nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Beroepswet in verband met het openstellen van hoger beroep bij de Centrale
Raad van Beroep tegen uitspraken omtrent besluiten van de Stichting Maror-gelden
Overheid, de Stichting Joods Humanitair Fonds, de Stichting Rechtsherstel
Sinti en Roma en de Stichting Het Gebaar.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
15 mei 2002
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat de Centrale
Raad van Beroep in hoogste instantie oordeelt over beroepen tegen besluiten
van de Stichting Maror-gelden Overheid, de Stichting Joods Humanitair Fonds,
de Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma en de Stichting Het Gebaar;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De bijlage bij de Beroepswet wordt gewijzigd als volgt:
A
Aan onderdeel B wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
20. De reglementen van de Stichting Maror-gelden Overheid, de Stichting
Joods Humanitair Fonds, de Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma en de Stichting
Het Gebaar.
B
De onderdelen C.24b tot en met C.24d worden vervangen door:
24a. Wet inkomensvoorziening kunstenaars.
24b. Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ;
24c. Wet studiefinanciering 2000
24d. Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
ARTIKEL II
1. In afwijking van artikel 28a, aanhef en onderdeel a, van de Beroepswet
is onderdeel B.20 van de bijlage bij de Beroepswet ook van toepassing op de
mogelijkheid hoger beroep in te stellen tegen een uitspraak die voor het tijdstip
van inwerkingtreding van deze wet is bekendgemaakt.
2. Een op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bij de Afdeling
bestuursrechtspraak aanhangig hoger beroep betreffende een besluit op grond
van een reglement als bedoeld in onderdeel B.20 van de bijlage bij de Beroepswet
wordt van rechtswege in de stand waarin het zich bevindt, verwezen naar de
Centrale Raad van Beroep.
3. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet beroep of
hoger beroep is ingesteld terzake van een besluit op grond van een reglement
als bedoeld in onderdeel B.20 van de bijlage bij de Beroepswet, blijft ten
aanzien van het verschuldigde griffierecht het recht van toepassing dat gold
voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.
ARTIKEL III
Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet treedt
deze wet in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,