nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
EN VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 mei 2002
De afschuwelijke moordaanslag op de heer W.S.P. Fortuijn op 6 mei jl.
maakt het naar de mening van het kabinet noodzakelijk dat integraal inzicht
wordt verschaft omtrent de feitelijke gang van zaken met betrekking tot zijn
veiligheid voorafgaande aan het tijdstip van de aanslag. Tevens is het noodzakelijk
dat integraal inzicht wordt verschaft omtrent de activiteiten van overheidsinstanties
die in dat verband op het gebied van de veiligheid verantwoordelijkheid dragen.
Gelet hierop is door ons besloten tot het instellen van een onafhankelijke
commissie. Bij het onderzoek betrekt de commissie de vraag of, en de wijze
waarop, verzoeken om beveiliging zijn ingediend en behandeld en de wijze waarop
overheidsinstanties zijn omgegaan met dreigings- en veiligheidsanalyses.
Bijgevoegd treft u het instellingsbesluit van de commissie aan.1 De leden zitten in de commissie op persoonlijke titel.
Voorzitter van de commissie is mr. H. F. van den Haak. De heer Van den
Haak was van 1991 tot 1999 president van het gerechtshof Amsterdam.
Leden zijn:
– mr. R. J. Hoekstra, sinds 1994 lid van de Raad van State, daarvóór
secretaris-generaal op het ministerie van Algemene Zaken;
– prof. dr. C. Fijnaut, hoogleraar Rechtsvergelijking aan de Katholieke
Universiteit Brabant en buitengewoon hoogleraar Criminologie en Strafrecht
aan de Katholieke Universiteit Leuven;
– mevrouw mr. S. J. E. Horstink-von Meyenfeldt, substituut-ombudsman;
– K. J. H. H. Sietsma, oud-commissaris bij de Amsterdamse politie,
thans Group Director Special Projects bij Control Risks Group Ltd te Londen.
De commissie wordt gevraagd ons zo spoedig mogelijk schriftelijk verslag
uit te brengen over haar bevindingen en de daaraan te verbinden conclusies en aanbevelingen. Het rapport van de commissie zal vervolgens
aan beide kamers der Staten-Generaal worden toegezonden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K. G. de Vries
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals