlichtingenmiddelen in te zetten die inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer. Bovendien zou de BVD enkele nieuwe taken uitvoeren, waaronder het in kaart brengen van aspecten van illegale immigratie die van invloed zijn op de nationale veiligheid en het bevorderen van een ongestoord verloop van het Lockerbie-proces, en de inlichtingentaak buitenland voorbereiden.

Voor 11 september was de BVD in staat om de bestaande informatiepositie te bestendigen. Hiertoe werd gebruik gemaakt van de bestaande kennis en expertise, die met de inzet van technische middelen op effectieve wijze kon worden aangewend voor het raadplegen van de beschikbare bronnen. Een indringend beeld van de stand van zaken gaf de BVD in april, in de notitie Terrorisme in de 21e eeuw; dreigingsbeeld en positionering van de BVD. De omvang en de effecten van de aanslagen van 11 september maakten een drastische uitbreiding van het onderzoek naar terrorisme noodzakelijk. Hierdoor konden niet snel daarna, mede in internatio-naal verband, belangrijke arrestaties worden verricht en activiteiten worden verstoord.

Op het gebied van anti-integratieve tendensen hadden de gebeurtenissen van 11 september een bijstelling tot gevolg en ging de dienst zich sterk richten op het onderkennen van radicalisering onder allochtonen. In verband hiermee is tevens onderzoek verricht naar (mogelijk) misbruik van migratiekanalen door buitenlandse inlichtingendiensten en politiek-religieus extremistische organisaties.

Tegelijkertijd heeft de BVD ook op de onderwerpen gewelddadig politiek activisme (met een accent op neonazistische activiteiten), contra-inlichtingen en internationale rechtsorde de benodigde informatie ingewonnen. Op het gebied van contra-inlichtingen zijn de activiteiten van buitenlandse inlichtingendiensten onderwerp van onderzoek geweest. Ten aanzien van sommige landen gaven de terroristische aanslagen van 11 september daaraan een extra dimensie. Op het gebied van de internationale rechtsorde heeft de BVD in 2001 het Nederlandse non-proliferatie- en het daarmee samenhangende exportcontrolebeleid ondersteund door adviezen te geven aan ministeries, sectoren in het bedrijfsleven en wetenschappelijke onderzoeksinstellingen. Daarnaast heeft de BVD een taak gehad in het onderzoeken van eventuele Nederlandse betrokkenheid bij illegale of politiek ongewenste handel in conventionele wapens.

Voorts heeft de BVD in 2001, ten behoeve van internationale organisaties waarvoor Nederland fungeert als gastland, veiligheidsonderzoeken uitgevoerd en beveiligingsadviezen verstrekt. Dit geldt in het bijzonder voor het Scottisch Court in the Netherlands, waar het Lockerbie-proces wordt gevoerd. In het kader van de nieuwe inlichtingentaak buitenland vond in 2001 overleg plaats met AZ en met de MID over de procedures ter vaststelling van de te bestuderen onderwerpen en werd bij BuiZa voortgegaan met de uitbouw van relaties op werkniveau.

Tenslotte investeerde de BVD in 2001 fors in de uitbreiding van bijzondere inlichtingenmiddelen en de beschikbaarheid van open bronnen.

Taakveld 2: Weerstandsvermogen van de overheid en vitale delen van de samenleving. De BVD zou in 2001 rondom het aanwijzen van vertrouwensfuncties adviseren en veiligheidsonderzoeken naar bekleders van dergelijke functies uitvoeren, alsmede onderzoeken instellen naar de fysieke beveiliging in vitale sectoren en naar de beveiliging van opslag en overdracht van staatsgeheime en vertrouwelijke gegevens en bijzondere informatie. Voorts zou de dienst adviseren omtrent beveiligingsrisico's en het bevorderen van beveiligingsmaatregelen in vitale sectoren en activiteiten ontplooien gericht op het bevorderen van integriteit van het openbaar bestuur.

In 2001 zijn de voorbereidende activiteiten in het project uitvoering vertrouwensfuncties bij de politie afgerond. Hierbij is voorzien in een uitbreiding van het aantal vertrouwensfuncties bij de politie en in een hieruit voortvloeiende stijging van het aantal veiligheidsonderzoeken.

Het aantal door de BVD in 2001 uitgevoerde veiligheidsonderzoeken is licht gedaald ten opzichte van het vorige jaar. Deze daling is grotendeels toe te schrijven aan ontwikkelingen in de burgerluchtvaart en houdt verband met de teruggang van de werkgelegenheid na de aanslagen in september. In overige sectoren, zoals rijksoverheid, Defensie en vitale bedrijven, is het aantal onderzoeken nagenoeg gelijk gebleven. In 2001 is een start gemaakt met de uitvoering van onderzoeken voor de sector Politie.

Op het terrein van bijzondere informatiebeveiliging leverde de BVD in 2001 op verschillende manieren een bijdrage: meewerken aan nationale en internationale regelgeving, advisering aan overheidsinstanties en bedrijven en evaluatie van apparatuur. Het Nationaal Bureau voor Verbindinsbeveiliging, dat met ingang van 2001 tot de organisatie van de BVD behoort, kon bovendien worden ingezet voor diverse ICT-gerelateerde projecten van de BZK, Defensie, BuiZa en Justitie. Voor de beschikbaarheid van speciaal ontwikkelde en gecontroleerde cryptografie, ten behoeve van de beveiliging van staatsgeheimen en andere zeer gevoelige gegevens, is in 2001 gestart met afstemming tussen de overheidsvraag en het marktaanbod.

Ten aanzien van de beveiligingsbevordering van vitale sectoren heeft de BVD in 2001 onderzoek gedaan naar de bescherming van vitale ICT-infrastructuur en zijn bij diverse organisaties en instellingen security-surveys uitgevoerd. Bij het project Nieuwe generatie reisdocumenten heeft de BVD geadviseerd over de beveiligingsaspecten. In het kader van de integriteitszorg tenslotte, heeft het Meldpunt Integriteitaantastingen 33 meldingen uit 2001 en 24 uit voorgaande jaren in behandeling genomen.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Gedurende 2001 zijn aan de BVD extra middelen toegekend voor de overkomst van het NBV. Voorts zijn prijs- en loonbijstellingen toegekend. Het totaal van de oorspronkelijk vastgestelde begroting werd daardoor verhoogd tot € 57,574 mln. Ten opzichte van de realisatie van € 57,477 mln was over 2001 sprake van een overschot van € 0,097 mln. Dit overschot is het saldo van enkele meevallers in de personele lasten en een tegenvaller in de aanschaf van nieuwe computerprogrammatuur. Tegenover de aanschafkosten van de programmatuur staat een korting die verantwoord is onder de ontvangsten.

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U06.01/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Personeel35 70835 05430 057
02 Materieel13 58622 17118 201
03 Post-actieven1962526
Totaal49 49057 47748 264
De kengetallen (in € 1 000)
U06.01/Artikelonderdeel 0120012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
RAMINGSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
Aantallen677 670 583 
Bedrag per fte 50 50 50
Toegelicht begrotingsbedrag 34 074 33 500 28 917
Overige personele uitgaven 1 634 1 554 1 140

Artikel 06.03. Geheime uitgaven

Over de verantwoording van de geheime uitgaven wordt afzonderlijk aan de minister gerapporteerd. Als gevolg van capacitaire problemen is het niet mogelijk gebleken de verantwoording over de besteding van de geheime uitgaven 2001 gelijktijdig met de verantwoording over artikel 06.01 af te ronden. Dit zal op de kortst mogelijke termijn en, zoals gebruikelijk, separaat plaats vinden.

Het streven is erop gericht de beoogde gelijktijdigheid in verantwoordingen te realiseren met ingang van de uitgaven over het jaar 2002.

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (in € 1 000)
U06.03 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal1 8961 9351 888

07. Management en Personeelsbeleid

Artikel 07.02. Vormings- en opleidingsbeleid

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U07.02/Artikelonderdeel20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
07 Uitgaven in het kader van vormings- en opleidingsactiviteiten1 8783 2247 555
09 Subsidies aan de Stichting Europees Instituut Bestuurskunde (EIB)233241232
13 Jongerenproject5 8141 1041 079
Totaal7 9254 5698 866

Artikel 07.03. Onderzoek en analyse van de arbeidsmarkt en personeelsmanagement bij de overheid

1. Van Rijn-projecten, te weten:

a. Project expertprojecten

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Via meerjarige programma's wordt getracht knelpunten op te lossen ten aanzien van het werven en/of behouden van categorieën personeel. De aanpak van deze programma's wordt aangepast aan de doelgroep. In 2001 is gestart met activiteiten gericht op wetgevingsjuristen, secretaresses, financieel-economen en auditors. De activiteiten van BZK zijn gericht op het (ook financieel) helpen mogelijk maken, en/of het voorbereiden of op gang brengen van zulke programma's, daarna worden de programma's geacht op eigen benen te staan. Aangezien elke doelgroep zijn eigen problematiek en ontwikkelingsfase kent, kan het beeld per doelgroep – zeker in de beginfase – sterk verschillen.

Gezien het prille stadium vallen er in 2001 nog geen concrete arbeidsmarktresultaten te voorzien. Per programma zal aan het eind van elk ontwikkeltraject op basis van een te houden evaluatie worden gerapporteerd.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

De initiatieven ten aanzien van expertprojecten zijn in eerste aanleg opgezet voor het werven en instromen van schaarse beroepsgroepen. Uitgangspunt hierbij was, mede naar aanleiding van de bevindingen uit het rapport Van Rijn, om in zijn algemeenheid geschikte, maar onvoldoende gespecialiseerde belangstellenden een combinatie van leren en werken te bieden. Op deze wijze zou de vorming kunnen plaatsvinden van het benodigde arbeidsaanbod van het Rijk. Conform het rapport van de commissie Van Rijn was de gedachte dat deze projecten zich zouden richten op drie verschillende categorieën op de arbeidsmarkt: mensen met een relatief kleine afstand, met een middelgrote afstand en met een relatief grote afstand tot het werkterrein. Het vaststellen van prioritaire doelgroepen was dan ook noodzakelijk mede omdat niet alle doelgroepen gelijktijdig kunnen worden aangepakt dan wel financiële middelen hiervoor ontbreken.

Voor de doelgroepen wordt een specifiek pakket aan maatregelen ontwikkeld. Geïnvesteerd wordt in projecten die het gehele, dan wel onderdelen van het, traject van werving tot en met behoud kunnen beslaan. De expertprojecten waarin in 2001 aandacht is besteed zijn in eerste aanleg de uit de arbeidsmarktmonitor naar voren gekomen knelpuntgroepen op de arbeidsmarkt die door het SG-Beraad zijn aangewezen als prioritaire doelgroep, te weten:

– De expertprogramma's voor wetgevingsjuristen hebben de vorm gekregen van de Academie voor Wetgeving, waarvan het eerste academisch jaar begon in september 2001. Deze Academie wordt in de opstartperiode in belangrijke mate gefinancierd uit het budget van BZK. Inmiddels is overleg op gang gekomen over een vergelijkbaar opleidingstraject waarmee zittende, daarin niet gespecialiseerde juristen kunnen worden bijgeschoold tot wetgevingsjurist. Daarmee zal de Academie kunnen bijdragen aan de werving zowel als aan het behoud van (wetgevings-)juridisch talent.

– Samen met het A+O-fonds Rijk wordt een pilotproject bij VWS, OCW en Justitie financieel mogelijk gemaakt, dat bij succes als opmaat kan gelden voor een expertprogramma voor deze doelgroep secretaresses. Vanuit BZK wordt deelgenomen aan de begeleidingscommissie.

– Samen met het management van de beroepsgroep wordt gewerkt aan de realisatie van het plan Financiële professie in beweging, een veelzijdig plan, lopend van een gezamenlijke merkcampagne (als verbijzondering van de campagne van Het Rijk), tot de oprichting van een Academie voor financials. In december 2001 is besloten daaraan ook aan deze activiteiten een belangrijke financiële impuls te geven, ten laste van het budget van BZK.

– Als concrete vervolgstap op de aanbevelingen van de commissie-Kordes is meegewerkt aan nader onderzoek naar de mogelijkheden van een centrale P-functie voor de auditsector van waaruit m.n. geregisseerde mobiliteit kan worden georganiseerd. Na een intensief traject zijn de resulterende voorstellen in december door het Kabinet overgenomen.Ook werden in december beslissingen genomen over de toewijzing van financiële middelen voor de realisatie van de kwaliteitsslag. Uit die middelen zal o.a. een vakgroep voor de Auditfunctie worden bekostigd, als onderdeel van bovengenoemde Academie voor financials.

– Aan een op initiatief van LNV opgezet kleinschalig expertprogramma voor ICT-itvoerders werd reeds in 2000 een eenmalige subsidie gegeven. In vervolg daarop is in 2001 overleg gestart over een begin 2002 te organiseren conferentie over het personeelsbeleid voor deze doelgroep, waarbij tevens een verbinding zal worden gelegd met de DIV-functie.

– Met de Dienst Justitiële Inrichtingen wordt gewerkt aan de aanpak van de arbeidsmarktproblematiek in deze sector. In december is een eenmalige financiële bijdrage verstrekt van € 2,72 mln.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Het budget en de extra toegekende middelen naar aanleiding van het rapport Van Rijn zijn volledig besteed aan het opstarten van activiteiten voor de genoemde doelgroepen en aanverwante zaken zoals een éénmalige bijdrage aan de arbeidsmarktproblematiek van de DJI.

b. Arbeidsmarktcommunicatie

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Met de campagne en de intensivering en professionalisering van de arbeidsmarktcommunicatieactiviteiten van het Rijk is een belangrijk begin gemaakt met een versterking van de positionering van Het Rijk op de arbeidsmarkt. Uit de eerste metingen blijkt dat het beoogde communicatie-effect (bij het Rijk gaat het om inhoudelijk boeiend werk) wordt behaald.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

De extra financiële inspanningen voor de versterking van de arbeidsmarktpositie van het Rijk hebben geresulteerd in de succesvolle Rijkscampagne Werken bij Het Rijk, als je verder denkt. Vanuit het Rijk is er een zeer geavanceerde website www.werkenbijdeoverheid.nl ontwikkeld waarbij, naast het Rijk als initiatiefnemer en voornaamste participant, ook gemeenten en politie zich hebben aangesloten. In 2002 zullen naar verwachting ook andere overheden hieraan deelnemen, waardoor de beeldvor-ming over de overheid in generieke zin, en daarmee ook die van de rijksoverheid, wordt verbeterd. Voorts is er met het oog op de versterking van de arbeidsmarktpositie intensiever en professioneler deelgenomen aan beurzen en evenementen. Voor studenten heeft er een Government Crash Course plaatsgevonden. Daarbij hebben een speciaal geselecteerde groep van 70 mensen uit uiteenlopende studierichtingen (en waarvan 30 personen uit allochtone doelgroepen) een intensieve kennismaking met het Rijk doorlopen.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Als gevolg van het rapport de arbeidsmarkt in de collectieve sector is in het voorjaar van 2001 door het kabinet besloten het budget voor arbeidsmarktcommunicatie te verhogen met een bijdrage uit de Van Rijn gelden. De beschikbare middelen voor de campagne zijn volledig benut.

c. Maatregelen ziekteverzuim/Reïntegratie en preventie

De Centrales van Overheidspersoneel, SZW en BZK hebben een arboconvenant gesloten. Om een impuls te geven aan het voorkomen van de instroom in de WAO, het preventie- en reïntegratiebeleid, zijn in 2000 en volgende jaren voor de sector Rijk extra middelen beschikbaar gesteld. Deze middelen zijn ingezet in het op 4 april 2001 getekende Arboconvenant sector rijk (Stcrt 12 april 2001, nr. 73, pag. 16).

Als gevolg van het rapport de arbeidsmarkt in de collectieve sector is het budget voor de intensivering van het preventie- en reïntegratiebeleid structureel verhoogd met een bijdrage uit de Van Rijn gelden. Derhalve wordt hieronder over het totale budget gerapporteerd.

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Het uiteindelijke resultaat wordt zichtbaar in 2004; dan dienen de doelstellingen van het arboconvenant te zijn gerealiseerd. Het is overigens niet de bedoeling tot dan te wachten op de resultaten. Omstreeks juli 2002 zullen de voorlopige resultaten in de Branche Begeleidingscommissie (BBC) waarin de ministeries als werkgevers, de Centrales van Overheidspersoneel en SZW zitting hebben – besproken worden. Dan zal besloten worden of de ingezette koers zoals vervat in het arboconvenant dient te worden voortgezet dan wel moet worden verlegd. Het jaar 2001 stond vooral in het teken van investeren, dat wil zeggen het op gang brengen van deelprojecten op het niveau van de sector Rijk en in de afzonderlijke ministeries en Hoge Colleges van Staat (HCS). De ministeries en HCS zijn in staat gesteld een forse impuls te geven aan de reductie van het ziekteverzuim. Volstaan is met de toekenning van incidentele middelen omdat de werkgevers in de sector Rijk de besparingen die zij realiseren als gevolg van de voorziene daling van het ziekteverzuim en afname van het aantal arbeidsongeschikten, kunnen inzetten voor een structurele bekostiging van de maatregelen. Op sectorniveau is in 2001 een start gemaakt met de instroom van arbeidsgehandicapten en het vroegtijdig reïntegreren van langdurig zieke medewerkers. Hiertoe zijn contracten gesloten met reïntegratiebedrijven. Door de Van Rijngelden is het mogelijk geworden de personele inzet op het terrein van preventie en reïntegratie in de ministeries te verhogen. Inmiddels zijn de eerste integraal zorgmanagers aangesteld.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

In de begroting zijn de beschikbare middelen voor het arboconvenant en de Van Rijngelden samengenomen (de doelstelling is in beide gevallen het voorkomen en reduceren van ziekteverzuim en een – vroegtijdige – reïntegratie).

Voor zover betrekking hebbend op de begroting van BZK zijn de afspraken voor 2001 die in de BBC zijn gemaakt en vastgelegd in het arboconvenant nagekomen. De middelen die – voortvloeiend uit het rapport De arbeidsmarkt in de collectieve sector – zijn toegevoegd aan de begroting, zijn volgens plan overgeheveld naar de ministeries voor het aanstellen van integraal zorgmanagers.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

In totaal was € 6,35 mln begroot. € 0,78 mln is niet tot besteding gekomen. Dit komt met name omdat de ontwikkeling van managementinformatie (de WAO-monitor) vooralsnog geen geld heeft gekost. In 2002 zal het gebruikersklaar maken van deze monitor wel geld gaan kosten.

d. Vernieuwingstraject Publieke Sector/Innovatiecentrum Openbaar Bestuur

Als gevolg van het rapport de arbeidsmarkt in de collectieve sector is in het voorjaar van 2001 door het kabinet besloten een bijdrage uit de Van Rijn gelden voor innovatie op lange termijn ten behoeve van de versterking van de arbeidsmarktpositie publieke sector ter beschikking te stellen. Het budget is verdeeld naar een innovatietraject Publieke Sector en een innovatiecentrum Openbaar Bestuur.

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

A. Innovatietraject Publieke Sector. In samenspraak met de verantwoordelijke vakdepartementen (OC&W, VWS en Defensie) is er een actieplan voor de innovatie in de publieke sector opgesteld, dat door het kabinet is goedgekeurd en door de Minister van BZK in zijn coördinerende rol op 19 november naar de Tweede Kamer is gezonden (kamerstukken II, 2001/2002, 28 052, nr. 3). Tijdens het AO op 13 december 2001 heeft de Tweede Kamer zich positief uitgesproken over het plan van aanpak. In 2001 hebben de betrokken vakdepartementen een start gemaakt met de sectorale innovatietrajecten en het ontplooien van de eerste activiteiten.

B. Innovatiecentrum Openbaar Bestuur. In samenhang met het voorgaande is een plan opgesteld voor de oprichting van een innovatiecentrum voor het Openbaar Bestuur (maakt onderdeel uit van bovengenoemde brief aan de Tweede Kamer).

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

A. Innovatietraject Publieke Sector. Voor het innovatietraject Publieke Sector is in 2001 het volgende ondernomen:

– het stimuleren van de vakdepartementen plannen te ontwikkelen voor de sectorale innovatietrajecten en de uitvoering van deze plannen te starten;

– de organisatie van de conferentie voor innovatie en kwaliteit in de publieke sector die op 14 maart 2002 heeft plaats gevonden. Via een grote wervingsactie voor goede praktijkvoorbeelden in de publieke sector kwamen bijna 600 aanmeldingen van publieke organisaties binnen. Een selectie van 45 cases is uiteindelijk op de conferentie gepresenteerd.

B. Innovatiecentrum Openbaar Bestuur. In 2001 hebben diverse activiteiten plaatsgevonden om het innovatiecentrum openbaar bestuur van de grond te trekken. Onder leiding van een taskforce, bestaande uit vertegenwoordigers van de VNG, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en BZK hebben vier bijeenkomsten in de verschillende regio's van het land plaatsgevonden. Deelnemers waren bestuurders, managers en medewerkers. Tevens hebben expertmeetings plaatsgevonden. Op grond van deze bijeenkomsten en meetings zijn doel, missie, organisatie, werkwijze en de benodigde financiële middelen voor het innovatiecentrum nader bepaald.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Bij de 1e suppletore begroting 2001 is € 2,27 mln aan de BZK-begroting toegevoegd. Vanwege de complexe bestuurlijke context waarbinnen de beleidsvoornemens gestalte moest krijgen, vergde de start meer tijd dan geraamd. Daarmee werden de voor de uitvoering van het traject geraamde uitgaven voor 2001 eveneens getemporiseerd en zal een bedrag van € 1,45 mln pas in 2002 worden aangewend.

2. Investeren in leren

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Als gevolg van het rapport de arbeidsmarkt in de collectieve sector is in het voorjaar van 2001 door het kabinet besloten een bijdrage uit de Van Rijn gelden aan te wenden voor verbetering van de professionaliteit van het ambtelijk apparaat. Ter versterking van de ambtelijke professie heeft BZK een programma Investeren in Leren ingericht. Dit bestaat uit een aantal projecten die binnen nu en 2005 moeten bijdragen aan de opbouw van een virtuele rijksacademie.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

Binnen dit programma is met de volgende activiteiten concreet een start gemaakt:

Het project Virtueel Ontwikkelplein is gestart in samenwerking met alle ministeries. Deze faciliteit beoogt de transparantie voor opleidings- en ontwikkelmogelijkheden en faciliteiten ten behoeve van het Rijk te vergroten. Het instrument is bedoeld als ondersteuning voor managers bij het uitvoeren van hun HRM-taken. In 2001 is een succesvolle pilot uitgevoerd naar de mogelijkheden van e-learning voor training en opleidingen binnen het Rijk. Eveneens zijn voorbereidingen getroffen voor het opzetten van thematische leerkringen rond relevante maatschappelijke thema's, zoals internationalisering.

Ten behoeve van de ABD-topgroep is een Top Management Forum rond het thema leiderschap georganiseerd. Tevens is een programma in ontwikkeling gericht op het managementpotentieel in de schalen 14–15 voor topfuncties binnen het Rijk (kandidatenprogramma ABD). In 2001 is begonnen met de opzet van een interdepartementale Coachpool. Doel is om binnen de rijksdienst coaches op te leiden op middle-managementniveau die binnen de rijksdienst als coach ingezet worden. Nog niet gerealiseerd is het opzetten van een introductiemodule voor jonge medewerkers i.v.m. gebrek aan capaciteit.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

De beschikbare middelen zijn niet geheel aangewend omdat het project introductiemodule nog niet is gestart. Het opstarten van het coachproject is in de loop van 2001 al wel gerealiseerd, maar heeft nog niet geleid tot aanbesteding. De overige projecten zijn aanbesteed. Een deel van de uitvoering vindt plaats in het voorjaar van 2002.

3. EU-klasje

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

De beoogde intensivering van de werving en de training van kandidaten voor deelnamen aan de EU-concoursen (vergelijkende examens) is in 2001 grotendeels gerealiseerd. Of de geïntensiveerde inspanningen zullen leiden tot een verhoogde slagingskans bij de toelatingsexamens van de Europese Unie kan op dit moment echter nog niet worden vastgesteld. Dat is pas mogelijk als in de loop van 2002 de definitieve examenresultaten beschikbaar komen.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

De voorgenomen intensievere wervingscampagne voor Nederlandse deelname aan de concoursen en intensievere training c.q. opleiding (zgn. EU-klasje) ter voorbereiding van de Nederlandse deelnemers op de Europese concoursen zijn gedeeltelijk gerealiseerd. Prioriteit is gegeven aan het starten van een EU-Opleidings-pilot, als aanvulling op de reeds bestaande BZK/BIA-voorlichtingsactiviteiten. De pilot kan in 3 tranches worden onderscheiden (naar de naamgeving van de betreffende EU-toelatingsexamens):

1. Buitenlandse betrekkingen/Ontwikkelingssamenwerking en Interne Audit;

2. Economie, Statistiek en Recht, en

3. Justitie en Binnenlandse Zaken en Logistiek en operationeel beheer.

Beoogd werd iedere tranche te laten bestaan uit de volgende vier opleidingsmodules/vakken voor de eerste examenronde: Europese kennis; vakkennis; talenkennis en logisch redeneervermogen.

Voor de 1e tranche van de opleiding konden binnen de beschikbare tijd echter geen geschikte uitvoerende partners worden gevonden voor twee van de vier opleidingsmodules, o.a. vanwege het ontbreken van ervaringsgegevens. Voorts kon nog niet worden besloten over de beoogde structurele opleiding. De daarvoor als basis dienende evaluatie van de pilot zal, door de eerdere vertragingen, pas in de loop van 2002 mogelijk zijn.

Voor de 2e examenrondes (schriftelijk) en 3e examenronde (mondeling) zullen eveneens ondersteunende programma's worden aangeboden. Deze 2e en 3e ronde activiteiten konden echter nog niet in 2001 worden uitgevoerd, omdat deze examenonderdelen pas in 2002 plaatsvinden. Door de opgetreden vertraging en wegens tijdgebrek konden bovendien een aantal kleinere toelatingsexamens niet in de pilot worden betrokken. Bovendien is het senior-JBZ-concours ( derde tranche – Justitie/Binnenlandse Zaken) door de Europese Commissie uitgesteld tot 2002.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Van het totaal voor 2001 begrote bedrag van € 1,43 mln is een bedrag van € 0,43 mln niet tot besteding gekomen. Dit wordt met name veroorzaakt door de aanzienlijke vertraging rond de aanvullende financiering vanwege de aanvankelijke onduidelijkheid rond de toepasselijkheid van HGIS, waardoor een aantal voorgenomen activiteiten niet tijdig in gang konden worden gezet, doordat nog geen begin kon worden gemaakt met een opzet voor een structurele opleiding en door het besluit tot uitstel van het JBZ-concours.

4. Resultaten/Uitkomst CAO Rijk

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

a. CAO 2000–2001. De realisering van de afspraken uit deze cao is grotendeels volgens planning verlopen. Bij de implementatie van individuele keuzen in het arbeidsvoorwaardenpakket is enige vertraging opgetreden. De realisering van geautomatiseerde ondersteuning hiervoor heeft meer tijd gekost dan gepland.

b. CAO 2001–2002. In november 2001 is een cao gesloten met een looptijd van 1/10/2001 tot 1/12/2002. Belangrijke elementen hierin zijn modernisering beloningsstelsel en flexibilisering arbeidsduur. De modernisering van het beloningstelsel moet eind 2003 afgerond zijn.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

a. Ja. Uitwerking van de cao-afspraken in regelgeving en circulaires. Voorlichting over de rechtspositie in brochures, op internet en RYX. Overleg met en advisering aan ministeries over de implementatie van deze afspraken.

b. Ja. Bij de voorbereiding van de cao bijeenkomsten met directeuren personeel en lijnmanagers en tevens informele bijeenkomsten met de centrales van overheidspersoneel.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

a. Naast de verwachte personele inzet is uit de arbeidsvoorwaardenruimte een éénmalige bijdrage van € 4,54 mln aan de ministeries verstrekt ter tegemoetkoming in de implementatiekosten IKAP.

b. De totstandkoming (voorbereidingen, overleg) van deze cao is binnen de begrote kosten gebleven.

5. Uitkomsten IBO-Personeelsmanagement

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

In het kader van de door Financiën geëntameerde Interdepartementale Beleidsonderzoeken 2000 zijn in oktober 2001 de uitkomsten van het IBO Effectiviteit personeelsmanagement rijksdienst aan de Kamer aangeboden. Ze omvatten het eindrapport van de desbetreffende werkgroep, met als titel Rijk met personeel, en de kabinetsreactie, opgesteld door de Minister van BZK.

Het onderzoek en de aanbevelingen vormen mede een uitwerking van de doelstelling om te komen tot een versterking van de personele functie in de rijksdienst.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

In november is een regiegroep geformeerd met als opdracht om randvoorwaarden te creëren en acties te (doen) ondernemen en te coördineren om de aanbevelingen uit te voeren.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Voor de versterking van de personele functie was gereserveerd € 0,23 mln. Hiervan is in 2001 besteed € 0,17 mln voor externe ondersteuning bij de uitvoering van het onderzoek. De onderuitputting is het gevolg van lagere onderzoekskosten en een iets latere start van het implementatietraject dan oorspronkelijk geraamd.

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U07.03/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
05 Arbeidszaken overheid1 7892 7701 409
06 Personeelsmanagement in de sector Rijk17 54015 5942 632
07 Financiering invoeringsuitgaven ZW/WW000
Totaal19 32918 3644 041

Artikel 07.05. Beheer rechtspositie

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (in € 1 000)
U07.05 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal604955
De kengetallen (in € 1 000)
U07.0520012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
RAMINGSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
Aantal personen dat een uitkering ontvangt6 4 5 
Bedrag per persoon 8,85 8,72 10,66
Toegelicht begrotingsbedrag 53 35 49
DOELMATIGHEIDSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
Aantal personen dat een uitkering ontvangt6 4 5 
Uitvoeringskosten per persoon 1,13 3,32 1,09
Toegelicht begrotingsbedrag 7 14 5

Artikel 07.10. Financiële rechtspositie actieven en post-actieven

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U07.10/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
05 WWV-vervangende uitkeringen197143171
06 Pensioenen aan gewezen overheidsdienaren van Suriname666262
07 Overtocht van en naar Suriname en de Nederlandse Antillen000
08 Wachtgelden, uitkeringen en overige uitgaven847476
Totaal347279309
De kengetallen (in € 1 000)
U07.1020012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
RAMINGSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
Aantal personen dat een uitkering ontvangt36 32 35 
Bedrag per persoon 9,16 8,25 8,03
Toegelicht begrotingsbedrag 330 264 280
DOELMATIGHEIDSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
Aantal personen dat een uitkering ontvangt36 32 35 
Uitvoeringskosten per persoon 0,48 0,47 0,82
Toegelicht begrotingsbedrag 17 15 29

Artikel 07.16. Garanties

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U07.16/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Garantie van rente en aflossingMemorieNihilNihil
05 Overige garantiesMemorieNihilNihil
TotaalMemorieNihilNihil
Overzicht risico-ontwikkeling met betrekking tot garantie-overeenkomsten van het Rijk (in € 1 000)
U07.16/Rijkshypotheekgarantieregeling 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Garantieplafond uitstaand risico per 1 januari4 1753 3584 402
Vervallen garanties– 227– 497– 1 044
Verleende garanties000
Uitstaand risico per 31 december3 9482 8613 358

Voor een volledig overzicht van de door BZK verleende garantie wordt verwezen naar de toelichting op de saldibalans, ad 11. Openstaande verplichtingen.

Artikel 07.17. Bijdragen ten behoeve van werknemersorganisaties in verband met arbeidsverhoudingen in de overheidssector

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U07.17/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Vakbondsfaciliteiten1 9112 0101 930
02 Bijdragen aan de Stichting CAOP2 1122 2202 129
Totaal4 0234 2304 059

Artikel 07.18. Werkgeversbijdrage aan het overlegstelsel overheidspersoneel

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (in € 1 000)
U07.18 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal2 2142 3272 231

Artikel 07.20. Ziektekostenvoorziening Overheidspersoneel sector Rijk

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U07.20/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Programma-uitgaven30 79429 50226 267
02 Uitvoeringskosten2 1651 6012 015
Totaal32 95931 10328 282
De kengetallen (in € 1 000)
U07.2020012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
RAMINGSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
Aantal gehonoreerde aanvragen23 300 22 719 21 904 
Aantal verstrekte uitkeringen  21 835 20 768 
Bedrag per beschikking (excl. aansprakenbelasting) 1,007 1,038 0,937
Aansprakenbelasting 7 374 6 845 6 822
Toegelicht begrotingsbedrag 30 794 29 502 26 267
DOELMATIGHEIDSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
Aantal aanvragen26 450 22 719 21 904 
Aantal uitkeringen  21 835 20 768 
Uitvoeringskosten per aanvraag 0,082 0,070 0,092
Uitvoeringskosten per uitkering   0,073 0,097
Toegelicht begrotingsbedrag 2 165 1 601 2 015

Artikel 07.21. Personeel en materieel Management en Personeelsbeleid

1. Privatisering DZVO

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Beoogd werd te verkennen of de Dienst Ziektekostenvoorziening voor Overheidspersoneel te Emmen ondergebracht zou kunnen worden in een private of andere publiekrechtelijke organisatie met een vergelijkbaar takenpakket. De dienst voert de aanvullende ziektekostenregelingen voor actieve en gewezen ambtenaren van de sectoren Onderwijs, Defensie en Rijksoverheid uit. Vanaf de sectoralisatie van de regeling per 1 januari 1998 zijn uitvoeringsconvenanten tussen DZVO en de sectoren gesloten. Het budget is eveneens verdeeld over de sectoren en maakt sindsdien onderdeel uit van de ruimte arbeidsvoorwaarden van de onderscheiden sectoren. Zowel de kosten van de uitkeringen (programma-uitgaven) als de kosten verbonden aan de uitvoering van de regeling (apparaatuitgaven) van de dienst worden doorberekend aan de sectoren. Vanaf de datum van sectoralisatie van de dienst was de Minister van BZK alleen verantwoordelijk voor het beheer van de organisatie en de positie van het personeel. De dienst is per 1 augustus 2001 overgedragen aan KPMG.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

De DZVO was een onderdeel van het Directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid van BZK. Er waren verschillende motieven om de positionering van de dienst ter discussie te stellen. In de eerste plaats liet het aantal uitkeringen een neerwaartse trend zien. De sectoren, die verantwoordelijk zijn voor de regeling, hebben diverse versoberingen in de regelingen aangebracht, waardoor minder nieuwe instroom optreedt. Daarnaast staat een mogelijke herziening van het ziektekostenstelsel op de politieke agenda, als gevolg waarvan het aanvullende karakter van de ziektekostenvoorziening, en daarmee de taken van de dienst, geheel zou kunnen vervallen. De werkgelegenheid op termijn van het bij de dienst werkzame personeel was derhalve niet verzekerd. In de tweede plaats is afgevraagd of het uitvoeren van rechtspositionele regelingen tot de kerntaken van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties behoort. Dit lijkt niet het geval.

Mogelijkheden tot taakuitbreiding zijn niet of nauwelijks aanwezig. Voor vervangende werkgelegenheid in de vorm van het verwerven van opdrachten van derden tot de uitvoering van administratieve processen gelden op grond van de aanwijzingen voor het verrichten van marktactiviteiten door organisaties binnen de rijksdienst vergaande beperkingen. Op grond van deze motieven is in de periode 2000–2001 door BZK gezocht naar mogelijkheden om de DZVO in een private of andere publiekrechtelijk vorm met een vergelijkbaar takenpakket onder te brengen. Hiertoe zijn gesprekken gevoerd met enkele organisaties waaronder enkele verzekeraars. Uiteindelijk is op 11 mei 2001 met KPMG een raamovereenkomst gesloten waarin de basis is gelegd voor de overgang van DZVO van BZK naar KPMG per 1 augustus 2001.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Belangrijk uitgangspunt bij de zoektocht naar een organisatie was de werkgelegenheid van het personeel. Er werd dan ook rekening mee gehouden dat aan de organisatie die de dienst mogelijk zou overnemen een vergoeding in de uitvoeringskosten zou moeten worden verstrekt. Bij de uiteindelijke overdracht aan KPMG is voor de duur van vier jaar (gerekend vanaf 2001) een vergoeding in de apparaatuitgaven toegezegd van de sectoren rijk, onderwijs en defensie. Deze vergoeding is gebaseerd op het gemiddelde niveau van de apparaatuitgaven (met name personeel) in voorgaande jaren.

Door de overdracht aan KPMG is het mogelijk gebleken noodzakelijke investeringen in de administratie uit te stellen tot na de overdracht. Dit heeft geleid tot een uitgavenbesparing op de BZK-begroting.

2. IVOP: Nieuw IPA-salarissysteem

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Het doel is te komen tot een nieuw salarissysteem, welke in 2003 in gebruik zal worden genomen. Het doel zal niet binnen het voorgenomen tijdspad worden gerealiseerd vanwege het stopzetten van de aanbestedingsprocedure.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

De Europese aanbesteding van het nieuwe IPA-salarissysteem heeft niet geleid tot uiteindelijke gunning. De aanbestedingsprocedure is op 7 juni 2001 stopgezet. De reden hiervan was dat van de uiteindelijk twee aangeboden offertes geen van beide naar aard en omvang voldeed aan het gevraagde, waarbij de kern van het gevraagde bestond uit: Gevraagde dienst: de inschrijver moet het salarisverwerkingsysteem zodanig modelleren dat de vier geïdentificeerde bedrijfs(deel)processen identificeerbaar kunnen worden ondersteund en De implementatie moet op een zodanige wijze geschieden dat de bedrijfsprocessen afzonderlijk en soepel inpasbaar zijn in ERP-omgevingen.De evaluatie heeft geleerd dat de beoogde vervanging heeft plaatsgevonden in een complexe bestuurlijke, organisatorische, inhoudelijke en technische omgeving.

Deze kwamen respectievelijk tot uiting in:

– de rollen van IVOP, het bestuur, de AVD en het DGMP;

– de pluriformiteit van het samenwerkingsverband;

– de flexibilisering en individualisering van de arbeidsvoorwaarden en

– de verschillende aanleverende en afnemende systemen bij de klanten.

Binnen het project was een onvoldoende eenduidige visie op het gewenste eindresultaat ontwikkeld. Ook is het onvoldoende gelukt om een geïntegreerd veranderplan op te stellen waarin de gewenste situatie vertaald was naar concrete tussenstappen, deelproducten met een bijbehorende planning. Hierdoor was bijsturing en afstemming van de verschillende activiteiten moeilijk. Om de complexe omgeving te beheersen en goede communicatie met de klanten te waarborgen is een visie en een geïntegreerd veranderplan noodzakelijk. DGMP heeft de noodzaak van een integrale benadering onderkend. In het najaar van 2001 is de opdracht gegeven om een nieuwe dienstverleningsorganisatie in te richten. Deze organisatie moet haar bestaansrecht ontlenen aan klanten die op basis van hun eigen kosten/batenanalyse de nieuwe diensten wensen af te nemen. Het bestuur en de klanten van IVOP zijn op de hoogte gebracht van deze nieuwe aanpak.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

De prognose voor het gehele aanbestedingstraject in 2001 was € 1,579 mln en het uiteindelijke beslag is € 1,257 mln. De onderuitputting heeft betrekking op het vervallen van het gereserveerde bedrag voor projectleiding, communicatie, etc. voor de rest van het jaar.

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U07.21/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Ambtelijk personeel13 09410 33912 505
02 Overig personeel3521 3731 372
03 Post-actieven2 6672 7402 844
04 Materieel6 0618 2408 192
Totaal22 17422 69224 913
De kengetallen (in € 1 000)
U07.2120012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
RAMINGSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
Gemiddelde bezetting ambtelijk personeel266,5 197,2 247,5 
Gemiddelde loonkosten 49,13 52,43 50,51
Toegelicht begrotingsbedrag 13 094 10 339 12 505

Artikel 07.22. Rechtspositie post-actieven (voormalige) overzeese gebiedsdelen

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U07.22/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Rechtspositie post-actieven Suriname en Nederlandse Antillen3 3623 4123 351
02 Rechtspositie post-actieven Nederlands en West Nieuw-Guinea8 8719 4149 609
03 Rechtspositie post-actieven Indonesië41 87844 31848 327
04 Rechtspositie post-actieven bijzondere voorzieningen856275
05 Uitkeringswet twee- tot vijfjarige diensttijd veteranen225111441
Totaal54 42157 31761 803
De kengetallen (in € 1 000)
U07.2220012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
RAMINGSKENGETALLENaantalbedragaantal *bedragaantalbedrag
Artikelonderdeel 016934,857074,836894,86
Artikelonderdeel 021 4086,301 3936,761 4416,67
Artikelonderdeel 035 8406,965 8666,706 7316,31
Artikelonderdeel 04184,71144,43154,99
Toegelicht begrotingsbedrag 52 962 54 068 55 637

* Gebaseerd op cijfers derde kwartaalrapportage 2001 SAIP.

08. Informatievoorziening en Automatiseringsbeleid

Artikel 08.01. Bevordering informatievoorziening overheid

1. ICT-projecten

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

De belangrijkste doelstelling uit het actieprogramma Elektronische Overheid is om in 2002 minimaal 25% van de publieke dienstverlening elektronisch beschikbaar te maken. Eind 2000 is hiertoe een nulmeting uitgevoerd waaruit bleek dat 18% via het internet toegankelijk is. Uit de onlangs uitgevoerde éénmeting blijkt dat deze doelstelling al in 2001 is behaald. Voor burgers is inmiddels 27% van de publieke dienstverlening elektronisch beschikbaar en voor bedrijven 25%.

De percentages elektronische dienstverlening van gemeenten aan burgers en bedrijven zijn in 2001 gestegen tot respectievelijk 19% en 13% en blijven dus nog achter op bovengenoemde percentages voor de gehele publieke sector. De stijging wordt voor een groot deel veroorzaakt door de toename van het aantal gemeenten met een website. Het aantal online gemeenten is inmiddels gestegen tot bijna 400. Het streven is dat eind 2002 alle 504 gemeenten een website hebben.

In juni 2001 is het intranet voor de Rijksoverheid (RYX) in gebruik genomen. Eind 2001 waren rond 30 000 rijksambtenaren hierop aangesloten. De besparing die RYX levert op het terrein van gezamenlijke inkoop van softwarelicenties is aanzienlijk. Daarnaast bespaart RYX ook op de gezamenlijk inkoop van content: (Eur)Opmaat, landelijke dagbladen en ANP. De discussie over de uitbouw van RYX naar een gemeenschappelijke basisinfrastructuur voor veilig communiceren binnen de Rijksoverheid is nog niet afgerond.

