28 374
Aanslag op de heer W.S.P. Fortuijn

nr. 22
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 1 oktober 2003

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 en de vaste commissie voor Justitie2 hebben op 3 september 2003 overleg gevoerd met de heer Donner, minister van Justitie, en de heer Remkes, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over:

de conclusies en aanbevelingen uit het regeringsstandpunt naar aanleiding van het rapport van de commissie feitenonderzoek Veiligheid en beveiliging Pim Fortuyn (28 374, nr. 13);

de lijst van feitelijke vragen en antwoorden over dit regeringsstandpunt (28 374, nr. 18);

de nota «Het nieuwe stelsel bewaken en beveiligen».

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Eerdmans (LPF) merkt op dat pas acht maanden na het uitkomen van het rapport van de commissie-Van den Haak er gelegenheid is, te debatteren over de bevindingen en aanbevelingen van deze commissie. Een van de conclusies is dat de organisatie van de overheid bij het beveiligen van personen zeer gebrekkig is. De organisatie van de persoonsbeveiliging is ingewikkeld en moet worden vereenvoudigd. De Kamer reageerde verbolgen op het optreden van minister Remkes tijdens het debat op hoofdlijnen in december 2002 over het rapport. Het grote aantal organisaties, regels en circulaires verhoogt het risico van een veiligheidsoperatie.

Een aantal ambtelijke instanties trekt lering uit de dood van de heer Fortuyn. Na dreigingen aan zijn adres had hij beveiliging moeten krijgen. Naar de mening van de heer Eerdmans had dat het leven van de heer Fortuyn kunnen redden.

Het huidige stelsel van bewaken en beveiligen wordt herzien. Uitgangspunt is het risico en niet langer dreiging. Zo worden lijsttrekkers bij verkiezingen toegevoegd aan het domein bijzondere personen van de Algemene inlichtingen- en veiligheidsdienst (AIVD). Waarom wordt de directeur-generaal crisisbeheersing bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) ondergebracht en niet bij het ministerie van Justitie, zoals de commissie had aanbevolen?

De heer Eerdmans spreekt de hoop uit dat in het nieuwe stelsel de persoonsbeveiliging hoge prioriteit krijgt. Wijziging van het stelsel alleen is niet voldoende. Functionarissen dienen meer alert te zijn en een risicoanalyse op te stellen als de minister daarom vraagt, de politie moet op dreigingssituaties snel en alert reageren, er moet tevens snel en adequaat over dreigingen worden gecommuniceerd en de AIVD moet ruimhartig en tijdig onderzoek doen naar de omgeving waaruit dreigingen komen. Hij is voorstander van het Amerikaanse systeem van protective intelligence, waarbij onderzoek wordt gedaan naar bepaalde personen of groepen die een bedreiging kunnen vormen. Om die reden heeft hij met de collega's van de fracties van CDA en VVD de minister van Justitie onlangs gevraagd, het politieonderzoek naar extreme dierenrechtengroeperingen te heropenen, gelet op de dreiging die vanuit die hoek nog steeds valt te verwachten.

De hoofdconclusie in het rapport-Van den Haak dat Pim Fortuyn in het vroege voorjaar van 2002 persoonsbeveiliging had moeten krijgen, staat voor iedereen in de Tweede Kamer en de rest van Nederland wel vast. Blijft de regering bij de conclusie van het kabinet-Balkenende I dat er wel een grondige dreigingsanalyse van Pim Fortuyn is gemaakt en dat de moord op Pim Fortuyn niet was te voorkomen? Volkert van der G heeft namelijk tegenover de rechter-commissaris verklaard dat hij ingeval van persoonsbeveiliging de moord op Pim Fortuyn in het mediapark niet zou hebben gepleegd. Willen de bewindslieden hierop reageren?

De commissie-Van den Haak concludeerde dat van afluisteren van de heer Fortuyn geen sprake is geweest, omdat telefoontaps alleen na ministeriële goedkeuring geplaatst kunnen worden. Na het Margarita-debat in de Tweede Kamer is het de heer Eerdmans duidelijk geworden dat ministeriële toestemming niet noodzakelijk is voor al het handelen van de binnenlandse veiligheidsdienst (BVD). Er zijn aanwijzingen dat Pim Fortuyn wel is afgeluisterd. Kunnen de bewindslieden uitsluiten dat Pim Fortuyn is afgeluisterd door de Staat?

Op de avond van 6 mei 2002 is het huis van de heer Fortuyn in Rotterdam doorzocht door agenten die twee computers hebben meegenomen. De computer van Pim Fortuyn is na geruime tijd met een kapotte harddisk teruggegeven. Volgens de commissie zocht de Hilversumse politie naar bedreigingen op de computers. Waarom deed men dat in de nacht van de moord, zonder de familie daarvan te verwittigen?

Enkele sleutelfiguren rond Pim Fortuyn zijn niet door de commissie gehoord onder wie zijn secretaresse. Voorts zijn drie BVD-functionarissen, verantwoordelijk voor het opstellen van dreigingsanalyses, niet in persoon gehoord, maar alleen schriftelijk en telefonisch. Een BVD'er is in het geheel niet gehoord. Het feit dat de commissie zelf zegt geen goed idee te hebben kunnen krijgen van de dreigingsanalyse van Pim Fortuyn is reden genoeg voor een nieuw onderzoek. De heer Eerdmans heeft om een persoonlijk onderhoud gevraagd met deze drie ambtenaren, maar dit verzoek is door de minister geweigerd op grond van een circulaire uit 1998.

Gesprekken van de BVD zijn niet door de commissie-Van den Haak getraceerd, omdat opnameapparatuur van het nationaal coördinatiecentrum (NCC) defect was tussen 26 april en 9 mei. De commissie meldt als gevolg hiervan geen goed beeld te hebben gekregen van de BVD-inspanningen in die weken. Dit feit doet de heer Eerdmans denken aan het verdwenen filmrolletje van Srebrenica.

De rol van oud-premier Kok krijgt in het rapport van de commissie en in het standpunt van de regering nauwelijks aandacht. Zijn de bewindslieden desondanks van mening dat het onderzoek naar de beveiliging van Pim Fortuyn zorgvuldig en volledig is uitgevoerd? Zijn zij bereid hiernaar aanvullend onderzoek te doen?

De heer Eerdmans stelt dat de politiek lering dient te trekken uit de moord op Pim Fortuyn. Het steekt hem dat de politiek verantwoordelijken nimmer excuus hebben aangeboden voor hun uitspraken en dat volgens de commissie-Van den Haak de campagne een rustig verloop kende.

Zijn de bewindslieden bereid de drie betreffende ambtenaren van de BVD, KLPD en NCC onder ede en in persoon te horen? Valt definitief uit te sluiten dat Pim Fortuyn is afgeluisterd? Komt er nader onderzoek naar de cruciale gesprekken waarvan tussen 26 april en 9 mei geen opnamen zijn gemaakt? Blijven de bewindslieden desondanks bij hun mening dat aanvullend onderzoek naar de bevindingen van de commissie-Van den Haak niet nodig is?

