nr. 6
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 2 september 2002
Met belangstelling heb ik kennis genomen van de vragen van de leden van
de fractie van D66 over onderhavig wetsvoorstel.
De leden van de D66-fractie vroegen of de regering kan ingaan op de actieve
informatieplicht voor de accountant, zoals die in artikel 11a van de Wet toezicht
effectenverkeer 1995 en artikel 12 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen
wordt neergelegd en of met zekerheid gesteld kan worden dat de kwaliteit van
de aan de toezichthouder aangeleverde informatie gelijk is aan die welke aangeleverd
zou worden indien sprake zou zijn van een tripartiete overeenkomst.
Op grond van artikel 12, zevende lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen
en artikel 11a, vijfde lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 dienen
de externe accountants van de beleggingsinstellingen en effecteninstellingen
alle inlichtingen te verstrekken die redelijkerwijs nodig zijn ten behoeve
van het toezicht op de naleving van deze wetten met betrekking tot bij algemene
maatregel van bestuur aan te wijzen onderwerpen. Gedacht wordt aan een afschrift
van het accountantsverslag aan de Raad van Commissarissen, een afschrift van
de directiebrieven, een afschrift van alle correspondentie tussen de accountant
en de onder toezicht staande instelling die betrekking heeft op de accountantsverklaring
bij de jaarrekening en op de maand- of kwartaalstaat van de onder toezicht
staande instelling en een mededeling indien geen directiebrief aan de onder
toezicht staande instelling is verstrekt.
In de algemene maatregel van bestuur zal een aan de tripartiete overeenkomsten
gelijke informatieverplichting voor de externe accountant worden opgenomen.
Er zal dan ook geen verschil zijn in de kwaliteit van de aangeleverde informatie.
Verder vroegen de leden van de D66-fractie of de regering kan aangeven
hoe vaak informatie in de praktijk aangeleverd wordt door accountants.
De Autoriteit-FM ontvangt hooguit 1 à 2 keer per jaar informatie
van de accountant op grond van zijn meldingsplicht op basis van artikel 11a,
derde lid, Wte 1995. De Nederlandsche Bank wordt door de externe accountant
op grond van artikel 12, vierde lid, Wtb eveneens slechts 1 à 2 keer
per jaar geïnformeerd. In het kader van de tripartiete overeenkomst ontvangt
DNB jaarlijks van de externe accountants een managementletter en andere stukken
die redelijkerwijs geacht kunnen worden nodig te zijn ten behoeve van een
juiste uitvoering van de taken van DNB.
Voorts vroegen de leden van de D66-fractie zich af of de verwerking van
tripartiete overeenkomsten, in vergelijking met de hoeveelheid regulier aangeleverde
informatie, daadwerkelijk een substantiële vergroting van de administratieve
lasten oplevert.
In de effectensector en in de beleggingssector komt elk jaar een groot
aantal nieuwe instellingen onder toezicht te staan. Het aantal nieuwe Wtb-vergunningen
bedraagt ongeveer honderd per jaar. Bij een dergelijk aantal wordt het efficiënter
om de verplichting voor de externe accountant om informatie te verstrekken
aan de toezichthouder in de wet op te nemen. Er hoeven dan niet jaarlijks
honderd aparte overeenkomsten te worden opgesteld. Bovendien leidt de verwerking
van een dergelijk groot aantal tripartiete overeenkomsten (o.a. toezending,
archivering, opzegging) tot een vergroting van de administratieve lasten bij
de toezichthouder, onder toezicht staande instellingen en de betrokken externe
accountants.
Tenslotte vragen de leden van de D66-fractie zich af of onder de hier
bedoelde actieve informatieplicht ook vallen inlichtingen betreffende een
onjuiste of onvolledige weergave van de winstcijfers, zoals bij Enron, WorldCom,
Xerox en Disney het geval lijkt te zijn en zo nee, waarom niet. Deelt de regering
dan de mening dat dit wel het geval zou moeten zijn?
Aangezien de externe accountant aan de financiële toezichthouder
een afschrift dient te verstrekken van de directiebrieven en alle correspondentie
tussen de accountant en de onder toezicht staande instelling die betrekking
heeft op de accountantsverklaring bij de jaarrekening en op de maand- of kwartaalstaat
van de onder toezicht staande instelling zou daaruit ook moeten blijken of
de accountant heeft geconstateerd dat sprake is van een onjuiste of onvolledige
weergave van de winstcijfers. De externe accountant zal bovendien bij een
onjuiste of onvolledige weergave van de winstcijfers geen goedkeurende verklaring
omtrent de getrouwheid mogen afgeven.
Overigens heeft het kabinet, zoals aangekondigd in de nota betreffende
het toezicht op de externe financiële verslaggeving (Kamerstukken II
2001–2002, 28 386, nr. 1) een wettelijke regeling in voorbereiding
om publiek toezicht op de externe financiële verslaggeving van beursgenoteerde
ondernemingen te introduceren, teneinde het vertrouwen in de financiële
rapportages van ondernemingen te waarborgen. Aan dit toezicht zal de Autoriteit
Financiële Markten uitvoering gaan geven. Deze taak staat overigens los
van het toezicht op de financiële sector. Daarnaast is het kabinet voornemens
om onafhankelijk toezicht op de accountants in te voeren (Kamerstukken II
2001–2002, 28 090, nr. 1), teneinde de onafhankelijkheid en deskundigheid
van de controle van de financiële rapportages van ondernemingen te waarborgen.
Voorts is er een voorstel van de Europese Commissie voor een richtlijn
van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG en 91/674/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening
en de geconsolideerde jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen en verzekeringsondernemingen
waarin wordt voorgesteld strengere eisen te stellen aan de accountantsverklaring.
De Minister van Financiën,
J. F. Hoogervorst