Voor volwaardige en volledige elektronische dienstverlening is een betrouwbaar mechanisme nodig dat zorgt voor dezelfde waarborgen die op dit moment in de papieren wereld gelden. PKI is een infrastructuur die ervoor zorgt dat men verzekerd kan zijn van de vertrouwelijkheid van elektronische communicatie en transacties. Twee belangrijke functies die met behulp van de PKI-infrastructuur kunnen worden gerealiseerd zijn het zetten van een elektronische handtekening en het versturen van beveiligde e-mail. Voor de communicatie in het publieke domein (overheden met burgers en omgekeerd, overheden met bedrijven en omgekeerd en overheden onderling), is in 1999 door de Taskforce PKI Overheid begonnen met de voorbereidingen voor de invoering van PKI voor vrijwel alle soorten van communicatie en transactie met de overheid. Bij Voorjaarsnota 2001 is € 11,3 mln (verdeeld over 2001 en 2002) beschikbaar gesteld om prioriteit te kunnen geven aan de voorbereiding van de grootschalige uitrol van de PKI vanaf 2003.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

Zoals eerder aangegeven in de voortgangsrapportage Elektronische Overheid 2001 (kamerstukken II, 26 387, nr. 13) is begin 2001 de site www.overheid.nl vernieuwd om de website meer vraaggericht te maken. Uit onderzoek blijkt dat deze vernieuwing naar tevredenheid van veel gebruikers is. In het najaar 2001 is de site www.advies.overheid.nl uitgebreid met een online monitor van websites van ministeries, provincies en gemeenten.

Om de elektronische dienstverlening van gemeenten te verbeteren is in 2001 een subsidieregeling gestart die gemeenten de mogelijkheid biedt de website uit te breiden met een productencatalogus. Deze catalogus bevat informatie over ca. 300 producten/diensten. Sinds de start van deze Stimuleringsregeling Gemeentelijke productencatalogus hebben ruim 380 gemeenten een bijdrage aangevraagd voor de realisatie van een productencatalogus. Hiervan zijn er 337 toegekend. Inmiddels is in ruim 60 gemeenten een productencatalogus online beschikbaar.

Ten behoeve van het rijksoverheidsintranet (RYX) zijn diensten ontwikkeld voor het ter beschikking stellen van gezamenlijke documentatie (Algemeen Rijksambtenaren-reglement, Handboek Financiële Regelingen, e.d.), samenwerking en internationale informatie. In de interdepartementale adresgids worden alle rijksambtenaren met hun e-mailadres opgenomen. Alle departementen hebben inmiddels een projectplan opgesteld waarin zij aangeven hoe zij zullen aansluiten op de adresgids. Tevens is een beveiligingsplan opgesteld zodat eenzelfde (hoog) niveau van beveiliging tussen RYX en alle departementen zal worden gerealiseerd.

Met betrekking tot Stroomlijning Basisgegevens is de actielijn beleidsontwikkeling grotendeels afgerond. De hoofdlijnen hiervan zijn in de Ministerraad vastgesteld en ter kennisneming aan de Tweede Kamer gezonden (voortgangsrapportage Stroomlijning Basisgegevens, Kamerstukken II, 2001–2002, 26 387, nr. 11). Binnen de actielijn implementatieprojecten zijn de projecten Basisbedrijvenregister, Gebouwenregister, Geografisch Kernbestand en Verzekerdenadministratie volgens planning voortgezet. Daarnaast is een groter aantal haalbaarheidsstudies en verkenningen op andere terreinen opgestart, alsmede de stimuleringsregeling voor zogenaamde quick-win's.

In 2001 is het voorlopig programma van eisen van PKI-diensten en -producten opgesteld. Dit wordt uitgewerkt tot officiële aanbestedingsdocumenten. Het ontwikkeltraject voor PKI heeft in 2002 als belangrijkste mijlpaal de aanbesteding van het basiscertificaat (de Root) van de Nederlandse overheid. Met dit certificaat kunnen alle verder binnen de PKI uit te geven certificaten geïdentificeerd worden als betrouwbare, door de overheid gegarandeerde, certificaten. Daarnaast is in 2001 op technisch gebied veel overleg geweest met zowel bedrijfsleven als normalisatie-instituten. Met name op het gebied van de technische invulling van de kaderrichtlijn digitale handtekeningen is in Europees verband gewerkt aan het verkrijgen van consensus ten aanzien van Secure Signature Creation Devices. Ook zijn de eerste voorbereidingen getroffen voor het opzetten van een zogenaamd servicecentrum dat organisaties ondersteunt bij het invoeren van PKI in hun bedrijfsprocessen. Verder zijn in 2001 voorbereidende activiteiten uitgevoerd op het gebied van het stimuleren van certificering, het voorbereiden van opleidingsmodules en het ontwikkelen van demo's en projecten.

De uitwerking van de in de nota Contract met de Toekomst (kamerstukken II, 1999–2000, 26 387, nr. 8) gepresenteerde visie op de elektronische relatie overheid – burger is in 2001 over de gehele breedte opgepakt. Middel hiertoe was de start van een aantal acties en verkenningen. De acties bouwden deels voort op al lopende programma's. Ook ging het om geheel nieuwe initiatieven. Gerealiseerde acties in 2001 zijn de start van de drie superpilots in de gemeenten Enschede, Eindhoven/Helmond en Den Haag die met financiële steun van het rijk streven naar een volledig aanbod van elektronische dienstverlening, de oprichting van de Stichting ICTU en het expertisebureau voor innovatieve besluitvorming. Verder gewerkt is aan het concept Digitale Trapvelden. Het initiatief van de Minister voor GSI heeft er toe geleid dat er, buiten Rijksbegroting om, inmiddels ca. 200 zijn opgericht. De meer experimentele verkenningen uit de nota zijn in 2001 grotendeels uitgevoerd.

Een aantal lopen door in 2002. Uitgewerkt zijn de ICT-Kanskaart, onderzoeken en panels rond regie over persoonsgegevens en Privacy Enhanced Technologies, een onderzoek naar het burgerpanel in het Verenigd Koninkrijk, een onderzoek naar de kosten en baten van een volledig elektronische overheid, het concept eenmalige aanlevering van gegevens en inzicht in de mogelijk- en moeilijkheden rond digitale debatten. In 2001 is tevens onderzocht welke overheidsdiensten geschikt zijn voor een pro-actieve benadering aan de hand waarvan een subsidieregeling is opgesteld voor zeven proefprojecten die zich richten op pro-actieve dienstverlening door de overheid. Daarnaast is na een intensief half jaar de commissie ICT en Overheid in september met haar eindrapport gekomen.

In het kader van het vergroten van de toegankelijkheid van overheidsinformatie heeft het kabinet in januari 2001 de opdracht voor de bouw van de Overheidswettenbank gegund aan Sdu Uitgevers. De oplevering van de wettenbank is voorzien voor het begin van het derde kwartaal van 2002. In 2003 worden hier de Ministeriële Regelingen aan toegevoegd en in 2006 de departementale regelgeving van ZBO's en organisaties onder de PBO. Om de periode tot de oplevering te overbruggen heeft Sdu per oktober haar eigen wettenbank voor het publiek beschikbaar gesteld via www.overheid.nl.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Voor de realisatie van RYX is in 2001 een bedrag van € 10 mln besteed. Begroot was een bedrag van € 5,2 mln. De redenen voor deze overschrijding waren o.a. extra wensen van de in RYX deelnemende departementen en Hoge Colleges van Staat, die daarvoor ook hebben bijgedragen (€ 1,4 mln) en de eenmalige afkoop van licentiekosten welke meerjarig waren begroot.

Het kasbeslag voor de subsidieregeling ten behoeve van de gemeentelijke productencatalogus in 2001 bedraagt € 1,44 mln. De kosten voor realisatie van de eigen wettenbank (incl. de koppeling met de officiële publicaties) bedragen € 5,5 mln. Vooral de structurele kosten voor het beheer en onderhoud van de wettenbank zijn lager dan begroot. De structurele overboeking van de begrotingen van de departementen en Hoge Colleges van Staat naar de BZK-begroting zal niet € 1,59 mln bedragen vanaf het jaar 2002, maar slechts € 0,18 mln vanaf 2003.

Om de noodzakelijke initiële investeringen en uitgaven (ten behoeve van huisvesting, inrichting ICT-infrastructuur en organisatie-opbouw) te kunnen doen om ICTU operationeel te krijgen en om de structurele exploitatiekosten van de personele en materiele voorzieningen welke voor de oprichting van ICTU door BZK werden gefaciliteerd en waarin ICTU nu zelfstandig moet voorzien, te kunnen betalen is een bijdrage van in totaal 3,4 mln € aan ICTU verstrekt.

Voor PKI was beschikbaar (incl. de bij Voorjaarsnota toegekende extra middelen) € 13 mln. Uitgegeven is een bedrag van € 7,5 mln. De reden dat niet het gehele budget tot betaling is gekomen, is dat demo's en projecten geconfronteerd zijn met vertragingen op het gebied van de vertaling van de functionele eisen naar de concrete in te zetten instrumenten. Daarbij moet gedacht worden aan de al genoemde Europese normalisatie en de inschakeling van leveranciers.

2. Project Kiezen op afstand

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Het doel van het project Kiezen op Afstand is het stemmen, door inzet van ICT, minder plaatsafhankelijk te maken.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

Voorzien was dat in 2001 de volgende activiteiten zouden worden uitgevoerd:

– pilots om uitsluitsel te geven over werking van elektronische identificatie;

– onderzoek internationale ervaringen;

– onderzoek resultaten verkiezingen universiteiten Delft, Groningen en Osnabrück;

– concrete stappen aangaande het ontwerpen en de bouw van een landelijk raadpleegbaar kiezersregister, een virtueel stemlokaal en een elektronische stembus.

De voorgenomen activiteiten zijn uitgevoerd.

Voor het landelijk raadpleegbaar kiezersregister, het virtueel stemlokaal, de elektronische stembus en het centraal tellingensysteem zijn functionele specificaties/functionele ontwerpen gemaakt.

Voor het ontwikkelen van het KOA-systeem is een programma van eisen gemaakt. De functionele specificaties maken daar onderdeel van uit, als mede programma van eisen voor de elektronische identiteitskaart en een stemapparaat.

Ten behoeve van de ontwikkeling van het KOA-systeem is een kwetsbaarheids- en afhankelijkheidsanalyse uitgevoerd en is een concept van een integrale beveiligingsaanpak opgesteld.

Onderzoek is verricht naar de ontwikkelingen in het buitenland met elektronisch kiezen op afstand (dezogenaamde KOA-monitor). Twee rapportages hierover zijn in 2001 naar de Tweede Kamer gezonden. Onderzoek is uitgevoerd naar de verkiezingen bij de universiteiten van Delft, Groningen en Osnabrück.

In het kader van het haalbaarheidsonderzoek naar de invoering van de elektronische identiteitskaart zijn twee pilots uitgevoerd (pilots Delft en Amsterdam Oud Zuid).

Vanaf 1 september 2001 is een Europese aanbestedingsprocedure doorlopen voor het KOA-systeem. De verdere uitwerking blijkt – zo laten ook de uitkomsten van de Europese aanbestedingsprocedure zien – dermate complex dat de volgende stappen nadere overweging verdienen. De Kamer is daarover geïnformeerd bij brief van 4 februari 2002.

De bevindingen uit de aanbestedingsprocedure hebben er toe geleid om de richting ten aanzien van elektronisch kiezen op afstand nog eens scherp tegen het licht te houden en om niet over te gaan tot gunning in het kader van de Europese aanbesteding. Uiterlijk in juni 2002 zal de heroriëntatie afgerond moeten zijn. Over de uitkomsten wordt nog voor de zomer van 2002 een standpunt bepaald.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Voor KOA was binnen de begroting van het Agentschap BPR een bedrag van € 3,1 mln beschikbaar. Dit budget is volledig uitgeput.

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U08.01/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Specifieke uitgaven overheidsinformatievoorziening en organisatie van de rijksdienst16 82346 48612 402
06 Samenwerkingsverband informatiebeveiliging   
07 Bijdragen aan het agentschap BPR3 7706 1432 807
Totaal20 59352 62915 209

Artikel 08.04. Personeel en materieel Centrale Archiefselectiedienst

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U08.04/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
10 Bijdragen aan het agentschap CAS4 8045 0794 834
11 Incidentele investeringsbijdrage000
Totaal4 8045 0794 834

Artikel 08.06. Integratie van personeels- en salarisadministraties

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (in € 1 000)
U08.06 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal2 1012 1212 121

09. Algemene Bestuursdienst

Artikel 09.01. Personeel en materieel Algemene Bestuursdienst

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U09.01/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
03 Materieel174175148
04 Ambtelijk personeel2 2911 8551 566
05 Overig personeel6181136
06 Post-actieven000
Totaal2 5262 1111 850
De kengetallen (in € 1 000)
U09.0120012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
RAMINGSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
Gemiddelde bezetting ambtelijk personeel40 29,7 24,3 
Gemiddelde salariskosten 57,3 62,5 64,4
Toegelicht begrotingsbedrag 2 291 1 850 1 566

Artikel 09.02. Personeelsbeleid Algemene Bestuursdienst

1. Voorbereiding uitbreiding ABD met S15

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

In het begrotingsjaar 2001 zijn activiteiten verricht die er toe moesten leiden dat per 1-1-2002 de ABD uitgebreid wordt met managers op het niveau van schaal 15. Beoogd was om de nieuwe doelgroep geïnventariseerd, geadministreerd en geïnformeerd te hebben te hebben. Dat is gerealiseerd. Per 1 januari 2002 zal dit het geval zijn.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

Voor de uitbreiding van de ABD heeft een inventarisatie van managers in de rijksdienst op dit niveau per departement plaatsgevonden. Betreffende managers zijn als toekomstig ABD-lid aangemerkt en in overeenstemming met de planning als zodanig benaderd.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

De gemaakte kosten voor deze beleidsprioriteit waren bescheiden en lagen in de operationele sfeer. De voorbereidingen hebben zich afgewikkeld binnen de raming. Deze bedroeg € 33 000.

2. Opstart kandidatenprogramma

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Beoogd was om de besluitvorming omtrent dit programma ambtelijk af te ronden en een begin te maken met de projectmatige vormgeving van de organisatie. In 2002 heeft de projectorganisatie vorm gegeven, de ambtelijke besluitvorming is echter in formele zin niet afgerond. Dit heeft plaatsgevonden in januari 2002.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

Met de departementen is verkend hoe het kandidatenprogramma in interdepartementale zin het best gestalte kon krijgen. Op grond hiervan is een proeve van het programma gerealiseerd en profielen in aanzet voorbereid. Deze activiteiten komen overeen met de voornemens hieromtrent.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

De kosten zijn binnen de geplande raming gebleven en bedroegen € 27 000.

3. Samenwerking met andere bestuursorganen

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Beoogd was om samenwerking tot stand te brengen met een aantal andere bestuursorganen. In resultaattermen zijn in dit verband samenwerkingsafspraken gemaakt met een aantal Hoge Colleges van Staat en een aantal grotere gemeenten. Het voornemen hieromtrent is in het afgelopen jaar verwezenlijkt.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

De voornemens tot een verdere samenwerking op het gebied van Management Development met de Hoge colleges hebben gestalte gekregen door het afsluiten van convenanten met de Raad van State, de Rekenkamer, de Nationale Ombudsman en het Kabinet van de Koningin. Met de gemeente Den Haag bestond reeds een intensieve samenwerkingsrelatie. Met de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Leiden is een begin gemaakt met een samenwerking op MD gebied.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

De gemaakte kosten zijn binnen de raming gebleven. Deze was bescheiden van aard. De totale uitgaven bedroeg € 7 000.

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (in € 1 000)
U09.02 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal596756882

10. Constitutionele Zaken en Koninkrijksrelaties

Artikel 10.01. Personeel en materieel Constitutionele Zaken en Koninkrijksrelaties

1. Voorlichting Verkiezingen

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

Voor het bevorderen van een ordelijk en democratisch verloop van het verkiezingsproces zijn in 2001 mediacampagnes gestart die de kennis en bewustwording met betrekking tot het onderwerp verkiezingen onder de kiezers te vergroten.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

De campagne loopt in de periode februari–mei 2002 (met een vervolg in 2003). In 2001 is een aantal activiteiten gepland en gerealiseerd, te weten: het ontwerp van de campagne, het ontwikken van eerste uitingen en een begin te maken met de productie. Deze geplande activiteiten zijn gerealiseerd in de vorm van: conceptontwikkeling campagne, informatie over de voorgenomen campagne aan gemeenten, eerste onderzoeken, startkosten voor ontwikkeling en bouw verkiezingssite, ontwerpen van al het drukwerk, startkosten lespakket en Kennisnet.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Voor 2001 was een bedrag van € 0,363 mln geraamd. Dit bedrag is in 2001 volledig aan bovengenoemde activiteiten besteed.

2. Tijdelijke Referendum Wet

Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?

De geplande voorbereidingen van de benodigde wetgeving tot de invoering van een referendum zijn uitgevoerd. De wet is op 1 januari 2002 in werking getreden. Een mediacampagne is gestart om een en ander onder de aandacht van het publiek te brengen. Omtrent de resultaten van de campagne worden in 2002 de bereiken effectmetingen uitgevoerd.

Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?

Hiertoe zijn activiteiten ondernomen zoals een uitbrengen van een folder, het ontwikkelen van een radio- en televisiespot, een internetsite met database en een bijdrage leveren aan bijeenkomsten voor uitvoerende (gemeente)ambtenaren.

De campagne loopt door in de maanden januari en februari 2002.

Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Voor de gehele campagne is een budget van circa € 0,635 mln beschikbaar. Wel zijn er enkele verschuivingen geweest tussen de verschillende posten en (als gevolg van de parlementaire behandeling) over meerdere jaren. De uitgaven in 2001 hebben € 0,270 mln bedragen.

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U10.01/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Ambtelijk personeel4 6805 7885 076
02 Overig personeel172449293
03 Post-actieven150118166
04 Materieel2 2033 9012 684
05 Buitenland uitgaven506761
Totaal7 25510 3238 280
De kengetallen (in € 1 000)
U10.01/Artikelonderdeel20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
RAMINGSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
01 Gemiddelde bezetting ambtelijke personeel86 93,8 91,6 
Gemiddelde salariskosten 54 62 56
Toegelicht begrotingsbedrag 4 608 5 788 5 076
03 Aantal uitkeringsgerechtigden uitkeringsregelingen post-actieven3 3 4 
Gemiddeld uit te keren bedrag 57 39 42
Toegelicht begrotingsbedrag 170 118 166

Artikel 10.02. Personeel en materieel Vertegenwoordigingen Nederlandse Antillen en Aruba

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
U10.02/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Ambtelijk personeel1 5472 2521 821
02 Overig personeel184635
03 Post-actieven27119
04 Materieel499876839
Totaal2 0913 1752 714
De kengetallen (in € 1 000)
U10.02/Artikelonderdeel20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
RAMINGSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
01 Gemiddelde bezetting ambtelijke personeel22 26,5 22,6 
Gemiddelde salariskosten 68 85 80
Toegelicht begrotingsbedrag 1 496 2 252 1 821
03 Aantal uitkeringsgerechtigden uitkeringsregelingen post-actieven1 1 1 
Gemiddeld uit te keren bedrag 27 1 19
Toegelicht begrotingsbedrag 27 1 19

2.2.2. Ontvangsten

01. Algemeen

Artikel 01.06. Ontvangsten A&O subsidies

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (in € 1 000)
O01.06 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal45226277

Artikel 01.08. Overige ontvangsten

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
01.08/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Inhouding op salarissen voor dienstverlening20800
02 Bijdragen van belanghebbenden voor inkoop van diensttijd voor pensioen211111
03 Ontvangsten Hoge Raad van Adel903
05 Diverse ontvangsten7541 9912 559
06 ZVO-doorberekening aan ministeries000
07 Dividendontvangsten4 6747 2223 812
Totaal5 6669 2246 385

Artikel 01.09. Ontvangsten vervreemding aandelen PinkRoccade NV

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (in € 1 000)
O01.09 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
TotaalMemorie1 308302 750

02. Openbaar Bestuur

Artikel 02.01. Inhoudingen voor pensioenen van de leden van het Europees Parlement of hun betrekkingen

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (in € 1 000)
O02.01 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal1728391

Artikel 02.02. Werking politiek systeem

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (in € 1 000)
O02.02 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
TotaalMemorie11

Artikel 02.03. Diverse ontvangsten

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (in € 1 000)
O02.03 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
TotaalMemorie11 95755 131

Artikel 02.04. Paspoortleges

Voor een toelichting wordt verwezen naar het gestelde bij uitgavenartikel 02.07.

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (in € 1 000)
O02.04 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal43 63241 54850 558
De kengetallen (in € 1 000)
O02.0420012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
RAMINGSKENGETALLENaantalbedragaantalbedragaantalbedrag
paspoorten à € 24,91*   1,668 mln41 878
paspoorten à € 25,09      
paspoorten à € 25,66      
Europese identiteitskaarten à € 7,19*   1,043 mln7 574
Europese identiteitskaarten à € 7,26      
Europese identiteitskaarten à € 7,40      
       
Productie/distributie nieuwe generatie reisdocumenten:      
Paspoorten: – oude generatie  0,991 mln4 261  
– nieuwe generatie  0,284 mln2 794  
EIK: – oude generatie  1,0 mln2 291  
– nieuwe generatie  0,130 mln794  
Totaal

Artikel 02.06. Ontvangsten in verband met aansluiting mede-overheden bij de Nationale ombudsman

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (in € 1 000)
O02.06 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
TotaalMemorie560108

03. Integratiebeleid minderheden

Artikel 03.01. Ontvangsten remigratiebeleid

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
O03.01/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Algemeen Werkloosheidsfonds4549 0692 987
02 Retributies (R)emigratie000
03 Diverse ontvangsten migratie1 13400
Totaal1 5889 0692 987

05. Openbare Orde en Veiligheid

Artikel 05.01. Ontvangsten Dienst Geneeskundige Verzorging Politie

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (in € 1 000)
O05.01 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal149 747146 307140 894

Artikel 05.05. Ontvangsten Brandweerzorg

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
O05.05/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Retributies voor bewezen diensten06777
02 Keuringen (Beproevingsstation)0014
03 Diverse ontvangsten402749
Totaal4094140

Artikel 05.07. Ontvangsten Rampenbestrijding en hulpverlening

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (in € 1 000)
O05.07 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
TotaalMemorie2 463690

Artikel 05.09. Ontvangsten Politie

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (in € 1 000)
O05.09 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal17 96534 045101 959

06. Binnenlandse Veiligheidsdienst

Artikel 06.01. Diverse ontvangsten

Op het ontvangstenartikel van de BVD is de vergoeding van the Scottish Court in the Netherlands begroot, in verband met de inzet voor het Lockerbie-proces. Voorts zijn enkele incidentele ontvangsten begroot.

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (in € 1 000)
O06.01 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal1 2482 1831 429

Gedurende 2001 is een compensatie voor de uitgaven voor enkele specifieke operationele middelen door een extra ontvangst van de Regieraad ICT aan de ontvangstbegroting toegevoegd. Het totaal van de oorspronkelijk vastgestelde begroting werd daardoor verhoogd tot € 1,998 mln. Ten opzichte van de realisatie van € 2,184 mln was over 2001 sprake van een overschot van € 0,186 mln. Dit tekort bestaat uit een tegenvaller van € 0,567 mln vanwege een nog niet ontvangen deel van de vergoeding voor het Lockerbie-proces, een meevaller van € 0,706 mln vanwege een niet begrootte korting op de aanschaf van nieuwe computerprogrammatuur en een kleine meevaller van € 0,047 mln bij overige ontvangsten.

07. Management en Personeelsbeleid

Artikel 07.06. Diverse ontvangsten

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten onderverdeeld naar artikelonderdeel (in € 1 000)
O07.06/Artikelonderdeel 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
01 Diverse ontvangsten1 0911 9248 900
04 Doorberekening uitvoeringskosten DZVO5 5823 3646 797
05 Ontvangsten aflossing leningen9305 455146
06 Ontvangsten verrekening voorfinanciering invoeringsuitgaven ZW/WW009 047
Totaal7 60310 74324 890

08. Informatievoorziening en Automatiseringsbeleid

Artikel 08.02. Diverse ontvangsten

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (in € 1 000)
O08.02 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal8172755 196

Artikel 08.05. Ontvangsten Centrale Archiefselectiedienst

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (in € 1 000)
O08.05 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
TotaalMemorieNihil1 384

10. Constitutionele Zaken en Koninkrijksrelaties

Artikel 10.01. Diverse ontvangsten

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (in € 1 000)
O10.01 20012000
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieRealisatie
Totaal68723429

3. AGENTSCHAPPEN

Agentschap ITO

1. Algemeen

1.1. Doel en taken agentschap ITO

De bestaansreden van het agentschap ITO is als volgt samengevat in haar missie:

ITO ontwikkelt, implementeert en beheert besloten en bedrijfszekere Informatie- en Communicatietechnologie diensten en draagt daardoor bij aan de kwaliteit en effectiviteit van de sectoren Openbare Orde & Veiligheid en Justitie.

De taken van het ITO zijn opgenomen in het Organisatiebesluit BZK (P&O2001/U101088) en luiden:

– Het verrichten van werkzaamheden met betrekking tot de informatie- en communicatiehuishouding en het beheer daarvan ten behoeve van de taakuitoefening en het beheer van de politie, waaronder het ontwikkelen en beheren van de infrastructuren en de informatie- en communicatiesystemen ten behoeve van de politie;

– Het desgevraagd verrichten van werkzaamheden op het terrein van de informatie- en communicatiehuishouding en het beheer daarvan ten behoeve van een regionaal politiekorps of het Korps landelijke politiediensten, indien dit naar het oordeel van de minister noodzakelijk is voor de taakuitvoering van de politie;

– Het desgevraagd verrichten van werkzaamheden op het terrein van de informatie- en communicatiehuishouding en het beheer daarvan ten behoeve van een tot de Rijksdienst behorende dienst, een regionaal brandweerkorps of een centrale post voor het ambulancevervoer, indien dit naar het oordeel van de minister noodzakelijk is voor de taakuitvoering van de politie.

Er is een wetsvoorstel ingediend door de Minister van BZK teneinde de taken van het ITO een wettelijke basis te geven in de Politiewet 1993.

1.2. Producten en diensten

C2000 heeft het groene licht gekregen voor de landelijke uitrol. De Europese aanbesteding van de Radiobediensystemen is afgerond. Daarnaast is er een sterkere koppeling gekomen tussen de projecten C2000, GMS (Geïntegreerd Meldkamer Systeem) en TOM (Technische Ondersteuning Meldkamerdomein). De uitrolplanning van C2000 en GMS is op elkaar afgestemd. GMS is inmiddels in 15 meldkamers operationeel, waarvan 8 interdisciplinair.

De laatste ITO- en klantapplicaties zijn gemigreerd van het X.25-protocol naar het IP-protocol. Daardoor kon het X.25-protocol in de infrastructurele diensten volledig worden uitgefaseerd.

De Politie Internet Toegangsdienst (PITD) is gelanceerd en wordt inmiddels in 18 regio's gebruikt. Verwacht wordt dat uiteindelijk het gehele politieveld langs deze dienst beveiligde toegang tot het Internet zal verkrijgen.

De eisen in de context, de strategie in het concept en het logisch model van de beveiligingsarchitectuur zijn in overleg met het OOV-veld vastgesteld. Hiermee is een belangrijke piketpaal geslagen voor het realiseren van een OOV-brede ICT-beveiligingsarchitectuur.

Het ontsluiten van informatie voor de politie op straat is met P-Info gerealiseerd op het openbare GSM-net met WAP (Wireless Access Protocol)-technologie. In de systeemarchitectuur is rekening gehouden met toekomstig gebruik van C2000 in plaats van het openbare GSM-netwerk.

Er is een onderzoek gestart naar de mogelijkheden tot integratie van de data transportdiensten van PolitieNet en JustitieNet tot één OOV-informatiesnelweg, waarop sector specifieke besloten Virtual Private Networks kunnen worden gedefinieerd. In dit kader is in opdracht van de Regieraad de eerste fase van het project Nutsvoorziening (te weten de afstemming tussen architectuur en diensten) uitgevoerd.

De producten en diensten portfolio is verder geactualiseerd, hetgeen heeft geleid tot de catalogus I-Tools, waarin deze zijn opgenomen.

Het beschrijven van de dienstverlening aan klanten in productdienst specificaties is afgerond.

Op basis daarvan worden nieuwe Service Level Agreements afgesloten.

1.3. Ontwikkelingen in de Politie ICT

Het gereedkomen van het Bestek ICT-politie en het daarop gebaseerde Plan van Aanpak heeft de discussie over de positie van ITO versneld. De positie van ITO als agentschap van BZK is tot tenminste 2004 geconsolideerd. Daarna zal ITO naar verwachting opgaan in een op te richten, publiekrechtelijke, ICT aanbodorganisatie.

Gedurende de overgangsfase zal ITO zeer nauw samenwerken met de veranderorganisatie, in het bijzonder met de voorloper van de aanbodorganisatie: de ICT Service Coöperatie Politie, Justitie en Veiligheid (ISC).

2. Bedrijfsvoeringparagraaf

2.1. Inleiding

De bedrijfsvoering heeft in het afgelopen jaar in het teken gestaan van een verdere professionalisering van de organisatie en zijn medewerkers. Waar het de organisatie betreft heeft dit geresulteerd in een duidelijke scheiding tussen de klant BZK en de beheerder BZK, en ook de relatie met opdrachtgevers en klanten verder is verbeterd. Waar het de medewerkers betreft is eind 2000 een groots opgezet cultuurprogramma gestart. Als onderdeel hiervan is ook een medewerkers-tevredenheidsonderzoek gehouden.

In 2002 zullen op grond van het ondernemingsplan Mission Driven Priorities worden ingevoerd. Dit houdt in dat op basis van de missie van ITO en de daaruit gedefinieerde kritische succesdoelen resultaat gebieden worden vastgesteld. Op grond van deze resultaatgebieden zal ITO naar verwachting beter in staat zijn om haar prioriteiten te stellen en te bewaken.

2.2. Melding organisatiewijzigingen

Er hebben binnen de staven van ITO kleine organisatieaanpassingen plaatsgevonden. Eind 2001 is besloten om de Front-offices van GSM en C2000 samen te voegen in een Front-office Meldkamerdomein.

Verder is het besluit genomen om in 2002 de C2000 beheerorganisatie op te nemen in de staande organisatie van ITO.

2.3. Planning en controlcyclus

Begin 2001 is de modelregeling Regeling agentschap ITO, inclusief het informatieprotocol, opgesteld. De modelregeling voorziet ondermeer in de informatierelatie tussen het agentschap en het ministerie.

Het ondernemingsplan 2002–2005 is recentelijk vastgesteld.

2.4. Financieel beheer

Naar aanleiding van het accountantsrapport 2000 is een aantal verbeteracties gestart. In 2001 is circa de helft van deze actiepunten gerealiseerd. De resterende punten zullen in een meer geïntegreerd verbeterplan voor 2002 verder worden meegenomen. Door middel van dit plan zal tevens invulling worden gegeven aan de thans ontbrekende elementen van de management control.

De voortgang en realisatie van de verbeteracties hebben de continue aandacht van de diverse beheergremia. Door de werving en aanstelling van vast personeel op het terrein van Control, Financiën en Managementinformatie is de bezetting van de financiële functie verbeterd. Een verdere kwantitatieve versterking van de financiële functie zal in 2002 moeten plaatsvinden om alle noodzakelijke verbeteringen te kunnen realiseren en te borgen.

2.5. Euro

De omzetting van de diverse informatiesystemen naar de €uro is voorspoedig verlopen. Over de €uro zal in 2002 een afzonderlijk financiële verantwoording ten behoeve van BZK worden opgesteld.

2.6. Inkopen en Aanbestedingen

Omtrent Europese Aanbestedingen zijn verbeteracties in gang gezet.

Waar het de inkoopfunctie betreft heeft het ITO besloten om door middel van een strakkere bewaking van de investeringsbegroting, de invoering van een gecentraliseerde inkoopfunctie en de samenwerking met de Centrale Inkoopfunctie van BZK, de problematiek ten aanzien van het Europese aanbesteden te ondervangen.

2.7. Investeringen

De investeringen in Materiële vaste activa zijn in het jaarplan 2001 begroot op € 5,1 mln. De werkelijke investeringen over 2001 bedroegen € 26,3 mln. Het verschil wordt met name veroorzaakt door de aanbetaling op de aanschaf van de Radiobediensystemen ter grootte van € 18,1 mln. De totale investering verband houdende met deze systemen voor het project C2000 bedraagt € 45,4 mln.

Bovendien zijn onder Activa in uitvoering investeringen begrepen t.b.v. het project A7000 ter waarde van € 3,1 mln. Deze investering houdt verband met de verbetering en volledige vervanging van het datatransportnetwerk van Justitie.

3. Financiële Verantwoording ITO 2001

3.1. Balans van het agentschap ITO per 31 december 2001

Balans per 31 december 2001 van het agentschap ITO (in € 1 000)
 per 31-12-2001per 31-12-2000
Activa  
   
Materiële vaste activa  
Meubilair en Stoffering504613
Technische installaties315250
Gebouwen/verbouwingen335177
Voertuigen444443
Telefoon- e.a. verbindingsapparatuur546601
Automatiseringsapparatuur en software1 8371 563
Overige apparatuur, installaties, etc3183
Activa bij derden1 7721 835
Activa in uitvoering en aanbetalingen op activa23 4989
Totaal materiële vaste activa29 2825 574
Kortlopende vorderingen  
Debiteuren6 2127 309
Overige vorderingen en overlopende activa3 9506 092
Totaal kortlopende vorderingen10 16213 401
Liquide middelen15 86843 282
   
Totaal activa55 31262 257
   
Passiva  
   
Eigen vermogen  
exploitatiereserve4 1313 640
onverdeeld resultaat– 1 304491
Totaal eigen vermogen2 8274 131
Langlopende schulden18 9445 644
Kortlopende schulden  
crediteuren13 62527 419
kortlopende schuld BZK en derden8 0055 634
saldo projecten vooruitontvangen5 09717 042
overige kortlopende schulden en overlopende passiva6 8142 387
Totaal kortlopende schulden33 54152 482
   
Totaal passiva55 31262 257

3.2. Baten-lastenoverzicht 2001

Begroting van baten en lasten 2001 van het agentschap ITO (in € 1 000): Confrontatie ontwerp-begroting met de realisatie
 (1)(2)(3)=(2)–(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Baten   
Opbrengst moederministerie51 368113 88762 519
Opbrengst overige ministeries10 84520 4859 640
Opbrengst derden9 53012 1662 636
Opbrengst overige 223223
Rentebaten366528162
Totaal baten72 109147 28975 180
    
Lasten   
Apparaatskosten   
* personele kosten30 16952 60922 440
* materiële kosten40 27092 69952 429
Rentelasten354327– 27
Afschrijvingskosten4 0842 578– 1 506
Dotaties voorzieningen 380380
Totaal lasten74 877148 59373 716
    
Saldo van baten en lasten– 2 768– 1 3041 464

3.3. Algemene toelichting

3.3.1. Grondslagen

De geformuleerde grondslagen hebben betrekking op de financiële verantwoording van ITO als geheel. De grondslagen zijn ten opzichte van het voorgaande jaar niet gewijzigd.

3.3.2. Waarderingsgrondslagen

* Voor zover niet anders is vermeld zijn de activa en de passiva opgenomen tegen nominale waarde;

* De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs, verminderd met afschrijvingen; afschrijvingen op materiële vaste activa zijn gebaseerd op de geschatte economische levensduur, rekening houdend met een eventuele restwaarde;

* De onderhanden werken worden opgenomen tegen directe materiaal- en arbeidskosten met een opslag voor indirecte kosten. In rekening gebrachte termijnen worden in mindering gebracht op het onderhanden werk. Indien verliezen voorzienbaar zijn wordt hiermee reeds rekening gehouden. Voor zover er sprake is van winst, wordt deze verantwoord in het jaar waarin het project wordt afgesloten, c.q. de prestatie volledig heeft plaatsgevonden. Voor meerjarige (structurele) activiteiten wordt jaarlijks het financiële resultaat bepaald;

Bestede bedragen (waaronder begrepen deelbetalingen) voor de projecten C2000 en GMS worden volledig verantwoord in de rekening van baten en lasten, zonder rekening te houden met een onderhanden werk positie. De opdrachtgever (Dvip) van deze projecten heeft vastgelegd dat geen rekening dient te worden gehouden met projectfaseresultaten.

* Voor zover het totaal van de ontvangen bedragen voor de projecten, de totale bestede directe-, materiaalen arbeidskosten overtreffen, is het meerdere als Saldo projecten vooruitontvangen in de balans opgenomen;

3.4. Toelichting op de balans per 31 december 2001

3.4.1. Materiële vaste activa

Verloopstaat materiële vaste activa (in € 1 000)
BoekwaardenBoekwaarde 31-12-2000Investeringen 2001Desinveste-ringen 2001Afschrijvingen 2001Boekwaarde 31-12-2001
Meubilair en Stoffering6137 116504
Technische installaties250134 69315
Gebouwen/verbouwingen177187 29335
Voertuigen44324841206444
Telefoon- e.a. verbindingsapp.601112 167546
Automatiseringsapp. en software1 5631 339 1 0651 837
Overige apparatuur, installaties etc. 83  5231
Activa bij derden1 83581768741 772
Activa in uitvoering en aanbetalingen op activa923 489  23 498
 5 57426 333472 57829 282

De afschrijvingen zijn gebaseerd op de geschatte economische levensduur, rekening houdend met een eventuele restwaarde.

De afschrijvingstermijnen in jaren zijn voor de verschillende categorieën als volgt:

Meubilair en Stoffering5–10 jaar
Technische installaties5–10 jaar
Gebouwen/verbouwingen10 jaar
Voertuigen5 jaar
Telefoon- e.a. verbindingsapp.5–10 jaar
Automatiseringsapp. en software3–5 jaar
Overige apparatuur, installaties etc.5–10 jaar

Onder Activa in uitvoering is een aanbetaling op de Radiobediensystemen opgenomen van € 18,151 mln. Deze post maakt deel uit van een totale investering van € 45,378 mln. In 2002 zal naar verwachting een bedrag van € 6,579 mln worden geïnvesteerd, in 2003 een bedrag van € 16,109 mln en in 2004 € 4,539 mln.

Over de Radiobediensystemen zal worden afgeschreven met ingang van het jaar 2004, gedurende een economische gebruiksduur van 10 jaar. De dekking van de daaruit voortvloeiende afschrijvingslast wordt verkregen via in rekening te brengen beheervergoedingen.

Deze investering hangt samen met het project C2000 voor een landelijk dekkend radionetwerk.

De wijze waarop de financiering van deze investering wordt gerealiseerd is toegelicht onder de langlopende schulden.

De opdracht tot levering van de Radiobediensystemen heeft plaatsgevonden door BZK, waarbij eveneens het economisch eigendom door BZK is overgedragen aan ITO. Juridisch gezien vindt de overdracht van het economisch eigendom naar ITO plaats op het moment van oplevering van de Radiobediensystemen.

Het verloop qua aanschafwaarde en afschrijvingen is in onderstaande verloopstaten weergegeven.

Verloopstaat cumulatieve aanschafwaarde en cumulatieve afschrijvingen (in € 1 000)
AanschafwaardenCumulatieve aanschafw.InvesteringenDesinveste-ringenCumulatieve aanschafw.
 31-12-20002001200131-12-2001
Meubilair en Stoffering1 537761 538
Technische installaties559134 693
Gebouwen/verbouwingen202187 389
Voertuigen9802481201 108
Telefoon- e.a. verbindingsapp.1 212112 1 324
Automatiseringsapp. en software10 4271 3395811 708
Overige apparatuur, installaties etc. 1 701 121 689
Activa bij derden2 88181763 692
Activa in uitvoering en aanbetalingen op activa923 489 23 498
 19 50826 33320245 639
AfschrijvingenCumulatieve afschrijving 31-12-2000Afschrijvingen 2001Afschrijving desinvest. 2001 Cumulatieve afschrijving 31-12-2001
Meubilair en Stoffering92411661 034
Technische installaties30969 378
Gebouwen/verbouwingen2529 54
Voertuigen53720679664
Telefoon- e.a. verbindingsapp.611167 778
Automatiseringsapp. en software8 8641 065589 871
Overige apparatuur, installaties etc.1 61852121 658
Activa bij derden1 046874 1 920
Activa in uitvoering en aanbetalingen op activa   
 13 9342 57815516 357

3.4.2. Debiteuren

Debiteuren (in € 1 000)31-12-200131-12-2000
Debiteuren6 6367 680
Af: voorziening dubieuze vorderingen– 424– 371
Totaal6 2127 309

De post debiteuren betreft de gefactureerde, nog te ontvangen bedragen voor verrichte diensten en leveringen. De post debiteuren is ten opzichte van voorgaand jaareinde afgenomen, mede door een verdere aanscherping van het debiteurenbeleid.

Op deze vorderingen wordt een voorziening voor mogelijke oninbaarheid in mindering gebracht. Het verloop van de voorziening dubieuze vorderingen luidt als volgt:

Verloop voorziening dubieuze vorderingen (in € 1 000)20012000
Saldo begin boekjaar371802
Dotatie resp. onttrekking voorziening dubieuze vorderingen53– 431
Saldo per einde boekjaar424371

De voorziening voor dubieuze debiteuren is dynamisch bepaald op basis van een vast percentage (2%) van de openstaande debiteurenvorderingen, exclusief de buiten invordering te stellen en gestelde debiteuren verhoogd met het bedrag van de buiten invordering te stellen en gestelde debiteuren.

3.4.3. Overige vorderingen en overlopende activa

Onder de overige vorderingen en overlopende activa worden voorschotten personeel, overige vorderingen BZK, nog te factureren omzet en vooruitbetaalde kosten verantwoord. De specificatie luidt als volgt:

Overige vorderingen en overlopende activa (in € 1 000)31-12-200131-12-2000
Voorschotten personeel43127
Overige vorderingen BZK1 060
Nog te factureren omzet1 4643 625
Vooruitbetaalde onderhoudskosten C20001 0121 988
Vooruitbetaalde onderhoudskosten GMS117112
Vooruitbetaalde huur0188
Vooruitbetaalde overige kosten25452
Totaal3 9506 092

De post overige vorderingen BZK betreft de vordering op het moederministerie uit hoofde van een toegezegde bijdrage voor de kosten van de herhuisvesting. De post nog te factureren omzet is als volgt te specificeren:

Nog te factureren omzet (in € 1 000)31-12-200131-12-2000
C2000/PiP67475
Back-office applicaties358265
Back-office infrastructuren9762 854
Kenniscentrum255
Staf3826
Totaal1 4643 625

De daling van het saldo nog te factureren omzet t.o.v. het vorig boekjaar is mede beïnvloed door een actief facturatiebeleid.