Mevrouw Spies (CDA) wijst erop dat de motie-Verhagen, ingediend en aangenomen bij het debat over het rapport-Van den Haak, voor haar het uitgangspunt is bij dit debat en dat de hoofdconclusies uit het rapport door de Kamer volmondig zijn overgenomen, namelijk dat de heer Fortuyn beveiligd had moeten worden en dat het huidige stelsel van bewaken en beveiligen grote gebreken vertoont. De Lijst Pim Fortuyn benadrukt in zijn zwartboek enkele feiten die onvoldoende terug zijn te vinden in het rapport van de commissie. Waarom hebben bepaalde feiten geen of onvoldoende vervolg gekregen bij politie en justitie, zoals het onderschepte telefoongesprek tussen twee dierenrechtenactivisten? De opdracht van de commissie was met onbetwistbare conclusies te komen. Zijn de bewindslieden met haar van mening dat in het zwartboek geen nieuwe feiten staan die tot andere of bijgestelde conclusies leiden? De woordkeus in het zwartboek en de uitlatingen in de media zijn slecht gekozen. De conclusies en kwalificaties in het zwartboek over de behandeling van dit onderwerp in het parlement deelt zij niet.

De regering neemt de aanbevelingen van de commissie ten aanzien van beveiligen en bewaken over. Uitgangspunt is dat ieder individu verantwoordelijk is voor de eigen veiligheid. De verdeling tussen het decentrale domein en het rijksdomein is duidelijk. Is overwogen leden van de Tweede Kamer op te nemen op de limitatieve lijst alsmede kandidaten of lijsttrekkers voor Europese verkiezingen?

Krijgt de nationale coördinator bewaking en beveiliging (NCBB) voldoende bevoegdheden? Voorgesteld wordt, de minister van BZK een aanwijzingsbevoegdheid te geven. Krijgt hij deze bevoegdheid ook bij de opsporing? Is de afweging, niet de NCBB, maar de AIVD de dreigings- en risicoanalyses te laten opstellen, gebaseerd op de inschatting van de benodigde capaciteit? Informatie die door de AIVD is verzameld, kan niet worden gebruikt in een strafrechtelijk proces. Wat is de voorgeschreven handelwijze als bij het opstellen van een risicoanalyse het vermoeden ontstaat van het plegen van strafbare feiten? De NCBB blijft verantwoording afleggen aan twee ministers. Waarom is hij ondergebracht bij het ministerie van BZK? Hoe is voorzien in de formatie van de staf?

Het onderscheid tussen risicoanalyse en protective intelligence heeft vooral betrekking op het feit dat het kabinet de inzet van bijzondere inlichtingenmiddelen of opsporingsmethoden te ingrijpend en niet proportioneel acht. Het kabinet kiest daarom voor de risicoanalyse. Waarom mag bijvoorbeeld de telefoon niet worden afgetapt als de betreffende persoon daarvoor zelf toestemming geeft, gezien het belang dat daarmee zou kunnen worden gediend? De regering stelt dat een risicoanalyse onvoldoende kan zijn voor de beoordeling of extra veiligheidsmaatregelen nodig zijn en dat diplomatieke, politieke en andere belangen worden meegewogen. Behoren deze belangen geen onderdeel te zijn van de risicoanalyse? Zal het gevolg daarvan geen glijdende schaal zijn?

Om te beoordelen of het nieuwe stelsel uitvoerbaar is, moet er zicht zijn op de consequenties. Mevrouw Spies vindt de voorstellen echter te mager en strijdig met eerdere toezeggingen. Welke wetten en regels moeten worden aangepast? Wanneer kunnen de eerste voorstellen verwacht worden? Wat is het tijdpad? Wanneer kunnen welke resultaten worden verwacht? Wat moet er binnen de politieorganisatie gebeuren om de voorstellen adequaat te kunnen uitvoeren? Kunnen de bewindslieden in hun antwoord meer helderheid geven over de budgettaire middelen? Pas als antwoord is gegeven op alle vragen, kan zij zeggen of zij instemt met het voorstel.

Mevrouw Kalsbeek (PvdA) zegt teleurgesteld te zijn in de inhoud van het zwartboek, omdat nergens nieuw licht wordt geworpen op eerder gestelde vragen en geen nieuwe feiten worden vermeld. Hoewel de fractie van de LPF de conclusies en aanbevelingen van de commissie-Van den Haak eerder onderschreef, neemt zij daar nu maximaal afstand van. Hoe is het mogelijk dat de heer Herben in het debat van december nog zei te geloven dat de mens Klaas de Vries te goeder trouw had gehandeld en de heer Eerdmans in Metro schrijft dat de dood van Pim Fortuyn mede te wijten is aan de nalatigheid van de AIVD en Klaas de Vries? Kan de heer Eerdmans de nieuwe feiten noemen die hem tot die uitspraak hebben gebracht? Mevrouw Kalsbeek verzoekt hem, als hij dat niet kan, af te zien van het beschadigen van mensen, ambtenaren en politici die te goeder trouw hun werk hebben gedaan, maar de dood van de heer Fortuyn helaas niet hebben kunnen voorkomen.

Zij deelt het uitgangspunt van de nota Bewaken en beveiligen dat de verantwoordelijkheid voor de eigen veiligheid berust bij de burger, de organisatie waartoe hij behoort en het decentrale gezag. De rijksoverheid is verantwoordelijk voor een limitatieve lijst van personen en instellingen, maar als een burger zichzelf in moeilijkheden heeft gebracht, wordt hij toch niet aan zijn lot overgelaten? Mag een politicus die in debat wil gaan met een (grote) groep burgers die vijandig tegenover hem staan een beroep doen op de politie of alleen op zijn partij? Kan het decentrale gezag de verantwoordelijkheid daarvoor afwijzen? Was de verantwoordelijkheid voor mevrouw Hirsi Ali een verantwoordelijkheid van de PvdA en is zij dat niet meer onder het nieuwe regime?

De bewaking en beveiliging van een beperkt aantal functionarissen valt q.q. onder verantwoordelijkheid van het Rijk. Politici die een tijdelijke, bijzondere verantwoordelijkheid dragen of door hun standpunt risico's lopen, vallen niet daaronder. Wie neemt het initiatief hen ad hoc aan deze lijst toe te voegen? Waarom wordt de voorzitter van de raad voor de rechtspraak q.q. beveiligd, net als de vice-president van de Raad van State, de president van de Algemene Rekenkamer en de Nationale Ombudsman? Wat is de positie van leden van het openbaar ministerie die grote strafzaken leiden tegen georganiseerde criminaliteit en van bezoekers van gedetineerden ten behoeve van het strafhof? Waarom staan topambtenaren die verantwoordelijk zijn voor «gevaarlijke» beleidsterreinen wel op de lijst?

Kunnen de bewindslieden meer duidelijkheid geven over de gehanteerde indicatoren bij potentiële dreigingen? Wat is een functiegerelateerd dan wel persoonsgerelateerd profiel dat nodig is voor het maken van een risicoanalyse? De AIVD wordt verantwoordelijk voor de nieuwe risicobenadering. Is het huidige systeem voldoende voor de controle op en verantwoording door deze dienst?

Voor het maken van een risicoanalyse mogen geen bijzondere opsporingsmiddelen worden ingezet, maar wat mag er dan wel? Het informatieproces zal terecht worden verbeterd, omdat het verkrijgen van informatie veel zorgen baart. Bij het vergaren van informatie door de criminele inlichtingendienst (CID) worden opnieuw veel problemen verwacht.

De nota roept dus nog veel vragen op. Voordat die eenduidig beantwoord zijn, kan mevrouw Kalsbeek niet zeggen of zij instemt met de gekozen lijn.

Mevrouw Halsema (GroenLinks) herinnert eraan, de conclusies en aanbevelingen van de commissie-Van den Haak tijdens het decemberdebat volledig te hebben gesteund en met de LPF-fractie te hebben geconcludeerd dat de regering tekort was geschoten. Het verbaast haar dan ook dat de LPF-fractie de afgelopen weken verregaand afstand heeft genomen van de aanbevelingen en conclusies die deze eerder voluit steunde. Als er nieuwe feiten bekend worden, dienen deze onderzocht te worden. Het enige nieuwe feit in het zwartboek zou de onduidelijkheid kunnen zijn die nog steeds bestaat rond de BVD-ambtenaren, hoewel dat ook tijdens het decemberdebat al bekend was. Waarom zijn zij niet gehoord? Onderzoek dient echter niet plaats te vinden op basis van verdachtmakingen en suggesties, zoals in het zwartboek gebeurt.

Mevrouw Halsema heeft zich gestoord aan de opmerkingen over de commissie-Van den Haak en de persoon Van den Haak door de heer Eerdmans in Metro. De uitspraak dat Pims dood te wijten is aan de nalatigheid van Klaas de Vries hoort thuis in het strafrecht. Hiermee wordt iemand dood door nalatigheid aangewreven. De heer Eerdmans behoort dan aangifte te doen dan wel zijn excuses aan te bieden. Op deze manier kan men geen uitspraken doen over collega's.

Na alle ontstane commotie is het misschien goed als vervolg wordt gegeven aan de bevindingen van de commissie-Van den Haak. Kan de commissie worden gevraagd, een postscriptum te schrijven bij het door de LPF gepresenteerde zwartboek?

In de nota Bewaken en beveiligen wordt de eigen verantwoordelijkheid van de burger centraal gesteld. Mevrouw Halsema sluit zich aan bij de kanttekeningen en vragen die door mevrouw Kalsbeek daarover gesteld. In zeer gevaarlijke situaties ligt altijd het primaat bij de overheid voor de beveiliging van burgers.

Voor de publieke figuren is een limitatieve lijst opgesteld die nogal willekeurig lijkt. Kunnen de bewindslieden toelichten waarom bepaalde figuren daarin wel zijn opgenomen en andere niet? Waarom wordt er onderscheid gemaakt tussen fractievoorzitters en Kamerleden? Als mensen die de publieke zaak dienen daarbij risico's lopen, moeten aard en ernst van de bedreiging maatgevend zijn voor een risicoanalyse en de beslissing of zij beveiligd moeten worden.

De heer Slob (ChristenUnie) merkt over het zwartboek op dat het stellen van vragen altijd mogelijk moet zijn, ook als deze vragen al eerder zijn gesteld. Wel vraagt hij zich af of een nieuw onderzoek noodzakelijk is. Hij steunt de suggestie van mevrouw Halsema inzake het toevoegen van een post scriptum door de commissie-Van den Haak aan haar rapport. Het is belangrijk dat deze zaak wordt afgerond.

De inhoud van het zwartboek valt tegen. Er worden zware woorden gesproken aan het adres van bewindslieden, Kamerleden en ambtenaren. Dat biedt geen basis voor gesprek. Hij betreurt het dat de Tweede Kamer in het zwartboek onwil, drogredenen, het schofferen van de Kamer en het verzaken van de controletaak worden verweten als zijn fractie naar eer en geweten tot andere conclusies komt dan de LPF-fractie. Dat geldt ook voor de zeer persoonlijke aanval in Metro op minister De Vries en de denigrerende opmerkingen over de heer Van den Haak. Hij is bereid, naar open vragen te kijken, zodat de zaak kan worden afgerond.

De heer Slob stemt in met de achterliggende gedachte van het nieuwe stelsel dat niet alleen gereageerd kan worden op concrete dreigingen, maar dat ook een analyse van mogelijke dreigingen en risico's nodig is. Onzeker is hoe in de praktijk de getrapte verantwoordelijkheid voor veiligheid zal functioneren. Hetzelfde geldt voor de glijdende schaal van maatregelen en dreigingsniveaus in het nieuwe systeem. Hoe kan het ontstaan van grijze gebieden worden voorkomen?

De limitatieve lijst van personen, objecten en diensten is nogal arbitrair. Uiteraard staan fractievoorzitters en lijsttrekkers op de lijst, maar hoe staat het met woordvoerders die bij het uitdragen van hun standpunt in het middelpunt van de belangstelling komen te staan of veel kritiek krijgen, zoals mevrouw Hirsi Ali is overkomen? Hoe denkt de regering aan deze lijst andere personen en categorieën toe te voegen als daartoe aanleiding bestaat? Waarom ziet de regering af van de beveiliging van Nederlanders en buitenlanders in Nederland die de regionale korpsen om welke reden dan ook niet afdoende kunnen beveiligen?

In principe is de burger verantwoordelijk voor de eigen veiligheid. Hij moet zelf aangeven of er bedreigingen zijn, maar de een zal dat eerder doen dan de ander. Dient de rol van de politie niet actiever te zijn door burgers op de mogelijkheden te attenderen als men zich bedreigd voelt? Van bedrijven, instellingen en organisaties wordt verwacht dat zij beschermende maatregelen treffen om te voorkomen dat als gevolg van hun werkzaamheden de veiligheid van werknemers en anderen in gevaar komt. Wanneer zijn bedrijven en dergelijke zelf verantwoordelijk voor de eigen veiligheid en wanneer is dat een verantwoordelijkheid van de overheid?

De heer Slob sluit zich aan bij de vragen over het tijdpad. Bovendien moet er een moment worden vastgelegd waarop het functioneren van de NCBB wordt geëvalueerd.

Kunnen de bewindslieden nader ingaan op het aanpassen van de objectbeveiliging? Kunnen zij iets meer zeggen over het financiële kader?

De heer Van der Staaij (SGP) stelt vast dat het voorstel voor een nieuw stelsel van bewaken en beveiligen voortvloeit uit het onderzoek van de commissie-Van den Haak. De Kamer heeft zich in december breed geschaard achter de conclusies van deze commissie, onder andere dat de heer Fortuyn op enig moment persoonsbeveiliging aangeboden had moeten worden en dat het oude stelsel tekortschiet. Hij deelt niet de behoefte van de LPF-fractie aan een nader onderzoek. Mochten belangrijke open einden in dit debat naar voren komen, dan is het logisch dat die een breed gedragen vervolg moeten kunnen krijgen. In dit debat past inlevingsvermogen in de positie van de LPF-fractie, gezien de emoties die aan dit onderwerp verbonden zijn. Van hen mag worden gevraagd, dezelfde zorgvuldigheid te betrachten die zij in het verleden zozeer gemist hebben in de verkiezingsdebatten. De uitlatingen in Metro over de heren De Vries en Van den Haak gingen over de schreef.

De heer Van der Staaij steunt de voornemens van de regering voor een nieuw stelsel van bewaken en beveiligen, omdat zij nauw aansluiten bij de aanbevelingen en conclusies van de commissie. Desondanks roept de nota de nodige vragen op. Zijn de bewindslieden van mening dat het nieuwe stelsel voldoende overzichtelijk wordt? Met de introductie van een NCBB kan het stelsel worden verbeterd, omdat er een duidelijk, eenhoofdig aanspreekpunt komt die ook verantwoordelijk is voor het functioneren van de informatiestromen.

Klopt het dat om redenen van capaciteit de decentrale overheid van bepaalde beveiligingsmaatregelen kan afzien? Waarom mogen bij de risicobenadering geen bijzondere inlichtingenmiddelen worden ingezet? Het gezagsdualisme van de NCBB past bij de bestaande verantwoordelijkheden van de ministers van BZK en Justitie. Toch is het een wat ongelukkige situatie als twee gezagslijnen op hoog niveau in een persoon samenkomen. Kunnen daardoor spanningen en onduidelijkheden ontstaan?

De informatiehuishouding bij de politie baart nog steeds zorgen. Vooral bij bewaken en beveiligen is een goede informatiestructuur nodig. Het project landelijke informatiecoördinatie is een randvoorwaarde voor het goed functioneren van de regionale informatieknooppunten. Wat zijn de risico's en hoe dient te worden gehandeld als de digitale informatiehuishouding nog niet goed op orde is?

De heer De Wit (SP) refereert eraan dat ook hij de motie-Verhagen heeft ondersteund die de conclusies en aanbevelingen van de commissie-Van den Haak onderschrijft. Twee belangrijke conclusies waren het tekortschieten van de beveiliging van de heer Fortuyn en de ondeugdelijkheid van het systeem. De LPF-fractie heeft een zwartboek uitgebracht waarop zij haar verzoek baseert om een nader onderzoek. Gezien de ervaringen na de Bijlmerramp steunt hij in principe verzoeken om een nieuw onderzoek als er onbeantwoorde vragen zijn die een nieuw licht op de zaak werpen. De vraag is alleen welke nieuwe feiten in het zwartboek staan die voorwerp van onderzoek moeten zijn en welke nieuwe conclusies zij kunnen opleveren.

In het nieuwe stelsel van bewaken en beveiligen kan de AIVD persoonlijke informatie verzamelen over onder andere lijsttrekkers. In het debat van 19 december zei de minister van Justitie moeite te hebben met een dergelijk systeem, omdat het nogal ver gaat en de privacy van politici aantast. Als de heer Fortuyn destijds openhartig informatie had verstrekt over privacygevoelige zaken, zou het dan niet logisch zijn geweest dat er een risicoanalyse was gemaakt, zoals nu wordt voorgesteld? Als het antwoord ja is, is deze stelselwijziging dan wel nodig? Als het antwoord nee is, waarom benadrukt de minister het vrijwillige karakter van de regeling? Als iemand die gevaar loopt, weigert om mee te werken aan beveiliging, dan is er toch geen vooruitgang geboekt? Wat is de meerwaarde van het nieuwe systeem?

De opdracht om het veiligheidsbeleid te centraliseren, berust bij de NCBB. Deze ambtenaar zal de hoogst verantwoordelijke zijn onder de minister die belast is met de openbare orde. Stuurt de NCBB ook de AIVD aan? Het beleidsgebied van de NCBB is breder dan het beveiligen van de personen die in de nota genoemd worden. Is het werkelijk de bedoeling dat er een totaal verdedigingssysteem komt, ook tegen terroristische aanvallen?

De AIVD gaat risicoanalyses maken over potentiële dreigingen. Hoewel de AIVD dat niet eerder heeft gedaan, stelt de minister dat dit past in zijn taak omdat de dienst gewend is, om te gaan met vertrouwelijkheid. Inzage in door de AIVD te nemen maatregelen is noodzakelijk om de proportionaliteit van optreden te kunnen controleren. Kunnen de bewindslieden nader ingaan op de controle op de AIVD en de proportionaliteit? Kan de minister van Justitie zeggen of informatie verkregen naar aanleiding van potentiële dreiging kan leiden tot strafrechtelijk optreden? De implicaties van het nieuwe stelsel zijn veel breder dan de opzet was. Voor de heer De Wit is het nog niet duidelijk of dit het juiste stelsel is.

De heer Cornielje (VVD) roept in herinnering dat tijdens het debat van 19 december de conclusies en aanbevelingen van de commissie-Van den Haak door de gehele Tweede Kamer zijn overgenomen. Na het debat op hoofdlijnen is er gelegenheid geweest, gedetailleerde schriftelijke vragen te stellen die ook zijn beantwoord. Inmiddels heeft de regering een nieuw stelsel van bewaken en beveiligen aan de Kamer voorgelegd. Om valide redenen is het debat over de nota enkele keren uitgesteld. De aantijging dat de Kamer geweigerd zou hebben, het debat te voeren, verwerpt hij.

De kwalificaties in het zwartboek dat de commissie-Van den Haak onzorgvuldig zou zijn geweest en het rapport broddelwerk zou zijn, staan haaks op het eerder in de Kamer ingenomen standpunt. Nieuwe feiten worden niet aangedragen, behoudens het niet horen van de BVD-medewerkers. Is het mogelijk, de commissie van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten alsnog te laten spreken met de betrokken ambtenaren over het eventuele afluisteren van de heer Fortuyn?

Overeenkomstig de aanbeveling van de commissie-Van den Haak blijven de ministers van BZK en Justitie verantwoordelijk voor de veiligheid in het land. Om te komen tot een nieuw stelsel van bewaken en beveiligen is geen grote reorganisatie nodig, wel aanpassingen en inspanningen. Er komt een NCBB. Wordt het hele terrein van bewaken en beveiligen afdoende gedekt door deze functionaris en sluit zijn takenpakket naadloos aan bij dat van de overige directeuren-generaal?