3.4.4. Liquide middelen

Liquide middelen (in € 1 000)31-12-200131-12-2000
Rijkshoofdboekhouding (RHB)15 86743 279
Kas13
Totaal15 86843 282

Het saldo liquide middelen betreft de tegoeden bij de RHB en de aanwezige kasgelden.

3.4.5. Eigen vermogen

Het eigen vermogen van het agentschap ITO bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeeld resultaat over het boekjaar. Het saldo van baten en lasten over boekjaar 2000 is in 2001 toegevoegd aan de exploitatiereserve. Het totaal van de exploitatiereserve en het onverdeeld resultaat per 31 december 2001 valt binnen de maximumomvang van 5% van de gemiddelde baten over de laatste drie jaar (regeling Vermogensvoorschriften Baten en Lastendiensten 2001).

Het verloop in de exploitatiereserve is als volgt:

Exploitatiereserve (in € 1 000)
Saldo 31-12-20003 640
Bij : saldo baten en lasten 2000491
Saldo 31-12-20014 131

Het verloop van de post onverdeeld resultaat is als volgt:

Onverdeeld resultaat (in € 1 000)
Saldo 31-12-2000491
Af: toevoeging aan de exploitatiereserve– 491
Af: saldo baten en lasten 2001– 1 304
Saldo 31-12-2001– 1 304
Overzicht vermogensontwikkeling van het agentschap ITO (in € 1 000)
 1997 n.v.t.1998199920002001 begroot2001 Realisatie
1) Eigen vermogen per 1/1  17 87519 1254 1314 131
2) saldo van baten en lasten  2 375491– 2 768– 1 304
3a) uitkering aan moederministerie      
3b) bijdrage moederministerie ter versterking van het eigen vermogen      
3c) directe mutaties in het eigen vermogen   – 15 485  
3d) overige mutaties  – 1 125   
4) Eigen vermogen per 31/12(=1+2+3) 17 87519 1254 1311 3632 827

3.4.6. Langlopende schulden

In 2001 is een langlopende lening ter grootte van € 18,151 mln afgesloten, verband houdende met de investering in de Radiobediensystemen voor het project C2000. Hiervoor is een leningconvenant met Financiën gesloten ter grootte van € 45,378 mln, waarvan een eerste tranche in 2001 is afgeroepen. De overige tranches zullen naar verwachting in 2002 (€ 22,589 mln) en 2003 (€ 4,638 mln) worden afgeroepen. De aflossing van deze lening zal geschieden in 10 termijnen, met ingang van het boekjaar 2004. Door BZK wordt voor deze lening rentecompensatie verleend.

De totale langlopende verplichting van € 18,944 mln ultimo 2001 bestaat uit de lening voor de Radiobediensystemen (€ 18,151 mln) en een tweetal leningen die in 2000 (nominaal groot € 2,159 mln) zijn aangegaan. Inmiddels is een bedrag van € 0,683 mln afgelost. Het restant van de schuld groot € 0,683 mln is gepresenteerd onder de kortlopende schulden BZK en derden. Voor de leningen ontstaan in 2000 wordt door BZK geen rentecompensatie verleend.

Het verloop is als volgt weer te geven (in € 1 000):

Lening in verband met conversie 
Saldo per 31-12-2000755
Af: aflossingsdeel 2002 naar kortlopende schuld BZK en derden– 755
Saldo per 31-12-20010
  
Rabatregeling te restitueren aan afnemers (Rabatregeling) 
Saldo per 31-12-20003 413
Af: restitutie 2002 naar kortlopende schuld BZK en derden– 3 413
Saldo per 31-12-20010
  
Leenfaciliteit investeringen 
Saldo per 31-12-20001 476
Bij: lening ten behoeve van radiobediensystemen (rente 5,16%)18 151
Af: aflossingsdeel 2002 naar kortlopende schuld BZK en derden– 683
Saldo per 31-12-200118 944
Totaal langlopende schulden per 31-12-200118 944

Het aflossingschema voor de langlopende schulden is als volgt weer te geven:

Aflossingsschema langlopende schulden (in € 1 000)2003200420052006–2014Totaal
Lening 2000–01 (rente 5.03%)218218119555
Lening 2000–02 (rente 4.70%)238238
Lening 1e tranche radiobediensystemen1 8151 81514 52118 151
Totaal4562 0331 93414 52118 944

3.4.7. Kortlopende schulden

Onder de kortlopende schulden worden de crediteuren, de kortlopende schuld BZK en derden, het saldo projecten vooruitontvangen en de overige kortlopende schulden en overlopende passiva weergegeven.

De post crediteuren omvat de verplichtingen aan leveranciers, voortvloeiend uit de bedrijfsactiviteiten, die betrekking hebben op de periode tot en met 31 december 2001. De crediteuren post is als volgt weer te geven:

Crediteuren (in € 1 000)31-12-200131-12-2000
Crediteuren12 8388 573
Crediteuren TetraNed i.v.m. C200078718 846
Totaal13 62527 419

De daling van de totale post crediteuren hangt met name samen met het grotendeels wegvallen van de crediteurenpositie van TetraNed. In de post crediteuren zijn niet opgenomen inkoopfacturen voor een bedrag van circa € 0,3 mln, vanwege het feit dat in meer of mindere mate discussie bestaat met de leverancier over de hoogte van de in rekening gebrachte bedragen.

De totale post crediteuren (met uitzondering van TetraNed) vertoont een stijging ten opzichte van de stand ultimo 2000 door hogere crediteurensaldi van Alcatel, CSC Computer Sciences en KPN Telecom.

De kortlopende schulden BZK en derden omvatten de kortlopende schulden aan het moederministerie en derden en hangt samen met de kortlopende aflossingsverplichtingen over de langlopende schulden. De opbouw is als volgt:

Overige kortlopende schulden BZK en derden (in € 1 000)31-12-200131-12-2000
Aflossingsdeel lening i.v.m. conversie7552 723
Aflossingsdeel leenfaciliteit investeringen683683
Restitutie afnemers vermogensconversie (Rabatregeling)3 6792 228
Verschuldigde bedragen BZK ivm C20001 981
Voorwaardelijke boete TetraNed ivm startregio907
Totaal8 0055 634

Het bedrag Restitutie afnemers vermogensconversie (Rabatregeling) per 31-12-2001 bestaat uit het rabatdeel 2002 van € 3,413 mln en het restant van 2001 van € 0,266 mln.

De post verschuldigde bedragen BZK ivm C2000 is een gevolg van een foutieve berekening van de gevraagde financiering voor het project C2000. Het bedrag van € 1,981 mln is daarmee verschuldigd aan BZK.

Vooruitontvangen gelden op projecten worden opgenomen voor zover de totaal ontvangen projectgelden, de totaal bestede directe materiaal- en arbeidskosten overtreffen. Het meerdere wordt als saldo projecten vooruitontvangen in de balans opgenomen. De specificatie luidt als volgt:

Saldo projecten vooruitontvangen (in € 1 000)Toegerekende kostenVoorziening verliezenVooruit-ontvangen bedragen31-12-0131-12-00
Voorziening PITD329
Nog te besteden justitienet projecten (LIC)512512512
Nog te besteden project Capaciteitsuitbreiding Politienet289
Nog te besteden budgetgelden C20001 6281 62810 565
Nog te besteden budgetgelden GMS2 0972 0973 905
Nog te besteden budget EURO16
Toegerekende kosten project Nutsvoorziening– 561– 561
Onderhanden projecten– 6 1043277 1981 4211 426
Totaal– 6 66532711 4355 09717 042

De posten betreffen deelbedragen voor lopende projecten die voor balansdatum zijn ontvangen, maar nog niet (volledig) tot prestaties hebben geleid (onderhanden werken).

De belangrijkste posten betreffen vooruitontvangen budgetgelden met betrekking tot het project C2000 en GMS, voor een totaalbedrag van € 3 725 mln.

Voor de onderhanden projecten is ultimo 2001 een voorziening gevormd van € 0,327 mln ter dekking van verwachte verliezen.

Onder de post overige kortlopende schulden en overlopende passiva worden verplichtingen verantwoord inzake te betalen vakantiegeld en vakantiedagen, de nog verschuldigde belastingen en sociale premies. Verder zijn de verplichtingen opgenomen die samenhangen met nog te ontvangen inkoopfacturen en investerings- en herhuisvestingsbijdragen.

Overige kortlopende schulden en overlopende passiva (in € 1 000)31-12-200131-12-2000
Te betalen vakantiegeld550521
Te betalen vakantiedagen500527
Te betalen belastingen en premies sociale verzekeringen1 404
Nog te betalen personele kosten (inhuur personeel)2 310736
Nog te betalen materiële kosten (huurlijnen en overigen)1 250603
Investerings- en herhuisvestingsbijdrage800
Totaal6 8142 387

Per 31 december 2000 waren geen belastingen en sociale premies verschuldigd door het in 2000 niet voeren van een zelfstandige salarisadministratie.

De ontvangen investerings- en herhuisvestingsbijdragen zijn in 2001 door het moederministerie verstrekt. De investeringsbijdrage dient voor de egalisatie van de in toekomstige jaren te verantwoorden afschrijvingskosten. De herhuisvestingsbijdrage is bestemd voor de egalisatie van de toekomstige huisvestingskosten als gevolg van de gewijzigde huisvestingssituatie.

3.4.8. Niet uit de balans blijkende verplichtingen

Belangrijke financiële verplichtingen

* Het jaarlijks bedrag van met derden aangegane huurverplichtingen van onroerende zaken, welke via de Rijksgebouwendienst in rekening worden gebracht, bedraagt in totaal € 1,6 mln.

Het betreft de panden in Odijk en Driebergen. De huurcontracten lopen tot respectievelijk 01-12-2003 en 01-02-2004.

* Ten aanzien van de verwerving van de radiobediensystemen is een investeringsverplichting aangegaan van € 45,4 mln, waarvan in 2001 de eerste tranche is gerealiseerd ter grootte van € 18,1 mln. De resterende investeringsverplichting ultimo 2001 bedraagt derhalve € 27,3 mln.

3.5. Toelichting op de staat van baten en lasten over 2001

3.5.1. Algemeen

Het boekjaar 2001 heeft geleid tot een negatief resultaat van € 1,3 mln, ten opzichte van € 0,0 mln begroot. Dit verlies is een gevolg van het niet volledig kunnen doorvoeren van de kostenstijgingen in de uiteindelijke tarieven 2001. Verder ligt een belangrijke oorzaak in het niet kunnen verwezenlijken van de begrote verhouding tussen interne- en externe medewerkers, het verhoogde activiteitenniveau en de ongunstige kostenontwikkeling in vergelijking met de begroting.

De oorspronkelijke vastgestelde begroting 2001 sloot met een negatief resultaat van € 2,768 mln.

Dit was gebaseerd op het niet doorvoeren van tariefstijgingen in 2001, hetgeen in een afbouw van het overtollige eigen vermogen zou resulteren (conform regeling Vermogensvoorschriften Baten en Lastendiensten 2001). Ultimo 2000 is echter besloten dit overtollige eigen vermogen via een rabatregeling terug te betalen, en zijn alsnog nieuwe tarieven in 2001 door BZK goedgekeurd.

Ingeval de oorspronkelijke begroting met dit effect wordt herrekend resteert een sluitende begroting 2001. Het jaarplan 2001, waarbij met de nieuwe tarieven is gerekend, toont dan ook een sluitende begroting.

3.5.2. Baten

3.5.2.1. Opbrengsten (moederministerie, overige departementen en derden)

Opbrengsten moederministerie. De opbrengsten van het moederministerie zijn ten opzichte van de begroting 2001 aanzienlijk toegenomen. De stijging is met name te verklaren door de ontwikkelingen binnen het project C2000. Voor wat betreft het project C2000 bedragen de baten (en de lasten) totaal € 81,983 mln. De afwijking van € 53 mln ten opzichte van de begroting is met name een gevolg van het eind 2001 in opdracht geven van deelopdrachten TetraNed, welke in de oorspronkelijke begroting niet waren voorzien. Verder is het project GMS in de begroting opgenomen voor € 2,6 mln, terwijl de gerealiseerde opbrengsten lagen op € 10,1 mln.

Opbrengsten overige departementen. Onder deze categorie zijn de opbrengsten van Justitie opgenomen.

Deze opbrengsten bedroegen over 2001 totaal € 21,2 mln. De overschrijding van de begroting hangt voornamelijk samen met de gerealiseerde opbrengsten uit hoofde van het project Beveiligingslaag Justitie en het hogere activiteitenniveau binnen de productgroep Datatransport Justitie.

Opbrengsten derden. Onder de categorie opbrengst derden zijn de opbrengsten opgenomen van de politieregio's, het Korps landelijke politiediensten, de KMAR en overige afnemers.

De onderstaande tabellen geven een overzicht van de opbrengsten (exclusief de opbrengsten overige), verdeeld naar product- en projectbaten en een vergelijking van de begrote versus gerealiseerde opbrengsten naar afnemersgroep.

Opbrengst 2001 verdeeld naar afnemer en product (in € 1 000)
AfnemerProductTotaalBZKJustitiePolitie-regi o'sKLPDKMAROverige
Producten45 11916 52918 5583 6412 0316023 803
Projecten       
C200081 98381 983     
GMS10 13110 131     
ITO – Projecten9 3055 2441 9271 4842220563
Totaal146 538113 88720 4855 1252 0536224 366

Onder de productbaten zijn opgenomen de baten die samenhangen met de diensten welke in de productcatalogus (Itools) van ITO worden aangeboden, waaronder met name de baten van data- en mobiele communicatie- en applicatiebeheer.

Begroting en realisatie per afnemersgroep (in € 1 000)Begroting 2001Realisatie 2001Afwijking
BZK24 68531 9047 219
BZK C200028 99781 98352 986
Justitie11 29820 4859 187
Politieregio's6 5805 125– 1 455
KLPD1 2932 053760
KMAR817622– 195
Overige8404 3663 526
Afbouw vermogen– 2 76702 767
Tussentotaal71 743146 53874 795
Opbrengst overige 223223
Rentebaten366528162
Totaal72 109147 28975 180

3.5.2.2. Opbrengst overige

Onder opbrengst overige is de rentecompensatie verantwoord die wordt ontvangen van BZK ter dekking van de rentelasten van € 0,174 mln van de conversielening, en € 0,049 mln van de lening voor de Radiobediensystemen.

3.5.2.3. Rentebaten

De rentebaten hangen samen met de ontvangen rente over het saldo van de RHB over het jaar 2001.

Rentebaten (in € 1 000)Begroting 2001Realisatie 2001
Rentecompensatie u.h.v. beroep leenfaciliteit conversielening366
Rente rekening-courant RHB528
Totaal Rentebaten366528

3.5.3 Lasten

3.5.3.1. Personele kosten

Personele kosten (in € 1 000)Begroting 2001Realisatie 2001
ITO personeel19 23218 667
Kosten externe inhuur10 93733 942
Totaal personele kosten30 16952 609

De toename van de personele lasten ten opzichte van de begroting bedraagt circa € 22,4 mln. Deze stijging is met name een gevolg van de toename van het aantal externe fte's over geheel 2001 als gevolg van toenemende activiteiten. Het aantal interne fte's is ten opzichte van de begroting afgenomen.

Het aantal begrote fte's bedroeg 482,0 (intern 384,0 en extern 98,0) terwijl dit ultimo 2001 totaal 616,3 fte's bedroeg (intern 381,7 en extern 234,6).

3.5.3.2. Materiële kosten

De ontwikkeling van de materiële kosten ten opzichte van de begroting is als volgt weer te geven:

Materiële kosten (in € 1 000)Begroting 2001Realisatie 2001
Materiële projectkosten C2000 (excl. personele kosten)19 20369 441
Automatiseringskosten16 223
Huisvestingskosten2 5412 949
Verbindingskosten1 951
Kosten voertuigen352260
Overige materiele kosten20 049
Totaal materiële kosten40 27092 699

Door de gewijzigde indeling van de financiële administratie van kosten verdeeld over producten, projecten en afdelingen is geen directe vergelijking mogelijk tussen realisatie en begroting per onderdeel. De materiële kosten zijn verdeeld weergegeven naar totale projectkosten C2000 en totaal materiële kosten staande ITO organisatie.

De afwijking van het niveau van de projectkosten C2000 hangt samen met het in opdracht geven van deelopdrachten TetraNed, welke in de begroting niet zijn voorzien. Onder de projectkosten C2000 zijn de met dit project samenhangende automatiseringskosten en verrichte deelbetalingen verwerkt.

Van het moederministerie is een bijdrage toegezegd van € 0,3 mln voor de extra kosten van herhuisvesting welke in mindering gebracht is op de overige materiele kosten en een bijdrage van € 0,01 mln voor extra beveiliging van de vestiging Odijk die in mindering gebracht is op de huisvestingskosten. Voor de invoering van de €uro is een totale bijdrage van € 0,032 mln verantwoord. Van de Rijksgebouwendienst is een bijdrage ontvangen van € 0,281 mln voor de huisvestingskosten van de engineeringbureaus.

Onder de overige materiele kosten zijn in 2001 de automatiserings- en verbindingskosten opgenomen, welke aan de projecten, producten en afdelingen zijn toe te rekenen.

3.5.3.3. Rentelasten

Rentelasten (in € 1 000)Begroting 2001Realisatie 2001
Rentelasten over lening i.v.m conversie174
Rentelasten over lening Radiobediensystemen49
Overige rentelasten (w.o. beroep leenfaciliteit)354104
Totaal Rentelasten354327

3.5.3.4. Afschrijvingskosten

Afschrijvingskosten (in € 1 000)Begroting 2001Realisatie 2001
Meubilair en Stoffering182116
Technische installaties11369
Gebouwen/verbouwingen2329
Voertuigen272206
Telefoon- e.a. verbindingsapparatuur227167
Automatiseringsapparatuur en software3 0401 065
Overige apparatuur, installaties, etc22752
Activa bij derden0874
Totaal4 0842 578

De gerealiseerde afschrijvingskosten lagen circa € 1,5 mln lager dan begroot. De afschrijvingskosten van de automatiseringsapparatuur en software lagen circa € 2 mln lager dan begroot, hetgeen is veroorzaakt door het verhogen van de activeringsgrens in 2001. Het effect hiervan is dat de afschrijvingskosten dalen en de materiële kosten toenemen.

3.5.3.5. Dotaties voorzieningen

De post dotaties voorzieningen omvat de dotatie aan de voorziening dubieuze vorderingen (€ 0,053 mln) en de dotatie aan de voorziening verliezen projecten (€ 0,327 mln).

4. Kasstroomoverzicht

Het verloop in de rekening-courant van de RHB is als volgt weer te geven:

Kasstroomoverzicht 2001 van het agentschap ITO (in € 1 000): Confrontatie ontwerp-begroting met de realisatie
 (1)(2)(3)=(2)–(1) 
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingVerloop rekening RHB 2001Verschil 2001Verloop rekening RHB 2000
1. Rekening-courant RHB 1 januari (incl. deposito)19 02743 27924 25222 931
     
2. Totaal operationele kasstroom– 499– 15 871– 15 37223 169
     
3a. -/- totaal investeringen– 4 084– 26 333– 22 249– 2 261
3b. +/+ totaal boekwaarde    
Desinvesteringen47471 124
3. Totaal investeringskasstroom– 4 084– 26 286– 22 202– 1 137
     
4a. -/- eenmalige uitkering aan Moederministerie– 1 550– 1 550– 15 485
4b. +/+eenmalige storting door Moederministerie1 5501 5508 165
4c. -/- aflossingen op leningen– 4 084– 3 406– 678– 3 843
4d. +/+ beroep op leenfaciliteit MvF4 08418 15114 0679 479
4. Totaal financieringskasstroom14 74514 745– 1 684
     
5. Rekening-courant RHB 31 december (=1+2+3+4) (incl. deposito)14 44315 8671 42343 279
Maximale roodstand € 0,5 mln    

5. Kengetallen exploitatie

5.1. Overzicht personele bezetting

Overzicht personele bezettingintern/extern per 31-12-2001intern/extern per 31-12-2000
 internexterntotaal% externinternexterntotaal% extern
Kenniscentrum21,34,225,516,517,85,823,624,6
Back Office Infra133,967,0200,933,4127,748,6176,327,6
Back Office Applicaties93,837,6131,428,664,127,191,229,7
Staf organisatie77,429,3106,727,546,411,357,719,6
Subtotaal326,4138,1464,529,7256,092,8348,826, 6
C200047,761,7109,456,437,647,885,456,0
GMS7,734,842,581,98,641,349,982,8
totaal381,8234,6616,438,1302,2181,9484,137,6
         
personeelskosten in € mln.193453 152540 
per fte (x € 1 000 per jaar)5014586 5113583 

Ten behoeve van de vergelijkbaarheid van de cijfers van 2001 ten opzichte van 2000 zijn wijzigingen in de cijfers per 31-12-2000 doorgevoerd. Daarbij zijn de afdelingen Realisatie Infrastructuren en Productie samengevoegd tot de afdeling Back-Office Infra. De afdeling Telecom, Standaards, Innovatie is gewijzigd in Kenniscentrum.

In de berekening van het aantal fte's externen over 2000 is als norm aangehouden 40 uur per externe per week. Voor het jaar 2001 is voor de omrekening uitgegaan van 36 uur conform de berekening voor interne fte's.

Bij een herberekening van de cijfers over 2000 resulteert dit in 202,1 fte's externen in plaats van 181,9 fte's en een totale formatie van 504,3 fte's in plaats van 484,1 fte's.

5.2. Bedrijfsvoeringkengetallen

5.2.1. Declarabele uren

De ontwikkeling van de declarabele uren per afdeling is als volgt weer te geven.

Declarabele uren 2001Begroting 2001Realisatie 2001
Kenniscentrum 29 909
Back Office Infra 215 877
Back Office Applicaties 118 004
C2000 138 687
GMS 87 081
Totaal463 000589 558

De afwijking van het declarabele aantal uren over 2001 ten opzichte van de begroting hangt samen met de aanzienlijk hogere formatiebezetting over 2001 en een toename van activiteiten.

In de begroting zijn de uren niet verdeeld over de afdelingen.

5.2.2. Ontwikkeling servicecalls

Ontwikkeling servicecalls 2001Begroting 2001Realisatie 2001
Totaal8 0009 327

Het aantal servicecalls geeft een indicatie van het activiteitenniveau van ITO als gevolg van meldingen van klanten. Alhoewel de werkzaamheden per call verschillen geeft het hogere aantal calls ten opzichte van de begroting 2001 een indicatie van de bedrijvigheid binnen ITO van onder andere de engineeringbureaus.

5.2.3. Beschikbaarheid systemen PolitieNet

Beschikbaarheid systemen PolitieNet in %Begroting 2001Realisatie 2001
Totaal99,0%99,7%

Onder de beschikbaarheid systemen PolitieNet wordt verstaan de gemiddelde beschikbaarheid van de 25 PolitieNet aansluitingen van de regio's over het afgelopen jaar.

5.2.4. Ontwikkeling aantal orders en offertes

Ontwikkeling aantal offertes en ordersBegroting 2001Realisatie 2001
Offertes1901
Orders1901

1 Over 2001 heeft geen centrale registratie plaatsgevonden van het totaal aantal uitgebrachte offertes en de registratie van het daaruit voortkomende aantal orders. In 2002 zullen deze gegevens centraal geregistreerd worden.

5.2.5. Resultaat naar product, project en afdeling

Op grond van de gewijzigde indeling van de financiële administratie in 2001 is het resultaat 2001 ook weer te geven naar product, project en afdeling.

Deze indeling is niet in de oorspronkelijke begroting opgenomen, maar is in 2001 de basis geweest voor het jaarplan en de tussentijdse rapportages.

Het resultaat is als volgt weer te geven:

Resultaat verdeeld naar product, project en afdeling over 2001 (in € 1 000)Begroting 2001Realisatie 2001
Productresultaten 2 534
Projectresultaten staande organisatie – 809
Projectresultaat C2000 0
Projectresultaat GMS 0
Afdelingsresultaten – 3 029
totaal– 2 768– 1 304

Agentschap KLPD

1. Inleiding

Het jaar 2001 is voor het KLPD een druk jaar geweest. Begin 2001 heeft op het operationele terrein een grootschalig optreden plaatsgevonden in verband met Mond en Klauwzeer. Daarvoor is een groot aantal medewerkers en materieel ingezet. Voorts vergde de aanslag op 11 september in New York een aanmerkelijke verhoging van de inzet van zowel blauwe als recherchediensten. Ook de beveiliging van het Koninklijk Huis en diplomaten vergde extra aandacht. Deze terreuraanslag heeft geleid tot de toedeling van extra taken en middelen voor terrorismebestrijding. De invoering van de €uro per 1 januari 2002 is door het KLPD begeleid daar waar het gaat om het transport van munten en bankbiljetten. Ook de kennismakingsbezoeken van de aanstaande echtgenote van de kroonprins vergde extra inzet. Alle activiteiten zijn met grote inzet uitgevoerd.

1.1. Reorganisatie

Op het gebied van de inrichting van de organisatie is tevens aanmerkelijke voortgang geboekt. De omzetting van de divisiestructuur naar 12 operationele en vier ondersteunende diensten is in gang gezet. In dit kader is tevens een taakstelling op de overhead van 100 fte's aangebracht. De verdeling van de formatie over de diensten heeft plaats gevonden en de inrichtingsplannen van de individuele diensten zijn door de korpsleiding vastgesteld. De ondernemingsraad (OR) heeft aan het eind van het jaar onder een aantal voorwaarden een positief advies uitgebracht over de organisatie-inrichting. Het overleg met het Georganiseerd Overleg (GO) is aangevangen en zal naar verwachting in het voorjaar 2002 worden afgerond. Op basis van bij medewerkers ingewonnen informatie en de personeelsinformatiesystemen is een beeld geschetst van de aansluiting tussen de formele functies van medewerkers volgens hun aanstelling, de feitelijke functies en de in de formatieplannen van de diensten genoemde functies. Deze spiegeling helpt bij het inzicht krijgen in de mate waarin plaatsing zo snel mogelijk en objectief kan worden uitgevoerd. De spiegeling verkeerde op balansdatum in de afrondende fase.

Op het personele vlak wordt voor een deel van het personeel al in een doen als of fase gewerkt. Dit betekent dat een aantal medewerkers vooruitlopend op de feitelijke plaatsing (een deel) van de werkzaamheden in de nieuwe zetting uitvoert. De betreffende functies zijn vooraf met de OR afgestemd. Nadat het overleg met de overlegorganen is afgerond kan worden overgegaan tot het plaatsen van medewerkers op de nieuwe functies.

De sterkte van het KLPD is geen statisch gegeven. Extra budget is toegewezen voor de bestrijding van terrorisme en de uitbreiding van persoonsbeveiliging. Daarnaast is in de loop van 2001 besloten voor een deel van het nieuw te werven personeel zelf de opleiding te arrangeren. Tot medio 2001 onttrok het KLPD alleen medewerkers aan de regiokorpsen en het bedrijfsleven. De herinrichting van het politieonderwijs (PO 2002) en de gewenste groei van het aantal politie medewerkers als ook de intern gevoelde noodzaak om te komen tot een jongere personeelsbezetting heeft geleid tot het werven van aspiranten die voor functies binnen de politiediensten van het KLPD worden opgeleid. Het opleiden van aspiranten gaat gepaard met extra kosten. In de financiering is niet voorzien. Hierover wordt overleg gevoerd met het ministerie.

Als gevolg van aanpassing in de bestaande regelgeving op het gebied van Integrale beroepstraining (IBT) zal met ingang van 2002 de training van medewerkers verder worden opgevoerd. Een werkgroep heeft voorstellen gedaan die in de loop van 2002 verder zullen worden uitgewerkt.

1.2. Belangrijke ontwikkelingen in 2001

Terreur en terrorisme bestrijding. Naar aanleiding van de aanslag in Amerika op 11 september is de bestrijding van terreur geïntensiveerd. In eerste aanleg is direct overgegaan tot extra inzet van personeel voor bewaking en de landelijke coördinatie van de daarmee samenhangende maatregelen. Ook is onmiddellijk de beveiliging van leden van het Koninklijk Huis en diplomaten geïntensiveerd en is extra aandacht geschonken aan digitale recherche en observatie. In overleg met de betreffende ministeries is daarnaast een plan van aanpak gemaakt voor de intensivering van terreurbestrijding. Dit heeft geleid tot een extra budgettoekenning in 2001 van ca € 2,3 mln.

In de loop van 2001 is bijna 44 000 uur ofwel ruim 27 fte's aan de intensivering en coördinatie van deze taak besteed. Daarnaast zijn uitgaven gedaan voor materiële kosten en investeringen.

Invoering Euro. In het kader van de invoering van de €uro zijn de bedrijfsvoeringprocessen en de daarbij gehanteerde systemen euro-proof gemaakt. De uitvoering werd begeleid door een projectgroep die periodiek over de voortgang rapporteerde. De invoering is zonder problemen verlopen en met ingang van 2002 wordt in alle systemen de €uro gebruikt. De invoering ging voor het jaar 2001 gepaard met ca € 270 000 aan projectkosten.

Naast de invoering van de €uro vormde het transport van de nieuwe valuta een belangrijk punt van aandacht. De distributie was per balansdatum nog niet afgerond. In 2001 is er ruim 8 700 directe uren besteed aan de beveiligings- en coördinatiewerkzaamheden rondom het transport. Ook zijn kosten gemaakt voor de inzet van bedrijfsmiddelen, zoals de inzet van auto's, heli's, apparatuur e.d. De ontvangen bijdrage ad € 1,6 mln zal in de exploitatie van 2001 en 2002 gelijkelijk worden meegenomen.

1.3. Bedrijfsvoering

De jaarrekening 2000 van het KLPD werd door de departementale accountantsdienst (AD) voorzien van een accountantsverklaring met twee beperkingen. De beperkingen betroffen het niet in alle gevallen voldoen aan de Europese aanbestedingsrichtlijnen en het ontbreken van zekerheid omtrent een beperkt deel van de uitgaven die wegens eerder gemaakte afspraken door de accountantsdienst van Justitie dienen te worden gecontroleerd. In die controle was op het moment van afronding van de jaarrekening 2000 nog niet voorzien.

De kritische geluiden en bevindingen van de AD vormden voor de Algemene Rekenkamer (AR) aanleiding een zogenaamd bezwaaronderzoek in te stellen.

De essentie van de kritiek was met name gericht op het financieel beheer en de managementinformatie die in dit kader wordt opgesteld. Speerpunten daarbij zijn de informatievoorziening op bestuurlijk en managementniveau, de financieel economische functie en de daarmee samenhangende administratieve organisatie alsmede het adequaat en volledig aanbesteden via de Europese regelgeving en de daarop aansluitende contractregistratie.

Dit vormde aanleiding voor het ontwikkelen van de Hoofdlijn voor het meerjarig plan van aanpak verbetering bedrijfsvoering KLPD. Op een aantal onderdelen zijn aanmerkelijke verbeteringen bereikt. Zo is de uitgebreide financiële managementrapportage over de maanden januari tot en met augustus samengesteld en voorzien van een risicoparagraaf. Verder is met voortvarendheid gewerkt aan het volgens de regels aanbesteden van grote werken en opdrachten en is gestart met het beschrijven van de administratieve organisatie. Over de voortgang wordt meer in detail bericht in hoofdstuk 2. In het najaar van 2001 is de AR gestart met een onderzoek naar de aanpak en voortgang van het verbetertraject. De 1e deelrapportage is zeer onlangs ontvangen.

1.4. Financiële positie

De financiële positie was bij aanvang van het jaar zorgelijk. Het vermogen was als gevolg van de vermogensconversie (het omzetten van het eigen vermogen in een lening van Financiën) per 1 januari 2000 en het bedrijfsresultaat 2000 gedaald tot ruim € 4,2 mln negatief. Afgesproken is dat er in 2001 moest worden voorzien in een aanwas van het vermogen, zodat er aan het eind van het jaar minimaal sprake zou zijn van een eigen vermogen van nihil.

De financiële positie heeft onder meer geleid tot een heroriëntatie op het gebied van investeringen. Dit betrof met name een nadere formulering van de investeringsnoodzaak die in eerste aanleg heeft geleid tot het heroverwegen en uitstellen van investeringen met als gevolg een positief effect op de kapitaallasten (rente en afschrijving). De ingezette kritische beoordeling van de operationele noodzaak van investeringen zal de komende jaren worden voortgezet. Daarbij zal uiteraard de relatie tussen taak en middelen centraal staan.

De lopende reorganisatie leidt tot extra kosten. Instroom van nieuw personeel is tot een minimum terug gebracht. Daardoor wordt de kans op plaatsing van alle huidige medewerkers vergroot, maar moet aan de andere kant extra capaciteit worden ingehuurd tegen hogere uurprijzen. Dit heeft geleid tot extra lasten op het gebied van inhuur extern deskundigen en uitzendkrachten. Ook de begeleiding van de reorganisatie en de personeelszorg vergen extra kosten. Zo is een bureau inloop opgezet, dat medewerkers begeleidt bij carrièreverloop en het vinden van de meest passende functie. In dat verband wordt ook extra aandacht aan scholing en training gegeven.

Door een positief resultaat over het jaar 2001 van € 13,3 mln is weliswaar een positief vermogen ontstaan van € 9,1 mln maar is zeker nog geen sprake van een meerjarig financieel evenwicht. Uit de risico inventarisatie blijkt een aantal kostenposten die niet of in beperkte mate zijn afgedekt. In de loop van 2002 zullen die in de bekostigingsdiscussie die met het moederministerie zal worden gevoerd, worden ingebracht. Enkele voorbeelden zijn de kosten als gevolg van het opleiden van eigen personeel, de extra kosten in verband met de overgang op het verbindingennetwerk (C2000), de niet afgeronde discussie rondom de kostendekking van het logistiek bedrijf, alsmede de kosten van de huisvesting van de spoorwegpolitie.

2. Voortgang verbeterplan bedrijfsvoering 2001

Bij het rapporteren over de voortgang van het verbetertraject is gekozen om aansluiting te zoeken bij de departementale Audit Committee-cyclus. Voorafgaand aan de rapportage aan het Audit Committee wordt door een Quality Assurance Groep (QA) Integrale Verbetering Bedrijfsvoering KLPD een beoordeling gemaakt van de opgeleverde producten en de voortgang van het verbetertraject. Het advies wordt voorgelegd aan de Korpschef, die het advies meeneemt in zijn rapportage aan de gemandateerd Korpsbeheerder. De gemandateerde Korpsbeheerder, tevens Directeur-generaal Openbare Orde en Veiligheid, draagt zorg voor de rapportage aan het Audit Committee.

Door de QA-groep werd de voortgang over het algemeen positief bevonden. De aanbeveling om meer informatie over de voortgang – ingeval van een mogelijke overschrijding van de gestelde termijnen – is overgenomen. Een aparte rapportage over de voortgang van het verbetertraject in 2001 zal worden opgesteld.

Hieronder wordt in grote lijnen de voortgang van de uitvoering van het verbetertraject geschetst, waar het gaat om de verbetering van het financieel beheer.

De voortgang van het verbetertraject

De belangrijkste onderwerpen zoals het beschrijven van de administratieve organisatie en interne controle en de uitvoering van de noodzakelijke Europese aanbestedingen zijn met voorrang opgepakt en verlopen geheel c.q. gedeeltelijk op schema. Gebleken is dat de stand van de reorganisatie mede van invloed is op de voortgang van een aantal onderwerpen van het verbetertraject. Zowel bij een deeltraject van Europese Aanbestedingen als bij het verbeteren van het materieel beheer is het niet hebben van een volledige bezetting en het onder de druk van de reorganisatie nog niet kunnen opvullen van vacatures de reden voor een achterstand. Voor het verbeteren van het materieel beheer heeft dit als consequentie dat dit deel verschoven zal worden naar 2002.

Binnen het traject (externe) bestuurlijke informatievoorziening is in november 2001 de Regeling agentschap KLPD, inclusief informatieprotocol opgesteld. De regeling voorziet in de informatierelatie tussen het agentschap en het ministerie.

Ten aanzien van de interne sturing is een aantal belangrijke stappen gezet. In november is het korpsjaarplan 2002 opgeleverd. Voorts is een eerste opzet van managementafspraken opgesteld tussen de korpsleiding en de (nieuwe) diensthoofden. Deze afspraken zijn zowel gericht op het operationele proces, als op het beheer. De komende periode zal dit verder uitgebouwd worden tot een volwaardig instrument voor de interne besturing. De hiervoor benodigde aanpassing van de informatievoorziening zal in 2002 worden opgepakt.

Mede gezien het verbetertraject bedrijfsvoering is gekozen om tot 2003 een centrale regie te houden op de uitoefening van de diverse beheersbevoegdheden. Daarmee is de interne rolverdeling voorlopig gedefinieerd.

Het onderbrengen van het beheer van personeelskosten in een eigen salarisbureau is afgerond. Voorts is de inrichting van een eigen personeelsinformatiesysteem ter hand genomen. Het onderwerp kan niet los worden gezien van andere zaken zoals het beheer van de totale SAP-configuratie. Naar aanleiding van de blauwdruk en de hieromtrent ontstane interne discussie is besloten om een aantal uitgangspunten nader te toetsen en de sturing rond dit traject te versterken.

Op de consequenties van de EDP-auditpool/AD-rapportage inzake de kwaliteit van de general computercontrols in en rond SAP is het KLPD zich aan het beraden.

3. Financiële resultaten

Hierna zijn de financiële resultaten van het KLPD over het jaar in hoofdlijnen weergegeven:

Begroting van baten en lasten 2001 van het agentschap KLPD (in € 1 000): Financiële verantwoording
 (1)(2)(3)=(2)–(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Totale baten265 671290 14924 478
Totale lasten264 262276 85512 593
Saldo van baten en lasten1 40913 29411 885
    
Totale kapitaalontvangsten36 7936 947– 29 846
Totale kapitaaluitgaven– 62 608– 60 439– 2 169

Toelichting: Het resultaat van € 13,3 mln hangt voor een bedrag van circa € 6,5 mln samen met lagere afschrijvingskosten. De lagere kosten worden veroorzaakt door het terughoudende investeringsbeleid in 2001 alsmede het later dan verwacht leveren van de helikopters. Daarnaast zijn de personele kosten t.o.v de bijgestelde begroting – na verwerking van de CAO – circa € 2,7 mln lager. De lagere kosten hangen onder meer samen met het niet of later invullen van vacatures in verband met de lopende reorganisatie. De effecten van de CAO spelen een belangrijke rol in de afwijkingen tussen de oorspronkelijke begroting en de realisatie.

3.1. Resultaatbestemming

Het resultaat zal voor een bedrag van € 4,2 mln aangewend worden voor de afdekking van het negatieve vermogen per 1 januari 2001. Het restant ad € 9,1 mln zal o.a. worden aangewend voor het opvangen van de kosten van het flankerend beleid en de reorganisatiekosten. Deze kosten zullen zich de komende jaren voordoen. Daarbij kan worden gedacht aan de kosten van boventalligheid en bovenschaligheid, kosten van scholing en training, outplacement e.d. Nadere besluitvorming zal separaat worden voorbereid.

Een agentschap mag een eigen vermogen zonder specifieke bestemming aanhouden met een maximum van 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaren. Voor het KLPD betekent dit een bedrag van circa € 14 mln.

4. Waarderingsgrondslagen

4.1. Algemeen

De waarderingsgrondslagen zijn gebaseerd op de in de HAFIR opgenomen richtlijnen. Daarnaast zijn de maatschappelijke aanvaarde grondslagen voor de jaarrekening, zoals vermeld in het BW art. 362.1–3 mede als uitgangspunt genomen.

Voorzover niet anders vermeld zijn activa en passiva opgenomen voor de nominale waarde.

Invoering van de euro

Alle bedragen in deze jaarrekening luiden in €uro's. Alle cijfers van voorgaande jaren zijn herleid tot bedragen in €uro's tegen de vaste koers van €uro 1,00 = NLG 2,20371.

4.2. Stelselwijzigingen

Presentatie materiele vaste activa onderhanden. De materiële vaste activa onderhanden zijn in tegenstelling tot 2000 opgenomen tegen het bedrag der verplichtingen, dat reeds door derden in rekening is gebracht. De verhouding vlottende activa/vlottende passiva geeft op deze wijze een juister beeld van de liquiditeitspositie op korte termijn.

In de jaarrekening 2000 is uitgegaan van de volledige investering. Tegenover het nog niet in rekening gebrachte deel stond onder de kortlopende schulden een verplichting opgenomen.

De financiële verplichtingen in verband met activa in bestelling, die nog niet in de balans zijn verwerkt zijn in de toelichting op de vaste activa vermeld.

4.3. Grondslagen voor de waardering van de activa en passiva

Immateriële vaste activa

Bij het KLPD zijn geen immateriële vaste activa opgenomen.

De extern verworven software is gebonden aan het primair proces en derhalve opgenomen onder de materiële vaste activa.

Materiële vaste activa

De duurzame activa met een waarde groter dan € 454 (nlg 1 000) worden geactiveerd. De waardering van de materiële vaste activa geschiedt tegen verkrijgingprijs, inclusief BTW, verminderd met afschrijvingen.

Aangezien de dienst Logistiek in fiscale zin optreedt als ondernemer geschiedt de waardering van de materiële vaste activa van deze dienst tegen verkrijgingprijs exclusief BTW.

Bij de waardering is rekening gehouden met waardevermindering indien deze van duurzame aard is. Dit houdt in dat, indien de directe opbrengstwaarde van een actief op een bepaald moment structureel lager is dan de boekwaarde, gewaardeerd wordt tegen deze lagere opbrengstwaarde.

Afschrijvingen vinden plaats op lineaire basis waarbij rekening wordt gehouden met de geschatte levensduur en de geschatte restwaarde.

Bij de luchtvloot en de vaartuigen vindt eenmaal in de 3 jaar een taxatie plaats van de waarde. Bij grote vaartuigen wordt tien jaar na verkrijgingdatum besloten of vervanging zal plaatsvinden of dat tot een midlife conversion wordt overgegaan. In geval van midlife conversion worden de kosten hiervan geactiveerd en in tien jaar afgeschreven.

Materiële vaste activa onderhanden. De materiële vaste activa in uitvoering of in bestelling zijn opgenomen tegen het bedrag der verplichtingen, dat reeds door derden in rekening is gebracht.

Belangrijke financiële verplichtingen op vaste activa, die nog niet in de balans zijn verwerkt zijn in de toelichting op de vaste activa vermeld.

Buiten gebruik gestelde activa. Waardering van de buiten gebruik gestelde activa geschiedt, als de verwachte opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde, tegen deze lagere opbrengstwaarde.

Projectbijdragen. Voor bijzondere projecten worden door diverse instanties bijdragen verstrekt ten behoeve van de aanschaf van activa. De met deze bijdragen aangeschafte vaste activa zijn opgenomen onder de vaste activa voor de verkrijgingprijs. De ontvangen projectbijdragen zijn als vooruit ontvangen bedrag onder de overlopende passiva opgenomen. Jaarlijks wordt op de vooruit ontvangen bedragen de jaarlijkse afschrijving in mindering gebracht, conform de reguliere afschrijvingen op de vaste activa.

Voorraden

De onder dit hoofd opgenomen voorraden hebben alleen betrekking op de voorraden van de divisie Logistiek, zijnde kleding, wapens en munitie. De voorraden zijn gewaardeerd tegen gemiddelde inkoopprijs onder aftrek van de noodzakelijk geachte voorzieningen.

Debiteuren

Onder debiteuren zijn de vorderingen opgenomen van de dienst Logistiek in het kader van de verkoop van kleding en uitrusting en wapens en munitie. Deze vorderingen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde onder aftrek van de noodzakelijk geachte voorzieningen.

Overige vorderingen

Onder overige vorderingen zijn nog te ontvangen bedragen, zoals voorschotten personeel, doorberekening van materiële en personele kosten opgenomen.

Liquide middelen

Onder de liquide middelen is het saldo van de rekening-courant met de RHB opgenomen. Verder zijn hieronder de kasmiddelen en de overige tegoeden op bank- en girorekening opgenomen.

Eigen vermogen

Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve, dat dient voor opvang van algemene bedrijfsrisico's.

De exploitatiereserve muteert als gevolg van een positief of negatief resultaat.

De maximum omvang van het totaal van de exploitatiereserve en het onverdeeld resultaat gezamenlijk wordt gesteld op 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de drie afgelopen jaren.

Voorzieningen

Voorzieningen worden gevormd voor specifieke risico's die zijn verbonden aan bepaalde activa en passiva of aan de activiteiten van het agentschap. De risico's moeten op balansdatum bekend zijn en voortvloeien uit gebeurtenissen die voor balansdatum hebben plaatsgevonden. Voor algemene (bedrijfs-) risico's wordt geen voorziening gevormd. De algemene risico's worden gedekt door de exploitatie reserve.

Langlopende schulden

De langlopende schulden zijn opgenomen tegen nominale waarde.

In de toelichting zijn de oorspronkelijke hoofdsommen, de schuldrest, de looptijd en het rentepercentage opgenomen. Het in het volgende jaar af te lossen bedrag is opgenomen onder de kortlopende schulden.

Kortlopende schulden

De kortlopende schulden zijn opgenomen tegen nominale waarde.

Hieronder zijn de per balansdatum vaststaande schulden met een looptijd korter dan één jaar opgenomen.

Crediteuren. De post crediteuren betreft verplichtingen aan leveranciers van goederen en diensten, die door middel van een factuur in rekening zijn gebracht.

Niet uit de balans blijkende verplichtingen

Onder de niet uit de balans blijkende verplichtingen zijn die verplichtingen opgenomen die niet uit de reguliere inkomensstroom van de algemene en bijzondere bijdragen kunnen worden gedekt, dan wel vanuit andere hoofde belangrijk zijn bij de beoordeling van de financiële positie en resultaat.

4.4. Grondslagen voor bepaling van het resultaat

De bepaling van het resultaat hangt ten nauwste samen met de waardering van de activa en passiva. De baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. De baten en lasten worden in dezelfde periode met elkaar geconfronteerd (matchingsbeginsel).

Winsten worden slechts opgenomen voorzover zij op balansdatum zijn verwezenlijkt; verliezen en risico's die hun oorsprong vinden vóór het einde van het boekjaar zijn verwerkt indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. (voorzichtigheidsprincipe).

Bij de bepaling van het resultaat zijn de volgende specifieke grondslagen gehanteerd.

Algemene bijdrage moederministerie

De algemene bijdragen van het moederministerie zijn toegerekend aan de periode, waarvoor deze bijdragen ontvangen zijn. Voor zover nodig is een aansluiting gemaakt van de ontvangen bijdragen en de in de staat van baten en lasten gepresenteerde baten, met een toelichting op de verschillen.

Bijzondere bijdragen

Voor specifieke taken en activiteiten worden zowel door het moederministerie als andere departementen of overheidsinstanties bijzondere bijdragen verstrekt.

Voor deze bijdragen dient zowel een operationele als financiële verantwoording te worden afgelegd en dient een eventueel overschot of tekort te worden verrekend.

Baten is lasten

Voor deze bijzondere bijdragen wordt het baten = lasten principe gehanteerd.

De ontvangen bijdragen worden in de balans opgenomen onder de kortlopende schulden als nog te besteden bijdragen. De lasten in het lopende boekjaar verband houdende met deze bijdragen worden ten laste van deze bijdragen gebracht.

Buitengewone baten en lasten

Buitengewone baten en lasten zijn baten en lasten die voortvloeien uit gebeurtenissen of handelingen die buiten de normale bedrijfsactiviteiten vallen en die aanzienlijk van omvang zijn en – naar verwachting incidenteel voorkomen.

5. Balans en toelichting KLPD per 31 december 2001

Balans per 31 december 2001 van het agentschap KLPD (in € 1 000)
 per 31-12-2001per 31-12-2000
Activa  
Vaste Activa92 98378 878
* immateriële activa
* materiële activa92 98376 478
* financiële vaste activa 2 400
Vlottende Activa44 10645 347
* voorraden5 1066 978
* vorderingen13 87713 220
* liquide middelen25 12325 149
Totaal Activa137 089124 225
   
Passiva  
Eigen vermogen9 100– 4 194
* exploitatiereserve– 4 194– 9 511
* resultaat lopend jaar13 2945 317
Balanswaarde DBRZ 2 400
Voorzieningen3 3483 729
Langlopende schulden48 90361 742
* leenfaciliteit Min van Financiën46 15958 865
* leenfaciliteit RGD2 7442 877
Kortlopende schulden75 73860 548
* leenfaciliteit MvF aflossing 200218 39522 444
* overige kortlopende schulden57 34338 104
Totaal passiva137 089124 225

5.1. Materiële vaste activa

Verloopstaat materiële vaste activa KLPD 2001 (in € 1 000)
 Aanschaf-waarde 1/1/2001cum. Afschrijv 1/1/2001boekwaarde 1/1/2001investeringen 2001desinvesteringenafschrijv 2001aanschaf-waarde 31/12/01cum. Afschrijv 31/12/01boekwaarde 31/12/01
aanschaf waardecum. afschr
Instructiemiddelen410131279520041462172290
Installaties/inventaris22 0389 97412 0641 486– 4324031 92823 09211 49911 593
Voertuigen28 15113 79314 3584 695– 2 4572 1224 66830 38916 33914 050
Varend Materieel25 82710 62215 2053 955– 1 2098602 17328 57311 93516 638
Vliegend Materieel10 6576 6703 98720001 48110 6778 1512 526
Verbindingen10 9837 9962 987623– 68365277410 9238 1182 805
Automatisering42 96732 91810 0495 775– 4 2714 1705 88944 47134 6379 834
Geweldsm/uitrusting3 2752 482793527– 12133303 7902 799991
Operationele middelen24 35016 1758 1751 653– 9088492 94825 09518 2746 821
Totaal activa168 658100 76167 89718 786– 9 9729 06920 232177 472111 92465 548
Voorraad onderdelen672 672 – 355*)  317 317
Activa onderhanden7 909 7 90919 209  027 118027 118
Totaal generaal177 239100 76176 47837 995– 10 3279 06920 232204 907111 92492 983

* Mutatie voorraad onderdelen.

Activa onderhanden. De materiële vaste activa in uitvoering of in bestelling zijn opgenomen tegen het bedrag der verplichtingen, dat reeds door derden in rekening is gebracht.

De activa onderhanden van de heli's en de vaartuigen kunnen als volgt worden gespecificeerd:

Materiële vaste activa onderhanden (in € 1 000)
 Saldo per 31-12-2000Betalingen in 2001In gebruik genomen 2001Saldo per 31-12-2001
helikopters17 86017 860
nieuwe vaartuigen5 5363 635– 3 5675 604
sub-totaal5 53621 495– 3 56723 464
Mutatie overige activa2 3731 280 3 654
Totaal onderhanden activa7 90922 775– 3 56727 118

* Per saldo bedraagt de mutatie in de onderhanden activa 19 209 (22 775–3 567).

De aangegane verplichtingen op de materiële vaste activa, die niet in de balans zijn opgenomen bedragen voor de helikopters € 40,9 mln en voor de vaartuigen € 10 mln.

De levering van de helikopters zal in 2002 plaatsvinden. De levering van de vaartuigen loopt nog door tot 2003.

Afschrijving materiële vaste activa. Voor de afschrijving van de vaste activa wordt de volgende economische levensduur gehanteerd:

CategorieLevensduur in jaren
Instructiemiddelen10
Huisvesting20
Voertuigen10,4,5
Vliegtuigen10
Vaartuigen10,7
Verbindingsmiddelen10,4,5
Automatisering3,5
Wapens & uitrusting10,5
Operationele middelen10,5

Luchtvloot. Een groot deel van de luchtvloot van de KLPD is economisch en technisch sterk verouderd, de luchtvloot stamt uit het begin van de jaren 70. Medio 2002 zullen de nieuwe helikopters worden afgeleverd. In 2001 is de oude luchtvloot door een externe deskundige getaxeerd. Uit deze taxatie bleek dat de heli's weliswaar een bepaalde waarde vertegenwoordigen, maar dat er nauwelijks een markt voor is. Mede op basis van deze constatering en een inschatting van de Domeinen over de directe opbrengstwaarde heeft afboeking plaatsgevonden van € 0,5 mln. Daarnaast heeft op de bij de heli's behorende videoapparatuur € 0,4 mln en op de voorraad onderdelen een voorlopige afboeking plaatsgevonden van € 0,3 mln. In 2002 zal na buiten gebruikstelling van de oude luchtvloot het definitieve resultaat op de activa worden vastgesteld.

5.2. Investeringen KLPD 2001

Teneinde meer grip te krijgen op de jaarlijkse kapitaallasten – afschrijvingen en rentelasten – is in 2001 de investeringsprocedure verder aangescherpt. Daarnaast diende deze verscherpte procedure te borgen dat de investeringen – voorzover nodig – Europees zouden worden aanbesteed.

Verloop investeringsbudgetten KLPD 2001 (in € 1 000)
 Toegekend budget 2001Besteed in 2001In bestelling per 31/12/01Totaal besteed t/m 2001Nog te besteden
Installaties/inventaris2 4411 5588552 41328
Voertuigen8 0515 4932 1257 618433
Varend Materieel5 7183 5392 1795 718
Vliegend Materieel59 18517 78141 40459 185
Verbindingen7 1534 5631 2985 8611 292
Automatisering2 596190402302 366
Geweldsm/uitrusting6444292116404
Operationele middelen6 9834 4422 0926 534449
Totaal investeringen92 77137 99550 20488 1994 572

Toelichting: In de loop van 2001 zijn alle aangevraagde investeringsbudgetten aan een kritisch onderzoek onderworpen. Dit heeft geleid tot terughoudendheid bij het verlenen van budgetten. Door de onderzoeken is een aantal verplichtingen later aangegaan, waardoor een groter deel van de budgetten op balansdatum nog niet was afgerond. Afronding zal in 2002 plaats gaan vinden. De afgeronde investeringen zijn nagenoeg alle binnen de daarvoor ter beschikking gestelde budgetten gerealiseerd. De gehanteerde procedure zal ook in de toekomst worden gehandhaafd.

5.3. Financiële vaste activa

In de balans per 31-12-2000 is onder de financiële vaste activa een bedrag opgenomen van € 2,4 mln in verband met de activa van DBRZ. Deze post was in verband met de onzekerheid over de omvang voor hetzelfde bedrag onder de passiva opgenomen. In 2001 heeft een nadere analyse plaatsgevonden en zijn de balansposten per 1 januari 2001, de baten en lasten 2001 en de daarmee samenhangende balansmutaties per 31 december 2001 in deze jaarrekening verwerkt.

De in de balans opgenomen voorschotten aan DBRZ vertegenwoordigen de tegenwaarde van de bij DBRZ aangehouden banktegoeden. De correcties inzake de inbreng van de balansposten hebben geleid tot een eenmalige bate van € 0,6 mln.

5.4. Voorraden Logistiek

De onder dit hoofd opgenomen voorraden hebben betrekking op kleding, wapens en munitie. De voorraden zijn gewaardeerd tegen gemiddelde inkoopprijs.

Voorraden Logistiek (in € 1 000)31-12-200131-12-2000
Kleding en uitrusting3 6184 547
Wapens en munitie1 7002 579
Voorziening incourant– 212– 148
Totaal voorraden Logistiek5 1066 978

Bij Logistiek heeft medio en eind 2001 een onderzoek plaatsgevonden naar de omloopsnelheid van de voorraden. Dit onderzoek heeft ertoe geleid dat voor circa € 159 000 aan incourante goederen is afgevoerd en uit de voorraadadministratie is verwijderd. Daarnaast is geconstateerd dat voor een bedrag van ca € 0,8 mln voorraden aanwezig zijn die alhoewel zij een lage omloopsnelheid hebben, niet als incourant kunnen worden bestempeld. Dit betreft met name onderdelen van de Walther P5.

5.5. Vorderingen

De vorderingen zijn onder te verdelen in de volgende posten:

Vorderingen (in € 1 000)31-12-200131-12-2000
Debiteuren3 8313 124
Voorschotten DBRZ788
Door te berekenen kosten DBRZ493
Voorschotten personeel8901 189
Overige voorschotten1 079371
Vooruitbetaalde kosten2 5292 439
Overige vorderingen4 2676 097
Totaal vorderingen13 87713 220

Toelichting:

Debiteuren. Onder de post debiteuren zijn de handelsvorderingen opgenomen van de dienst Logistiek inzake de leveringen van kleding, wapens en munitie.

De vordering bedraagt € 3,9 mln waarop een voorziening voor incourant van € 0,1 mln in mindering is gebracht. Er is een voorziening gevormd voor alle posten ouder dan 120 dagen.

De ouderdom van de debiteuren is in onderstaande tabel weergegeven.

Ouderdomsanalyse van het debiteurensaldo (in € 1 000)31-12-200131-12-2000
Bedragen nog binnen de betalingstermijn2 5941 766
Uitstaande bedragen langer dan de betalingstermijn:  
korter dan 30 dagen1 033615
van 30 t/m 6014564
van 61 t/m 9048127
van 91 t/m 120816
vanaf 121 dagen103695
Totaal3 9313 283
voorziening dubieuze debiteuren– 100– 159
debiteuren per ultimo boekjaar3 8313 124

Voorschotten Dienst Bijzondere Recherche Zaken (DBRZ). Hieronder zijn de voorschotten opgenomen, die aan DBRZ zijn verstrekt onder aftrek van de gedeclareerde kosten. Deze post vertegenwoordigt de tegenwaarde van de door DBRZ aangehouden banktegoeden.

Door te berekenen projectkosten DBRZ. Door Justitie worden op declaratiebasis de projectkosten voor getuigenbescherming en politiële infiltratie vergoed. De personele en materiële kosten worden middels een bijzondere bijdrage vergoed.

Personeelsvoorschotten. Onder de personeelsvoorschotten zijn de salaris- en reiskostenvoorschotten opgenomen alsmede de in het kader van pc-privé verstrekte voorfinanciering.

Overige voorschotten. Deze post bestaat voornamelijk uit de aan de liaisonposten in het buitenland verstrekte voorschotten. Maandelijks vindt afrekening van de kosten plaats.

Overige vorderingen. Onder deze is post een bedrag voor bijdragen van derden, bestaande uit nog door te berekenen personeelskosten, opgenomen, groot € 1,8 mln.

5.6. Liquide middelen

De liquide middelen bestaan uit de volgende posten:

Liquide middelen (in € 1 000)31-12-200131-12-2000
Kassaldi57116
Banksaldi282285
Rekening Courant RHB26 27028 341
Betalingen onderweg– 1 486– 3 593
Totaal Liquide middelen25 12325 149

Toelichting:

Kassaldi. Op 31 december 2001 zijn alle kasbedragen omgewisseld in €uro's.

Banktegoeden. De banktegoeden die binnen het KLPD worden aangehouden beperken zich tot een banktegoed op de Nederlandse Antillen ten behoeve van het Recherche Samenwerkingsteam (RST) en diverse girorekeningen die op de gedecentraliseerde locaties worden aangehouden ten behoeve van kleine uitgaven.

Rekening courant RHB. Alle financiële transacties met opdrachtgevers en het kerndepartement vinden plaats via de RHB.

Betalingen onderweg. Dit betreft een tussenrekening bij het automatisch betalen, waarbij crediteuren reeds zijn afgeboekt, terwijl de afdoening van de bankrekening nog plaats moet vinden. Verwerking heeft inmiddels plaatsgevonden.

5.7. Eigen vermogen agentschap KLPD

Overzicht vermogensontwikkeling van het agentschap KLPD (in € 1 000)
 19971998*199920002001 begroot2001 realisatie
1) Eigen vermogen per 1/1n.v.t.*71 97374 011– 118– 4 194– 4 194
2) saldo van baten en lasten – 2 691– 3 7025 3174 23813 294
3a) uitkering aan moederministerie      
3b) bijdrage moederministerie ter versterking van het eigen vermogen 13 6132 854   
3c) directe mutaties in het eigen vermogen      
3d) overige mutaties – 8 884– 73 281– 9 393  
4) Eigen vermogen per 31/12(=1+2+3) 74 011– 118– 4 194449 100

* Vanaf 1 januari 1998 is het KLPD een agentschap vallend onder Justitie. De cijfers 1998 en 1999 zijn ontleend aan de financiële verantwoording Justitie (VI). Met ingang van 1 januari 2000 is het KLPD overgegaan van Justitie naar BZK.

Met betrekking tot de bestemming van het positieve eigen vermogen van € 9,1 mln wordt verwezen naar § 1.4 en § 3.1.

5.8. Tegenwaarde balanswaarde DBRZ

Zie toelichting bij financiële vaste activa (zie § 5.3).

5.9. Voorzieningen

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de voorzieningen.

Voorzieningen (in € 1 000)Saldo per 31-12-2000BijAfSaldo per 31-12-2001
Voorziening Schade113870200
Voorziening Parka's4080408 
Tor-regeling28825475467
Onderhoud vaartuigen1 5571 2461 3911 412
Onderhoud luchtvloot1 3636887821 269
Totaal voorzieningen3 7292 2752 6563 348

Toelichting:

Voorziening schade. Het schadegeval waarvoor in 2000 een voorziening is gevormd is nog niet afgewikkeld. Daarnaast is op basis van een analyse van de lopende schadeclaims een taxatie gemaakt van de daarmee samenhangende te verwachten betalingen die niet door een verzekering worden gedekt. Deze bedragen zijn in de voorziening opgenomen.

Voorziening parka's. De voorziening die in 1999 is gevormd vanwege de brandbaarheid van de geleverde parka's is in 2001 afgewikkeld. Een bedrag van ruim € 59 000 is vrijgevallen.

Voorziening TOR (Tijdelijke Ouderenregeling). De in de bijdrage van het moederministerie opgenomen bijdrage TOR is toegevoegd aan de TOR-voorziening. Op basis van het aantal fte's dat gebruik maakt van de TOR-regeling wordt een vergoeding aan de diensten verstrekt, welke wordt afgeboekt van de voorziening. Over de toekomstige bekostiging van de TOR-regeling wordt overleg gevoerd met het ministerie.

Voorziening onderhoud vaartuigen en vliegend materieel. De egalisatievoorzieningen voor het periodiek onderhoud van de vaartuigen en het vliegend materieel zijn gebaseerd op de periodiek uit te voeren onderhoudsbeurten.

5.10. Langlopende schulden

Leenfaciliteit Financiën

De leenfaciliteit bestaat uit een lening voor de vaste activa bij de invoering van de leenfaciliteit op 1 januari 2000 en aanvullende leningen op basis van de latere investeringen.

Leningen Financiën (in € 1 000)HoofdsomAfgelost t/m 2000Rest-schuld per U° 2000Nieuwe lening 2001Aflossing 2001Restschuld per U° 2001
Conversielening69 88919 14650 743 17 14933 594
Lening investeringen 200024 085 24 085 5 05219 033
Lening vaartuigen klein364 36431152623
Lening vaartuigen groot6 117 6 1175 37819111 304
Totaal Leningen van Financiën100 45519 14681 3095 68922 44464 554

De aflossing in 2002 op deze leningen bedraagt € 18,4 mln, en is opgenomen onder de kortlopende schulden. Het restant bedrag ad € 46,2 mln is opgenomen onder de langlopende schulden.

De looptijd van de leningen is gelijk aan de levensduur van het actief waarvoor de lening is aangevraagd en loopt uiteen van 3 jaar tot 13 jaar.

Het rentepercentage varieert van 5% tot 5,41%, afhankelijk van de looptijd.

In verband met de gunstige liquiditeitspositie is in overleg met Financiën en BZK besloten om in 2001 alleen de voorgenomen lening voor de investering in vaartuigen op te nemen. De voor de aanschaf van helikopters aangevraagde lening van € 59,6 mln, zal in verband met de later dan geplande levering in 2002 worden opgenomen.

Financieringsfaciliteit Rijksgebouwendienst (RGD)

Dit betreft door de RGD gefinancierde bedrijfsmiddelen – welke door de RGD in rekening worden gebracht middels de gebruiksvergoeding – die in de balans zijn opgenomen als activa met als tegenwaarde de financieringsfaciliteit en waarop jaarlijks de calculatorische aflossing in mindering wordt gebracht.

Financieringsfaciliteit RGD (in € 1 000)31-12-200131-12-2000
saldo aan het begin van het boekjaar2 8772 572
bijboeking grootkeuken 429
calculatorische aflossing– 133– 124
saldo ultimo van het boekjaar2 7442 877

5.11. Kortlopende schulden

Onder de kortlopende schulden zijn de volgende posten opgenomen:

Kortlopende schulden (in € 1 000)31-12-200131-12-2000
crediteuren10 9666 595
schulden aan personeel16 72716 132
loonheffing/sociale lasten4 30843
overige schulden kort2 9573 767
tegenwaarde activa van derden4 0113 662
bijzondere bijdragen18 3747 905
Totaal schulden57 34338 104

Toelichting:

Crediteuren. In de crediteuren, die voor een groot deel inmiddels zijn voldaan, is o.a. een post voor nog te betalen pensioenpremie ABP groot € 1,5 mln opgenomen.

Schulden aan personeel. De schulden aan personeel zijn als volgt te specificeren:

Schulden aan personeel (in € 1 000)31-12-200131-12-2000
verlof- en overwerkuren (verlofstuwmeer)9 8479 393
vakantiegeld (juni-dec)6 4915 837
overwerkvergoeding periode dec 2001272785
tegemoetkoming bijzondere kleding117117
totaal schulden aan personeel16 72716 132

Verlofuren/overwerkuren. Het tegoed aan verlofen overwerkuren is in 2001 gestegen met 19 000 uur van 367 000 uur naar 386 000 uur. In 2002 zal binnen de arbeidsvoorwaarden naar mogelijkheden worden gezocht om het zogenaamde verlofstuwmeer af te bouwen.

Loonheffing/sociale lasten. Vanaf 1 januari 2001 wordt de salarisverwerking door het KLPD in eigen beheer verzorgd. Dit verklaart het grote verschil t.o.v het saldo per 31-12-2001.

Overige schulden kort. De overige schulden kort bestaan grotendeels uit voor nog te betalen kosten opgenomen transitoria, waarvoor de facturen nog geboekt c.q. ontvangen dienen te worden.

Tegenwaarde vaste activa van derden. Onder de tegenwaarde vaste activa is de tegenwaarde van de boekwaarde opgenomen van de activa, die middels bijzondere bijdragen zijn gefinancierd. Jaarlijks wordt op de boekwaarde de jaarlijkse afschrijving in mindering gebracht, conform de reguliere afschrijvingen op de vaste activa.

Bijzondere bijdragen. Onder deze post zijn de saldi opgenomen van de voor bijzondere activiteiten ontvangen bijdragen. Van deze bijdragen wordt jaarlijks een financiële verantwoording afgelegd aan de verstrekker van de gelden. De bijzondere bijdragen kunnen bestaan uit investerings- en/of exploitatiebijdragen. Het overschot of tekort is opgenomen in de balans. In § 6.1 en § 6.2 is een gedetailleerde toelichting weergegeven op de mutaties in de bijzondere bijdragen.

Totaaloverzicht bijzondere bijdragen (in € 1 000)Saldo per 31-12-00Bijdragen 2001Lasten 2001Investeringen 2001Overige mutaties 2001Saldo per 31-12-01
  bij:af:af:af: 
BZK (art. 05.29)– 193– 7 5822 9541 240– 3 581
MvJ (art. 05.29)– 1 041– 10 6848 441609– 1 261– 3 936
Dir. Politie BZK– 5 7354 692323– 720
Dir. Koninkrijksrelaties BZK– 6 6964 921671– 1 104
overige MvJ– 1 445– 3 5563 040151– 1 810
Verkeer & Waterstaat– 83– 6 8285 682321– 495– 1 403
bijdragen tbv SP– 4 095– 939201 348– 3 666
overige bijdragen– 1 048– 3 3481 202354686– 2 154
totaal bijz. bijdragen– 7 905– 45 36830 9522 7831 164– 18 374*

* «-» is te besteden bijdragen.

Het saldo van de nog te besteden bijdragen is gestegen met € 10 mln als gevolg van projecten welke eerst op het einde van 2001 een aanvang hebben genomen en als gevolg van het onder druk van de reorganisatie achterblijven van de invulling van de voor de projecten benodigde fte's.

In 2001 zijn de bijzondere bijdragen nader geanalyseerd. In een aantal gevallen heeft dit geleid tot correctieposten op de voorgaande boekjaren (zie buitengewone lasten). In dit kader zullen in 2002 vervolgstappen worden genomen.

In het voorjaar van 2002 zullen over de projecten de financiële en operationele verantwoordingen over 2001 worden afgelegd.

Bijdragen t.b.v. spoorwegpolitie. In 2000 zijn bij de overgang van de spoorwegpolitie naar het KLPD bijdragen ter beschikking gesteld mede ter dekking van hogere loonkosten van deze dienst. Analyse van de loonkosten laat zien dat in 2001 – t.o.v. de andere diensten van het KLPD – geen significante afwijkingen zijn te constateren.

De huisvestingssituatie van deze dienst vergt echter nog een belangrijke impuls. Na afronding van de reorganisatie zal deze post aan een nadere analyse worden onderworpen en zal aansluitend daarop beleid worden geformuleerd.

5.12. Niet uit de balans blijkende verplichtingen

Onder de niet uit de balans blijkende verplichtingen zijn die verplichtingen opgenomen die niet uit de reguliere inkomensstroom van de algemene en bijzondere bijdragen van het KLPD kunnen worden gedekt, dan wel vanuit andere hoofde belangrijk zijn bij de beoordeling van de financiële positie en resultaat.

omschrijvingVerplichting per 31-12-2001
aanschaf helikopters (levering 2002)€ 40,9 mln
aanschaf vaartuigen (levering 2002, 2003)€ 10,0 mln
TOR-verplichting bij herbezetting 90%€ 11,9 mln
investeringen en verhoogde exploitatiekosten C 2000€ 24,9 mln
meerkosten PO 2002 bij volledige bezetting€ 34,4 mln
beveiligingskosten€ 6,6 mln
IBT opleidingen€ 4,0 mln

6. Staat van baten en lasten KLPD 2001

Begroting van baten en lasten 2001 van het agentschap KLPD (in € 1 000): Confrontatie ontwerp-begroting met de realisatie
 (1)(2)(3)=(2)–(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Baten   
Opbrengst moederministerie236 241273 94937 708
Opbrengst overige ministeries20 1939 944– 10 249
Opbrengst derden8 9874 513– 4 474
Rentebaten250981731
Buitengewone baten 762762
Totaal baten265 671290 14924 478
    
Lasten   
Apparaatskosten   
* personele kosten169 793191 87222 079
* materiële kosten64 51159 818– 4 693
Rentelasten4 1424 325183
Afschrijvingskosten   
* materieel25 81619 294– 6 522
Dotaties voorzieningen 341341
Buitengewone lasten 1 2051 205
Totaal lasten264 262276 85512 593
    
Saldo van baten en lasten1 40913 29411 885

6.1. Bijdrage moederministerie

Hierna wordt een aansluiting weergegeven van de van BZK en andere ministeries ontvangen bijdragen en de verantwoorde opbrengsten in de staat van baten en lasten.

bijdrage BZK (in € 1 000)
 Oorspronkelijk vastgestelde begroting 20011e suppletore wet 20012e suppletore wet 2001Slotwet 2001Totaal bijdragen 2001
algemene bijdrage BZK223 6959 86519 253128252 941
bijzondere bijdrage BZK3121 8691 6703 7317 582
bijzondere bijdrage MvJ  10 794– 11010 684
Totaal artikel 05.29224 00711 73431 7173 749271 207
      
directie Politie4 577  1 1585 735
directie Koninkrijksrelaties4 765  1 9316 696
Eindstand begroting 2001233 34911 73431 7176 838283 638

De bovenstaande bijdragen zijn ontvangsten op basis van het kasstelsel. Het KLPD is een agentschap, waardoor verschillen kunnen ontstaan tussen de bijdragen volgens het ministerie en de opbrengsten voor het KLPD. Deze verschillen kunnen ontstaan, doordat door het KLPD voor een aantal bijzondere bijdragen een financiële verantwoording dient te worden afgelegd en een overschot of tekort dient te worden verrekend. Dit overschot of tekort wordt opgenomen in de balans. Ook zijn een aantal bijdragen investeringsbijdragen en komen dientengevolge niet in de baten.

Hierna volgt een aansluiting tussen de bovenstaande ontvangsten en de in de staat van baten en lasten verantwoorde opbrengsten.

Aansluiting bijdragen/opbrengsten (in € 1 000)
 Ontvangen bijdragen 2001Baten 2001
algemene bijdragen BZK252 941252 941
bijzondere bijdragen BZK7 5822 954
bijzondere bijdragen MvJ10 6848 441
Totaal bijdragen artikel 05.29271 207264 336
   
bijdragen Directie Politie BZK5 7354 692
bijdragen Directie Koninkrijksrelaties BZK6 6964 921
Totaal bijdragen BZK283 638273 949

In het overzicht hierna zijn de mutaties in de bijzondere bijdragen in detail toegelicht.

Totaaloverzicht bijzondere bijdragen (in € 1 000)Saldo Per 31-12-00Bijdragen 2001Lasten 2001Investeringen 2001Overige mutaties 2001Saldo Per 31–12–01
  bij:af:af:af: 
BIJZONDERE BIJDRAGEN BZK      
Euro– 275275  
112-Centrale– 193– 1 6791 654 – 215– 433
Kinderopvang– 398   – 398
Land. loket hor. Fraude 2000– 227  220– 7
Gids– 227   – 227
Vuurwapencriminaliteit– 136  66– 70
MKZ– 653653  
Pepperspray (investering)– 376   – 376
Pepperspray (logistiek)– 1 169  1 169
Wao/ziekteverzuim– 161   – 161
Euro & Veiligheid KLPD– 743372  – 371
Euro strategische reserve– 461   – 461
WTV verlofstuwmeer– 1 077   – 1 077
totaal bijdragen BZK– 193– 7 5822 954 1 240– 3 581
       
BIJDRAGEN JUSTITIE      
IOT/AIV– 97– 828284  – 641
ICTY DKDB– 190– 1 224891  – 523
ZWACRI– 2 9322 932  
GRIP– 26– 218445 – 210– 9
UMS (IAM)– 297– 854745 – 820– 1 226
LRT (aandeel MvJ 1/3)– 2 5242 233 177– 114
BBE– 844413449– 408– 390
TNO-keuringen79– 79  
Infrastructuur– 136 136  
HARM– 295– 1 339441160 – 1 033
totaal bijdragen Min v Just.– 1 041– 10 6848 441609– 1 2613 936
       
DIRECTIE POLITIE BZK      
LRT (aandeel BZK 2/3)– 5 0154 465 323– 227
Bolkenstein– 227227  
Diversiteit– 309   – 309
Infovz prestatiefinanciering– 184   – 184
totaal Directie Politie– 5 7354 692 323– 720
       
RST Antillen– 6 6964 921 671– 1 104
totaal Dir. Koninkrijksrelaties– 6 6964 921 671– 1 104

Toelichting: de negatief opgenomen bedragen in de kolom saldo per 31-12-01 zijn de te besteden bijdragen, waarop de uitgevoerde investeringen c.q. de lasten zijn afgeboekt.

6.2. Opbrengst overige departementen

De opbrengsten overige departementen zijn als volgt onderverdeeld naar de bijzondere bijdragen.

Opbrengst overige departementen (in € 1 000)Saldo Per 31-12-00Bijdragen 2001Lasten 2001Investeringen 2001Overige mutaties 2001Saldo per 31-12-01
OV. BIJDRAGEN MVJ      
PIDS– 572   – 572
Recherche Magazine– 91   – 91
Tap Special– 1 128 285  – 843
BVOM/VCOM– 1 4071 407  
BVOM/A9/A12– 454454  
BVOM/KLIM– 317– 1 032894151 – 304
totaal ov. bijdragen MvJ– 1 445– 3 5563 040151 – 1 810
BIJDRAGEN MIN. VAN V&W      
SWAB4– 4 8724 61472– 495– 677
WIM.NL– 87– 1 9561 068249 – 726
totaal bijdragen V&W– 83– 6 8285 682321– 495– 1 403
BIJDRAGEN TBV SPOORWEGPOLITIE      
SP 2000– 3 390    – 3 390
SP Kwaliteit– 705– 939201 348 – 276
totaal t.b.v. Spoorwegpolitie– 4 095– 939201 348 – 3 666
OVERIGE BIJDRAGEN      
DKDB– 231 339 – 189
Meldkamer (DKDB)– 113    – 113
IND Havank Quick Check– 670   – 670
LMG/ARGON– 249   – 249
NPI Land Telnr Politie– 190– 82583010286111
NPI SAOP– 1– 428  132– 297
Tapcentrum– 322– 347347273 – 49
overige bijdragen– 191– 8292232268– 698
totaal overige bijdragen– 1 048– 3 3481 202354686– 2 154
TOTAAL BIJDRAGEN OVERIGE MINISTERIES-6 671– 14 6719 9442 174191– 9 033

De bedragen in de kolom lasten 2001 zijn in de staat van baten en lasten opgenomen als opbrengsten overige departementen.

De saldi per categorie zijn opgenomen in de balans onder de kortlopende schulden in de post nog te besteden bijdragen.

Van de bovengenoemde bijzondere bijdragen zal, voor zover vereist, in 2002 een separate verantwoording worden opgemaakt, waarin naast een financiële verantwoording ook een inhoudelijke verantwoording over de uitgevoerde werkzaamheden en behaalde operationele doelstellingen zal worden opgemaakt.

6.3. Opbrengsten derden

De opbrengsten overige derden zijn als volgt te specificeren:

Opbrengsten overige derden (in € 1 000)Realisatie 2001Realisatie 2000
Brutowinstmarge verkopen dienst Logistiek2 4441 992
Overige opbrengsten2 0691 149
Totaal overige opbrengsten derden4 5133 141

Toelichting:

Brutowinstmarge verkopen Logistiek. De brutowinstmarge van de dienst Logistiek is als volgt te specificeren naar omzet en kostprijs verkopen.

Verkopen Logistiek (in € 1 000)Realisatie 2001Realisatie 2000
Kleding en uitrusting16 29115 813
Wapens en munitie6 2315 973
Opbrengst verkopen22 52221 786
Kostprijs verkopen20 07819 794
Marge van de verkopen2 4441 992
Brutowinstmarge in % van de opbrengst verkopen10,85%9,14%

Toelichting:

De brutowinstmarge is in 2001 gestegen tot 10,85% ten opzichte van 9,14% in 2000. De verbetering is voor een belangrijk deel te verklaren door een betere inkoopprijs van de producten.

In verband met de discussie omtrent het kostendekkend zijn van de dienst Logistiek is hierna de staat van baten en lasten van de dienst Logistiek weergegeven.

Baten en lasten dienst Logistiek. Hierna zijn de baten en lasten van de dienst Logistiek weergegeven. Deze maken integraal onderdeel uit van de staat van baten en lasten van het KLPD.

Baten en lasten dienst Logistiek (x € 1 000)Begroting 2001Realisatie 2001Afwijking Realisatie Begroting 2001
Lasten   
Apparaatskosten   
* personele kosten3 7364 219483
* materiële kosten2 5902 778188
Rentelasten  
Afschrijvingskosten   
* materieel286226– 60
* immaterieel   
Dotaties voorzieningen– 52– 52
Buitengewone lasten 
Totaal lasten6 6127 171559
bw-marge verkopen logistiek1 9182 444526
Omzet diensten238127111
Totaal baten2 1562 571415
Saldo van baten en lasten dienst Logistiek– 4 456– 4 600– 144

Zoals uit bovenstaande opstelling blijkt is de dienst Logistiek niet kostendekkend. Over 2001 is er een tekort van € 4,6 mln op de exploitatie van de dienst Logistiek, waarbij nog geen rekening is gehouden met de financieringskosten en de overheadkosten van de beheersdiensten van het KLPD.

Met de korpsbeheerder wordt overleg gevoerd over de wijze waarop een kostendekkende exploitatie van deze taak kan worden gerealiseerd.

Overige opbrengsten. De overige opbrengsten bestaan voornamelijk uit doorberekende projectkosten.

6.4. Rentebaten

De rentebaten bestaan voornamelijk uit de op de rekening-courant met de RHB ontvangen rente.

Ten opzichte van de verwachting bleken de liquide middelen in 2001 aanmerkelijk hoger. Dit hangt samen met het reeds gememoreerde terughoudende investeringsbeleid alsmede de toename van een aantal bijzondere bijdragen op het gebied van specifieke taken uit te voeren door KLPD. Ook het voordelige resultaat 2001 heeft uiteraard effect op de aanwezige liquiditeiten.

6.5. Buitengewone baten

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de buitengewone baten.

Buitengewone baten (in € 1 000)2001
balanscorrectie inzake vermogensbestanddelen DBRZ per 01-01-2001644
vrijval voorziening parka's Logistiek59
opbrengst verkopen vaste activa59
Totaal buitengewone baten762

Toelichting:

Balanscorrectie vermogensbestanddelen DBRZ per 1 januari 2001. De inbreng van de activa en passiva van DBRZ per 1 januari 2001 heeft geleid tot een bijzondere bate van € 0,4 mln inzake de inbreng van de banksaldi van DBRZ per 1 januari 2001 en van € 0,25 mln aan correcties inzake projectkosten over het voorgaande boekjaar.

Vrijval voorziening parka's. De claims vanwege de brandbaarheid van de door de dienst Logistiek geleverde parka's is in 2001 afgewikkeld. Het restant van de voorziening is vrijgevallen.

6.6. Personele kosten

Overzicht personeelskosten KLPD (in € 1 000)Oorspronkelijk vastgestelde begrotingBijgestelde begroting (incl. CAO)Realisatie 2001Afwijking bijgestelde begroting realisatie 2001Realisatie2000
salarissen119 935131 658128 966– 2 692119 935
toelagen8 9008 7459 7249798 946
sociale lasten18 93024 69923 971– 72818 930
sub-totaal salariskosten147 765165 102162 661– 2 441147 811
doorber. sal. kst.– 3 600– 2 670– 3 744– 1 074– 3 175
totaal salariskosten144 165162 432158 917– 3 515144 636
      
opleiding en vorming4 0003 9954 2772825 422
ov. personeelskst12 25013 94414 16522112 240
postactieven2 8983 0992 277– 8223 251
totaal personeelskosten eigen personeel163 313183 470179 636– 3 834165 549
      
personeel van derden10 48011 08712 2361 14913 887
Totaal personeelskosten173 793194 557191 872– 2 685179 436

Afwijking t.o.v. oorspronkelijke begroting (OW 2001). De stijging van de salariskosten in de bijgestelde begroting wordt voornamelijk veroorzaakt door de effecten van de CAO. De oorspronkelijke begroting hield geen rekening met de in de loop van het jaar afgesloten CAO. Deze CAO voorziet in een arbeidsduurverlenging ingaande 1 juli van 36 naar 38 uur per week. Alle medewerkers konden eenmalig kiezen om deel te nemen aan de arbeidsduurverlenging. In dit geval nam 54% van de medewerkers deel. Dit leverde KLPD een toename van het aantal productieve uren op dat gelijk staat aan ruim 100 fte's op jaarbasis. Naast de arbeidsduurverlenging leidde de CAO tot kostenstijging als gevolg van de invoering van een eindejaarsuitkering van 2,5% en een structurele loonsverhoging. De effecten van de CAO zijn in de bijdrage gecompenseerd.

Afwijking t.o.v. van bijgestelde begroting n.a.v. de CAO. Begroot is een aantal van 3 528 fte's op basis van een 36-urige werkweek. In 2001 werd een gemiddelde bezetting van 3 534 gerealiseerd. De hogere dan begrote bezetting hangt voornamelijk samen met de effecten van de invoering van de 38-urige werkweek, hetgeen in het jaar 2001 leidde tot een toename van het aantal fte's met ca 55 (juli t/m december). Voorts is in het najaar van 2001 een aanvang gemaakt met de instroom van aspiranten. Tegenover deze ontwikkeling staat dat vooruitlopend op de definitieve plaatsing van de medewerkers een terughoudend aanstellingsbeleid wordt gevoerd. In het gerealiseerd aantal is ca 33 fte's aan aspiranten begrepen. Het aantal fte's exclusief arbeidsduurverlenging en aspiranten bedraagt daarmee 3 446.