De AIVD gaat risicoanalyses opstellen. Kan deze dienst die nieuwe taak op korte termijn al goed uitvoeren? Hoe wordt de kwaliteit gewaarborgd? Hij sluit zich aan bij vragen over de toereikendheid van het toezicht op de veiligheidsdiensten.

De informatievoorziening dient te worden verbeterd. Daartoe wordt aansluiting gezocht bij het project verbetering informatievoorziening van de politie en het ICT-project. De relatieve zelfstandigheid van de regiokorpsen in dezen moet worden herzien. Eenduidigheid staat voorop bij de communicatie.

De decentrale verantwoordelijkheid voor bewaken en beveiligen is de hoofdlijn in het nieuwe stelsel. Voorwaarde is dat dezelfde veiligheidsmiddelen ingezet kunnen worden, ongeacht het domein van waaruit beveiliging geïndiceerd wordt. Tot het rijksdomein worden twee categorieën van personen gerekend. De limitatieve lijst lijkt historisch bepaald. Kunnen de bewindslieden alsnog een meer kwalitatieve onderbouwing voor die lijst geven? Hoe vindt verantwoording plaats als nieuwe personen of diensten aan de lijst worden toegevoegd? Wat zijn de gevolgen voor de politieregio Den Haag? Veel personen die op de lijst staan, wonen of werken in deze regio. Houdt het financiële verdeelmodel rekening met de bovenmatige inspanningen in deze regio voor bewaking en beveiliging?

Kunnen de bewindslieden toelichten waarom in paragraaf 2,1 staat dat geen bijzondere middelen zullen worden ingezet bij het onderzoek naar potentiële dreiging, terwijl in paragraaf 2.5 hiervoor juist wordt gepleit?

Het hoofdstuk persoonsbeveiliging is geschreven voor de «good guys», maar wat gebeurt er als «bad guys» een beroep doen op beveiliging door de overheid?

Mevrouw Van der Laan (D66) zegt te begrijpen dat er ook na het hoofdlijnendebat over het rapport van de commissie-Van den Haak nog vragen zijn bij de LPF-fractie. Zij vraagt de regering, het zwartboek serieus te nemen en de toon en de woordkeus buiten beschouwing te laten. Als niet alleen bij de LPF-fractie, maar ook bij een deel van de Nederlandse bevolking nog steeds vragen leven over de rol van de BVD'ers, moeten die beantwoord worden. Het is aan de regering, een oplossing te vinden voor de vraag hoe dat gedaan moet worden.

De limitatieve lijst, voorzien in het nieuwe stelsel, lijkt arbitrair. Er staan wel buitenlandse bewindspersonen op, maar geen geestelijk leiders. Worden controversiële buitenlandse politici beveiligd als zij in Nederland op bezoek komen? Welke maatstaven worden gehanteerd voor uitzonderlijke gevallen? Welke criteria gelden daarbij? De burger of de organisatie waartoe hij behoort, is volgens de regering verantwoordelijk voor de eigen veiligheid. Is dat voor Kamerleden de Kamerorganisatie, de partij of de burgemeester en, zo ja, is dat de burgemeester van de woonplaats of van de werkplaats?

De decentrale verantwoordelijkheid is niet duidelijk. Wie doet precies wat en hoe wordt dat afgestemd? Wordt een bedreigde Udense collega beschermd door de Udense politie, begeleidt deze de persoon in de trein of doet de Haagse politie dat? Moet het Hofstad-contingent worden uitgebreid? Krijgt de politie in grote steden voor de bewaking van belangrijke installaties extra mankracht?

De regering wil het Amerikaanse systeem van protective intelligence grotendeels overnemen. Het Amerikaanse systeem is gebaseerd op bijzondere inlichtingsmiddelen. De Nederlandse regering wijst het gebruik van die middelen af. Moeten die toch niet worden toegestaan als de staatsveiligheid in het geding is en de betreffende te beveiligen persoon, object of dienst daar geen bezwaar tegen heeft?

Voor het opstellen van een dreigings- en risicoanalyse door de AIVD is aanpassing van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de Wet politieregisters nodig. Het zal heel moeilijk zijn om een begrip als potentiële dreiging te definiëren. Kunnen de bewindslieden iets meer zeggen over deze wetswijzigingen? Wanneer kunnen die worden verwacht? Is externe expertise daarvoor nodig?

D66 vindt dat zonder toestemming van de betreffende persoon er geen dreigingsanalyse mag worden gemaakt. Zijn de bewindslieden ook van mening dat geen beveiliging mag worden opgelegd aan iemand die dat niet wil? Moet iemand die afziet van beveiliging, dat schriftelijk bevestigen?

Het antwoord van de bewindslieden

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties antwoordt dat de nota «Het nieuwe stelsel bewaken en beveiligen» voortvloeit uit het rapport van de commissie-Van den Haak, het regeringsstandpunt daarover en de door de Tweede Kamer aangenomen motie-Verhagen. Met die motie onderschreef de Tweede Kamer de aanbevelingen en conclusies van het rapport en verzocht zij de regering daaraan uitvoering te geven.

Sinds de aanstelling van de projectdirecteur-generaal beveiliging en crisisbeheersing in januari 2003 is een projectorganisatie ingericht die een nieuw stelsel van bewaken en beveiligen van personen, objecten en diensten heeft ontwikkeld. De AIVD, de raad van hoofdcommissarissen, het korpsbeheerdersberaad, het Korps landelijke politiediensten (KLPD) en het college van procureurs-generaal hebben advies uitgebracht. Tussentijds is met enkele leden van de commissie-Van den Haak gesproken. Met de komst van de project-dg is de figuur van de nationaal coördinator bewaking en beveiliging geïntroduceerd. Deze functionaris is de spilfiguur op rijksniveau bij wie relevante informatie uit het rijksdomein binnenkomt. Deze informatie wordt door de evalutiedriehoek gewogen en al dan niet in een beschermingsmaatregel omgezet. Deze figuur speelt een centrale rol bij de advisering van het decentrale domein en is een zichtbaar aanspreekpunt voor de buitenwacht. De NCBB heeft de afgelopen maanden ervaring opgedaan tijdens de verkiezingen voor de Tweede Kamer en met beschermingsmaatregelen in het kader van de oorlog met Irak. Gebleken is dat deze figuur in een belangrijke behoefte voorziet. De figuur van NCBB zal dan ook een permanente functie krijgen in het nieuwe stelsel.

Het nieuwe stelsel kent de volgende hoofdlijnen.

1. De afweging welke personen, objecten en diensten bewaking en beveiliging krijgen, zal meer structureel en transparant gemaakt worden.

2. Als gevolg van de risicobenadering wordt de gewenste bewaking van een persoon of object niet langer gebaseerd op concrete dreigingen, ook potentiële dreigingen worden geïnventariseerd en geanalyseerd.