Het algehele gemiddelde loonniveau per fte bedraagt € 46 028, terwijl het begrote niveau € 46 798 per fte bedroeg, hetgeen een onderschrijding van € 770 per fte betekent.

gemiddelde salariskosten per fte (in € 1 000)salariskostengemiddeld aant fte'ssalaris per fte in euro
Begrote kosten165 1023 52846 798
Realisatie162 6613 53446 028
Verschil– 2 441+ 6– 770
analyse verschil salariskosten (in € 1 000)bedrag
lagere sal. kost. per fte 3 534 * 770 euro– 2 722
hogere bezetting 6 * 46 798 euro281
Saldo– 2 441

Het lagere loonniveau per medewerker hangt onder meer samen met een in de begroting hogere inschatting van de loonontwikkeling als gevolg van de ontwikkelingen in het loongebouw.

De in de salarissen begrepen toelagen overtreffen de begroting in verband met het extra overwerk inzake MKZ en de Euro.

Post-actieven. De daling van de kosten van post-actieven hangt onder meer samen met het gegeven dat de kosten van FLO van medewerkers afnemen vanwege de gelijkloop met de FPU.

Daarnaast is vanaf 1 januari 2001 voor de nieuwe wachtgelders sprake van een wettelijke en bovenwettelijke uitkering waardoor de kosten voor deze wachtgelders aanzienlijk dalen.

Doorberekende personeelskosten. De doorberekende salariskosten overtreffen de begroting in verband met een omvangrijkere detachering van personeel dan verwacht.

Opleidingen. Het opleidingsbudget is overschreden als gevolg van extra aandacht voor scholing en vorming in het kader van de reorganisatie. Daardoor wordt de plaatsing van medewerkers bij reorganisatie ondersteund.

Overige personeelskosten. In deze post is onder meer begrepen de toename van het stuwmeerverlof met ca. 19 000 uur, hetgeen correspondeert met een bedrag van ca. € 450 000. Ook de reiskosten woon/werk, zijn hierin opgenomen. Deze post is aanmerkelijk gestegen in verband met het verlagen van de eigen bijdrage van medewerkers van € 45 naar € 23 per maand.

Personeel van derden. Bij het samenstellen van de begroting werd uitgegaan van een taakstelling van € 10,9 mln, daarnaast was aan reorganisatiekosten een bedrag begroot van € 0,9 mln. Het totaal van beide bedragen werd in een bijstelling van de raming in juni opgehoogd tot € 12,7 mln. De realisatie is bij deze raming achtergebleven. In de bedragen zijn ook kosten van reorganisatie begrepen.

6.7. Materiële kosten

De exploitatiekosten zijn te verbijzonderen naar de volgende hoofdgroepen:

Materiële kosten (in € 1 000)Begroting 2001Realisatie 2001Afwijking begroting realisatie 2001Realisatie 2000
huisvesting8 5009 0565568 514
huisvesting RGD14 41816 5612 14313 110
voertuigen7 2507 032– 2185 851
vaartuigen2 2962 023– 2731 864
vliegtuigen/heli's2 4541 831– 6232 119
verbindingen/automatisering10 30010 58728710 014
geweldsmiddelen en uitrusting1 5001 6021021 341
operationele activiteiten13 79311 126– 2 66711 342
Totaal exploitatiekosten60 51159 818– 69354 155

Toelichting:

Huisvestingskosten Rijksgebouwendienst (RGD). De ontwikkeling van de huisvestingskosten RGD hangt voor een bedrag van ca € 0,9 mln samen met een prijsbijstelling in de huren als gevolg van een bijstelling van de waarde van de gebouwen. De gebruiksvergoeding is aan deze waarde gerelateerd. De prijsstijging is in de algemene bijdrage gecompenseerd. Verder heeft een bijstelling van € 0,7 mln van de gebruiksvergoeding plaatsgevonden in de verband met nagekomen kosten van de nieuwbouw.

6.8. Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn als volgt te specificeren:

Afschrijvingskosten (in € 1 000)Realisatie 2001
reguliere afschrijvingskosten19 354
extra afschrijving i.v.m. afstoot helikopters– 878
Afschrijvingskosten activabestand20 232
afschrijvingskst. activa van derden– 938
afschrijvingskosten 200119 294

Toelichting: (zie § 5.1 materiële vaste activa).

6.9. Rentelasten

De rentelasten zijn onder te verdelen in de rentelasten ten behoeve van de leningen van Financiën en de calculatorische rentelast voor de door de RGD voorgefinancierde bedragen.

Rentelasten (in € 1 000)Realisatie 2001Realisatie 2000
rentelast leningen Financiën4 1323 327
afsluitprovisie leningen Financiën66
rentelast Financieringsfaciliteit RGD187 
totaal rentelasten4 3253 333

De rentelast is ten opzichte van de begroting van € 4,1 slechts marginaal gestegen.

6.10. Dotatie voorzieningen

Onder dotatie voorzieningen ten bedrage van € 341 000 zijn alleen de dotaties opgenomen voor de voorziening schade en de TOR-voorziening.

De dotatie aan de egalisatievoorzieningen voor het onderhoud van vaartuigen en het vliegend materieel zijn opgenomen onder de materiële kosten van deze bedrijfsmiddelen.

6.11. Buitengewone lasten

Buitengewone lasten (in € 1 000)2001
afboeking voorraad niet gecertificeerde vliegtuigonderdelen272
correctie bijzondere bijdragen voorgaande boekjaren933
Totaal buitengewone lasten1 205

Toelichting:

Afboeking voorraad niet gecertificeerde vliegtuigonderdelen. In verband met het in 2002 afstoten van de oude helikopters en vliegtuigen is een analyse gemaakt van de voorraad onderdelen. In de voorraad onderdelen van € 0,7 mln, is circa € 0,4 mln aan onderdelen aanwezig die niet gecertificeerd zijn en na de afstoot van de oude heli's niet verkocht mogen worden. Vooruitlopend op de afstoot is een afboeking gepleegd van 2/3 van deze waarde.

Correctie bijzondere bijdragen voorgaande boekjaren. Naar aanleiding van de specifieke verantwoording over 2000 van de bijzondere bijdragen van Justitie heeft een aantal bijstellingen plaatsgevonden.

Voor bijzondere bijdragen van IAM (unit mensensmokkel), Grip en de BBE (bijzonder bijstand eenheid) hebben correcties op de stand per 1 januari 2001 tot een totaal bedrag van € 1,4 mln plaatsgevonden. Deze bedragen zijn in de voorgaande boekjaren in de baten opgenomen zonder dat daar kosten zijn gemaakt en/of investeringen voor zijn gepleegd.

Daarnaast heeft een bijstelling plaatsgevonden van de bijdrage van het LRT over 2000, hetgeen heeft geresulteerd in een extra bijdrage van in totaal € 501 000 (nlg 1 103 000), waarvan door Justitie 1/3 en door BZK 2/3 is bijgedragen. Deze bate is gesaldeerd opgenomen met de hiervoor genoemde buitengewone lasten.

7. Kasstroomoverzicht KLPD

Kasstroomoverzicht 2001 van het agentschap KLPD (in € 1 000): Confrontatie ontwerp-begroting met de realisatie
 (1)(2)(3)=–(2)–(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1. Rekening-courant RHB 1 januari (incl. deposito)16 93328 34111 408
    
2. Totaal operationele kasstroom27 22551 42124 196
    
3a. -/- totaal investeringen– 36 793– 37 995– 1 202
3b. +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 1 2581 258
3. Totaal investeringskasstroom– 36 793– 36 73756
    
4a. -/- eenmalige uitkering aan moederministerie   
4b. +/+ eenmalige storting door moederministerie   
4c. -/- aflossingen op leningen– 25 816– 22 4443 372
4d. +/+ beroep op leenfaciliteit MvF36 7935 689– 31 104
4. Totaal financieringskasstroom10 977– 16 755– 27 732
    
5. Rekening-courant RHB 31 december (=1+2+3+4) (incl. deposito)18 34326 2707 928
Maximale roodstand € 0,5 mln   

8. Prestatie-indicatoren en productiecijfers

8.1. Prestatie-indicatoren conform VBTB-model

Algemeen

Het Korps landelijke politiediensten maakt deel uit van de Nederlandse politie. De focus van het KLPD op de omgeving varieert afhankelijk van de taaksoort van het korps.

Doel, taken en diensten

Het KLPD kent drie taaksoorten te weten zelfstandige, ondersteunende en coördinerende taken:

– De eerste taaksoort behelst uitvoerende politietaken die om redenen van efficiency en nationale c.q. internationale belangen aan het KLPD zijn opgedragen. De externe oriëntatie bij deze taak richt zich direct op de samenleving, waarbij het Beleidsplan Nederlandse Politie richtsnoer is. Het gaat hierbij om bovenregionale samenwerking, rechercheonderzoeken, internationale rechtshulp en Jeugdcriminaliteit.

– De tweede taaksoort, die van de ondersteuning, wordt verleend aan de gehele Nederlandse politie of andere (bijzondere) handhavingsdiensten, vanuit met name specifieke deskundigheid of vanwege efficiënte allocatie van middelen. Hiertoe behoren vooral taken van de vliegdienst (Luchtvaartpolitie), de Dienst Levende Have, de Dienst Logistiek en de Dienst Specialistische Recherche Toepassingen. Hierbij staat een klantgerichte en dienstbare werkwijze voorop.

– De derde taaksoort, is van coördinerende aard. Hierbij faciliteert het KLPD de samenwerking binnen de Nederlandse politie en andere handhavingsdiensten. In de eerste plaats betreft dit de coördinatie van opsporingsinformatie, zowel nationaal als internationaal. Tevens speelt het KLPD een belangrijke rol op het vlak van de datamodellering. Andere coördinerende taken liggen op het operationele vlak. Te denken valt hierbij aan de coördinatie van de inzet van het Rampen Identificatie Team en de Bijzondere Bijstands Eenheid, bij samenwerkingsverbanden van de gehele Nederlandse politie.

De bovengenoemde taaksoorten zijn onderdeel van de beleidsmatige opbouw van de begroting en de verantwoording. De indeling hierbij is conform vier landelijke resultaatgebieden van het Informatiemodel Nederlandse Politie ingedeeld.

1. Veiligheid,

2. Leefbaarheid,

3. Maatschappelijke integriteit,

4. Dienstverlening.

Ad 1. Veiligheid

1.1. Verkeersveiligheid

Wat is hierbij de doelstelling?

Het bevorderen van een veilig en betrouwbaar nationaal verkeers- en vervoerssysteem in Nederland – op de weg, te water, in de lucht en op het spoor. Dit vraagt om een op landelijk niveau samenhangende en afgestemde aanpak.

Wat is hierbij gedaan?

– Handhaving van de verkeersveiligheid op de autosnelwegen van het hoofdwegennet, inclusief noodhulp en ongevallenbehandeling op de belangrijkste trajecten.

– Het, door middel van toezicht, bevorderen van een vlotte en veilige doorvaart op het hoofdvaarwegennet en het in nauw overleg met de regiokorpsen houden van toezicht op de waterrecreatie.

– Het houden van toezicht op het naleven van de luchtvaartwetgeving op (sport)vliegvelden.

– Het optreden tegen hinderlijk of gevaarlijk vliegen en uitvoeren van onderzoek bij vliegtuigongelukken.

– De uitvoering van de brede basis- en spoorwegspecifieke politietaak en ongevallenafhandeling.

1.2. Sociale veiligheid

Wat is hierbij de doelstelling?

Het bevorderen van het gevoel van veiligheid op en rond het spoorwegennet.

Wat is hierbij gedaan?

– De uitvoering van de brede basis- en spoorwegspecifieke politietaak op en rond de spoorwegvoorzieningen en de stationslocaties.

1.3. Persoonsbeveiliging

Wat is hierbij de doelstelling?

Het realiseren van de persoonlijke veiligheid van leden van het Koninklijk Huis, van sommige diplomaten en incidenteel van andere hoogwaardigheidsbekleders in Nederland.

Wat is hierbij gedaan?

– het waar ook ter wereld beveiligen van de leden en de gasten van het Koninklijk Huis, het corps diplomatique en andere door het bevoegd gezag aangewezen personen.

– het beschermen en beveiligen van getuigen voor het Joegoslavië-tribunaal.

Ad 2. Leefbaarheid

2.1. Handhaving milieuwetgeving

Wat is hierbij de doelstelling?

Het leveren van een bijdrage aan de uitgangspunten en doelstellingen van het Nationaal Milieu Beleidsplan en de Klimaatnota

Wat is hierbij gedaan?

– De handhaving op het terrein van milieu, veiligheid en de aanpak van criminaliteit op en om de snelwegen.

– De uitvoering van de brede basis- en waterspecifieke politietaak, inclusief milieuhandhaving en criminaliteitsbestrijding, op de nationale hoofdvaarwegen, de grote oppervlaktewateren en de Noordzee.

2.2. Mobiliteit

Wat is hierbij de doelstelling?

Het reduceren van congesties en het bevorderen van veiligheid op het hoofdwegennet, de doorgaande vaarwegen en het spoorwegennet.

Wat is hierbij gedaan?

– Het bevorderen van de doorstroming van het verkeer op de weg en op het water.

– Het uitvoeren van onderzoeken en het uitoefenen van politieel toezicht op zaken die samenhangen met de veiligheid van het transport en logistieke proces op het spoor.

Ad 3. Maatschappelijke integriteit

3.1. Bestrijding van zware en/of georganiseerde criminaliteit

Wat is hierbij de doelstelling?

Het, zowel zelfstandig als in samenwerking met de regionale korpsen, effectief bestrijden van de zware en/of georganiseerde criminaliteit.

Wat is hierbij gedaan?

– Het zorgdragen voor het uitwisselen van informatie ten behoeve van de Nederlandse en buitenlandse opsporingsinstanties;

– Het op landelijk niveau coördineren, ontwikkelen en beheren van informatie rond de aanpak van de zware criminaliteit.

– Het zelfstandig en/of in samenwerking met binnen- en buitenlandse rechercheteams uitvoeren van financieel-economische onderzoeken met als doel het bestrijden van de zware en georganiseerde criminaliteit, transportcriminaliteit, zware fraude en oorlogsmisdrijven.

– Het ondersteunen van de politie in binnen- en buitenland met hoogwaardige observatie-, infiltratie en interventietechnieken.

– Het uitvoeren van programma's voor getuigenbescherming en het ontwikkelen en uitbreiden van bijzondere opsporingsactiviteiten.

3.2. Openbare ordehandhaving en rampenbestrijding

Wat is hierbij de doelstelling?

Het voorkomen van ordeverstoringen bij grootschalige evenementen die niet alleen ontwrichtend kunnen werken op de regionale (verkeers)situatie, maar die ook diverse preventieve veiligheidsmaatregelen vergen.

Wat is hierbij gedaan?

– Het coördineren van de inzet van voer- en vaartuigen van het KLPD en uitvoeren van de ondersteunende taken voor de regiokorpsen, zoals het aannemen van mobiele 1–1-2 alarmeringen en 0900–8844-meldingen en het coördineren van verkeersstromen op weg, water, spoor en in de lucht.

– Het coördineren, adviseren en begeleiden van aanvragen voor bijzondere hulp, zoals de mobiele communicatie-unit, de Bijzondere Bijstands Eenheid en het Rampen Identificatie Team.

– Het verzorgen van de inzet van helikopters, vliegtuigen en luchtfotografie voor regiokorpsen bij massademonstratie, grootschalige evenementen, bankovervallen en zoektochten naar vermisten.

– Het uitvoeren van voetbalbegeleiding en toezicht bij overige grootschalige evenementen door preventief en repressief toezicht op de vervoersstromen per spoor.

– Het verlenen van ondersteuning aan de Nederlandse politie door het opleiden, africhten en beschikbaar stelen van politieruiters en politiepaarden, alsmede politiehonden.

Ad 4. Dienstverlening

Logistieke dienstverlening

Wat is hierbij de doelstelling?

Het realiseren van logistieke efficiëntie op landelijke schaal ten behoeve van de Nederlandse politie.

Wat is hierbij gedaan?

– Het verzorgen van centrale inkoop van kleding, uitrusting, wapens en munitie.

– Het adviseren en desgewenst bemiddelen bij aanschaf van politievoertuigen en -apparatuur.

– Het zorgdragen voor het transport, beheer, opslag en vernietiging van in beslag genomen wapens en munitie.

– Het inspecteren en repareren van politiewapens.

De bovengenoemde resultaatgebieden zijn in onderstaand overzicht weergegeven in een relatieve verdeling van de ingezette operationele capaciteit in 2001.

Totaal overzicht inzet operationele capaciteit KLPD 2001
ResultaatgebiedTaakveldOperationele capaciteit
VeiligheidVerkeersveiligheid14%
 Sociale veiligheid8%
 Persoonsbeveiliging8%
LeefbaarheidMilieu2%
 Mobiliteit22%
Maatschappelijke integriteitZware georganiseerde/criminaliteit37%
 Openbare orde en rampenbestrijding6%
DienstverleningLogistieke dienstverlening3%
Totaal operationele capaciteit 100%

8.2. Productiecijfers KLPD 1999–2001

Categorie en OmschrijvingRealisatie 1999 Activiteiten/ResultatenRealisatie Activiteiten/ResultatenDivisie
 Aantal:Eenheid2000:2001:**
Verkeer (vervoer), lucht/water/land     
Snelheidscontroles, kenteken407 113pv=s398 094560 686Mob
Snelheidscontroles, staande houding26 190pv=s24 43526 348Mob
Snelheidscontroles, Gericht Verkeers Toezicht504 211pv=s476 628607 144Mob
Autogordel22 834pv=s20 49827 676Mob
Rijgedrag, ergernis top 1010 138pv=s12 91116 148Mob
Techniek (algemeen)5 931pv=s6 4554 565Mob
Controles beroepsvaart, vaar- en rusttijden4 236controles3 3524 647Mob
Combi-controle recreatievaartuigen + snelle motorboten4 010controles4 9244 142Mob
Openbare Orde     
Inzet beredenen bij groot- en kleinschalig optreden37 381manuren25 73621 479Ond
Techn.en fac. onderst. bij grootschalige politie-act.5 235manuren6 3267 151Ond
Criminaliteit     
Crim.bestr. transp. en log., projecten2projecten11Ond
Crim.bestr. transp. en log., voorbereiding projecten8aantal56Ond
Nachtsurveillance35 200manuren35 13635 276Mob
Rech. advies en ontw. dmv programma's en projecten132 208manuren107 631108 950Cri
Ber.behandeling, Bemiddeling Interpol/Schengen73 164manuren62 23982 010Cri
Identificatie, mbv Havank42 544manuren55 96760 646Cri
Rech.info., Int.inlichtingen uitwisseling74 624manuren30 35422 418Cri
Rech.info., Info-verstrekking op Nat.niveau69 669manuren118 26696 886Cri
Rech.informatie, inzet op meldpunten46 377manuren101 898110 942Cri
Aangiften misdrijf10 024aantal9 6858 544Spo
Aanhoudingen t.z.v. misdrijf1 828aantal1 8171 850Spo
Dossiers misdrijf806aantal7681 247Spo
Inzet beredenen vee & paardenhouderij/Voork. Misdrijven10manuren200Ond
Milieu     
Surveillance en gerichte controle beredenen1 423manuren5313 157Ond
Controle geluidsemissie luchtverkeer1 000manuren66960Mob
Vreemdelingenzorg     
Voorselectie Identificatie Quick check13 450manurenonbekend1onbekendCri
Persoonsbeveiliging     
Koninklijke beveiliging, Totaal107 961manuren74 17086 149Dkdb
Diplomatieke beveiliging, Totaal103 762manuren66 89582 490Dkdb
Politie Operationele Ondersteuning     
Gekwalificeerde techn.onderst. aan operaties95 729manuren67 11891 731Ond
Sto-inzet nav convenant15 391manuren8 6858 233Ond
Ontw./verbetering techn.hulpmiddelen21 802manuren27 54831 977Ond
Elektr. veiligheidsonderzoek + toetsing16 800manuren21 64619 325Ond
Bijzondere recherche zakenmanurenonbekend265 346Cri
Vlieguren tbv politie-regio's, KLPD en Luchtfotografie3 918vlieguren3 6083 355Ond
Vlieguren tbv kustwacht1 698vlieguren1 4091 370Ond
Stand-by ivm levensreddend en spoedeisende inzet8 760uren8 7606 049Ond
Inzet beredenen bij cer. en repr. taken2 020manuren1 1651 342Ond
Inzet speurhonden en geleiders6 764manuren7 9767 853Ond
Opl./tr./cert. van speurhonden tbv regio's, douane en Kmar10 574manuren9 8056 806Ond
Keuring en cert. van surveillancehonden tbv regio's833manuren1 4901 542Ond
Controle veiligheid watersport (ondersteuning tbv regio's)31 000manuren30 000ca. 30 000Mob
Logistieke dienstverlening     
Omzet kleding, uitrusting, vuurwapens en munitie37 994 000gulden47 938 43749 662 761Log
Wapens (levering)765leveringen699975Log
Munitie (levering)10 153 710stuks10 446 07410 941 582Log
Wapeninspecties-/reparaties21 927inspecties18 89318 372Log
Beheer Gerechtelijke Wapens11 203aantal12 679315 396Log
Beheer munitie6 834aantal23 694353 650Log

** Divisies Mobiliteit, Ondersteuning, Centrale Recherche Informatie, Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging en Logistiek.

1 Deze activiteit is in 2001 niet apart geregistreerd.

2 Hier zijn de uren voor getuigenbescherming, nationale coördinatie politie-infiltratie, landelijke infiltratie en observatie opgenomen.

3 De omschrijving is vanaf 2001 gewijzigd van >beheer= in >vernietiging= gerechtelijke wapens en munitie.

Agentschap BPR

1. Algemene toelichting

1.1. Doelen en taken van het agentschap BPR

Voor het agentschap BPR is de volgende missie geformuleerd: BPR bevordert dat de identiteit van de burger zorgvuldig wordt vastgesteld, vastgelegd en verstrekt ten behoeve van publieke dienstverlening.

Deze missie laat zich vertalen naar concrete functies, die vervolgens naar taken en daarna uitsplitsbaar zijn naar uit te voeren werkzaamheden. Ruwweg kunnen de werkzaamheden van BPR worden verdeeld naar twee categorieën: beheerwerkzaamheden en beleidswerkzaamheden. Die laatste kunnen betrekking hebben op beleid gericht op verbetering van het beheer en op het realiseren van beleidsdoelen die onderdeel uitmaken van het strategisch beleid van BZK/GSI.

Beheerwerkzaamheden. De kerntaak van BPR is het goed doen functioneren van twee systemen die voor het ordelijk functioneren van de Nederlandse samenleving onontbeerlijk zijn: de Gemeentelijke Basisadministratie en het systeem van uitgifte en beheer van reisdocumenten. Belangrijkste werkzaamheden in dit verband zijn het technische ondersteunen van het GBA-berichtenverkeer en het reisdocumentenproces, het bewaken van de kwaliteit van de gemeentelijke rol daarin, het autoriseren van instanties tot het gebruik van GBA-gegevens, het beoordelen van de informatietechnische voorzieningen waarvan gemeenten en afnemers gebruik willen maken en het informeren en ondersteunen van iedereen die in het GBA-systeem een actieve rol speelt.

Beheergericht beleid. Maatschappij en techniek ontwikkelen zich steeds verder, waardoor gemeenten en afnemers voortdurend andere, meestal zwaardere eisen aan het beheer van GBA en reisdocumentenproces stellen. Ook worden voortdurend zwaardere eisen gesteld aan de beveiliging van beide systemen. Dat vereist dat BPR permanent energie moet steken in verbetering van de kwaliteit en de veiligheid.

Strategisch beleid. In het kader van het informatiebeleid openbare sector zijn verschillende projecten opgestart waarvoor de verantwoordelijkheid bij BPR is belegd. Met deze projecten wordt nagestreefd bepaalde beleidsdoelen te realiseren die als zodanig niet direct uit de beheertaken van BPR voortvloeien, maar er wel dicht tegenaan liggen en die alleen gerealiseerd kunnen worden met behulp van de kennis van het beheer en het uitrollen van informatiesystemen die specifiek bij BPR aanwezig is.

BPR is een agentschap dat beheer voert maar ook beleid ontwikkelt. Dat is geen contradictie. Zonder beleid zou het beheer van GBA en reisdocumenten binnen de kortste keren mijlen ver gaan achterlopen op de werkelijkheid en dus ook door die werkelijkheid gepasseerd gaan worden. Beter dan passief af te wachten wat anderen aan beleid bedenken is het zelf actief participeren aan dat beleid vanuit de kennis en kunde die dagelijks beheer met zich meebrengen: dat komt zowel het beheer als het beleid ten goede. Daar staat BPR voor en vindt ook zijn weerslag in de jaarverantwoording over het jaar 2001.

De taken van het agentschap BPR worden uitgevoerd namens de Minister van BZK en laten zich volgens het instellingsbesluit als volgt omschrijven:

– de voorbereiding van de wet- en regelgeving ten aanzien van de GBA en reisdocumenten;

– de ontwikkeling en uitvoering van het beleid inzake de GBA en reisdocumenten;

– het voorbereiden van beleid en het uitoefenen van controle ten aanzien van de ontwikkeling, productie en distributie van reisdocumenten;

– het operationele, tactische en strategische beheer van het GBA-netwerk;

– het geven van voorlichting en ondersteuning ten aanzien van de GBA en reisdocumenten aan gemeenten, gebruikers van de GBA en paspoortuitgevende instanties;

– het bijhouden van een signaleringsregister paspoorten;

– de schouwing en toetsing van de GBA-systemen; het zorg dragen voor de inning van de paspoortleges ten behoeve van BZK.

1.2. Aansturing

Zoals hiervoor is aangegeven is BPR een hybride organisatie. De activiteiten ten behoeve van het beheer van het GBA-stelsel worden uitgevoerd ten behoeve van en betaald door de gebruikers van de GBA. Vanuit BZK (hierna: het ministerie) gezien is de financiering hiervan volledig kostendekkend.

De activiteiten op het gebied van de productie en distributie van reisdocumenten wordt betaald door het ministerie, waartegenover de vanaf 1 oktober volledig kostendekkende legesopbrengsten staan die door het ministerie worden ontvangen.

De activiteiten die voortvloeien uit het beheer- en strategisch beleid worden gefinancierd uit (project)gelden die door het ministerie beschikbaar worden gesteld.

Het agentschap wordt aangestuurd door de directeur-generaal Openbaar Bestuur (DGOB). De DGOB stuurt op basis van vooraf gemaakte afspraken over door het agentschap te leveren producten en diensten. Hiertoe heeft het agentschap haar producten en diensten gedefinieerd en wordt door gebruik te maken van kengetallen tevens zicht verkregen op de doelmatigheid van de organisatie.

Het zichtbaar maken van de agentschapkosten en het toerekenen van deze kosten aan de te leveren producten en diensten heeft geleid tot een meer transparant bedrijfsproces.

Om dit te realiseren zijn verschillende instrumenten ontwikkeld:

– een besluit sturingsrelaties BPR en een daarbij horend informatieprotocol. In dit laatste zijn de afspraken over de informatievoorziening vastgelegd;

– een verantwoordingssysteem met een viermaandelijkse rapportage aan DGOB op basis van de begroting en het jaarplan van BPR;

– het aanbrengen van administratief onderscheid tussen verschillende hoofdactiviteiten van BPR, die ieder hun eigen systematiek voor de verrekening met gebruikers of het ministerie kennen;

– een doorberekeningsmodel, waarmee indirecte kosten worden toegerekend aan de verschillende hoofdactiviteiten;

– de kengetallen, zoals die in het protocol zijn vastgelegd, en de periodieke rapportage middels de trimesterrapportage hierover aan DGOB.

1.3. Hoofdactiviteiten

Het agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten berekent al zijn kosten door aan gebruikers en opdrachtgevers. In dit verband worden vijf hoofdactiviteiten onderscheiden:

* Het beheer van het GBA-stelsel ten behoeve van de gebruikers. Deze activiteit omvat alle taken die worden verricht ten behoeve van de gebruikers van het GBA-stelsel. De kosten, de door BPR te betalen berichtkosten en een deel van de beheerkosten van BPR, worden conform het financieringsmodel GBA doorberekend aan de gebruikers, die daarmee een kostendekkende prijs per bericht betalen.

* Beheersgerichte beleidsontwikkeling en wet- en regelgeving GBA. Deze activiteiten vloeien voort uit de verantwoordelijkheid van het ministerie voor het GBA-stelsel als geheel. De bijbehorende kosten worden door het ministerie vergoed aan BPR.

* De zorg voor de reisdocumentenketen, inclusief beheergerichte beleidsontwikkeling en wet- en regelgeving. Dit betreft de activiteiten en kosten voor de productie en distributie van reisdocumenten, voor het instandhouden en verbeteren van de dienstverlening, voor beleidsontwikkeling en voor het wijzigen en onderhouden van de wet- en regelgeving op het gebied van reisdocumenten. BPR krijgt ook voor deze kosten een vergoeding van het ministerie.

* Ondersteunende activiteiten ten behoeve van het project NGR. De activiteiten ten behoeve van de ontwikkeling van een nieuwe generatie reisdocumenten waren ondergebracht in een apart project onder verantwoordelijkheid van het ministerie, NGR genaamd. Dit project maakte geen deel uit van de BPR-organisatie. Deze verleent wel personele en materiële ondersteuning aan het project. De kosten hiervan werden doorbelast aan de opdrachtgever voor het project, het ministerie (projectbudget NGR).

Het project NGR is bij de invoering van de nieuwe generatie reisdocumenten per 1 oktober 2001 ontbonden.

* Strategische beleidsontwikkeling. In 2001 heeft dit met name betrekking gehad op het Project Kiezen op Afstand met als doel om door inzet van ICT, het stemmen minder plaatsafhankelijk te maken, alsmede onderzoeken naar de mogelijkheden om één van de reisdocumenten geschikt te maken voor elektronische identificatie. Tevens valt hieronder onderzoek naar het gebruik van een biometrisch kenmerk op de reisdocumenten om de look a like fraude tegen te gaan en electronische grenspassage te faciliteren. In 2001 is ook gestart met een omvangrijke aanpassing in het GBA-stelsel op basis van de kabinetsreactie op een rapport van de cie. Snellen. De hiermee gepaard gaande kosten komen voort uit projectfinanciering vanuit het ministerie die als opdrachtgever functioneert.

De wijze van financiële verrekening verschilt dus per activiteit. Voor GBA-beheer geldt een sluitend kostendekkend systeem. Vanaf 1 oktober 2001 geldt dit ook voor het beheer van de reisdocumentenketen. De andere drie activiteiten worden gefinancierd door het ministerie. Alle kosten van BPR worden toegerekend aan één van de hoofdactiviteiten, direct of via een daartoe geëigende verdeelsleutel.

1.4. Financieel beheer

BPR draagt zorg voor een correcte uitvoering van het financieringsmodel GBA. Alle kosten verbonden aan het beheer van de GBA worden doorbelast middels een tarief per GBA-bericht.

Voor de activiteiten op het gebied van het beheer van de reisdocumentenketen vergoedt het ministerie de werkelijk gemaakte kosten ten behoeve van de reisdocumentenketen. Vanaf 1 oktober 2001 staat daar een kostendekkende legesopbrengst tegenover. De incasso wordt door het agentschap BPR voorbereid maar de daadwerkelijk inning alsmede de bewaking op de vorderingen wordt uitgevoerd door het ministerie.

Hier is dus nog sprake van twee, in principe gescheiden, geldstromen.

De sturing op deze beide geldstromen verloopt via afzonderlijke trajecten, hetgeen de sturing op kostenneutraliteit compliceert.

De kosten verbonden aan beheersgerichte – alsmede de strategische beleidsontwikkeling worden gefinancierd door het ministerie.

1.5. Toegepaste grondslagen

In deze jaarverantwoording worden de volgende grondslagen toegepast:

– de baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben;

– voor zover niet anders vermeld worden activa en passiva verantwoord tegen nominale waarde;

– materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschaffingsprijs (inclusief BTW) onder aftrek van afschrijvingen;

– op materiële vaste activa wordt afgeschreven op basis van de aanschaffingsprijs: afschrijvingen vinden plaats op basis van de geschatte gebruiksduur en een restwaarde van 5%;

– de vorderingen worden opgenomen tegen nominale waarde; onder aftrek van de eventuele te treffen voorziening voor mogelijk oninbaarheid die statisch wordt bepaald;

– BPR is niet BTW-plichtig.

1.6. Verbetering doelmatigheid

Resultaatgericht werken brengt mee dat men moet kunnen beschikken over ondermeer prestatie-indicatoren waaronder kengetallen. Nadat in 1999 een aanvang is gemaakt met het bijhouden van kengetallen is dit in 2000 verder geoptimaliseerd. In het verslagjaar 2001 zijn geen wijzigingen in de kengetallen aangebracht ter wille van de vergelijkbaarheid met voorgaande jaren.

In 2001 is het VBTB-gedachtengoed nader uitgewerkt in de vorm van drie trimesterrapportages en geïntegreerd in de interne planning & controlcyclus. Met ingang van 2002 wordt de administratie van BPR nog verder ingericht op het projectmatig sturen van de (interne) activiteiten, om het management in staat te stellen nauwkeuriger te sturen.

2. Balans Agentschap BPR

2.1. Balans per 31 december 2001

Balans per 31 december 2001 van het agentschap BPR (in € 1)
 per 31-12-2001per 31-12-2000
Activa  
Materiële vaste activa734 751485 797
automatiseringsapparatuur617 459345 176
inventaris117 292140 621
Materiële vaste activa in bestelling00
automatiseringsapparatuur 0
Vorderingen5 287 8292 089 821
debiteuren2 491 8891 639 803
overlopende activa2 795 940450 018
Liquide middelen2 496 0624 319 809
Totaal activa8 518 6426 895 427
   
Passiva  
Eigen vermogen617 8771 034 922
exploitatiereserve1 034 9221 117 529
saldo exploitatie lopend boekjaar– 417 045– 82 607
Langlopende schulden414 220383 974
schommelfonds414 220351 145
leenfaciliteit RHB032 829
Kortlopende schulden7 486 5455 476 531
crediteuren3 386 8972 071 773
leenfaciliteit RHB32 829153 938
te verrekenen saldo gebruikers netwerk GBA1 577 2311 001 249
te verrekenen saldo prod/distr. reisdoc00
overlopende passiva2 489 5882 249 571
Totaal passiva8 518 6426 895 427

2.2. Toelichting op de balans van het agentschap BPR

Het verloop van de materiële vaste activa gedurende het boekjaar is in het volgende overzicht weergegeven:

 AutomatiseringInventarisTotaal
Stand per 1 januari 2000   
Aanschaffingsprijs903 651366 5781 270 229
Cumulatieve afschrijvingen558 475225 957784 432
Boekwaarde per 31-12-00345 176140 621485 797
    
Mutaties gedurende 2001   
Investeringen600 67226 930627 602
Afschrijvingen328 38950 258378 647
Totaal mutaties 2001272 283– 23 328248 955
    
Stand per 31 december 2001   
Aanschaffingsprijs1 504 323393 5061 897 829
Cumulatieve afschrijvingen886 864276 2141 163 078
Boekwaarde 31-12-01617 459117 292734 751
    
Afschrijving percentage per jaar31,67%19% 

Materiële vaste activa

Afschrijving vindt plaats op basis van een geschatte economische levensduur van 3 jaar voor automatiseringsapparatuur en 5 jaar voor inventaris met een restwaarde van 5% van de aanschafwaarde. 2001 is voor BPR het derde volledige verslagjaar.

Vorderingen

Debiteuren. De debiteuren zijn gewaardeerd op hun nominale waarde zonder dat hierop een aftrek wegens oninbaarheid is toegepast. De verdeling over rijksafnemers, gemeenten en overigen is als volgt:

 (in € 1)
Gemeenten120 857
Rijksafnemers1 185 274
Overigen1 185 758
Stand 31–12–012 491 889

Overlopende activa. De vooruit betaalde kosten en nog te ontvangen bedragen kunnen als volgt worden gespecificeerd:

(in € 1)
OB2000133 298
Roccade22 895
Voorschot kleine kas340
Onderhoudscontracten5 188
Bijdrage SZW 200155 985
BZK/DGOB18 048
opslag LO-3761 065
ICT toeslag1 799 122
Stand 31-12-012 795 940

De facturen inzake de inzet v.w.b. Roccade worden door BPR betaald en daarna in rekening gebracht bij het ministerie. Tevens moet nog een bedrag voor een overboeking eind december worden ontvangen van BZK.

Van het SZW moet nog een bijdrage in de kosten die in 2001 plaats hebben gevonden i.v.m. de pilot Elektronische Identificatie worden ontvangen.

Het bedrag voor OB2000 heeft betrekking op het traject OB2000 en zal medio 2002 zijn afronding vinden.

Door middel van de opslag van 6 cent op het GBA bericht moet nog een bedrag van de gebruiker worden terug ontvangen.

In de berekening van de kostprijs voor het reisdocument is een opslag van f 0,25 (€ 0,11 voor ICT opgenomen. Dit bedrag moet in een periode van 5 jaar terug worden ontvangen van de uitgevende instanties.

Liquide middelen

BPR beschikt per 31 december 2001 over € 2,5 mln aan liquide middelen. De liquide middelen kunnen als volgt worden gespecificeerd.

Liquide middelen (in € 1)
Kas341
RHB2 260 471
Rente RHB 2001235 250
Saldo 31-12-20012 496 062

Passiva

Eigen vermogen

Het eigen vermogen bedraagt per ultimo 2001 € 617 877,00.

Het is BPR toegestaan om in 2001 maximaal een Eigen vermogen te hebben van 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar. Deze norm wordt niet overschreden.

Het eigen vermogen is als volgt opgebouwd:

Eigen vermogen (in € 1)Balans
Stand 31-12-011 034 922
Af: Mutatie exploitatieresultaat 2001– 417 045
Stand 01-01-2002617 877

Saldo exploitatie lopend boekjaar. Voorgesteld wordt om het negatieve exploitatieresultaat van € 144 778 ten laste van de het eigen vermogen te brengen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 3.3.

Langlopende schulden

Schommelfonds. Het Schommelfonds heeft het kenmerk van een niet direct opeisbare schuld aan GBA afnemers. Deze buffer dient om incidentele schommelingen in de berichtprijs tegen te gaan. In 2001 is € 63 075, aan de buffer toegevoegd (zie 3.2.). Er was gezien de geleidelijk dalende berichtprijs geen aanleiding om geld aan de buffer te onttrekken.

Kortlopende schulden

Crediteuren. Dit betreft de schuld per balansdatum aan leveranciers van goederen en diensten. Het saldo wordt met name verklaard door een tweetal posten, te weten: netwerkleverancier GEIS voor het GBA-berichtenverkeer in december en Enschede SDU voor productie en ontwikkelkosten in december.

 (in € 1)
GEIS463 560
ES1 272 550
Overige crediteuren1 650 787
Stand 31-12-013 386 897

Leenfaciliteit RHB. Conform de voorschriften van de vermogensconversie is er een lening verkregen van € 464 296. De 1e aflossing heeft op 31 december 2000 plaats gevonden. Er resteert nog een bedrag € 32 829 (kortlopend aflossing 2002).

Te verrekenen saldi gebruikers netwerk GBA. Dit betreft de saldi voor het berichtenverkeer die nog moeten worden verrekend met de gebruikers. Het saldo over 1999 is volledig verrekend via het tarief voor 2001, evenals een beperkt deel van het saldo over 2000. De resterende saldi over 2000 en 2001 zullen worden verrekend in de tarieven voor 2002 en 2003.

Overlopende passiva. Dit betreft de vooruit ontvangen en nog te betalen bedragen. Deze kunnen als volgt worden gespecificeerd:

 (in € 1)
Vooruitontvangen: 
BZK811 858
Nog te betalen: 
pilot AOZ68 067
Te verrekenen salaris56 005
Huur + huisvesting 1998/1999/2000285 917
Vakantiegeld/Interim106 638
Acceptatie OB200045 378
Audit 2000482 077
Basisregister361 372
BZK (restitutie aandeel BZK in «tekort» reisdocumenten)272 267
Diversen9
Stand 31-12-012 489 588

De vooruit ontvangen bedragen hebben betrekking op door BZK naar de mening van BPR ten onrechte overgemaakte budgetten.

De nog te betalen bedragen hebben betrekking op activiteiten in 2001, waarvoor nog geen factuur is ontvangen.

Voor huur + huisvesting staan nog bedragen uit 1998, 1999 en 2000 open inzake service en inhousemanagement die contractueel overeengekomen zijn maar waarvoor nog geen factuur is ontvangen.

In 2001 zijn met een groot aantal gemeenten afspraken gemaakt over de uit te voeren audit. Na ontvangst van de rapportage wordt de vergoeding aan de gemeenten overgemaakt.

De activiteiten voor het Basisregister zijn in 2001 uitgevoerd maar nog niet allemaal gefactureerd. Voor de pilot Amsterdam Oud Zuid is een bedrag toegezegd voor extra kosten die in 2001 gemaakt zijn. Voor Meijvogel moet nog het salaris 2001 en repatriëringskosten betaald worden.

2.3. Niet uit de balans blijkende verplichtingen/risicoparagraaf

In 2001 is de invoering van het reisdocument model 2001 gerealiseerd. Als gevolg van ontstane interpretatieverschillen omtrent de inhoud van de gesloten contracten bestaan momenteel enkele risico's op nog te betalen bedragen aan de leverancier, Enschedé/Sdu. Hoewel het Agentschap BPR van mening is dat voor de betreffende discussiepunten geen aanvullende vergoeding dient te worden betaald is dit inmiddels op escalatieniveau aangeland en zal op korte termijn mogelijk een gang naar de rechter worden gemaakt. Het betreft discussies over:

1. Aandeel van spoedaanvragen in het totaal aantal uit te geven reisdocumenten.

2. Kostendoorbelasting spoedtarief voor reisdocumenten buitenland.

3. Kosten van een proeftuin bij de invoering van de nieuwe reisdocumenten.

4. Meerkosten van de beveiligingsmaatregelen in de RAAS-stations (V-kaart).

5. Terugwerkende kracht van indexering (1999–2001).

Tenslotte is door GemNet een discutabele verrekening van kosten GEIS aangebracht na het afsluiten van de jaarrekening. Het overleg hierover dient nog te worden opgestart.