3. Op decentraal niveau kunnen in principe dezelfde maatregelen worden genomen als voor het rijksdomein.

4. Advisering en besluitvorming worden geprofessionaliseerd.

5. Er zal een glijdende schaal voor maatregelen en dreigingsniveaus in het nieuwe systeem worden geïntroduceerd waardoor meer flexibiliteit en maatwerk mogelijk worden.

6. De informatiehuishouding c.q. het informatieproces zal sterk worden verbeterd.

Voor het nieuwe stelsel is wetswijziging nodig. Het tijdpad is als volgt. De Politiewet wordt eind 2003 ter advisering naar de Raad van State gestuurd. Eind 2004 kan de nieuwe wet in werking treden. Het besluit beheer gaat ook eind 2003 naar de Raad van State. Het treedt in werking in het voorjaar van 2004. De machtiging behorend bij de Wet politieregisters treedt per 1 september in werking. Het besluit politieregisters treedt in het voorjaar van 2004 in werking. De circulaire treedt per 1 oktober aanstaande in werking.

In het nieuwe stelsel zijn ook diensten opgenomen waardoor het eenvoudiger is, extra veiligheidsmaatregelen ter bescherming van bijvoorbeeld geld- en andere transporten te nemen.

Naast de minister van BZK, de raad voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, de commissie voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten voorziet de Wet inlichtingen- en veiligheidsvoorzieningen 2002 in een commissie van toezicht op de controle van de AIVD en de MIVD. De commissie van toezicht heeft onder meer tot taak, achteraf te controleren of de diensten hun taken hebben uitgevoerd in overeenstemming met de wettelijke regels en de betrokken ministers te adviseren over de afhandeling van klachten over de diensten. De commissie ziet dus ook toe op en rapporteert over de nieuwe taak die aan de AIVD wordt toegevoegd. De AIVD krijgt voor de uitvoering van deze taak extra capaciteit. De invoering van de nieuwe taken vindt gefaseerd plaats. Nu wordt alleen gewerkt met dreigingsinschatting, dus op basis van concrete dreiging. Onder het nieuwe stelsel zal de dienst daarnaast risicoanalyses voor het rijksdomein maken. De opbouw van de benodigde organisatie en kennis is een groeipad. Personeel moet worden geworven en opgeleid. In 2005 beschikt de AIVD over de middelen om in het kader van het nieuwe stelsel op volle sterkte te kunnen draaien. In 2004 en 2003 is dat respectievelijk 75% en 25%.

De AIVD is een project gestart om het leveren van dreigings- en risicoanalyses mogelijk te maken. Dit project kent een doorlooptijd van zes maanden. De uitvoering wordt afgestemd met de NCBB, de eenheid bewaking en beveiliging en met andere bij de in- en uitvoering van het nieuwe stelsel betrokken partijen. Er is al ervaring opgedaan met bewaken en beveiligen op grond van risicogeoriënteerd werken bij de begeleiding van de verkiezingen. Van die ervaring wordt gebruik gemaakt bij de invoering van het nieuwe stelsel. Thans wordt gewerkt aan het verder ontwikkelen van de toen gebruikte formats voor functieen persoonsprofielen.

Voor onderzoek naar potentiële bedreigers zal wetgeving nodig zijn. De dienst kan dan ook nog niet op korte termijn op die manier gaan werken, omdat bestaande wet- en regelgeving zich daartegen verzet. In het kader van het stelsel bewaken en beveiligen worden geen personen aangehouden. In Nederland worden aanhoudingen uitsluitend op voor de betrokkenen kenbare gronden verricht. Indien de AIVD aanwijzingen heeft voor een dreigend strafbaar feit, wordt dit door een openbaar ambtsbericht aan het openbaar ministerie gemeld.

In 2004 is 17 mln euro beschikbaar voor het nieuwe stelsel. Structureel betreft het een bedrag van ruim 20 mln euro. De gelden zijn bestemd voor de uitbreiding van de analysecapaciteit van de KLPD ten behoeve van het rijks- en decentrale domein, de uitbreiding van de AIVD voor de risicoanalyses alsmede de uitbreiding van de capaciteit persoonsbeveiliging en objectbewaking. De evaluatie is voorzien eind 2004, inclusief het functioneren van de NCBB. Voor de financiën is gekozen voor een groeimodel. Zowel op de begroting voor het ministerie van Justitie als voor het ministerie van BZK is in totaal 15 mln gereserveerd om te voorzien in de mogelijke vraag die ontstaat op decentraal niveau. Hoe groot die vraag zal zijn, moet in de praktijk blijken. Desgevraagd antwoordt de minister dat het regiokorps Haaglanden vanwege zijn extra taken in principe een beroep op deze middelen kan doen. De regionale politiekorpsen worden in ieder geval uitgebreid met 45 mensen voor objectbewaking. Gezien de spreiding van de objecten betreft het vooral de korpsen Haaglanden en Amsterdam.

Bij de afstemming tussen centraal en decentraal niveau vervult de NCBB een belangrijke rol. Korpsbeheerders en korpschefs zijn nauw betrokken bij het voorbereiden van de nota. Als uit de evaluatie blijkt dat de decentrale vraag groter is dan nu is voorzien, zal daarover gesproken moeten worden.

De NCBB is bij het ministerie van BZK ondergebracht, omdat dit vanuit een oogpunt van beheer en inbedding het meest logisch is, met name de inbedding in de politieorganisatie. De staf omvat tien functionarissen en zal per 1 oktober operationeel zijn. De NCBB werkt nu binnen het bestaande wettelijk kader. Hij is voorzitter van de evaluatiedriehoek, krijgt een eigenstandige positie bij het verstrekken en vergaren van informatie en kan zelfstandig besluiten nemen bij spoedeisende zaken.

Alle objecten waarin zich personen bevinden die onder het rijksdomein vallen, kunnen indien noodzakelijk worden beveiligd. Daarnaast verdienen bepaalde objecten afzonderlijk aandacht, zoals het internationaal strafhof, bepaalde ambassades en consulaten. Het is nu al de algemene politietaak van regionale politiekorpsen om maatregelen te treffen voor objectbewaking.

De minister antwoordt er behoefte aan te hebben, scherp afstand te nemen van de kwalificaties die de heer Eerdmans heeft gebruikt voor het rapport-Van den Haak. De commissie heeft gedegen werk geleverd. Als nieuwe inzichten ontstaan, dient de kritiek zich niet te richten op een commissie die ontbonden is en niet meer kan reageren. Die kritiek dient gericht te zijn op de regering en de Tweede Kamer zelf. De Tweede Kamer heeft, behoudens een lid, de motie-Verhagen gesteund en daarmee de conclusies en aanbevelingen van de commissie-Van den Haak onderschreven. Merkwaardig genoeg worden vrijwel alle punten die tijdens het decemberdebat door de fractievoorzitter van de LPF aan de orde zijn gesteld, in het zwartboek als nieuwe feiten gepresenteerd. Destijds heeft ook een gesprek plaatsgevonden van de vaste commissie met de leden van de commissie-Van den Haak. Alle Kamerleden hebben de gelegenheid gehad de commissie vragen te stellen. De minister ziet geen aanleiding voor een nieuw onderzoek, omdat er geen nieuwe feiten zijn.

Desgevraagd antwoordt de minister dat het niet waarschijnlijk is dat het horen van drie BVD'ers tot andere conclusies van de regering zal leiden dan die destijds zijn getrokken inzake het rapport-Van den Haak. Hoewel er steeds wordt gesproken over drie BVD'ers, is dat onjuist. Er was een medewerker van de BVD, een van het NCC en een van de KLPD. Een van hen heeft schriftelijk gereageerd. De conclusies van de commissie-Van den Haak zijn helder. Het is onwaarschijnlijk dat het alsnog horen van deze drie medewerkers van invloed is op het regeringsstandpunt.

De commissie heeft uitvoerig onderzoek gedaan naar het al dan niet afluisteren van de heer Fortuyn. Alle ministeriële taplasten in de periode 20 augustus 2001 tot en met 6 mei 2002 zijn gecontroleerd. In geen van die lasten komt de naam Fortuyn voor. Uit onderzoek van de financiële administratie van de BVD naar eventueel gemaakte kosten in verband met de telefoonnummers die de heer Fortuyn gebruikte, komt geen enkele aanwijzing naar voren dat gesprekken met of vanaf deze telefoonnummers zijn afgeluisterd.

De minister van Justitie antwoordt dat bij het Margarita-debat op geen enkele wijze is gebleken dat de BVD gebruik maakt van bijzondere opsporingsmiddelen, waaronder het afluisteren van personen. Dat iets niet is gebeurd, kan nooit worden bewezen. De heer Eerdmans komt alleen met suggesties, ook inzake de inspecteurs die na de moord op de heer Fortuyn naar diens woning zijn gegaan. Bij moord is de gebruikelijke procedure dat onverwijld in de woonplaats wordt gekeken of er sporen zijn of andere bewijzen. Daarover wordt geen contact opgenomen met anderen. De woning wordt betreden, tenzij dat geweigerd wordt op dat moment. De vragen die de heer Eerdmans stelt, zijn in het Kamerdebat aan de orde gekomen. Het niet-horen van de BVD is door de fractievoorzitter van de LPF aan de orde gesteld. Geen van de feiten die de heer Eerdmans vandaag noemt, is nieuw. Desgevraagd antwoordt de minister nog eens nadrukkelijk dat er niet is afgeluisterd. Hem is ook geen enkele aanwijzing bekend die er op zou kunnen wijzen dat er op enigerlei wijze is afgeluisterd.

De minister benadrukt dat als er nieuwe feiten zijn, zij onderzocht moeten worden. De commissie-Van den Haak mag geen broddelwerk verweten worden. Als daarvan sprake zou zijn, is dat door de regering gedaan met het aanvaarden van het rapport en door de Kamer met het aannemen van de motie-Verhagen. De fractie van de LPF heeft deze motie niet ondertekend, omdat deze haar niet ver genoeg ging. De heer Eerdmans heeft een stemverklaring afgelegd waarin hij zei te betreuren dat de motie niet alle conclusies van het rapport overnam ten aanzien van de regering. In het decemberdebat zijn alle punten aan de orde geweest en zijn alle vragen beantwoord door de regering. De Kamer heeft daarbij moties ingediend en door sommige aan te nemen en andere te verwerpen, is tevens het standpunt van de Kamer vastgelegd.

Desgevraagd antwoordt de minister inzake het beveiligen van de heer Fortuyn in het voorjaar van 2002, het niet zinvol te vinden ieder kabinet te vragen hoe het staat ten opzichte van het standpunt van een vorig kabinet. Het vorige kabinet nam daarin een ander standpunt in dan de Tweede Kamer. Als persoon Donner is hij nog steeds diezelfde mening toegedaan. Er zit nu een ander kabinet dat niet oordeelt over de standpunten van eerdere kabinetten, tenzij er nieuwe feiten zijn. De regering spreekt altijd uit een mond. Het is niet fair, de commissie-Van den Haak aan te vallen nadat zij is ontbonden en zich niet meer kan verweren. De commissie heeft alle Kamerleden de kans gegeven, alle vragen die nog leefden te beantwoorden. De enige fractie die daarbij ontbrak, was de LPF-fractie.

Over het niet-horen van een BVD-ambtenaar merkt de commissie in haar rapport op dat dit het onderzoek niet gehinderd heeft. Ook deze conclusie is aanvaard door de Kamer. Het horen van deze ambtenaar zal de conclusies van de commissie niet kunnen wijzigen, want die waren dat er geen dreigingsanalyse had plaatsgevonden en dat op dat punt ontoereikend was gehandeld. De minister ziet niet in wat het horen van een BVD-ambtenaar aan die conclusie kan wijzigen. Desgevraagd antwoordt hij dat enkele van de betrokkenen schriftelijk zijn gehoord. Dat is niet bijzonder, omdat de anderen die gehoord werden, niet onder ede zijn gehoord, conform de aard van de commissie.

Het toevoegen van een post scriptum houdt in dat de commissie opnieuw moet worden samengesteld. Als de Kamer gerichte vragen heeft, moet bekeken worden hoe daarop een antwoord gegeven moet worden. Commissies dienen niet tot leven te worden gewekt, nadat zij zijn gedechargeerd.

De vraag over het dierenactivisme is bij herhaling onderzocht. Er is geen aanleiding gevonden dat op dat terrein meer gedaan had moeten worden. De commissie heeft wel gezegd dat dit feit te laat bekend was bij de centrale commissie.

Door een storing van het opnamesysteem is er geen opname gemaakt van een gesprek. De commissie is in haar conclusie uitgegaan van de weergave die door partijen is gegeven. De minister ziet niet in hoe de opname van dat gesprek tot een andere conclusie had kunnen leiden.

In het rapport wordt uitvoerig ingegaan op het onderscheid tussen haatbrieven en dreigbrieven. Men kan het daar al dan niet mee eens zijn, maar het punt is verantwoord en behoort tot de feiten.

Met rustig verloop van de verkiezingscampagne wordt bedoeld dat het uit een oogpunt van openbare orde een rustige campagne was. Er was geen reden voor andere maatregelen. Verbaal is het geweld enorm opgezwollen en is sinds die tijd niet meer tot rust gekomen.

Bij het taartincident wijst de minister erop dat ook de heer Zalm wel eens een taart over zich heen heeft gekregen.

De minister erkent dat de heer Van der G een opmerking heeft gemaakt, zoals hij zovele opmerkingen heeft gemaakt. Deze opmerking had niet tot een andere conclusie van de commissie kunnen leiden. Zijn conclusie is en blijft dat er geen nieuwe feiten of aanwijzingen zijn die al bekende feiten in een ander daglicht plaatsen.