3. Baten en Lasten

3.1. Baten-lastenoverzicht 2001: confrontatie ontwerp-begroting met de realisatie

Begroting van baten en lasten 2001 van het agentschap BPR (in € 1 000): Confrontatie ontwerp-begroting met de realisatie
 (1)(2)(3)=(2)–(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Baten   
* GBA-Beheer9 51911 5382 019
* GBA -BWR2 2273 9311 704
* Reisdocumenten-Beleid0708708
* Reisdocumenten-Beheer42 05939 707– 2 352
* Huisvesting projecten231333102
* EID/Biometrie02 7682 768
* Kiezen op Afstand1 5433 1311 588
* NGR Project02 1462 146
Totaal baten55 57964 2628 683
    
Lasten   
Apparaatskosten   
* personeel3 0133 736723
* materieel1 2721 691419
* GBA-Beheer7 1188 2811 163
* GBA-BWR1 6643 2391 575
* Reisdocumenten-Beleid0396396
* Reisdocumenten-Beheer40 97038 225– 2 745
* Huisvesting projecten000
* EID/Biometrie02 6482 648
* Kiezen op Afstand1 5422 9721 430
* NGR Project02 9422 942
Totaal lasten55 57964 1308 551
    
Verwacht resultaat0132132
Gebruikers GBA – 549 
Resultaat – 417 

3.2. Toelichting op de staat van baten en lasten over 2001

Baten (alle bedragen x € 1 000 tenzij anders vermeld)

GBA-beheer. Deze post bestaat primair uit de bij afnemers in rekening gebrachte bedragen voor het GBA berichtenverkeer. Secundair is hier de bijdrage van het ministerie verantwoord ten behoeve van activiteiten voor het GBA-beheer hebben betrekking op de berichten van de CBS. Deze berichten worden verantwoord onder GBA-beleid omdat de verantwoordelijkheid bij BPR ligt.

GBA-beleid, wet- en regelgeving (BWR). De bijdrage van het ministerie ten behoeve van activiteiten die voortvloeien uit de verantwoordelijkheid van het ministerie voor het GBA-stelsel. De mutatie ten opzichte van de begroting is de in 2001 gehonoreerde claim voor het project Modernisering GBA.

Reisdocumentenbeleid, beheer en NGR. De bijdrage van BZK ten behoeve van reisdocumenten, bestaat in 2001 voor de periode tot 1 oktober 2001 uit de bijdrage voor de oude generatie reisdocumenten en vanaf 1 oktober 2001 uit de declaratie van de Rijksleges door BPR bij BZK voor de nieuwe generatie reisdocumenten. De mutatie in het begrotingsbedrag is het saldo van de afroming door Financiën van de verwachte meeropbrengsten reisdocumenten over de periode april 2001–september 2001 en de nagekomen indexaties over 2000.

Huisvesting projecten. De hier verantwoorde bate betreft het aan het NGR-project doorberekende deel van de huisvestingskosten. Het project EID/Biometrie en het project KOA hebben geen huisvestingskosten doorberekend gekregen.

EID/Biometrie. Hieronder is verantwoord de toegekende claim voor het project EID/Biometrie voor het jaar 2001.

Kiezen op afstand. De verantwoorde meeropbrengsten hebben betrekking op de beleidsextensiveringen/intensiveringen uit de jaarovergang 2000/2001 die voor een bedrag van € 1 588 aan het KOA-budget zijn toegevoegd.

Lasten (alle bedragen x € 1 000 tenzij anders vermeld)

Apparaatskosten

– Personele kosten. De personele kosten zijn hoger dan vooraf ingeschat. De belangrijkste veroorzakers hiervoor zijn:

• de vacature voor hoofd Financiën die in 2001 met interim-medewerkers is ingevuld

• de kosten van werving- en selectiebureaus voor de functies van directeur van het Agentschap, jurist Beleid en Wet en het hoofd Financiën.

– Materiële kosten. Zowel de Huur/huisvestingskosten als de kantoorkosten zijn hoger dan begroot. Dit is het gevolg van de komst van de projecten KOA en NGR naar BPR, waardoor er extra huisvestingskosten moesten worden gemaakt.

GBA-beheer. De toename van de berichtkosten hangt samen met de toename van het aantal berichten.

GBA-BWR. De kosten ten behoeve van het hoofdproduct beleidsontwikkeling en wet- en regelgeving GBA, die niet worden doorbelast aan de gebruikers van de GBA, zijn hoger dan begroot. De toename van de kosten voor GBA-beleid komt voort uit in 2000/2001 uitgevoerde beleidsextensiveringen/beleidsintensiveringen rondom het project Modernisering GBA (€ 492), Ontwikkelingen op het gebied van Europese privacyrichtlijnen (€ 64) en de uitwisseling van persoonsgegevens NA&A (€ 250). In overleg met DGOB kon een bedrag van circa € 605 in 2001 door middel van beleidsextensivering naar 2002 worden doorgeschoven.

Reisdocumenten beleid en beheer plus NGR-project. In 2001 is, als gevolg van de invoering van de Nieuwe Generatie Reisdocumenten in combinatie met de invoering van de kostendekkende verstrekking van reisdocumenten aan burgers, een aanzienlijke terugbetalingsverplichting ontstaan vanuit BPR naar de uitgevende instanties (i.c. gemeenten). In combinatie met overschrijdingen op het NGR-projectbudget als gevolg van de uitgestelde invoeringsdatum (van 1 april 2001 naar 1 oktober 2001) leidde dit tot een totaal tekort van circa € 8,9 mln.

Hiervoor is binnen de begroting van BPR dekking gevonden voor een bedrag van € 5,3 mln en binnen DGOB-begroting voor een bedrag van € 3,3 mln. In onderstaande opstelling is een samenvatting gegeven van het geheel van tekorten en dekkingen.

(in € 1 000)
Tekort Reisdocumenten 8 901
Dekking uit opslag LO-3 over 20011 951 
Dekking uit opslag LO-3 over 2002, reeds in 2001 ingezet1 135 
Dekking uit inkomsten Rijksleges ICT-meerkosten1 846 
Dekking uit forfaitaire bijdrage 2000408 
Dekking uit DGOB-begroting3 350 
  8 690
Resterende dekking uit agentschapsreserve 211
Nog te dekken uit agentschapsreserve i.v.m. meevallend tekort waardoor de dekking uit DGOB-begroting met hetzelfde bedrag lager wordt 272
Totale dekking uit de agentschapsreserve 483

EID/Biometrie. De in 2001 beschikbare budgetten voor EID/Biometrie waren niet geheel uitgeput. In overleg met DGOB kon een bedrag van circa 2,5 mln (€ 1 120) in 2001 door middel van beleidsextensivering naar 2002 worden doorgeschoven.

Kiezen op afstand (KOA). De in 2001 beschikbare budgetten voor het project KOA waren niet geheel uitgeput. In overleg met DGOB kon een bedrag van circa 2,5 mln (€ 1 135) in 2001 door middel van beleidsextensivering naar 2002 worden doorgeschoven.

3.3. Resumé

Voorgesteld wordt om € 548 899 als schuld aan de gebruikers van de GBA in de balans op te nemen en in de toekomstige tarieven te verrekenen.

Verder wordt voorgesteld om het uiteindelijke negatieve exploitatieresultaat in totaal € 417 045 ten laste te laten komen van het eigen vermogen.

4. Kasstroomoverzicht 2001: confrontatie ontwerp-begroting met de realisatie

Kasstroomoverzicht 2001 van het agentschap BPR (in € 1 000): Confrontatie ontwerp-begroting met de realisatie
 (1)(2)(3)=(2)–(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1. Rekening-courant RHB 1 januari (incl. deposito)4 2244 983759
    
2. Totaal operationele kasstroom– 547– 1 705– 1 158
    
3a. -/- totaal investeringen– 369– 628– 259
3b. +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen000
3. Totaal investeringskasstroom– 369– 628– 259
    
4a. -/- eenmalige uitkering aan moederministerie000
4b. +/+ eenmalige storting door moederministerie000
4c. -/- aflossingen op leningen– 369– 154215
4d. +/+ beroep op leenfaciliteit3690– 369
4. Totaal financieringskasstroom0– 154– 154
    
5. Rekening-courant RHB 31 december (=1+2+3+4) (incl. deposito)3 3082 496– 812
Maximale roodstand € 0,5 mln   

5. Overzicht vermogensontwikkeling van het agentschap BPR

Overzicht vermogensontwikkeling van het agentschap IVOP (in € 1 000)
 19971998199920002001 begroot2001 realisatie
1 Eigen vermogen per 1/1  2 2581 1181 0351 035
2) saldo van baten en lasten  – 222– 83 – 417
3a) uitkering aan moederministerie      
3b) bijdrage moederministerie ter versterking van het eigen vermogen      
3c) directe mutaties in het eigenvermogen  – 454   
3d) overige mutaties  – 464   
4) Eigen vermogen per 31/12(=1+2+3)  1 1181 0351 035618

Per 1 januari 1999 zijn de taken van het voormalige agentschap GBA en van de voormalige afdeling Reisdocumenten en Bevolkingsadministratie, beiden onderdelen van het ministerie, samengevoegd in het agentschap BPR.

6. Kengetallen

 2000 realisatie2001 begroot2001 realisatie
GBA -stelsel   
a. Netwerkbeheer   
* berichtentarief (excl. te verrekenen saldi en LO3)€ 0,13€ 0,14€ 0,1
* berichtenvolume63,4 milj71,0 milj75,7 milj
b. Kosten   
* kosten GBA€ 11,3 mln€ 11,7 mln€ 14,7 mln
* kostendoorbelasting aan gebruikers€ 8,6 mln€ 9,5 mln€ 10,9 mln
* beheerkosten GBA€ 2,7 mln€ 2,2 mln€ 3,8 mln
c. Aansluiting afnemers   
* doorlooptijd aansluiten9 mnd9 mnd9 mnd
* aantal aansluitingen afnemers493603470
* aantal gemeenten aangesloten als afnemers (gaba)163162170
d. Ondersteuning   
* aantal vragen infodesk4 3564 0005 408
* aantal schouwingen en toetsingen243120114
    
Reisdocumenten   
a. Aantal afgegeven reisdocumenten (jan01-dec01)   
* Nationale paspoorten1 521 milj1 490 milj1 473 milj
* Europese Identiteits Kaarten1 260 milj980 milj1 004 milj
b. Geïncasseerde Rijksleges gemeenten109.8 milj108 milj82 milj
c. Aantal verzoeken om signalering (exclusief handhavingen)5851 000633
Totaal aantal signaleringen1 80820001 125
d. Ondersteuning   
* aantal vragen infodesk3 4394 0007 140

6.1. Toelichting op de kengetallen GBA beheer

GBA Berichtenverkeer. Het berichtenverkeer is ten opzichte van 2000 en de begroting 2001 fors gestegen. De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn de herindelingen per 1 januari 2001, de invoering van LO3 per 1 februari 2001 en de wijzigingen in de vreemdelingenwet per 1 april 2001. Op grond van de ontwikkelingen in het tweede trimester werd de prognose naar boven bijgesteld. Het totaal aantal gerealiseerde berichten in 2001 is ruim 75,8 mln, wat 4,8 mln meer is dan de laatste prognose.De verwachting is, op basis van de toenemende groep van GBA-gebruikers, dat deze stijgende tendens zich in 2002 nog zal voortzetten.

Vragen infodesk GBA en reisdocumenten. De hoeveelheid vragen aan de infodesk is ten opzichte van 2000 aanzienlijk gestegen. De belangrijkste verklaringen hiervoor zijn:

– De veelheid van wijzigingen in de GBA en de reisdocumenten wet- en regelgeving in 2001.

– De overdracht per 1 februari 2001 van de NGR-helpdesk aan de BPR-infodesk en de vragen die rondom de voorbereiding invoering NGR per 1-10-2001 werden gesteld.

– De aanpassing van de verblijftitels in het GBA in verband met de inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet per 1 april jl.

– Implementatie van de Europese Privacyrichtlijn.

– Verbeterde bereikbaarheid van de Infodesk.

Toelichting kengetallen reisdocumenten. De verstrekking van reisdocumenten heeft vóór 1 april 2001 een forse dip gekend, als gevolg van het vroegtijdig bekendmaken van de prijsverlaging vanaf 1 april 2001 met NLG 27,50. Dit leidde tot een voorraad reisdocumenten per 31-3-2001 bij gemeenten (voor circa 95% reeds betaald door gemeenten) die veel hoger was dan gemiddeld in de afgelopen jaren.

De verwachting was dat deze kopersstaking in het tweede kwartaal goedgemaakt zou worden, maar dit verwachte herstel is slechts ten dele opgetreden. Naar verwachting heeft hier de vroegtijdige informatie over de definitieve legesheffing op de Nieuwe Generatie Reisdocumenten per 1 oktober 2001 aan bijgedragen. Immers, de gemeentelijke maximumprijs werd vastgesteld op een zodanig niveau dat de prijs voor een paspoort voor een burger in veel gemeenten aanzienlijk lager werd per 1 oktober 2001.

Toelichting kengetallen signaleringsregister. Tot en met de eerste trimesterrapportage 2001 werden in de kengetallen alle signaleringen vermeld, ook de niet langer actieve signaleringen. Vanaf het tweede trimester 2001 worden uitsluitend de per peildatum actieve signaleringen nog vermeld alsmede het aantal in het afgelopen trimester opgetreden bij- en afmutaties. Hierdoor is het maken van vergelijkingen met voorgaande perioden en/of jaren niet zinvol.

AGENTSCHAP CAS

1. Algemene toelichting

1.1. Kerntaak en werkwijze

Het agentschap CAS, ingesteld per 1 januari 1997, heeft als kerntaak het wegwerken van de achterstanden in de wettelijk verplichte bewerking en overbrenging van archieven van de Rijksoverheid (zie Koninklijk Besluit CAS van 12 december 1996). De archiefbewerkingsactiviteiten van de CAS vloeien enerzijds voort uit de wettelijke voorschriften ten aanzien van de door de overheid te betrachten archiefzorg (Archiefwet 1995), anderzijds uit de bestuurlijke noodzaak van een efficiënt informatiebeheer. De dienst speelt een essentiële rol in de verantwoordelijkheidsketen zorgdrager (de ministeries) – CAS – Rijksarchiefdienst met betrekking tot het life-cycle management van overheidsinformatie.

Het in 1995 ingevoerde convenantensysteem is in de afgelopen jaren een geschikte methodiek gebleken om de kerntaak op adequate wijze uit te voeren. Binnen dit systeem hebben de departementen en Hoge Colleges van Staat een trekkingsrecht op een bepaald deel van het budget dat op de Rijksbegroting voor de CAS is opgenomen.

Per 1 januari 2000 is overgegaan op een stelsel van flexibele convenanten, waarbij tevens de periode is verlengd tot 2011. Hierdoor kunnen de wettelijke zorgdragers op een doeltreffender wijze de beschikbare budgetten inzetten om de archiefproblematiek aan te pakken. Het nieuwe stelsel heeft het afgelopen jaar reeds bewezen dat een verhoging van de flexibiliteit de convenantspartners in staat stelt doeltreffender te anticiperen op nieuwe knelpunten.

Organisatieontwikkeling

Vakinhoudelijke ontwikkelingen – zoals met name de opkomst van elektronische overheidsinformatie – en het toenemende accent op kwaliteit en kwaliteitssystemen, nopen de CAS tot het doen van substantiële investeringen in hard- en software en bovenal in kennis. De nieuwe organisatie inrichting waarmee de CAS eind 1999 is gestart, heeft ook in 2001 veel energie gevraagd op het terrein van de ontwikkeling en uitvoering van opleidingen. Tevens is in 2001 gewerkt aan de ontwikkeling van een Strategisch Bedrijfsplan voor 2002–2005.

1.2. Resultaten

Het vijfde agentschapsjaar wordt afgesloten met een positief saldo. Dit positief saldo van € 0,393 mln is in relatie tot de begrote uren hoger uitgevallen. De voornaamste reden hiervan is het feit dat er in 2001 4000 extra uren zijn gemaakt. Verder speelt de verrekening van het huisvestingsbudget (correctie gebruiksvergoedingen vanaf 1999 door RGD).

1.3. Convenantsverplichtingen

De doelstelling voor 2001 is op ruim 1% na gehaald. Hiermee is een bedrag gemoeid van ruim € 4,4 mln.

1.4. Kengetallen en kwaliteitszorg

In 2001 is er verder gewerkt aan TQM-programma's. De nadruk lag in 2001 op de ontwikkeling en uitvoering van het opleidingsprogramma.

Het centrale kengetal van de CAS is het productierealisatiecijfer. Dit getal geeft de verhouding aan tussen het aantal meters archief dat volgens het raamconvenantensysteem moet worden bewerkt en het aantal uren dat volgens de begroting hieraan besteed had mogen worden.

Het kengetal is van essentieel belang in de verantwoording op politiek niveau omdat het aangeeft in hoeverre de CAS erin slaagt de macrodoelstelling te realiseren: het wegwerken van archiefvolumes (meters) binnen de budgettaire kaders, uitgedrukt in uren. Tot en met 2001 heeft de CAS in 73% van de uren 64% van de meters weggewerkt.

Het aantal productieve uren per medewerker van het formatieve personeel is conform begroting gerealiseerd.

1.5. Mutatie agentschapsvermogen

Met ingang van het begrotingsjaar 2000 is de wijziging van het beleid inzake de financiering en het vermogensbeheer van agentschappen van kracht geworden. Van de afromingsgelden 1999, zijnde € 180 900, was per 31 december 2000 nog een besteedbaar bedrag van € 0,049 mln beschikbaar.

In 2001 is hiervan besteed € 0,040 mln. Hieraan is toegevoegd de afromingsgelden 2000, zijnde € 0,165 mln. Per saldo nog te besteden per 31 december 2001 een bedrag van € 0,174 mln. Voor de afromingsgelden 2000 zijn al wel bestemmingen aangewezen (mei 2001).

Als gevolg hiervan heeft er in zowel 1999 als in 2000 een afroming van het eigen vermogen plaatsgevonden. De afgeroomde bedragen zijn door BZK weer beschikbaar gesteld aan de CAS ten behoeve van het doen van investeringen die klantenbediening en bedrijfsvoering ten goede komen.

2. Balans en Baten-lastenoverzicht

2.1. Balans per 31 december 2001

Balans per 31 december 2001 van het agentschap CAS (in € 1 000)
 per 31-12-2001per 31-12-2000
Activa  
Materiële vaste activa9581 200
* grond en gebouwen1418
* installaties en inventaris459460
* automatisering345565
* inventaris140157
Onderhanden projecten– 491– 614
Vorderingen  
Debiteuren416475
Overlopende activa  
Nog te ontvangen bedragen3395
Vooruitbetaalde kosten4449
Liquide middelen  
Rekening-courant RHB1 5741 291
Kas00
Totaal activa2 5342 496
   
Passiva  
Eigen vermogen674446
* exploitatiereserve281263
* saldo exploitatie boekjaar393183
Voorzieningen23
Langlopende schuld  
Lening Financiën387653
Kortlopende schuld  
Lening Financiën (aflossingsdeel < 1 jaar)266346
Crediteuren126256
Overlopende passiva  
Budgetverplichtingen CAS/BZK711477
Nog te betalen bedragen368315
Totaal passiva2 5342 496

2.2. Baten-lastenoverzicht 2001

Begroting van baten en lasten 2001 van het agentschap CAS (in € 1 000): Confrontatie ontwerp-begroting met de realisatie
 (1)(2)(3)=(2)–(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Baten   
Opbrengst moederministerie t.b.v. convenanten archiefbewerking4 2754 32449
Opbrengst archiefbewerking t.b.v. ministeries, niet zijnde convenanten7351 058323
Opbrengst archiefbewerking derden 264264
Opbrengst opslag nieuwbouw48753245
Overige opbrengsten0132132
Exploitatiebijdrage425581156
Rentebaten03535
Totaal baten5 9226 9261 004
    
Lasten   
Apparaatskosten   
* personele kosten   
– loonkosten3 6804 025345
– fictieve wachtgeldverplichtingen150138– 12
* materiële kosten   
– gebruikersvergoeding huur gebouwen90197877
– huisvestingskosten169158– 11
– kantoorkosten12616842
– productiekosten22623812
– marketingkosten22297
– algemene kosten8912940
– fictieve verzekeringspremie27270
Afschrijvingskosten464439– 25
Rentelasten49501
Onttrekkingen voorzieningen– 123– 123
Kosten toegerekend aan projecten277277
Totaal lasten5 9036 533630
    
Saldo van baten en lasten19393374

2.3. Toelichting op de balans en de rekening van baten en lasten

Waarderingsgrondslagen en wijze van resultaatbepaling. Voor zover niet anders vermeld worden activa en passiva tegen nominale waarde opgenomen.

Materiële vaste activa. De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs, verminderd met lineaire afschrijvingen.

De verkrijgingsprijs is voor alle activa, de factuurprijs inclusief BTW.

De afschrijvingen zijn gebaseerd op de geschatte economische levensduur, die per categorie als volgt is bepaald:

Gebouwen en terreinen (verbouwingen)10 jaar
Machines en installaties10 jaar
Automatiseringsapparatuur en programmatuur3 jaar
Inventarissen5 jaar
Transportmiddelen4 jaar

Onderhanden projecten. De onderhanden projecten voor derden en uit hoofde van convenanten worden gewaardeerd tegen de bestede uren maal het bijbehorende externe tarief, vermeerderd met de toegerekende overige kosten.

De in rekening gebrachte (pro-forma) termijnen worden op het bruto onderhanden werk in mindering gebracht.

Indien blijkt dat de voorcalculatie van een in bewerking zijnde project is, dan wel dreigt te worden overschreden wordt er door de manager bedrijfsprocessen een onderzoeksteam ingesteld om de oorzaken van de overschrijding te analyseren en wordt er op basis van de realisatiecijfers van het project en de nog te verrichten werkzaamheden m.b.t. het project een berekening gemaakt van het te verwachten verlies.

Voor het te verwachten verlies wordt dan een voorziening gevormd, die in mindering wordt gebracht op de waarde van het onderhanden werk.

Debiteuren. De vorderingen op debiteuren zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid. Per balansdatum worden de vorderingen individueel beoordeeld op het risico van oninbaarheid.

Uitgangspunt voor de bepaling van een voorziening is dat het verschil tussen het nominale bedrag en de voorziening naar redelijke verwachting het daadwerkelijk te ontvangen bedrag benadert.

Opbrengst moederministerie t.b.v. convenanten archiefbewerking, opbrengst archiefbewerking t.b.v. ministeries, niet zijnde convenanten en opbrengst archiefbewerking derden. In de opbrengsten archiefbewerking zijn tevens de in geld uitgedrukte uren en overige kosten inzake nog niet afgesloten projecten begrepen (mutatie onderhanden werk).

Balans per 31 december 2001. Per post van de balans wordt onderstaand een nadere toelichting gegeven (in € 1 000):

Materiële vaste activa. Het verloop van de materiële vaste activa in 2001 kan als volgt worden samengevat.

 Gebouwen/terreinenMachines en instal-latiesAutomati-seringsap-paratuur en pro-gramma-tuurInventa-rissenTransport-middelenTotaal
Boekwaarde per 31 december 2000184605651571 200
Investeringen 2001588653197
Desinvesteringen 2001
Afschrijvingen 200145930670439
Boekwaarde per 31 december 200114459345140958
       
Aanschaffingswaarde per 31 december 2001221 0691 7479243 762
Cumulatieve afschr. t/m 31 december 200186101 4027842 804
Boekwaarde per 31 december 200114459345140958
       
Afschrijvingspercentages1010331/32025 

Onderhanden projecten. Als volgt samengesteld:

 31-12-'0131-12-'00
Bestede uren8 0986 278
Directe kosten1 031906
 9 1297 184
Gefactureerde termijnen– 9 467– 7 522
Voorziening verwachte verliezen– 153– 276
 – 491– 614

Voorziening verwachte verliezen op onderhanden projecten.Voor te verwachten verliezen op onderhanden projecten is een voorziening gevormd. Het verloop van deze voorziening was als volgt:

Stand per 31 december 2000276
Bij: toevoeging t.l.v. het resultaat 2001103
 379
Af: vrijgevallen i.v.m. afgesloten projecten in 2001226
Stand per 31 december 2001153

Debiteuren. Dit betreft de reeds gefactureerde, nog te ontvangen bedragen van derden wegens verrichte werkzaamheden.

Nog te ontvangen bedragen. Onder nog te ontvangen worden voorschotten en nog te factureren bedragen verantwoord. Als volgt samengesteld:

 31-12-'0131-12-'00
Nog te ontvangen van leverancier74
Te ontvangen BTW2318
Voorraad trein- en taxikaarten023
Voorschotten personeel33
Nog te factureren047
 3395

Vooruitbetaalde kosten. Dit betreft een aantal facturen inzake contracten voor onderhoud en service die betrekking hebben op 2002 en later.

Rekening courant RHB. Dit betreft het saldo van de rekening courant bij de RHB.

Kas. Dit betreft het aanwezige kasgeld per balansdatum.

Eigen vermogen

Exploitatie reserve. De exploitatie reserve dient voor het opvangen van algemene bedrijfsrisico's.

Saldo exploitatie boekjaar. Het saldo van baten en lasten 2001 zal ten bedrage van € 0,016 mln ten gunste van de exploitatie reserve worden gebracht. Voor een bedrag groot € 0,377 mln dient afstorting plaats te vinden aan het moederministerie (zie ook hierna).

Maximalisatie eigen vermogen. Met ingang van het jaar 2000 is de vorming van het eigen vermogen van agentschappen aan een maximum gebonden (zie Regeling Vermogensvoorschriften Baten-lastendiensten). Het maximum bedraagt 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste 3 jaar.

Hieronder wordt de vermogensmutatie weergegeven.

Stand eigen vermogen per 31 december 2000446
Mutatie 1 januari 2001–/-165
Stand eigen vermogen per 1 januari 2001281
Saldo exploitatie boekjaar393
Stand eigen vermogen per 31 december 2001674
Maximaal toegestaan ultimo 2001297
Verschil377

Zie voor de verwerking van dit verschil de toelichting onder saldo exploitatie boekjaar.

Opmerking: het afgeroomde bedrag van € 0,165 mln is door BZK weer beschikbaar gesteld aan de CAS ten behoeve van het doen investeringen welke een gunstig effect zullen hebben op de klanten en de bedrijfsvoering.

Het bedrag van € 0,165 mln is per 1 januari 2001 verantwoord onder de post budgetverplichting CAS aan BZK.

Voor dit bedrag is al wel een bestemming aangewezen, maar de uitvoering hiervan heeft nog niet plaatsgevonden.

Voorzieningen. Hieronder wordt begrepen de voorzieningen, gebaseerd op het Besluit sociaal beleidskader rijksoverheid 1991, voor reiskostenvergoeding en vergoedingen voor belanghebbenden die bij herplaatsing moeten verhuizen en daardoor recht hebben gedurende een periode van maximaal 8 jaar op huurgewenningsbijdrage, indien er na verhuizing een hoger bedrag aan huur betaald moet worden.

De voorziening voor HAC-kosten loopt door tot in 2004.

Lening Financiën. Als gevolg van de omzetting van de financiering met eigen vermogen naar een financiering met vreemd vermogen is door Financiën ten behoeve van de financiering van de boekwaarde van de materiële vaste activa op 31 december 1999 verminderd met de langlopende voorzieningen per 31 december 1999 een lening beschikbaar gesteld.

De lening bedraagt € 1,384 mln en heeft als looptijd 1 januari 2000 t/m 31 december 2009. Het rentepercentage bedraagt 5%. De jaarlijkse rentevervaldatum is 31 december en op 31 december vindt tevens de jaarlijkse aflossing plaats.

Soort leningnominaalaflossing 2001aflossing cumulatiefrestant lening
Conversielening1 384346731653

Lening Financiën – aflossingsdeel 2002.Gelet op de vervaldatum van de jaarlijkse aflossing wordt het aflossingsdeel 2002 als kortlopend verantwoord.

Crediteuren. De post crediteuren betreft de schuld per balansdatum aan leveranciers van goederen en diensten.

Budgetverplichting CAS aan BZK

CAS-budget:   
Ontwerp-begroting 20014 804  
1e suppletore begroting 200134  
2e suppletore begroting 2001241  
  5 079 
Ontvangen van BZK in 2001 – 5 079 
    
Ten onrechte ontvangen budget kinderopvang  – 17
Rente- en huisvestingsbudget opslaghal:   
restsaldo 2000– 113  
budget 2001(in tarief)– 143  
Liquiditeitsverpl. CAS aan BZK als gevolg van opslaghal – 256 
Kosten ten laste van liquiditeitsverplichting opslaghal 101 
    
Door BZK opnieuw ter beschikking gestelde middelen die i.v.m. de 5%-regeling dienden te worden afgestort:   
restsaldo afroming boekjaar 1999 – 49 
afroming boekjaar 2000 – 165 
Kosten ten laste van de opnieuw beschikbaar gestelde middelen 40 
Kosten als gevolg van wijziging huisstijl 8 
Liquiditeitssaldo CAS  – 338
    
Exploitatiebijdrage BZK:   
– begroting 2001 425 
– realisatie 2001 – 425 
Saldo verrekening exploitatiebijdrage BZK  0
Convenantsverplichtingen per 31-12-'00 – 317 
    
Ontwerp-begroting 2001– 4 804  
Prijsbijstelling 2000– 34  
Loonbijstelling (gedeelte CAO 2000–2001)– 68  
Rente- en huisvestingsbudget 2001 opslaghal143  
Exploitatiebijdrage BZK425  
Fictieve wachtgeldverplichting/verzekeringen– 177  
Correctie fictieve wachtgeldverplichting als gevolg van formatieve onderbezetting12  
Convenantsverplichtingen 2001 – 4 503 
Gerealiseerde convenantsverplichtingen 2001 4 447 
Saldo te verrichten convenantsverplichtingen  – 373
Totaal budgetegalisatierekening  – 711

Liquiditeitsverhouding CAS-BZK. Het betreft hier het saldo van vorderingen en schulden tussen het moederministerie en de CAS per balansdatum.

– Huisvesting- en rentebudget opslaghal

Voor het opslag- en beheergebouw van de CAS is in de BZK-begroting 2001 een huurderslast van € 0,125 mln en een rentecomponent van € 0,018 mln opgenomen. De lasten inzake de opslaghal worden evenwel reeds gedekt door de opbrengsten uit de opslag- en beheerprojecten.

In principe wordt het totaalbedrag van € 0,143 mln weer afgedragen aan BZK, maar vanuit het standpunt dat hetCAS-gebondenbudget als doelbudget wordt gehandhaafd, dient de CAS jaarlijks aan BZK/DGOB een voorstel te doen voor de bestemming van het budget.

– Afbouw reserves

In 2001 heeft er een afbouw plaatsgevonden van € 0,165 mln van het eigen vermogen als gevolg van de regelgeving, ingaande 1 januari 2000, inzake reservevorming tot een maximum van 5% van de gemiddelde jaaromzet.

Na overleg tussen CAS en BZK/DGOB is besloten dat de CAS over deze gelden kan beschikken voor het doen van investeringen die een gunstig effect zullen hebben op de klanten en de bedrijfsvoering.

Convenantsverplichtingen CAS. Het betreft hier de verplichting welke de CAS heeft om in het kader van de convenanten archieven te bewerken voor de ministeries en Hoge Colleges van Staat.

Deze verplichting is gerelateerd aan het CAS-budget zoals genoemd in de rijksbegroting vermeerderd met de fictieve posten verzekeringspremie en wachtgeldverplichting.

Nog te betalen bedragen. Dit betreft met name de per balansdatum aanwezige financiële verplichtingen richting personeel (in de vorm van vakantiegeld, vakantiedagen en een interim uitkering) en schulden aan leveranciers uit hoofde van nog te ontvangen facturen. Als volgt samengesteld:

 31-12-'0131-12-'00
Vakantiegeld119115
Vakantiedagen7364
Interim-uitkering4045
Nog te ontvangen facturen11567
Te betalen declaraties12
Te betalen loonkosten2022
 368315

Baten (in € 1 000)

 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatie
* opbrengst moederministerie t.b.v. convenanten archiefbewerking4 2754 324
Het betreft hier opbrengsten in het kader van de convenantsverplichtingen, welke BZK/CAS met de departementen en Hoge Colleges van Staat is aangegaan.  
   
* opbrengst archiefbewerking t.b.v. ministeries, niet zijnde convenanten7351 058
Het betreft hier opbrengsten van archiefbewerkingsprojecten welke niet vallen onder de werkzaamheden in het kader van de meerjarige convenanten met de departementen.  
   
* opbrengst archiefbewerking derden264
   
Per saldo is de totale opbrengst archiefbewerking 636 hoger dan begroot. De oorzaak hiervan is het feit dat er 4 000 productie-uren meer zijn gerealiseerd dan begroot, doorgevoerde tariefsverhogingen en doorberekende overige kosten aan projecten.  
   
* opbrengst opslag nieuwbouw487532
Het betreft hier opbrengsten inzake het beheer van archieven.  
   
* overige opbrengsten  
Teruggave gebruikersvergoeding RGD over 1999 en 2000, a.g.v. aanpassing boekwaarde gebouwen 76
Onderzoek digitale archivering rijksoverheid 19
Project handelingenbank 14
Voorheffing BTW 2001 12
Website CAS 8
Resultaat verkopen activa 2
Overige 1
Totaal overige opbrengsten – 132
De posten onderzoek digitale archivering rijksoverheid, project Handelingenbank en de website CAS worden gefinancierd uit de afromingsgelden die door BZK aan de CAS weer beschikbaar zijn gesteld.  
   
* exploitatiebijdrage  
Prijsbijstelling 2001 59
Loonbijstelling (gedeelte 2001) 97
Gebruikersvergoeding RGD (gedeelte dat niet in tarief is opgenomen) 425
 581
* rente baten35

Lasten (in € 1)

Apparaatskosten

– Personeel

* salariskosten. In 2001 kende de CAS een gemiddelde formatieve bezetting van 102 fte, waarvan 87 fte in de afdeling archiefbewerking. De gemiddelde onderbezetting ten opzichte van de begroting bedroeg 8 fte. In de afdeling archiefbewerking werden gemiddeld 7 fte aan inhuurkrachten ingezet. De gemiddelde personele kosten over 2001 bedroegen:

– formatief personeel: 36 891

– inhuurkrachten: 40 184. De hogere loonkosten van 345 000 wordt grotendeels verklaard door de stijging van de loonkosten (ruim 6%) en hogere representatiekosten (CAS-feest) en verhuiskosten (nieuwe directeur) dan begroot.

* fictieve wachtgeldverplichting. Dat de post fictieve wachtgeldverplichting lager uitvalt dan begroot is als volgt te verklaren:

– bij de begroting is uitgegaan van een bedrag van 1 359 per fte, terwijl in de realisatie, conform handleiding DAR-Tarieven 2001, een bedrag van 1348 is verwerkt.

– formatieve onderbezetting van 8 fte betekent een lagere fictieve wachtgeldverplichting van 10 784.

– Materieel

* gebruikersvergoeding huur gebouwen. De hogere kosten van € 0,077 mln is als volgt te verklaren:

– stijging gebruikersvergoeding met 33 000 betreffende in gebruik zijnde gebouwen van voor 2001

– uitbreiding gebouwen in 2001 met als gevolg extra gebruikersvergoeding van € 0,044 mln.

* kantoorkosten. De hogere kantoorkosten dan begroot van € 0,042 mln zijn voornamelijk het gevolg van extra onderhoudskosten hard- en software, voor Intranet en de software t.b.v. de afdeling archiefbewerking.

* algemene kosten. De hogere algemene kosten van € 0,040 mln zijn te verklaren door hogere advieskosten voor werving directeur en clustermanager.

– Afschrijvingskosten. De lagere afschrijvingskosten zijn het gevolg van een lager bedrag aan investeringen dan begroot.

– Mutatie verwacht verlies op onderhanden werk. Het betreft hier per saldo een vrijval van de voorziening projecten voor een bedrag van € 0,123 mln.

– Kosten toegerekend kosten aan projecten. Dit zijn kosten die direct aan projecten zijn toegerekend en die in rekening worden gebracht bij de desbetreffende klanten.

3. Vermogensontwikkeling

Overzicht vermogensontwikkeling van het agentschap CAS (in € 1 000)
 1997 realisatie1998 realisatie1999 realisatie2000 realisatie2001 begroot2001 realisatie
1) Eigen vermogen per 1/16361 2931 538263446446
2) saldo van baten en lasten38524528818319393
3a) uitkering aan moederministerie     – 165
3b) bijdrage moederministerie ter versterking van het eigen vermogen272     
3c) directe mutaties in het eigenvermogen      
3d) overige mutaties      
4) Eigen vermogen per 31/12(=1+2+3)1 2931 5381 826446465674

4. Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht 2001 van het agentschap CAS (in € 1 000): Confrontatie ontwerp-begroting met de realisatie
 (1)(2)(3)=(2)–(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1. Rekening-courant RHB 1 januari (incl. deposito)5111 291780
    
2. Totaal operationele kasstroom276826550
    
3a. -/- totaal investeringen– 325– 197128
3b. +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen   
3. Totaal investeringskasstroom– 325– 197128
    
4a. -/- eenmalige uitkering aan moederministerie– 33– 165– 132
4b. +/+ eenmalige storting door moederministerie 165165
4c. -/- aflossingen op leningen– 346– 346 
4d. +/+ beroep op leenfaciliteit   
4. Totaal financieringskasstroom– 379– 34633
    
5. Rekening-courant RHB 31 december (=1+2+3+4) (incl. deposito)831 5741 491
Maximale roodstand € 0,5 mln   

5. Kengetallen

 BegrootRealisatie
1. Tarieven per uur (in € 1)  
eenvoudig tot normaal archiefbewerking38,5739,20
normaal tot moeilijk archiefbewerking41,7544,47
specialistisch werk63,5362,59
uitlening archieven34,4933,02
   
2. Aantal productieve uren per medewerker per jaar (in uren)1 3661 367
   
3. Bruto-marge (in € 1)0– 94 230
   
4. Dekkingsresultaat (in € 1)16 450286 888
   
De kengetallen bruto-marge en dekkingsresultaat zijn niet rechtstreeks te herleiden uit het baten- en lastenoverzicht zoals in deze verantwoording is opgenomen. Wel zijn deze getallen te herleiden uit het batenen lastenoverzicht welke de CAS presenteert in haar eigen jaarverslag.  
   
5. Productierealisatie convenanten uren/meter in procenten70/7073/64
   
6. Omzet productgroepen (in € 1 000)  
archiefbewerking/advisering t.b.v. convenanten4 2754 324
archiefbewerking/advisering niet-convenanten7351 058
archiefbewerking/advisering derden264
opslag487532

AGENTSCHAP IVOP

1. Inleiding

1.1. Algemeen

Het agentschap IVOP heeft een uitvoerende taak voor het Samenwerkingsverband IPA-salarissysteem, zowel op het gebied van onderhoud en beheer, als op het gebied van exploitatie van verschillende systemen. Daarbij staat steeds voorop dat de economisch meest gunstige oplossing wordt gezocht voor de leden van het Samenwerkingsverband. De kosten van onderhoud en beheer worden door IVOP integraal in rekening gebracht bij de gebruikers van de systemen.

Deze wijze van doorberekening maakt dat er drie efficiencyverhogende mechanismen actief zijn:

1. De deelnemers kunnen een directe relatie leggen tussen de (onderhouds)opdrachten en de kosten daarvoor: er is een expliciet door de AVD goedgekeurde tariefstelling voor het basisonderhoud en IVOP brengt een offerte uit voor specifiek onderhoud.

2. Voor niet-gemeenschappelijke vormen van onderhoud betalen alleen die gebruikers die belang hebben bij dat specifieke onderhoud.

3. Als gevolg van inkoopbundeling kunnen de exploitatiekosten worden gedrukt.

Daar IVOP een agentschap is, betekent dit, dat het financiële beheer en de financiële verantwoording aan de voorschriften voor agentschappen dienen te voldoen.

1.2. Resultaat

De resultatenrekening laat een positief resultaat van € 0,537 mln zien.

Het resultaat valt gunstiger uit dan het geraamde negatieve resultaat van € 0,377 mln uit het jaarplan 2001. Het verschil van € 0,914 mln is als volgt te verklaren:

– De externe kosten bij het basisonderhoud van het salarissysteem zijn € 0,493 mln lager dan geraamd;

– De IVOP kosten bij het basisonderhoud en beheer van de systemen zijn € 0,25 mln lager dan geraamd;

– De omzet van het basisonderhoud en beheer van de systemen is € 0,21 mln hoger;

– De voorziening Staat-Raet (€ 0,335 mln) is vrijgevallen nu de Staat en Getronics in het geschil Staat-Raet tot een schikking zijn gekomen;

– Er is een positief dekkingsresultaat (€ 0,032 mln) door een groter aantal gerealiseerde declarabele IVOP uren;

– Daarnaast is op de individuele opdrachten een positief resultaat behaald (€ 0,074 mln) en zijn de rentebaten hoger dan geraamd door een gemiddeld hoger tegoed op de rekening courant van de RHB (€ 0,036 mln);

– De overige kosten en de afschrijvingskosten van de systemen zijn € 0,073 mln lager dan geraamd;

– Daarentegen zijn de externe kosten bij het onderhoud van de Vogelsystemen € 0,589 mln hoger dan geraamd.

Toelichting op bovenstaande bevindingen zijn in het vervolg van deze verantwoording opgenomen.

2. Balans en Baten-lastenoverzicht

2.1. Balans van het agentschap IVOP per 31 december 2001

Balans per 31 december 2001 van het agentschap IVOP (in € 1 000)
 per 31-12-2001per 31-12–2000
Activa  
Vaste activa  
Systemen33111
Inventaris3247
Kantoormach./app.3127
Hardware84156
Software4569
Vooruitbetaalde activa00
Totaal vaste activa225410
Vlottende activa  
Voorraden  
Onderhanden werk862 340
Gefactureerde termijnen0– 1
Netto OHW862 339
Totaal Voorraden862 339
Vorderingen  
Debiteuren324503
Voorziening dub. deb. 0– 23
Overlopende activa1 775367
Totaal Vorderingen2 099847
Liquide middelen  
Rekening courant RHB7 0604 530
Totaal Liquide middelen7 0604 530
Totaal Vlottende activa9 2457 716
   
TOTAAL ACTIVA9 4708 126
   
PassivaEigen vermogen  
Exploitatiereserve299547
Uit te keren middelen0502
Saldo exploitatie5370
Totaal Eigen vermogen8361 049
Voorzieningen  
Voorz. ramingsverschillen074
Voorz.assurantie eigen risico0128
Voorz. Staat-Raet0247
Totaal Voorzieningen0449
Kort lopende schulden  
Crediteuren1 7902 284
Overige schulden136123
Overlopende passiva6 7084 221
Totaal Kortlopende schulden8 6346 628
   
TOTAAL PASSIVA9 4708 126

2.2. Toelichting op de balans

Als gevolg van het afronden op veelvouden van € 1 000 kunnen in onderstaande toelichting afrondingsverschillen voorkomen.