Uitgangspunt bij het nieuwe stelsel is dat iedereen binnen zijn mogelijkheden gehouden is, bepaalde risico's voor zijn persoon af te weren. Dit is niet de verantwoordelijkheid van de overheid. Als de overheid echter bekend is met feiten die zouden wijzen op het gebruik van geweld tegen personen of van andere aantasting van persoon of eigendom dan valt dit wel onder de verantwoordelijkheid van de overheid, aangezien de algemene taak van de politie het beschermen van de openbare orde en het voorkomen van misdrijven is. Iemand die meldt bedreigd te worden, dient de aanwijzingen van de overheid op te volgen.

Die eigen verantwoordelijkheid is ook van toepassing op de werkgever bij functioneel optreden van personen. De overheid is verantwoordelijk voor de veiligheid van sommige personen op de limitatieve lijst die in het bijzonder betrokken zijn bij het functioneren van de Staat, zoals ministers, het staatshoofd, voorzitters van de Hoge Colleges van Staat. Een politicus die door het standpunt dat hij uitdraagt aan «gevaarzetting» doet, kan niet door de overheid gelast worden daarmee te stoppen, omdat daardoor het politieke debat zou ophouden. De overheid heeft in dat geval de bijzondere verantwoordelijkheid het gesproken woord te beschermen.

Desgevraagd antwoordt de minister dat als er aanwijzingen zijn van een potentiële bedreiging van bijvoorbeeld popidolen afhankelijk van de risicoanalyse maatregelen genomen moeten worden. Dat ontslaat de organisatie die deze personen onder contract heeft, niet van de verantwoordelijkheid voor hun bescherming.

De limitatieve lijst berust niet op risico of status. Voor de personen vermeld op de limitatieve lijst zal niet systematisch een risicoanalyse gemaakt worden. Dat wordt alleen gedaan voor het staatshoofd en de ministers. De ministers worden niet beveiligd. Dat geldt alleen voor de minister-president en het staatshoofd. Voor de overige personen geldt dat als de risicoanalyse daartoe aanleiding geeft, eerst gekeken moet worden naar de centrale overheid. De decentrale autoriteit kan altijd assistentie vragen van de centrale autoriteit om een analyse te maken. Dat geldt ook voor bijstand van het centrale aan het decentrale niveau. De beveiliging van buitenlandse ambassadeurs behoort tot het rijksdomein, omdat deze voortvloeit uit internationale verplichtingen. Bij de bewaking van een ambassade kunnen overwegingen die los staan van de risicoanalyse reden zijn, toch tot beveiliging over te gaan. Van een glijdende schaal is daarbij geen sprake.

Bij een potentiële dreiging hangt het af van de aard van de omstandigheden, de persoon om wie het gaat en de situatie of er sprake is van een risico. Zolang er sprake blijft van potentiële dreiging, zal niet worden overgegaan tot een opsporingsonderzoek. Bij bepaalde personen kan er aanleiding zijn, voor hen centraal veiligheidsmaatregelen te treffen. Omdat fractievoorzitters of lijsttrekkers in campagnetijd veel op reis zijn, worden om die reden centraal veiligheidsmaatregelen getroffen.

Een bad guy is in beginsel ook een burger van dit land. Hij valt onder dit systeem en krijgt bescherming. De beperking is dat bad guys doorgaans niet meewerken.

De meerwaarde van het nieuwe systeem is dat niet langer gewacht wordt totdat er sprake is van een dreiging. Potentiële dreigingen kunnen aanleiding zijn voor een risicoanalyse. Daarnaast wordt de informatiestroom beter georganiseerd en gecentreerd. Een risicoanalyse kan ook gemaakt worden zonder dat de betrokkene daaraan meewerkt. Dat is mogelijk, omdat er geen gebruik wordt gemaakt van bijzondere opsporingsmiddelen, maar alleen van openbare bronnen. Vervolgens zal de betrokkene worden benaderd. Hij zal dan moeten meewerken, wil men verder komen met de analyse. Ook als de betrokkene daarvoor toestemming zou geven, mogen geen bijzondere opsporingsmiddelen worden gebruikt. Het afluisteren werkt naar twee kanten en treft andere personen. Bijzondere opsporingsmiddelen mogen alleen gebruikt worden als er een concrete dreiging is. De minister verwerpt de suggestie van een indicatieve lijst, omdat daardoor verwarring over de eerste verantwoordelijkheid wordt geschapen.

Tegen hun wil zullen er geen maatregelen worden genomen om personen te beveiligen. Er kan wel een risicoanalyse worden gemaakt, waarbij geen gebruik gemaakt kan worden van informatie van de betrokkene zelf. Functionarissen daarentegen kunnen tegen hun wil beveiligd worden.

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Noorman-den Uyl

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

Van de Camp

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Gier


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Kalsbeek (PvdA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), voorzitter, Vos (GroenLinks), Cornielje (VVD), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Van Beek (VVD), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Luchtenveld (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Van As (LPF), Lazrak (SP), Wolfsen (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), Van Fessem (CDA), Smilde (CDA), Straub (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Hirsi Ali (VVD), Szabó (VVD) en Van Hijum (CDA).

Plv. leden: Klaas de Vries (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Fierens (PvdA), Halsema (GroenLinks), Schippers (VVD), Dubbelboer (PvdA), Kant (SP), Rijpstra (VVD), Slob (ChristenUnie), Wilders (VVD), Rambocus (CDA), Varela (LPF), Vergeer (SP), Van Nieuwenhoven (PvdA), Van Gent (GroenLinks), Çörüz (CDA), Nawijn (LPF), Atsma (CDA), Giskes (D66), Bruls (CDA), Van Bochove (CDA), Algra (CDA), Hamer (PvdA), Leerdam (PvdA), Griffith (VVD), Balemans (VVD) en Eski (CDA).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), voorzitter, Klaas de Vries (PvdA), Van Heemst (PvdA), Vos (GroenLinks), Rouvoet (ChristenUnie), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Albayrak (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wilders (VVD), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Çörüz (CDA), Verbeet (PvdA), ondervoorzitter, Lazrak (SP), Wolfsen (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Jan de Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Eerdmans (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), Van Fessem (CDA), Straub (PvdA), Griffith (VVD), Van der Laan (D66) en Visser (VVD).

Plv. leden: Dijsselbloem (PvdA), Timmer (PvdA), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Kalsbeek (PvdA), Van Velzen (SP), Tjon-A-Ten (PvdA), Van Baalen (VVD), Blok (VVD), Hirsi Ali (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Van Heteren (PvdA), Vergeer (SP), Arib (PvdA), Karimi (GroenLinks), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Nawijn (LPF), Joldersma (CDA), Hermans (LPF), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Örgü (VVD), Lambrechts (D66) en Rijpstra (VVD).

Naar boven