Vaste activa. De waarderingsgrondslag voor de vaste activa is gebaseerd op de historische kostprijsmethode. De afschrijving is lineair bepaald rekening houdend met eventuele restwaarde.

Systemen/Bedrijfsmiddelen. Hieronder is van elk systeem en per categorie bedrijfsmiddelen aangegeven:

– de boekwaarde per 1 januari 2001,

– de investeringen in 2001,

– de ingebruikname in 2001,

– de afschrijvingen in 2001 en

– de boekwaarde per 31 december 2001.

De afschrijvingsbedragen worden berekend met ingang van de maand van ingebruikname.

Materiële vaste activa (in € 1 000)OmschrijvingAfschrijvings-percentageBoekwaarde 1/1/2001Investering 2001Ingebruikname 2001Afschrijving 2001Boekwaarde 31/12/2001
Salarissysteem Kern incl. CBS33,300000
Standaard Interface33,300000
Decentrale invoer33,300000
IBIS33,300000
IBIS Individueel33,300000
IBIS-deel Prognose PC33,300000
SNIP-deel Prognose PC33,300000
SNIP naar Windows33,300000
VINK33,300000
VINK-productie naar PC33,31200120
VALK naar Windows33,399006633
VALK-IA33,300000
Totaal Salarissysteem en P/F-systemen 111007833
       
Inventaris20472 1732
Technische installaties202314 1324
Kantoormachines2044 17
Hardware33,315616 8884
Software33,36913 3745
Totaal Generaal 41049 234225

Er zijn in 2001 geen investeringen geweest in het Salarissysteem Kern en de P/F-systemen. In de categorie bedrijfsmiddelen zijn de normale vervangingsinvesteringen gedaan.

Vlottende activa. De vlottende activa zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Er is rekening gehouden met alle reeds bekende waardeverminderingen.

Voorraden

– Onderhanden werk. Een klein deel van de opdrachten waaraan in 2001 is gewerkt, is nog niet afgerond. Tevens zijn er opdrachten uit het jaarplan 2002 reeds in 2001 gestart. Deze opdrachten zijn gewaardeerd tegen de som van de reeds voor deze opdrachten gemaakte kosten. Verwacht wordt dat deze kosten volledig worden gedekt door de uit deze opdrachten voortvloeiende baten.

Eind 2001 was de onderhanden werkpositie, in vergelijking met eind 2000, aanzienlijk lager.

In afwachting van de financieringsmethode waren in 2001 de kosten voor het project Toekomst Tweede Fase en het project CBO in oprichting geactiveerd, voor een bedrag van € 1,883 mln.

Nu vast staat dat deze activiteiten niet langer als activum in de balans behoeven worden opgenomen komt dit bedrag ten laste van het resultaat van het boekjaar 2001.

Vorderingen

– Debiteuren. Het saldo debiteuren ligt in vergelijking met de stand eind 2000 op een lager niveau. Dit komt voornamelijk doordat in verband met de invoering van de €uro bij de klanten en deelnemers op hun verzoek alles in een vroeger stadium gefactureerd diende te worden. De klanten en deelnemers hebben vervolgens ook eerder betaald.

– Voorziening dubieuze debiteuren. In 2001 is geen beroep op deze voorziening gedaan. Omdat vaststaat dat het onderhoud en beheer van de systemen door IVOP binnen afzienbare tijd wordt stopgezet en er in het verleden slechts een beperkt beroep op deze voorziening is gedaan, is door de AVD in haar vergadering van 21 november 2000 besloten de voorziening dubieuze debiteuren in 2 jaar (2000 en 2001) af te afbouwen en toe te rekenen aan de systeemresultaten. De voorziening is eind 2001 volledig afgebouwd.

– Overlopende activa. Deze post heeft voor een bedrag van € 1,511 mln betrekking op nog te factureren termijnen betreffende de projecten Toekomst en CBO en een bedrag van € 0,244 mln te factureren opdrachten die eind 2001 zijn afgerond. Een bedrag van € 0,001 mln is aan IVOP ten onrechte in rekening gebracht en zal nog door de leveranciers worden gecrediteerd. Een bedrag van € 0,019 mln betreft een nog te ontvangen post salariskosten.

Liquide middelen

– Rekening-courant RHB. Alle tegoeden van IVOP staan op de rekening-courant met de RHB. Het saldo van deze rekening bedroeg ultimo 2001: € 7,06 mln.

Eigen Vermogen. Op grond van de Regeling Vermogensvoorschriften baten- en lastendiensten 2001 is het IVOP toegestaan om reserves tot een bedrag van 5% van de gemiddelde jaaromzet over de afgelopen 3 jaar aan te houden.

Ultimo 2001 is deze norm met € 0,230 mln overschreden. Dit bedrag zal binnen 2 jaar worden afgebouwd. Het eigen vermogen is onderverdeeld in de volgende componenten:

– Exploitatiereserve. De hoogte van deze reservepost mag maximaal 5% van de gemiddelde omzet over de voorafgaande drie jaar bedragen. Deze omzet bedroeg:

over 1999:9 518
over 2000:10 594
over 2001:16 269
Gemiddeld12 127
5%606
   
Mutaties:  
Exploitatiereserve per 1-1-2001547
Onttrekking aan reserve t.g.v. resultaat–€248
Exploitatiereserve per 31-12-2001299

De onttrekking van € 0,248 mln t.g.v. het resultaat betreft de (deel)uitvoering van het in de AVD van 28 november 2001 vastgestelde besluit om € 0,75 mln systeemreserve Salarissysteem Kern aan te wenden ter (mede)financiering van het project Toekomst.

– Uit te keren middelen 2000

Mutaties:  
Uit te keren middelen 2000 per 1-1-2001502
Onttrekking aan reserve t.g.v. resultaat–€502
Uit te keren middelen 2000 per 31-12-20010

De onttrekking van € 0,502 mln t.g.v. het resultaat betreft de (deel)uitvoering van het in de AVD van 28 november 2001 vastgestelde besluit om € 0,75 mln systeemreserve Salarissysteem Kern aan te wenden ter (mede)financiering van het project Toekomst.

– Saldo exploitatie. Dit betreft het saldo van de resultatenrekening.

Voorzieningen

– Voorziening ramingsverschillen. Omdat vaststond dat het onderhoud en beheer van de systemen door IVOP binnen afzienbare tijd zou worden stopgezet en er in het verleden slechts een beperkt beroep op de voorziening is gedaan, is door de AVD in haar vergadering van 21 november 2000 besloten de voorziening ramingsverschillen in 2 jaar (2000 en 2001) af te afbouwen en toe te rekenen aan de systeemresultaten.

RamingsverschillenMaximumBeginsaldoDotatieVrijval/OnttrekkingEindsaldo
Salarissysteem100500500
Decentrale invoer230000
IBIS115050
SNIP27140140
VINK42020
Journalisering52020
Totaal170730730
           
Voorziening Ramingsverschillen per 1-1-2001        73
Vrijval t.g.v. de systeemresultaten 2001        – €73
Voorziening Ramingsverschillen per 31-12-2001        0

– Voorziening assurantie eigen risico. Omdat vaststaat dat het onderhoud en beheer van de systemen door IVOP binnen afzienbare tijd zal worden stopgezet en er in het verleden slechts een beperkt beroep op de voorziening is gedaan, is door de AVD in haar vergadering van 21 november 2000 besloten het saldo van de voorziening assurantie eigen risico in 2 jaar (2000 en 2001) af te afbouwen ten gunste van de voorziening Staat-Raet.

Doordat in het begin van 2001 beide partijen tot een schikking zijn gekomen wordt in afwijking van dit AVD-besluit het restant van de opgebouwde voorziening, € 0,128 mln direct toegerekend aan het algemeen resultaat.

Voorziening Assurantie eigen risico per 1-1-2001128
Vrijval t.g.v. het resultaat–€128
Voorziening Assurantie eigen risico per 31-12-20010

– Voorziening Staat-Raet. De voorziening Staat-Raet was opgenomen ten behoeve van de kosten verbonden aan het afwikkelen van de rechtszaak Staat-RAET. Deze rechtszaak is gevoerd om het geschil te beslechten dat was ontstaan na het beëindigen (in maart 1998) van de opdracht om het salarissysteem te renoveren.

Door de AVD is in haar vergadering van 21 november 2000 besloten de voorziening assurantie eigen risico in 2 jaar (2000 en 2001) af te afbouwen en te doteren aan de voorziening Staat-Raet. In 2001 is € 0,04 mln aan kosten ten laste van de voorziening gebracht.

Doordat in het begin van 2001 beide partijen tot een schikking zijn gekomen wordt het restant van de opgebouwde voorziening, € 0,207 mln toegerekend aan het algemeen resultaat.

Voorziening Staat-Raet per 1-1-2001247
Afboeking gemaakte kosten 2001–€40
Vrijval tgv het resultaat 2001–€207
Voorziening Staat-Raet per 31-12-20010

Kortlopende schulden

– Crediteuren. Het crediteurensaldo ultimo 2001 wordt voornamelijk veroorzaakt door openstaande facturen van Roccade en facturen die betrekking hebben op de inhuur van diverse externe deskundigen in het kader van het project Toekomst/CBO.

– Overige schulden. Dit betreft het saldo van de in 2001 opgebouwde, maar nog niet betaalde vakantierechten en de waarde van het uitstaande totaal aan verlofdagen per 31 december 2001.

– Overlopende passiva. Deze post heeft betrekking op nog te ontvangen facturen en vooruit ontvangen termijnen van klanten en is als volgt opgebouwd:

– Nog te ontvangen facturen:1 378
* Salariskosten ambtelijk personeel606
* Servicekosten huisvesting 1999, 2000 en 200179
* Roccadekosten diverse opdrachten310
* Externe deskundigen en overigen383
– Vooruit ontvangen termijnen:5 314
* Het systeem Valk-SW64
* Het project Euro5 250
– Ten onrechte ontvangen bedragen16
Totaal overlopende passiva 31 december 20006 708

Niet uit de balans blijkende verplichtingen. IVOP is langlopende verplichtingen aangegaan die niet uit de balans blijken. Het betreft de huurverplichtingen voor de panden Den Haag en Apeldoorn. De vestiging Den Haag is begin februari 2002 verhuisd naar een nieuwe locatie. De huur van het pand in Apeldoorn kan per jaar worden opgezegd.

Gebeurtenissen na balansdatum. Er hebben zich na balansdatum geen zaken voorgedaan met belangrijke financiële gevolgen voor het agentschap IVOP.

2.3. Baten-lastenoverzicht 2001: Confrontatie ontwerp-begroting met de realisatie

Begroting van baten en lasten 2001 van het agentschap IVOP (€ 1 000): Confrontatie ontwerp-begroting met de realisatie
 (1)(2)(3)=(2)–(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
BATEN   
Omzet moederministerie2236 5786 355
Omzet overige ministeries10 6426 850– 3 792
Omzet overige2 3852 842457
Totaal omzet13 25016 2703 020
Rentebaten238158
Buitengewone baten000
Totaal Baten13 27316 3513 078
    
LASTEN   
Kostprijs van de omzet   
Kosten IVOP3 5126 3372 825
Kosten Extern9 2709 179– 91
Totaal kostprijs van de omzet12 78215 5162 734
DekkingsresultaatApparaatskosten   
– personeelskosten3 7114 269558
– materiële kosten87595984
– afschrijvingskosten11115645
Totale apparaatskosten4 6975 384687
Dekking door declarabele uren4 6975 416719
Totaal Dekkingsresultaat0– 32– 32
Totaal kosten van de omzet12 78215 4842 702
Directe kosten voor opdrachten698684– 14
Afschrijvingskosten systemen9878– 20
Dotaties aan voorzieningen   
Dotatie voorziening dubieuze debiteuren0– 23– 23
Dotatie voorziening ramingsverschillen0– 74– 74
Dotatie voorziening assurantie eigen risico0– 128– 128
Dotatie voorziening Staat-RAET0– 207– 207
Totaal Dotaties aan voorzieningen0– 432– 432
Rentelasten0 0
Buitengewone lasten0 0
Totaal lasten13 57815 8142 236
    
NETTO RESULTAAT IVOP– 305537842

2.4. Baten-lastenoverzicht 2001: Confrontatie jaarplan met de realisatie

Begroting van baten en lasten 2001 van het agentschap IVOP (in € 1 000): Confrontatie jaarplan met de realisatie
  Realisatie 2001Jaarplan 2001Realisatie 2000
BATEN    
Omzet 16 27015 58710 594
Rentebaten 814587
Totaal BatenA16 35115 63210 681
     
LASTEN    
Kostprijs van de omzet    
Kosten IVOP 6 3374 7004 077
Kosten Extern 9 17910 5706 117
Totaal kostprijs van de omzetB15 51615 27010 194
Dekkingsresultaat    
Apparaatskosten    
– personeelskosten 4 2693 9474 698
– materiële kosten 9591 1391 145
– afschrijvingskosten IVOP 156156147
Totale apparaatskostenC5 3845 2425 990
Dekking door declarabele urenD5 4165 2425 958
Totaal DekkingsresultaatE=D-C320– 32
Totaal kosten van de omzetF=B-E15 48415 27010 226
Overige kosten systemenG684757643
Afschrijvingskosten systemenH7879100
Dotaties/Vrijval voorzieningen    
Dotatie/Vrijval voorziening dubieuze debiteuren – 23– 23– 23
Dotatie/Vrijval voorziening ramingsverschillen – 74– 74– 97
Dotatie/Vrijval voorziening assurantie eigen risico – 128– 136– 144
Dotatie/Vrijval voorziening Staat-RAET – 207136144
Totaal Dotaties aan voorzieningenI– 43297– 120
RentelastenJ000
Totaal lastenL=F+G+H+I+J15 81416 00910 849
     
NETTO RESULTAAT IVOPM=A-L537– 377– 168

2.5. Toelichting op de resultatenrekening

Als gevolg van het afronden op veelvouden van € 1 000 kunnen in onderstaande toelichting afrondingsverschillen voorkomen.

Baten

Omzet. De omzet is gelijk aan de som van de ontvangsten, de openstaande vorderingen en de nog te factureren bedragen van alle opdrachten die in 2001 zijn afgerond.

De omzet is € 0,683 mln hoger dan in het jaarplan is voorzien. Dit is het gevolg van:

– Op het basisonderhoud van het salarissysteem en de Vogelsystemen is een hogere omzet van € 0,265 mln gerealiseerd als gevolg van hogere IAR-aantallen;

– Op individuele opdrachten is de omzetrealisatie € 0,07 mln hoger dan in het jaarplan was geraamd;

– De omzetrealisatie van KAUW en Prima is € 0,02 mln hoger door een stijging van het aantal licenties/gebruikers.

– Bij het project Toekomst/CBO is er per saldo sprake van een € 1,446 mln hogere omzet. Dit wordt veroorzaakt door het ten laste van het resultaat brengen van de onderhanden werkpost Toekomst/CBO 2000(€ 1,883 mln) waardoor de omzet evenredig stijgt. De kostenrealisatie voor 2001 is lager dan in het jaarplan geraamd (€ 0,437 mln) waardoor de omzet evenredig daalt.

– € 1,003 mln lagere omzet bij het project Euro;

– € 0,074 mln lagere omzet bij VALK-SW: VALK-SW wordt altijd vooruit gefactureerd en de betreffende omzet is steeds in het jaar van factureren ten gunste van het resultaat gebracht. Daardoor was er sprake van een onjuiste kosten – baten vergelijking. Door nu de omzet ten gunste van het jaar van prestatie te brengen ontstaat er voor het jaar 2001 een omzetgat;

– Er is een lagere omzetrealisatie van € 0,041 mln op Beleidsinformatie en Opleidingen doordat er minder opdrachten en opleidingen zijn geweest dan geraamd.

Rentebaten. Over het in 2001 aangehouden tegoed op de rekening-courant bij de RHB is rente ontvangen.

Lasten

Kostprijs van de omzet

– Kosten van IVOP. Dit betreft de som van de direct aan de omzet toe te wijzen kosten van IVOP. De IVOP-kosten zijn opgebouwd uit het aantal declarabele uren op opdrachten vermenigvuldigd met de (specifieke) kostprijs per uur. De realisatie is € 1,637 mln hoger ten opzichte van het jaarplan. Oorzaken:

* Bij het project Toekomst/CBO is er sprake van € 2,39 mln hogere IVOP kosten. Dit wordt veroorzaakt door het ten laste van het resultaat brengen van de onderhanden werkpost Toekomst/CBO 2000 (€ 1,258 mln) en een hogere dan in het jaarplan 2001 geraamde kostenrealisatie 2001 (€ 1,132 mln);

* De kostenrealisatie van het project Euro is € 0,35 mln lager dan in het jaarplan geraamd;

* De realisatie van de kosten van IVOP bij het salarissysteem is € 0,235 mln hoger terwijl bij de Vogelsystemen de realisatie € 0,638 mln lager is ten opzichte van het jaarplan. Dit laatste is het gevolg van de uitbesteding van het onderhoud en beheer van de Vogelsystemen bij Trilogic.

Bij de Toelichting resultaten per systeem wordt op het bovenstaande nader ingegaan.

– Externe kosten. Dit betreft voornamelijk Roccade-kosten die zijn toe te wijzen aan de verschillende opdrachten.

De realisatie is € 1,391 mln lager dan in het jaarplan geraamd.

Oorzaken:

* Bij het project Toekomst/CBO is er sprake van € 0,89 mln lagere externe kosten. Dit is het saldo van het ten laste van het resultaat brengen van de onderhanden werkpost Toekomst/CBO 2000 (€ 625 mln) en een lagere dan in het jaarplan 2001 geraamde kostenrealisatie 2001 (€ 1,515 mln);

* De realisatie van de externe kosten van het project Euro is € 0,654 mln lager dan in het jaarplan geraamd;

* De realisatie van de externe kosten zijn bij het salarissysteem € 0,493 mln lager terwijl bij de Vogelsystemen de realisatie € 0,589 mln hoger is ten opzichte van het jaarplan. Dit laatste is het gevolg van de uitbesteding van het onderhoud en beheer van de Vogelsystemen bij Trilogic;

* Tenslotte is in het kader van de overige opdrachten € 0,057 mln meer uitbesteed ten opzichte van het jaarplan.

Bij de Toelichting resultaten per systeem wordt op het bovenstaande nader ingegaan.

Apparaatskosten

– Personeelskosten. De personeelskosten omvatten alle personele uitgaven inclusief de kosten van uitzendkrachten en inhuur van niet projectgebonden derden.

Specificatie personeelskosten (in x € 1 000)JaarplanRealisatie
IVOP-personeel2 3322 293
Uitzendkrachten2376
Externen1 6731 900
Totaal4 0284 269

– Materiële kosten. Er is sprake van een lagere realisatie ten opzichte van het jaarplan. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat in 2001 minder advisering ten behoeve van de IVOP-organisatie nodig was dan voorzien.

– Afschrijvingskosten IVOP. Het betreft hier de afschrijvingskosten inzake de eigen vaste activa van IVOP, exclusief de systemen.

Dekking door middel van declarabele uren. Deze dekking bestaat uit de som van alle directe uren IVOP, gewaardeerd tegen de kostprijs per medewerker. Het gaat hierbij om de uren die als kosten zijn opgevoerd in de resultatenrekening en de uren die in de post onderhanden werk in de balans zijn opgenomen.

De gerealiseerde dekking door middel van declarabele uren vertoont geen wezenlijke afwijking met het jaarplan.

Totaal dekkingsresultaat. Dit is het verschil tussen de totale apparaatskosten en de dekking door declarabele uren. De geringe stijging van de apparaatskosten is volledig gecompenseerd door de stijging van de dekking declarabele uren waardoor het dekkingsresultaat een positief beeld laat zien (€ 0,032 mln).

Totaal kostprijs van de omzet. Dit is de som van de kosten van IVOP, de externe kosten en het dekkingsresultaat.

Overige kosten systemen. Deze kosten bestaan uit de volgende componenten:

kosten van controle (EAP en uren IVOP)409
bestuurskosten (uren IVOP)273
overige advisering/opdrachtverlening2

De kosten van controle en overige advisering komen volledig ten laste van het Salarissysteem Kern. De bestuurskosten worden als volgt aan de diverse systemen toegerekend:

Salarissysteem Kern80%220
SNIP6%16
IBIS6%16
VINK2%5
Journalisering6%16

De lagere realisatie van de totale overige kosten systemen wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere kosten van overige advisering.

Afschrijvingskosten systemen. Deze post betreft de afschrijvingskosten van de geautomatiseerde systemen.

Dotaties/vrijval voorzieningen

Vrijval voorziening dubieuze debiteuren

Vrijval voorziening ramingsverschillen

Vrijval voorziening assurantie eigen risico

Vrijval voorziening Staat-RAET

Voor toelichting op de gepresenteerde vrijval: zie de toelichting op de balans onder Voorzieningen.

Totaal lasten. Dit bedrag is de som van de kostprijs van de omzet, de overige kosten systemen, de afschrijvingskosten van de systemen, de dotaties aan voorzieningen, de rentelasten en de buiten gewone lasten.

Netto resultaat. Het netto resultaat is in vergelijking met het jaarplan positief uitgevallen.

Bestemming van het resultaat. Het resultaat zal voor een bedrag € 0,307 mln worden toegevoegd aan de exploitatiereserve. Het restant € 0,230 mln zal onder het eigen vermogen worden gepresenteerd als «uit te keren middelen 2001». Dit bedrag dient conform de Regeling vermogenvoorschriften baten- en lastendiensten 2001 binnen 2 jaar afgebouwd te worden.

3. Vermogensontwikkeling

Overzicht vermogensontwikkeling van het agentschap IVOP (in € 1 000)
 19971998199920002001 begroot2001 realisatie
1) Eigen vermogen per 1/110 81910 1591 1401 2191 0491 049
2) saldo van baten en lasten– 1 171– 8 50879– 170– 305537
3a) uitkering aan moederministerie      
3b) bijdrage moederministerie ter versterking van het eigen vermogen      
3c) directe mutaties in het eigenvermogen     – 750
3d) overige mutaties511– 511    
4) Eigen vermogen per 31/12(=1+2+3)10 1591 1401 2191 049744836

4. Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht 2001 van het agentschap IVOP (in € 1 000): Confrontatie ontwerp-begroting met de realisatie
 (1)(2)(3)=(2)–(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1. Rekening-courant RHB 1 januari (incl. deposito)1 2904 5303 240
    
2. Totaal operationele kasstroom– 962 5792 675
    
3a. -/- totaal investeringen– 209– 49160
3b. +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen000
3. Totaal investeringskasstroom– 209– 49160
    
4a. -/- eenmalige uitkering aan moederministerie000
4b. +/+ eenmalige storting door moederministerie000
4c. -/- aflossingen op leningen000
4d. +/+ beroep op leenfaciliteit000
4. Totaal financieringskasstroom000
    
5. Rekening-courant RHB 31 december (=1+2+3+4) (incl. deposito)9857 0606 075
Maximale roodstand € 0,5 mln   

5. Kengetallen

Baten (in € 1 000) Realisatie 1998Realisatie 1999Realisatie 2000Realisatie 2001Verschil 2001–2000Prognose 2002
BasisonderhoudSalarissysteem Kern2 9364 3494 4964 7652694 663
 Decentrale Invoer760000
 Standaard Interface52158971414420
Centrale regelgevingSalarissysteem Kern49517265071464602
 Decentrale Invoer400000
Sectorale regelgevingSalarissysteem Kern498063843781 006
 Decentrale Invoer000000
Individueel onderhoudSalarissysteem Kern1 644673425782357373
 Decentrale Invoer1021200000
 Standaard Interface1354100– 100
 PRIMA25381325
Subtotaal Salarissysteem 5 3025 6125 7096 8241 1156 689
Personeel-financiële systemen 1 8371 8331 6391 682431 325
Personeelsinformatiesysteem 2100000
Beleidsinformatievoorziening 1021215648– 869
Overige dienstverlening 114146187150– 37166
Subtotaal PF/PI 2 0742 1001 8821 880– 21 560
        
TOTAAL IVOP 7 3767 7127 5918 7041 1138 249
Kosten IVOP (in € 1 000) Realisatie 1998Realisatie 1999Realisatie 2000Realisatie 2001Verschil 2001–2000Prognose 2002
BasisonderhoudSalarissysteem Kern8301 0951 1262 0389121 744
 Decentrale Invoer100000
 Standaard Interface1715142– 1222
Centrale regelgevingSalarissysteem Kern1372613661– 75172
 Decentrale Invoer400000
Sectorale regelgevingSalarissysteem Kern1427137562288
 Decentrale Invoer000000
Individueel onderhoudSalarissysteem Kern13320776257181199
 Decentrale Invoer35260000
 Standaard Interface030000
 PRIMA13324– 10919
Subtotaal Salarissysteem 1 1711 3991 4982 4579592 444
Personeel-financiële systemen 9088561 179833– 346855
Personeelsinformatiesysteem 203070– 75
Beleidsinformatievoorziening 5730730– 75
Overige dienstverlening 124634868– 1869
Subtotaal PF/PI 1 1091 0941 342931– 4111 022
        
TOTAAL IVOP 2 2802 4932 8403 3885483 466
Kosten Roccade (in € 1 000) Realisatie 1998Realisatie 1999Realisatie 2000Realisatie 2001Verschil 2001–2000Prognose 2002
BasisonderhoudSalarissysteem Kern1 4282 0192 7652 693– 722 741
 Decentrale Invoer2550000
 Standaard Interface187171706
Centrale regelgevingSalarissysteem Kern24161889135– 754516
 Decentrale Invoer1300000
Sectorale regelgevingSalarissysteem Kern39515230225718
 Decentrale Invoer000000
Individueel onderhoudSalarissysteem Kern1 510481270497227174
 Decentrale Invoer65700000
 Standaard Interface10490000
 PRIMA10– 10
Subtotaal Salarissysteem 3 3322 8233 9473 572– 3754 155
Personeel-financiële systemen 476463288267– 21209
Personeelsinformatiesysteem 000000
Beleidsinformatievoorziening 541473– 40
Overige dienstverlening 14172818– 1030
Subtotaal PF/PI 544494323288– 35239
        
TOTAAL Roccade 3 8763 3174 2703 860– 4104 394

5.1. Toelichting op de kengetallen

Algemeen. Een eis die aan agentschappen wordt gesteld, is dat zij de efficiencyverbetering in hun bedrijfsvoering zichtbaar maken met behulp van kengetallen. Het doel hiervan is een in de tijd voortschrijdend inzicht te geven in de relatie tussen de noodzakelijke input en het genereren van een meetbare constante output-eenheid.

De meetbaarheid van de producten in termen van input en output wordt bemoeilijkt door het heterogene karakter van de producten en diensten van IVOP. De aard en omvang van de werkzaamheden wordt immers enerzijds bepaald door de wensen van de deelnemers en anderzijds door de ontwikkelingen in wet- en regelgeving en arbeidsvoorwaarden. Sturing vooraf of tussentijds op basis van eenduidige kengetallen is daarom slechts in beperkte mate mogelijk.

Financieel. De kengetallen geven een overzicht van de opbrengsten en de toegerekende kosten over de jaren 1998 tot en met 2001 en een prognose voor 2002. Teneinde de vergelijkbaarheid van de cijfers te verhogen, zijn in dit overzicht niet opgenomen de (niet-structurele) baten en lasten van de projecten Euro en Toekomst/CBO.

– Baten. De hogere baten zijn het gevolg van extra in het jaarplan 2001 opgenomen activiteiten ten opzichte van 2000. Deze activiteiten betreffen de extra inspanningen in het kader van ABP-wijzigingen en leveringen en de inbedding van de CAO-wijzigingen 2000–2001.

Daarnaast is er een toename in het aantal IAR's ten opzichte van 2000 waarneembaar.

– Kosten IVOP. De hogere IVOP kosten voor het basisonderhoud Salarissysteem Kern ten opzichte van 2000 worden veroorzaakt door een herstructurering van de programmatuur Ziekte kosten. Er zijn extra inspanningen verricht in het kader van ABP-wijzigingen en leveringen.

De IVOP kosten voor de Personeel-Financiële systemen zijn lager in vergelijking met het jaar 2000 in verband met de overgang van het onderhoud en beheer van de Vogelsystemen naar het externe bureau Trilogic.

De kosten tbv het systeem PRIMA betreffen de exploitatie terwijl in 2000 een substantiele inspanning is gepleegd voor de ontwikkeling van Prima.

– Kosten Roccade. De lagere kosten Roccade voor het basisonderhoud Salarissysteem Kern ten opzichte van 2000 worden veroorzaakt door de in het jaar 2000 benodigde conversie vanwege de overgang naar WW en ZW en de daarmee samenhangende noodzakelijke uitbreiding van de databasevelden.

De lagere kosten bij de Centrale regelgeving Salarissysteem Kern worden veroorzaakt doordat in 2000 de Roccadekosten incidenteel hoger waren dan gemiddeld door de in dat jaar noodzakelijke aanpassingen in het Salarissysteem als gevolg van gewijzigde weten regelgeving en de kosten i.v.m. de januari-release 2000.

De Roccadekosten sectoraal en individueel onderhoud zijn substantieel hoger in vergelijking tot het jaar 2000 i.v.m de inbedding van de CAO-wijzigingen 2000–2001.

Kwaliteit. De kwaliteit van de beheer- en onderhoudswerkzaamheden wordt permanent onderzocht en beoordeeld binnen IVOP. Deze beoordeling resulteert in een jaarrapportage. De EAP voert een audit uit op de interne controlewerkzaamheden en de jaarrapportage. Jaarlijks verstuurt IVOP de rapportage over de interne controle (inclusief het oordeel van de EAP) aan de deelnemers aan het Samenwerkingsverband en de overige gebruikers van het IPA-Salarissysteem.

4. DE SALDIBALANS PER 31 DECEMBER 2001 MET BIJBEHORENDE TOELICHTING

1)Uitgaven 20014 488 043 688,90 2)Ontvangsten 2001270 808 838,38
       
3)Liquide middelen285 583,39    
       
4)Rekening-courant RHB  4a)Rekening-courant RHB4 218 800 094,64
       
5)Uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen)6 403 143,65 6)Ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden)5 123 482,92
       
7)Openstaande rechten  7a)Tegenrekening openstaande rechten 
       
8)Extra-comptabele vorderingen12 863 287,36 8a)Tegenrekening extra-comptabele vorderingen12 863 287,36
       
9a)Tegenrekening extra-comptabele schulden  9)Extra-comptabele schulden 
       
10)Voorschotten4 093 567 481,24 10a)Tegenrekening voorschotten4 093 567 481,24
       
11a)Tegenrekening garantieverplichtingen3 087 789,68 11)Garantieverplichtingen3 087 789,68
       
12a)Tegenrekening openstaande verplichtingen3 792 468 993,51 12)Openst. verplichtingen3 792 468 993,51
       
13Deelnemingen29 220 269,31 13a)Tegenrekening deelnemingen29 220 269,31
TOTAAL12 425 940 237,04  TOTAAL12 425 940 237,04

Ad 1 en 2. Uitgaven en ontvangsten 2001

Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.

Ad 3. Liquide middelen

De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken (gebaseerd op het laatste dagafschrift) en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders.

Het totaalbedrag van € 285 583,39 is als volgt opgebouwd:

Binnenlandse Veiligheidsdienst74 511,66
Vertegenwoordiging van Nederland in de Nederlandse Antillen19 923,66
Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba191 148,07
Totaal285 583,39

Ad 4. Rekening-courant RHB

Op de Rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen is het bedrag overeenkomstig het saldobiljet van genoemd departement.

Ad 5. Uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen)

Het bedrag van € 6 403 143,65 aan uitgaven buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

a. Vorderingen kasbeheerders Rijksdiensten:  
Binnenlandse Veiligheidsdienst47 156,54
Vertegenwoordiging van Nederland in de Nederlandse Antillen226 826,03
Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba25 409,45
b. Te vorderen van ministeries en derden4 830 792,72
c. Intra-comptabele voorschotten1 054 246,90
d. Intra-comptabele debiteuren218 712,01
Totaal6 403 143,65

ad a. Vorderingen kasbeheerders Rijksdiensten

Het saldo van de Binnenlandse Veiligheidsdienst bestaat voornamelijk uit in het jaar 2001 op derden ontstane vorderingen die in 2002 en volgende jaren zullen worden geïnd. De vorderingen van de Vertegenwoordiging van Nederland in de Nederlandse Antillen en Aruba bestaan uit diverse vorderingen op ministeries en derden. Afwikkeling zal in 2002 plaatsvinden.

ad b. Te vorderen van ministeries en derden

Het saldo bestaat grotendeels uit door de directie Brandweer en Rampenbestrijding als gevolg van de vuurwerkramp in Enschede (commissie Oosting) voorgeschoten bedragen (€ 3,3 mln). In 2002 zal verrekening met de gemeente Enschede en de provincie Overijssel plaatsvinden.

Ten behoeve van het agentschap IVOP zijn salariskosten (€ 0,6 mln) over 2001 voorgeschoten die in het eerste kwartaal van 2002 zullen worden verrekend.

ad c. Intra-comptabele voorschotten

De intra-comptabele voorschotten bestaan voor € 0,4 mln uit in 2001 verstrekte voorschotten die in 2002 via inhouding op de salarisbetalingen worden verrekend en voor € 0,5 mln uit voorschotten aan de USZO die in januari 2002 worden verrekend.

ad d. Intra-comptabele debiteuren

De intra-comptabele debiteuren bestaan uit te veel ontvangen salaris. De terugvordering loopt via de salarisadministratie.

Ad 6. Ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden)

Het bedrag van € 5 123 482,92 aan ontvangsten buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

a. Schulden kasbeheerders Rijksdiensten:  
Binnenlandse Veiligheidsdienst1 069 204,73
Vertegenwoordiging van Nederland in de Nederlandse Antillen6 826,58
Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba2 155,70
b. Nog af te dragen loonheffing en sociale premies2 617 697,80
c. Overige intra-comptabele schulden1 427 598,11
Totaal5 123 482,92

ad a. Schulden kasbeheerders Rijksdiensten

Het betreft hoofdzakelijk de in de maand december 2001 ingehouden loonheffing en sociale premies van de Binnenlandse Veiligheidsdienst, die in 2002 aan de betreffende instanties worden doorbetaald.

ad b. Nog af te dragen loonheffing en sociale premies

Het betreft de in de maand december 2001 ingehouden loonheffing en sociale premies die in het eerste kwartaal van 2002 aan de betreffende instanties worden doorbetaald.

ad c. Overige intra-comptabele schulden

Het saldo bestaat voornamelijk uit in december 2001 ten onrechte ontvangen bedragen c.q. inhoudingen op salarissen die in 2002 worden doorbetaald.

Ad 8. Extra-comptabele vorderingen Ad 8a. Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

Het saldo per 31 december 2001 wordt hieronder per departementsonderdeel per jaar gespecificeerd:

Bedragen in euro
 Centrale StafdienstenDirectoraat-generaal Openbaar BestuurDirectoraat-generaal Management en PersoneelsbeleidDirectoraat-generaal Constitutionele Zaken en KoninkrijksrelatiesDirectoraat-generaal Openbare Orde en Veiligheid
Directie PolitieDirectie Brandweer
t/m '97 30 110,1312 244,96   
'98 24 411,11 9 417,98  
'99 30 741,34664 431,03 29 495,71 
'0044 365,4233 596,7235 518,7471,5135 480,7735,17
'01 18 667,59335 849,27 11 397 624,27161 225,64
Totaal44 365,42137 526,891 048 044,009 489,4911 462 600,75161 260,81

Centrale Stafdiensten (incl. Binnenlands Veiligheidsdienst)

Het saldo bestaat voor een groot gedeelte uit nog te ontvangen A&O fonds subsidiegelden.

Directoraat-generaal Openbaar Bestuur

De vorderingen tot en met 2000 bestaan voornamelijk uit vorderingen waartegen momenteel beroepsprocedures lopen. Het saldo uit 2001 bestaat uit vorderingen op provincies, waterschappen en gemeenten inzake de vergoeding voor de klachtenvoorziening van de Nationale Ombudsman. Deze vorderingen zullen in 2002 worden geïnd, behalve een vordering op Vluchtelingen Organisatie Nederland (€ 6 853) welke vooralsnog in 2005 zal worden afgehandeld.

Directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid

De vorderingen tot en met 1997 bestaan uit drie hypotheekgaranties. Deze zullen naar verwachting in 2002 worden afgehandeld.

De vordering uit 1999 heeft betrekking op het NWO met betrekking tot de voorbereiding en invoering van de WAO. Na afronding van het dossieronderzoek kan de vordering worden afgewikkeld.

De vorderingen uit 2000 betreffen reeds toegezegde ontvangsten van een tweetal partijen. De verwachting is dat deze begin 2002 zullen worden afgehandeld.

De in 2001 ontstane vorderingen hebben met name betrekking op nog te ontvangen subsidies A+O fonds en te vorderen loonkosten welke in 2002 zullen worden ontvangen.

Directoraat-generaal Constitutionele Zaken en Koninkrijksrelaties

Het saldo uit 1998 bestaat uit 1 post als gevolg van de conversie KabNA. Dit bedrag wordt in 2002 definitief afgewikkeld.

De vorderingen uit 2000 zijn een tweetal vorderingen die naar verwachting in 2002 zullen worden afgewikkeld.

Directoraat-generaal Openbare Orde en Veiligheid

Betreffende de directie Politie:

De vorderingen uit 1999 en 2000 hebben met name betrekking op afrekeningen van voorschotbijdragen aan politieregio's, die conform de afspraak met de betrokken regio's verrekend gaan worden met de in latere jaren verstrekte voorschotten. Op basis van de door de regio's ingediende verantwoording van deze voorschotten zal bij de vaststelling van de definitieve bijdrage het te vorderen bedrag in mindering worden gebracht.

Het openstaande saldo uit 2001 bestaat grotendeels uit vorderingen van de Dienst Geneeskundige Verzorging Politie (DGVP) op de politie regio's betreffende te vorderen premies over de maand december (€ 8,4 mln.) en een vordering op het agentschap ITO (€ 1,9 mln.).

De afwikkeling van bovengenoemde vorderingen zal naar verwachting in 2002 plaatsvinden.

Betreffende de directie Brandweer:

Het saldo van de vorderingen bestaat uit diverse kleine vorderingen ingesteld naar aanleiding van verkoop van boekwerken aan derden en een creditnota van het Nationaal Coördinatie Centrum (NCC). De afwikkeling van deze posten vindt in 2002 plaats.

Ad. 10. Openstaande voorschotten Ad. 10a. Tegenrekening openstaande voorschotten

De saldi van de per 31 december 2001 openstaande voorschotten en van de in 2001 afgerekende voorschotten worden hieronder per departementsonderdeel per jaar gespecificeerd:

Stand openstaande voorschotten per 31 december 2001 Bedragen in euro
 Centrale StafdienstenDirectoraat-generaal Openbaar BestuurDirectoraat-generaal Management en PersoneelsbeleidDirectoraat-generaal Constitutionele Zaken en KoninkrijksrelatiesDirectoraat-generaal Openbare Orde en Veiligheid
Directie PolitieDirectie Brandweer
t/m '97184 892,7584 167 430,382 712 669,04 14 285 682,783 767 169,91
'981 197 678,7825 637 136,0112 183 564,17 20 047 028,195 829 655,15
'991 257 381,0731 383 263,9017 078 309,99120 687,84107 442 319,7335 842 339,68
'008 895 701,42174 980 358,1843 137 343,73350 207,60191 720 285,5258 346 640,57
'0116 678 714,83159 768 990,7750 030 439,56567 738,232 977 874 934,2548 078 917,21
Totaal28 214 368,85475 937 179,24125 142 326,491 038 633, 673 311 370.250,47151 864 722,52
Overzicht afgerekende voorschotten in 2001 Bedragen in euro
 Centrale StafdienstenDirectoraat-generaal Openbaar BestuurDirectoraat-generaal Management en PersoneelsbeleidDirectoraat-generaal Constitutionele Zaken en KoninkrijksrelatiesDirectoraat-generaal Openbare Orde en Veiligheid
Directie PolitieDirectie Brandweer
t/m '97 31 110 466,301 426 288,87 23 902 792,881 395 161,40
'98258 654,0533 129 094,641 412 751,96 35 137 185,6940 376 070,41
'997 396 612,2156 846 266,4832 730 675,4632 218,40787 602 396,00196 294 697,57
'007 652 185,53130 905 091,458 636 133,35429 992,992 525 280.082,211 560 722,88
'01457 277,812 111 758,339 105 373,62192 884,257 832 366,63179 002,01
Totaal15 764 729,60254 102 677,2053 311 223,26655 095,643 379 754.823,41239 805 654,27

Centrale Stafdiensten (inclusief Binnenlandse Veiligheidsdienst)

De openstaande voorschotten tot en met 2001 bestaan grotendeels uit de volgende voorschotten:

Omschrijving19971998199920002001
Kinderopvang0,2 mln0,3 mln0,4 mln0,5 mln0,8 mln
FLO uitkeringen 0,8 mln0,8 mln0,6 mln1,6 mln
Functionele kosten Koninklijk Huis   7,6 mln9,5 mln
Totaal0,2 mln1,1 mln1,2 mln8,7 mln11,9 mln

De nog openstaande voorschotten kunnen worden afgerekend na ontvangst en beoordeling van gecertificeerde jaarrekeningen waaruit blijkt dat aan de gestelde voorwaarden is gedaan.

Directoraat-generaal Openbaar Bestuur

De voorschotten tot en met 1997 hebben betrekking op de volgende posten:

Een in 1989 (€ 1,8 mln) verstrekt voorschot aan de gemeente Egmond. Dit voorschot zal vermoedelijk in 2002 kunnen worden afgerekend, nadat de provincie Noord-Holland de onbebouwde delen van Noordlob heeft aangekocht. De voorschotten werkgelegenheidsimpuls 1994 (€ 15,4 mln), 1995 (€ 14,4 mln), 1996 (€ 15,6 mln) en 1997 (€ 15,9 mln) en Grotestedenbeleid, regeling bevordering stadseconomie 1996 (€ 9,1 mln) en 1997 (€ 9,1 mln) worden na afronding van de betreffende investeringsprojecten op basis van een (goedkeurende) accountantsverklaring afgerekend.

Het bedrag vermeld voor 1998 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van:

werkgelegenheidsimpuls15,9 mln
«Urban»-investeringsimpuls9,1 mln
Totaal25,0 mln

Het bedrag vermeld voor 1999 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van:

werkgelegenheidsimpuls15,5 mln
Fonds sociale integratie en veiligheid8,8 mln
Totaal24,3 mln

Het bedrag vermeld voor 2000 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van:

werkgelegenheidsimpuls16,9 mln
remigratie-uitkeringen24,5 mln
Fonds sociale integratie en veiligheid97,1 mln
digitale trapveldjes8,7 mln
inburgering nieuwkomers11,2 mln
Totaal158,4 mln

Het bedrag vermeld voor 2001 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van:

werkgelegenheidsimpuls6,2 mln
remigratie-uitkeringen26,3 mln
agentschap BPR24,3 mln
COA61,0 mln
ICTU20,3 mln
Totaal138,1 mln

De voorschotten uit 1998 tot en met 2001 zullen in de komende jaren worden afgerekend na afronding van de betreffende projecten en na ontvangst van de verantwoordingen over de wijze van besteding van de verstrekte bijdragen.

Directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid

De openstaande voorschotten t/m 1997 betreffen hoofdzakelijk voorschotten in de programmakosten voor het APPA.

De voorschotten uit 1998 t/m 2001 hebben voornamelijk betrekking op het A&O-fonds Rijk, het A&O-fonds gemeenten, uitkeringen ZVR en voorschotten aan het SAIP.

De bovenstaande voorschotten zullen op basis van een (goedkeurende) accountantsverklaring worden afgewikkeld.

Directoraat-generaal Constitutionele Zaken en Koninkrijksrelaties

Het saldo bestaat uit diverse in 1999, 2000 en 2001 gedane voorschotbetalingen voor subsidies en onderzoekskosten. Deze voorschotten zullen in het jaar 2002, na ontvangst van de reisdeclaraties, accountantsverklaringen e.d. worden afgerekend.

Directoraat-generaal Openbare Orde en Veiligheid

Betreffende de directie Politie:

De grondslag voor de voorschotten die verstrekt zijn aan de politieregio's, wordt gevormd door artikel 44 van de Politiewet 1994 alsmede het daarop gebaseerde Besluit Financiën Regionale Politiekorpsen 1995 (BFRP 1995). Na ontvangst en beoordeling van de jaarrekeningen van de politieregio's worden de rijksbijdragen definitief vastgesteld, waarna wordt overgegaan tot afwikkeling c.q. verrekening van de verstrekte voorschotten. Door de wijziging van artikel 5 van het BFRP-1995 is de uiterste inzendtermijn van de jaarrekening en het jaarverslag vervroegt van 1 augustus naar 1 juni.

De opbouw van de voorschotten tot en met 1997 bestaat grotendeels uit:

bijdrage aan Landelijk Recherche Team (LRT)7,5 mln
subsidies gemeenten in kader van Jeugd en Veiligheid3,7 mln
GMS project meldkamers Politie en Brandweer0,5 mln
subsidie aan regio van de Stichting Arbeids- en Opleidingsprojecten (SAOP)0,7 mln
diverse bijdragen1,0 mln
Totaal13,4 mln

Het bedrag verstrekt in 1998 is grotendeels opgebouwd uit de volgende posten:

bijdrage aan Landelijk Recherche Team (LRT)3,8 mln
subsidies gemeenten in kader van Jeugd en Veiligheid9,8 mln
bijdrage aan LSOP5,4 mln
diverse bijdragen0,3 mln
Totaal19,3 mln

Het bedrag verstrekt in 1999 is grotendeels opgebouwd uit de volgende posten:

bijdrage aan Landelijk Recherche Team (LRT)3,8 mln
subsidies gemeenten in kader van Jeugd en Veiligheid20,2 mln
bijdrage aan LSOP72,2 mln
diverse bijdragen3,2 mln
Totaal99,4 mln

Het bedrag verstrekt in 2000 is grotendeels opgebouwd uit de volgende posten:

bijdrage aan Landelijk Recherche Team (LRT)3,8 mln
subsidies gemeenten in kader van Jeugd en Veiligheid7,8 mln
bijdrage aan LSOP129,2 mln
diverse bijdragen27,9 mln
Totaal168,7 mln

Het bedrag verstrekt in 2001 is grotendeels opgebouwd uit de volgende posten:

bijdrage aan Landelijk Recherche Team (LRT)4,7 mln
subsidies gemeenten in kader van Jeugd en Veiligheid11,3 mln
bijdrage aan LSOP82,6 mln
bijdrage C200014,0 mln
diverse bijdragen2 552,1 mln
Totaal2 664,7 mln

De verstrekte voorschotten kunnen worden afgerekend na ontvangst en beoordeling van gecertificeerde jaarrekeningen waaruit blijkt dat aan de gestelde voorwaarden is gedaan.

Betreffende de directie Brandweer:

Het saldo tot en met 1997 bestaat uit in 1996 (€ 1,4 mln) en 1997 (€ 2,4 mln) verstrekte voorschotten aan het Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding (NIBRA) voor het verbouwen van het complex. Deze voorschotten zullen in 2002 worden afgewikkeld.

Het bedrag verstrekt in 1998 is grotendeels opgebouwd uit de volgende posten:

Regionale Brandweren i.h.k.v. Project Versterking Brandweer (PVB)1,5 mln
Regionale Brandweren i.h.k.v. Project PGHOR3,9 mln
Totaal5,4 mln

Het bedrag verstrekt in 1999 is grotendeels opgebouwd uit de volgende posten:

Dienst Landelijke Service bij Regelingen (LASER) i.h.k.v. uitvoering schaderegeling extreme regenval 199919,1 mln
Regionale Brandweren i.h.k.v. PVB6,9 mln
NIBRA 19993,2 mln
Regionale Brandweren i.h.k.v. het project PGHOR4,1 mln
Totaal33,3 mln

Het bedrag verstrekt in 2000 is grotendeels opgebouwd uit de volgende posten:

Dienst Landelijke Service bij Regelingen (LASER) i.h.k.v. uitvoering schaderegeling extreme regenval 199917,8 mln
NIBRA, bijdrage 20004,1 mln
Vuurwerkramp Enschede13,4 mln
Bijdrage kosten opsporing en ruiming explosieven Tweede Wereldoorlog20,3 mln
Totaal55,6 mln

Het bedrag verstrekt in 2001 is grotendeels opgebouwd uit de volgende posten:

Dienst Landelijke Service bij Regelingen (LASER) i.h.k.v. uitvoering schaderegeling extreme regenval 19992,5 mln
Bijdrage kosten opsporing en ruiming explosieven Tweede Wereldoorlog23,9 mln
Vuurwerkramp Enschede5,9 mln
NIBRA, bijdrage 20015,4 mln
Nieuwjaarsbrand Volendam3,7 mln
Totaal41,4 mln

De openstaande voorschotten kunnen op basis van reeds ontvangen of nog te ontvangen gecertificeerde verantwoordingsinformatie worden afgewikkeld.

Ad 11. Openstaande garantieverplichtingenAd 11a. Tegenrekening openstaande garantieverplichtingen

Het bedrag van € 3 087 789,68 aan garanties is als volgt opgebouwd:

Garanties 1 januari 20013 802 678,21 
Verleende garanties in 20010,00
 3 802 678,21 
Vervallen garanties in 2001714 888,53–/-
Totaal openstaande garanties per 31 december 20013 087 789,68 

De garanties betreffen:

– hypotheekgaranties

Bij beschikking van 23 augustus 1974, nr. AB74/U1271, van de Minister van Binnenlandse Zaken, is de mogelijkheid geschapen om onder bepaalde voorwaarden een hypotheekgarantie te verlenen voor tijdige betaling van rente en aflossing op een hypothecaire geldlening, die in verband met de aankoop van een woning is afgesloten. Per 31 december 2001 was de stand € 2,86 mln.

– exploitatiegarantie Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding

In het kader van de verzelfstandiging van het NIBRA heeft de overheid zich voor de jaren 1995 tot en met 1999 garant gesteld tot een maximum van € 0,23 mln voor eventuele exploitatietekorten. Nadat de rekening over 1999 is afgehandeld zal de garantie komen te vervallen.

Ad 12. Openstaande verplichtingenAd 12a. Tegenrekening openstaande verplichtingen

Het bedrag van € 3 792 468 993,51 aan openstaande verplichtingen is als volgt opgebouwd:

Verplichtingen 1 januari 2001  3 432 613 091,87 
Aangegane verplichtingen in 2001  4 920 596 839,62
   8 353 209 931,49 
Tot betaling gekomen in 20014 488 043 688,90   
Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren72 697 249,08   
   4 560 740 937,98–/-
Totaal openstaande verplichtingen per 31 december 2001  3 792 468 993,51 

Ad 13. Deelnemingen Ad 13a. Tegenrekening deelnemingen

Het bedrag van € 29 220 269,31 aan deelnemingen is als volgt opgebouwd:

Roccade Informatica Groep N.V. met een 34% deelneming vanaandelennominaal3 085 705,40  
 agionominaal3 085 705,40  
 Totaal   6 171 410,80
       
N.V. SDU met een 100% deelneming vanaandelennominaal9 393 250,47  
 agionominaal13 655 608,04  
 Totaal   23 048 858,51
       
 Totaal-generaal   29 220 269,31

Voor een toelichting wordt verwezen naar de gepubliceerde jaarstukken van de Roccade Informatie Groep N.V., de N.V. SDU. Via de algemene vergadering van aandeelhouders zal al het mogelijke worden gedaan om te zorgen dat de jaarstukken van de betreffende ondernemingen ten tijde van de behandeling van de slotwet/rekening zijn gepubliceerd.

5. M&O-BELEID

BTZR (Besluit Tegemoetkoming Ziektekosten Rijkspersoneel). De bewijslast voor het BZTR ligt bij de medewerkers van het ministerie. Dit houdt in, dat deze periodiek moeten aantonen recht te hebben op een vergoeding op grond van het besluit. Dit houdt in dat bij aanvraag van een vergoeding de medewerker moet aantonen (door meezenden van een kopie van de polis) dat er werkelijk premie wordt betaald.

Via een steekproef is in 2001 aan een aantal medewerkers gevraagd opnieuw bewijs van recht te leveren. Momenteel is deze steekproef nog niet geheel afgerond. Naast bovenstaande steekproef worden gegevens binnen de rijksdienst uitgewisseld. Hierdoor kunnen kruiselingse partneraanvragen worden opgespoord en beoordeeld. Het controleprogramma op de verstrekking van BTZR-vergoedingen is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.

Het terzake gevoerde beleid heeft betrekking op alle personeel en materieel artikelen.

Rietkerk-uitkeringen. De SAIP hanteert voor álle regelingen de volgende uitgangspunten: Waar het recht en de hoogte van het bedrag niet aan de eigen archieven kan worden ontleend, dient aanvrager zorg te dragen voor het nodige bewijsmateriaal. De persoonsgegevens worden geverifieerd met behulp van de gemeentelijke basisadministratie (binnenland) of door gelegaliseerde Attestatie de Vita (buitenland).

De betaalwijze wordt gecontroleerd met behulp van informatie van de betreffende (statutair in Nederland gevestigde) bank. De BPR-organisatie voorziet de SAIP over de relevante mutaties (ondermeer inzake overlijden). Van de degenen die in het buitenland wonen wordt halfjaarlijks een bewijs van in leven zijn verlangd.

Het ter zake gevoerde M&O-beleid heeft betrekking op artikel 03.03 Wet Rietkerk-uitkering.

DGVP. Door de DGVP worden procedures gehanteerd ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de ziektekostenregeling. De kern van de procedure is dat alleen op basis van originele nota's, voorgeschreven documenten en wettelijke regelingen wordt uitbetaald. Tevens wordt het verband gelegd met de op basis van de deelnemersadministratie ontvangen premies. Aan de inkomstenzijde is de kern van dit beleid dat aanmelding niet rechtstreeks door verzekerde geschiedt maar door tussenkomst van vaste respondenten bij de werkgever. Omtrent deze opgaven en het premiebedrag worden jaarlijks aan de externe accountants van de werkgevers verklaringen gevraagd en ontvangen. Daarnaast is voor verzoeken van elders verzekerden gezinsleden voor aanvullende vergoedingen een limitatieve lijst van vergoedingen opgesteld. Voorts kan in voorkomende gevallen een medische herbeoordeling en een behandelplan een noodzakelijke voorwaarde zijn om tot uitkering van vergoedingen over te gaan.

Ter voorkoming van frauduleus declaratiegedrag wordt in de praktijk een tweesporenbeleid gevolgd.

Enerzijds wordt aangifte gedaan bij de Economische Controleraad indien het vermoeden bestaat dat frauduleus declaratiegedrag door medici en paramedische behandelaars aan de orde is. Circa 50% van het totaal aantal aangiftes is afkomstig van de DGVP. Anderzijds wordt de controle op de deelnemersadministratie bij de DGVP geïntensiveerd door jaarlijks steekproefsgewijs (circa 20% van het bestand) aan de deelnemers een vernieuwde opgave te vragen over de gezinssamenstelling.

Het ter zake gevoerde M&O-beleid heeft betrekking op uitgavenartikel 05.09 Dienst Geneeskundige Verzorging Politie en ontvangstenartikel 05.01 Ontvangsten Dienst Geneeskundige Verzorging Politie.

Uitkeringen inzake WTS. De WTS-bijdragen die LASER als gevolg van de wateroverlast 1998 heeft uitgekeerd worden door BZK als voorschot in de administratie opgenomen. Eind 2001 heeft BZK de verantwoording over de uitkeringen die in 1998 en 1999 zijn verstrekt van LASER ontvangen. Naar aanleiding hiervan zijn de betreffende bedragen als definitieve uitgaven in de administratie opgenomen.

De verantwoording was voorzien van een accountantsverklaring en -verslag, overeenkomstig het controleprotocol terzake. Dit protocol is tot stand gekomen in overleg tussen de AD van LNV en BZK.

In het protocol is onder meer opgenomen dat in de controle (door de AD/LNV) de opzet van de administratieve organisatie, het primaire proces, het controlememorandum, de risicoanalyse van de WTS-regeling, alsmede de analyse van de risico's en aanpak van de M&O-problematiek wordt betrokken. In 2002 zal volgens mededeling van LASER de verantwoording over 2000 en 2001 worden ontvangen, waarin bovenstaande controle eveneens zal zijn toegepast. Bedacht dient te worden dat onderhavige regeling die voorziet in het vergoeden van schade een inherent risico heeft. De tegemoetkomingen zijn immers gebaseerd op door gedupeerden verstrekte gegevens. Ondank de getroffen controlemaatregelen blijft er een onvermijdelijk niet te kwantificeren, onzekerheid over de rechtmatigheid van de uitgaven bestaan.

FLO-regelingen. Binnen het beleidsterrein OOV zijn twee FLO-regelingen van toepassing. Voor de afzonderlijke regelingen zijn maatregelen getroffen ten aanzien van het M&O-beleid.

• Oud. Deze FLO-regeling is van toepassing op hen die voor 1 april 1997 de 60-jarige leeftijd hebben bereikt, en maakt onderdeel van het controleprotocol (vastgesteld bij brief EA2002/50904, d.d. 16 januari 2002). In het controleprotocol Financiële verslaglegging politieregio's zijn nadere regels gesteld voor de reikwijdte van de accountantscontrole van de financiële verslaglegging door de regionale politiekorpsen. De accountant beoordeelt in hoeverre door de politieregio een toereikend beleid is opgezet en uitgevoerd ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik.

• Nieuw. Voor de FLO-regeling Rijk en de sector Politie is een gezamenlijk protocol opgesteld. De FLO-regeling Politie, ingaande 1 april 1997, maakt hiervan onderdeel uit. Dit protocol, tot stand gekomen in overleg tussen de AD en de Gezamenlijke Accountantsdienst van de stichtingen ABP/USZO, is geaccordeerd. De stichtingen ABP/USZO hebben voor zowel de FLO-regeling Rijk als FLO-regeling Politie toegelicht op de wijze waarop zij omgaan met M&O in het kader van de uitvoering van de FLO-regelingen. Een en ander zal nog geformaliseerd worden. Aanmelding van een rechthebbende bij de stichtingen ABP/USZO kan alleen door tussenkomst van de werkgever met inachtneming van de toepasselijke wettelijke regels, regelingen en voorschriften.

Het ter zake gevoerde M&O-beleid heeft betrekking op artikel 05.24 Overige uitgaven regionale politie.

Stichting USZO/Stichting ABP. Met betrekking tot het M&O-beleid van de bovenwettelijke sociale zekerheidsregelingen door Stichting USZO (suppletie en wachtgeld) wordt zo veel mogelijk aangesloten op het M&O-beleid zoals dat door SZW en het LISV is geformuleerd (Wet Boeten en Maatregelen). De FLO-regeling is een aanvulling op een uitkering krachtens de FPU-regeling (pensioenregeling) en wijkt wat betreft uitvoering en M&O-beleid af van de sociale zekerheidsregelingen. De Stichting ABP voert het anticumulatiebeleid uit zoals is neergelegd in de desbetreffende regelgeving.

Arbeidsmarkt en opleidingsprojecten. De rechtmatigheid van de verstrekte subsidies en bijdragen wordt vastgesteld aan de hand van de jaarrekening en bijbehorende accountantsverklaring van de betreffende stichting en derden. De procedures ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van door de directie Politie verstrekte subsidies aan stichtingen en derden (niet zijnde onderdelen van de rijksoverheid) zijn in 2000 ontwikkeld en vastgelegd in de administratieve organisatie. In 2001 is de procedure ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik (met behulp van de door FEZ opgestelde checklist in het handboek richtlijnen) toegepast bij de beoordeling van het verstrekken van subsidies en bijdragen en het bijstellen en opstellen van regelingen.

ZVR. Het effect van eventueel te laag opgegeven neveninkomsten is als gevolg van het lage drempelpercentage gering, waardoor het financieel risico van de verstrekking van de ZVR-vergoedingen eveneens gering is. Extra aandacht krijgen de populatie deeltijders en niet-ingezetenen.

Het ter zake gevoerde beleid heeft betrekking op artikel 07.20 Ziektekostenvoorziening Overheidspersoneel sector Rijk.

6. EXTRA-COMPTABEL OVERZICHT, BUDGETTEN GROTESTEDENBELEID (ECO-GSB)*

* Een belangrijk deel van de in dit overzicht opgenomen gegevens is ontleend aan informatie verkregen van andere departementen. De opgenomen gegevens, met uitzondering van die van BZK, zijn derhalve niet onderworpen geweest aan een accountantscontrole door BZK.

Categorie A steden zijn geadresseerdenbedragen x € 1 000 
  Stand ontwerpbegroting 2001Stand 1e suppl. begroting 2001Stand slotwet 2001Toelichting
Totaal GSB-breed (exl. EU)totaal beleidsterreintotaal G25    
      
I Totaal pijler Werk en economietotaal beleidsterrein2 100 9002 169 3562 090 176 
 totaal G25934 268925 4671 198 221 
      
II Totaal pijler Fysiektotaal beleidsterrein575 6751 072 590875 121 
 totaal G25312 778334 238505 297 
      
III Totaal pijler Sociale infrastructuurtotaal beleidsterrein896 423935 7621 032 431 
 totaal G25464 227480 657591 641 
      
IV Totaal pijler EUtotaal beleidsterrein267 802233 0333 914 
 totaal G2572 67733 3703 914 
Categorie A steden zijn geadresseerdenbedragen x € 1 000 
    Stand ontwerp-begroting 2001Stand 1e suppl. begroting 2001Stand slotwet 2001Toelichting
I Pijler werk en economietotaal beleidsterrein2 100 9002 169 3562 090 176 
   G25934 268925 4671 198 221 
        
EZart. 04.10Stadseconomietotaal beleidsterrein38 69438 694210 036 
  Niet-fysieke deelG254 5774 5774 577 
  Fysieke deelG259 0919 09141 876Bij Miljoenennota 2002 en Najaarsnota 2001 hebben kasschuiven naar 2001 plaatsgevonden van in totaal ca. 65 mln. (gulden). Tot slot vindt nu een kasschuif plaats van 2002 naar 2001 van ca. 7 mln. (gulden).
        
SZWart. 12.08Instroom- en doorstroombanen (bruto bedragen)totaal beleidsterrein978 288978 350871 000De realisatiecijfers ID-banen en WIW zijn ontleend aan de kwartaaldeclaraties WIW en ID-banen van de gemeenten over 2001.
   G25644 200601 622573 300De gegevens zijn voor deugdelijkheid en waarheid ondertekend door de betreffende colleges en nog niet gecertificeerd door een accountant. Definitieve realisatiecijfers 2001 worden bekend vanaf 1 november 2002.
        
SZWart. 12.09Sluitende aanpak (incl. inverdieneffecten)totaal beleidsterrein140 059140 218139 040 
   G2528 20036 451p.m.Het budget is in 2001 verdeeld over gemeenten, UVI's, ARBVO en beheerslasten. Onbekend is welk deel in 2001 definitief naar de G25 is gegaan.
        
SZWart. 12.06Gemeentelijk Werkfonds/WIWtotaal beleidsterrein932 9331 000 132870 100Zie ID-banen.
   G25248 200273 725578 468 
        
II Pijler fysiektotaal beleidsterrein575 6751 072 590875 121 
   G25312 778334 238505 297 
        
VenWart.05.32Zeehavenontwikkelingtotaal beleidsterrein10 92511 9627 386De cijfers m.b.t. de ontwerpbegroting en 1e suppl. zijn gewijzigd t.o.v. eerdere Eco's a.g.v. van foutieve opgaven.
   G25p.m.p.m.p.m.Bij ontwerpbegroting en 1e suppletore begroting was nog onbekend welk deel van het totale budget naar de G25 zou gaan. De realisatiecijfers zijn niet aangeleverd.
        
        
VROMFESSleutelprojectentotaal beleidsterreinp.m.p.m.0Het budget was ten tijde van ontwerpbegroting en 1e
   G25p.m.p.m.0suppletore begroting nog niet vanuit het Fes overgeboekt naar de VROM-begroting. In 2001 zijn alleen verplichtingen aangegaan.
        
VROMart. 03.43Stedelijke vernieuwing ISVtotaal beleidsterrein364 007615 998652 720 
   G25185 701199 265391 038 
        
VROMart. 03.19.01Stadsvernieuwingtotaal beleidsterrein90 80090 75690 753 
   G2570 83170 78870 788 
        
VROMart. 03.42Stimuleringsregeling herstructureringtotaal beleidsterrein27 63526 96426 964 
  woningvoorraadG2519 06721 34521 343 
        
VROMart. 05.16.05Verbeteren integrale milieukwaliteit op lokaal niveautotaal beleidsterrein39 233284 872628 
   G2515 93721 59948 
        
OCWart. 27.03Subsidies monumentenzorgtotaal beleidsterrein48 55448 55484 976 
   G2516 28016 28017 246 
        
LNVart. 13.03, 13.04 en 13.05Grootschalig groen in de stadtotaal beleidsterrein5 4455 44511 694De stijging van het budget is het resultaat van een overboeking van circa 14 mln. gulden van VROM naar LNV bij NJN 2001
   G254 9614 9614 834 
        
III Pijler sociale infrastructuurtotaal beleidsterrein896 423935 7621 032 431 
   G25464 227480 657591 641 
        
BZKart. 03.01Regeling aanvullende bijdrage inburgeringtotaal beleidsterrein0030 557De regeling bestond nog niet ten tijde van Miljoenennota 2001 en 1e suppl.
  oudkomers 54 gemeentenG250024 245 
        
BZKart. 02.12Regeling Sociale integratie en veiligheid G25totaal beleidsterrein112 946160 593140 335 
   G2592 91092 910107 005 
  Leefbaarheidsfondstotaal beleidsterrein12 25225 86512 252Bij 1e suppletore begroting is 30 mln. (gulden)
   G2511 11711 11711 117toegevoegd t.b.v. OBAZ. Omdat er voor gekozen is OBAZ apart op te nemen is er sprake van een daling.
  Inburgering oudkomerstotaal beleidsterrein30 63064 66442 185Bij 1e suppletore begroting is 50 mln. (gulden)
   G2520 94220 94220 941toegevoegd t.b.v. oudkomers. De daling bij Slotwet is het gevolg van het besluit de deze middelen te verdelen via de Regeling aanvullende bijdrage inburgering oudkomers (zie hierboven).
  24-uursstructuurtotaal beleidsterrein7 2157 2157 215 
   G257 2157 2157 215 
  Veiligheidsbeleid: Van Montfransgelden (projectentotaal beleidsterrein35 16835 16835 168 
  jeugd en veiligheid)G2531 85631 85631 856 
  Tegengaan voortijdig schoolverlaten in vo en sbototaal beleidsterrein27 68127 68127 681 
   G2521 78021 78021 780 
  Onze Buurt Aan Zet (OBAZ)totaal beleidsterrein0013 613Zie toelichting bij Leefbaarheidsfonds (hierboven).
   G250011 874 
  Extra bijdragetotaal beleidsterrein002 221De extra bijdrage in 2001 aan steden i.h.k.v. sociale integratie en veilgheid is eenmalig.
   G25002 221 
        
Wijkaanpak
        
VWSart. 24.09Sociaal beleid: «Heel de buurt»totaal beleidsterrein726726681 
   G25590545499 
        
BZKart. 02.12Digitaal trapveldentotaal beleidsterrein000In 2001 is hebben geen betalingen plaatsgevonden,
   G25000omdat de eenmalige bijdrage t.b.v. Digitale Trapvelden in 2000 heeft plaatsgevonden. Deze bijdrage was echter (nog) zichtbaar in de begroting 2001.
        
Jeugd in ontwikkeling
        
VWSart. 24.04Kinderopvang en naschoolse activiteitentotaal beleidsterrein100 422131 687141 361 
   G2527 77139 81522 296 
        
OCWart. 18.01Vroeg- en voorschoolse educatietotaal beleidsterrein9 07618 15179 432 
   G259 7539 75342 568 
        
OCWart. 18.01Onderwijskansen, vroegschoolse opvangtotaal beleidsterrein45 37854 45430 951 
   G25p.m.p.m.16 085Bij ontwerpbegroting en 1e suppletore begroting was nog onbekend welk deel van het totale budget naar de G25 zou gaan.
        
VWSart. 24.07Breedtesporttotaal beleidsterrein8 7227 94110 487 
   G253 4494 0924 092 
        
OCWart. 18.01Onderwijs in allochtone levende talen (OALT)totaal beleidsterrein61 85061 85064 686 
   G2542 43542 43545 161 
        
OCWart. 18.03Schoolbegeleidingsdiensten (SBD's)totaal beleidsterrein51 14151 14154 730 
   G2513 17213 17214 500 
        
OCWart. 18.01Bestrijding onderwijsachterstanden in primairtotaal beleidsterrein77 18877 18882 737 
  en voortgezet onderwijs (GOA)G2553 58153 58156 651 
        
OCWart. 18.05Achterstandsprogramma pyramide/kaleidoscooptotaal beleidsterrein000In 2001 hebben geen betalingen plaatsgevonden,
   G25000omdat de eenmalige bijdrage t.b.v. het programma pyramide/kaleidoscoop in 2000 heeft plaatsgevonden.Deze bijdrage was echter (nog) zichtbaar in de begroting 2001.
        
BZKart. 03.01CRIEMtotaal beleidsterrein16 33616 33616 336 
   G253 6303 6305 901De cijfers m.b.t. de ontwerpbegroting en 1e suppl. zijn gewijzigd t.o.v. eerdere Eco's a.g.v. foutieve opgaven.
        
Kwetsbare groepen in de grote stad
        
OCWart. 20.01Inburgering nieuwkomers (educatieve component)totaal beleidsterrein85 22085 220102 200 
   G2541 83641 90848 933 
        
VWSart. 24.09Inburgering nieuwkomers (welzijnscomponent)totaal beleidsterrein53 27459 21858 606 
   G2528 36329 45032 275 
        
VWSart. 24.10Maatschappelijke opvangtotaal beleidsterrein227 913180 468191 233 
   G25131 870131 870153 271 
  Maatschappelijke opvangtotaal beleidsterrein73 871   
   G2553 340   
  Verslavingsbeleidtotaal beleidsterrein62 401   
   G2551 243   
  Vrouwenopvangtotaal beleidsterrein33 641   
   G2527 288   
        
VWSart. 24.10Algemeen maatschappelijk werktotaal beleidsterrein11 34511 34511 740 
   G2503 3783 499 
        
VWSart. 25.02.07Volksgezondheidsbeleid, o.a. heroïne-experimenttotaal beleidsterrein18 6503 1762 423 
   G253 1312 3372 423 
        
Armoedebestrijding/sociale activering
        
SZWart. 15.01Subs. alg: stimuleringsprojecten allochtone jongerentotaal beleidsterrein5 8005 8303 500De cijfers m.b.t. de ontwerpbegroting zijn gewijzigd t.o.v. eerdere Eco's a.g.v. foutieve opgaven.
   G251 3001 3451 800De cijfers m.b.t. de ontwerpbegroting zijn gewijzigd t.o.v. eerdere Eco's a.g.v. foutieve opgaven.
        
Overig
        
BZKart. 02.12Regelingen leefbaarheid, veiligheid, stadseconomietotaal beleidsterrein10 43710 43710 437 
   G2510 43710 43710 437 
        
IV EU-pijler (rechtstreeks naar steden)totaal beleidsterrein267 802233 0333 914 
   G2572 67733 3703 914 
        
  Doelstelling 2 van de Structuurfondsentotaal beleidsterrein27 29928 9703 914De stand ontwerpbegroting en 1e suppl. Betreft
   G2527 29928 9703 914budgetten met een meerjarig karakter. In 2001 is derhalve een deel van de totale reservering gerealiseerd. Naar verwachting zal uiteindelijk het gehele budget tot besteding komen.
        
  Urban 2totaal beleidsterrein04 4000Steden hebben in 2001 nog niet gebruik gemaakt van hun trekkingsrecht op de gereserveerde middelen.
   G2504 4000Na goedkeuring van de betreffende programma's op een later tijdstip zullen de programma's starten.
        
  ESFtotaal beleidsterrein240 504199 663p.m.De realisatiecijfers m.b.t. het ESF zijn niet aangeleverd.
   G2545 378 p.m. 
Categorie B. budgetten naar regio'sbedragen x € 1 000 
    Stand ontwerp-begroting 2001Stand 1e suppl. begroting 2001Stand slotwet 2001Toelichting
I Pijler Werk en economietotaal beleidsterrein5 4455 4455 445 
   G255 4455 4455 445 
        
OCW20.01Technocentratotaal beleidsterrein5 4455 4455 445 
   G255 4455 4455 445 
        
SZWart. 12.01Rijksbijdrage aan Arbvototaal beleidsterrein000In 2001 is hebben geen betalingen plaatsgevonden,
   G25000omdat de bijdrage in 2000 is afgelopen. Deze bijdrage was echter (nog) zichtbaar in debegroting 2001.
        
II Pijler Fysiektotaal beleidsterrein1 776 9031 946 2681 768 607 
   G251 353 4011 340 4861 508 907 
        
VenWart. 03.10Bijdrage exploitatie openbaar vervoertotaal beleidsterrein1 213 4591 222 5351 255 616De cijfers m.b.t. de ontwerpbegroting en 1e suppl. zijn gewijzigd t.o.v. eerdere Eco's a.g.v. foutieve opgaven.
   G25915 775884 1831 063 282 
        
VenWIF 01.03.01 en 01.03.02Regionale/lokale infrastructuur subsidiestotaal beleidsterrein367 257503 391298 960Bij 1e suppl. is ca. 300 mln. gulden bijgeboekt (amendement Dijsselbloem), daarna is dit bedrag weer afgeboekt t.b.v. rijkswegen (geen GSB). De cijfers m.b.t. de ontwerpbegroting en 1e suppl. zijn gewijzigd t.o.v. eerdere Eco's a.g.v. foutieve opgaven.
   G25339 881339 881240 957
        
VenWIF 01.03.05Regionale/lokale infrastructuur gebundelde doeluitkeringtotaal beleidsterrein169 954185 593196 894De cijfers m.b.t. de ontwerpbegroting en 1e suppl. zijn gewijzigd t.o.v. eerdere Eco's a.g.v. foutieve opgaven.
   G2591 34693 859194 441 
        
VenWIF 04.02Bodemsanering bij aanleg overige projectentotaal beleidsterrein12 78016 4109 983De cijfers m.b.t. de ontwerpbegroting en 1e suppl. zijn gewijzigd t.o.v. eerdere Eco's a.g.v. foutieve opgaven.
   G251 86015 5134 776 
        
VenWIF 04.03Intermodaal vervoer (terminals en knooppunten)totaal beleidsterrein4 3779 2633 903De cijfers m.b.t. de ontwerpbegroting en 1e suppl. zijn gewijzigd t.o.v. eerdere Eco's a.g.v. foutieve opgaven.
   G252 2694 7812 200 
        
LNVart. 13.03Kwaliteitsimpuls Groene Harttotaal beleidsterrein9 0769 0763 250De realisatiecijfers zijn niet aangeleverd.
   G252 2692 2693 250De realisatiecijfers zijn niet aangeleverd.
        
III Pijler sociale infrastructuurtotaal beleidsterrein2 520 4672 387 2672 766 475 
   G252 419 8282 109 4022 657 382 
        
JUart. 08.02Justitie in de buurttotaal beleidsterrein5 5815 5814 846 
   G255 5815 5814 846 
        
JUart. 08.02CRIEM – individuele trajectbegeleidingtotaal beleidsterrein5 6725 7635 474 
   G255 6725 7635 474 
        
JUart. 08.02CRIEM – wijkgerichte preventievetotaal beleidsterrein1 4521 452661 
  opvoedingsondersteuningG251 4521 452661 
        
JUart. 08.05Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV)totaal beleidsterrein16 38116 97113 160 
   G2516 38116 97113 160 
        
OCWart. 20.01 en 20.03Tegengaan voortijdig schoolverlaten in vo & bo (RMC)totaal beleidsterrein5 4455 44510 211 
   G255 4455 44510 211 
        
VWSart. 24.04Bureaus Jeugdzorg uit impuls sociale infratotaal beleidsterrein17 56117 56117 561Het budget voor bureaus Jeugdzorg is opgegaan in de
   G2517 56117 56117 561brede doeluitkering Jeugdhulpverlening.
        
BZKart. 05.23Politiesterkte + uitbreiding politiesterktetotaal beleidsterrein2 461 7122 326 9602 707 616De cijfers m.b.t. de ontwerpbegroting zijn gewijzigd t.o.v. eerdere Eco's a.g.v. foutieve opgaven.
   G252 367 7342 056 6282 605 470De cijfers m.b.t. de ontwerpbegroting zijn gewijzigd t.o.v. eerdere Eco's a.g.v. foutieve opgaven.
        
SZWart. 15.08Stimuleringsregeling dagindeling (experimenten, projecten)totaal beleidsterrein6 6617 5336 947De cijfers m.b.t. de ontwerpbegroting zijn gewijzigd t.o.v. eerdere Eco's a.g.v. foutieve opgaven.
   G25p.m.p.m.p.m.Onbekend welk deel naar de G25 gaat.
Categorie C. beleidsmatige relaties
Pijler werk en economie Pijler sociale infrastructuur
     
EZ Nota ruimtelijk-economisch beleidVeiligheid
EZ StartersvoorzieningenBZKBeleidsplan Nederlandse Politie 1999–2002
EZ Synthens subsidies c.a.BZKIntegraal veiligheidsplan
EZ Investeringen toerisme  
Fin Tante Agaath-regeling (fiscale regelingen)Kwetsbare groepen in de grote stad
     
Pijler fysiek1. Ouderen en gehandicapten
   VWSmeerjarenafspraken AWBZ
VROM Vijfde Nota voor de ruimtelijke ordeningVWSAlgemeen ouderenbeleid
VROM Nota «Wonen in de 21e eeuw»VWSVolksgezondheidsbeleid,
VenW Nieuwe Structuurschema verkeer en vervoer eerstelijnszorg/thuiszorg
VenWIF 03.05Rekeningrijden  
VenWart. 03.18Bereikbaarheidsbevordering + mobiliteitsgeleiding2. Dak/thuislozen, vrouwen in bedreigende omstandigheden en harddrugsverslaafden 
VenWIF 01.01RijkswegenVWSVolksgezondheidsbeleid, Illegalenfonds
VenWIF 01.02RailwegenGFBijzondere bijstand (inclusief RA)
VenWIF 01.03Regionale/lokale infrastructuur duurzaam veilig3. Armoedebestrijding/sociale activering 
LNVart. 13.03Landinrichting (waaronder diverse strategi-SZWBijstand: zelfstandigen (BBZ)
  sche Groenprojecten)SZWBijstand: art. 144
     
   Overig 
   OCWCultuur (intensiveringen Regeerakkoord)
   VWSWelzijnsnota
   VWSGehandicaptenbeleid
   GFAccres Gemeentefonds

Lijst van afkortingen

ABDAlgemene Bestuursdienst
ABPAlgemeen burgerlijk pensioenfonds
ActiEVProject Actiepunten Enschede/Volendam
AFUPAanvullende Flexibele Uittredingsregeling Politie
AppaAlgemene pensioenwet politieke ambtsdragers
AOAdministratieve organisatie
AVDAlgemene Vergadering van Deelnemers
AZMinisterie van Algemene Zaken
BFRPBesluit financiën regionale politiekorpsen
BiZaMinisterie van Binnenlandse Zaken
BNPBeleidsplan Nederlandse Politie 1999–2002
BPRBasisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten
BuiZaMinisterie van Buitenlandse Zaken
BVDBinnenlandse Veiligheidsdienst
BVEBudgetverdeeleenheid
BVSBudgetverdeelsysteem
BZKMinisterie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
C2000Communicatiesysteem 2000; digitale verbindingsnetwerk voor de radiocommunicatie ten behoeve van de politie, de brandweer en ambulancehulpverlening
CAOPCentrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel
CASCentrale Archiefselectiedienst
CFACommissie Financiële Afwikkeling
COACentraal Orgaan opvang Asielzoekers
CRIEMCriminaliteit in relatie tot de Integratie van Etnische Minderheden
CSCentrale Stafdiensten
DefensieMinisterie van Defensie
DGDirectoraat-Generaal
DGCZKDirectoraat-Generaal Constitutionele Zaken en Koninkrijksrelaties
DGMPDirectoraat-Generaal Management en Personeelsbeleid
DGOBDirectoraat-Generaal Openbaar Bestuur
DGOOVDirectoraat-Generaal Openbare Orde en Veiligheid
(D)GVP(Dienst) Geneeskundige Verzorging Politie
DigiDocDigitalisering van de documenthuishouding
(D)ZVO(Dienst) Ziektekostenvoorziening Overheidspersoneel
EIBEuropees Instituut Bestuurskunde
eIDElektronisch identiteitsbewijs
EZMinisterie van Economische Zaken
EwlwExtra werkgelegenheid langdurig werklozen
FEZFinancieel-economische Zaken
FinanciënMinisterie van Financiën
FLOFunctioneel leeftijdsontslag
FPUFlexibel pensioen en uittreden
G4Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag
G6Dordrecht, Haarlem, Heerlen, Leiden, Schiedam en Venlo
G15Almelo, Arnhem, Breda, Deventer, Eindhoven, Enschede, Groningen, Helmond, Hengelo, Den Bosch, Leeuwarden, Maastricht, Nijmegen, Tilburg en Zwolle
G19G4 + G15
G25G4 + G6 + G15
GBAGemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens
GHORGeneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen
GIDSGeïntegreerde Interactieve Databank voor Strategische bedrijfsinformatie
GMSGeïntegreerd Meldkamersysteem
GSBGrotestedenbeleid
GSIGrote Steden- en Integratiebeleid
IARIndividuele arbeidsrelatie
IBBIntrekkingswet Bescherming Bevolking
I-BDURInterim-Besluit doeluitkering bestrijding van rampen en zware ongevallen
IBOInterdepartementaal Beleidsonderzoek
ICTInformatie- en communicatietechnologie
IKTInternet-korte-termijn
INPInformatiemodel Nederlandse Politie
IPA-systemenInterdepartementale Personeelsinformatie Automatiseringssystemen
ISP'sInternet Service Providers
ITOIT-organisatie
IVOPInformatievoorziening Overheidspersoneel
JustitieMinisterie van Justitie
KLPDKorps landelijke politiediensten
KMARKoninklijke Marechaussee
LMDLandelijk Management Development
LNVMinisterie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
LRTLandelijk Rechercheteam
LSOPLandelijk Selectie- en Opleidingsinstituut Politie
NCCNationaal Coördinatiecentrum
NPKNationaal Plan voor de Kernongevallenbestrijding
MobipolMobiele datacommunicatie Politie; de mobiele versie van LIST
MOP'sMeerjarige OntwikkelingsProgramma's
NGRNieuwe generatie reisdocumenten
NIBRANederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding
OCWMinisterie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
OGSOorlogsgravenstichting
OL2000Overheidsloket 2000
ON21Overheidsnetwerk 21
OOVOpenbare Orde en Veiligheid
OT2000Overheids Telefonie
PODACSPolitie Datacommunicatie Systeem
POLBISPolitie beleidsinformatiesysteem
PPPProject Personeelsvoorziening Politie
RobRaad voor het openbaar bestuur
ROPRaad voor het Overheidspersoneel
SAIPStichting Administratie Indonesische Pensioenen
SLAService Level Agreement
STIMPStuurgroep Implementatie Modernisering Politiezorg
SZWMinisterie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
TIFTechnische interceptie faciliteit
USZOUitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs
VBTBVan beleidsbegroting tot beleidsverantwoording
VNGVereniging van Nederlandse Gemeenten
VROM Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
VUTVervroegd Uittreden
VUT-fondsFonds voor Vervroegd Uittreden
VVTV(-er)(Houder van een) voorwaardelijke vergunning tot verblijf
VWSMinisterie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
V&WMinisterie van Verkeer en Waterstaat
WASWaarschuwingsstelsel
WivWet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
WvoWet Veiligheidsonderzoeken
WWWerkloosheidswet
Zorgwet VVTVWet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf
ZVRZiektekostenvoorziening Rijkspersoneel
ZWZiektewet
  

XNoot
1

De nationale economische groei (over 1995–99 gemiddeld 3,5% per jaar) is een belangrijke exogene factor; of de jaarlijkse instroom van nieuwkomers. Berekend over 1995–2001 is de Nederlandse bevolking met iets meer dan 3% gegroeid door nieuwkomers, voor de G4 is dit percentage ruim driemaal zo hoog: 9,5%.

Naar boven