28 361
Wijziging van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 in verband met uitbreiding van het effectentypisch gedragstoezicht naar alle financiële instellingen die actief zijn op de effectenmarkten

B
NADER RAPPORT

Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 1 mei 2002, aangeboden aan de Koningin door de minister van Financiën.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 3 januari 2002, nr. 01.006177, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 31 januari 2002, nr. W06.01.0707/IV bied ik u hierbij aan.

De Raad van State kan zich met het voorstel van wet verenigen.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om enkele omissies in het wetsvoorstel te herstellen en om de memorie van toelichting op onderdelen te actualiseren in verband met de besluitvorming rond de hervorming van het toezicht, en om een technische wijziging van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 (Wte 1995) voor te stellen die losstaat van het effectentypisch gedragstoezicht. Een en ander heeft geleid tot een aantal aanpassingen van het wetsvoorstel, die als volgt kunnen worden toegelicht.

In het nieuwe artikel 18a van de Wte 1995 (artikel I, onderdeel C, van het wetsvoorstel) is de omschrijving van de categorie kredietinstellingen en financiële instellingen die in beginsel onder effectentypisch gedragstoezicht zullen vallen aangepast in die zin dat de verwijzing naar het register als bedoeld in artikel 52 van de Wet toezicht kredietwezen 1992 (Wtk 1992) is vervangen door een verwijzing naar de definitiebepalingen in artikel 1 van die wet. De reden daarvoor is dat – toegespitst op kredietinstellingen – in het register alleen instellingen worden opgenomen die houder zijn van een vergunning of een Europees paspoort. Effectentypisch gedragstoezicht kan evenwel ook relevant zijn voor bepaalde categorieën instellingen die aan de definitie van het begrip kredietinstelling voldoen, doch zijn uitgezonderd (vrijgesteld) van de toepassing van de Wtk 19921. De bovengenoemde aanpassing van artikel 18a komt hieraan tegemoet, door het toepassingsgebied van het wetsvoorstel ten aanzien van kredietinstellingen, net als voor de andere categorieën instellingen waarop het wetsvoorstel betrekking heeft, in beginsel ruim te formuleren, zodat althans de mogelijkheid wordt gecreëerd (vrijgestelde) kredietinstellingen die als professionele partij actief zijn op de effectenmarkten, aan effectentypisch gedragstoezicht te onderwerpen. Voorzover daartoe geen aanleiding bestaat zal vrijstelling worden verleend op grond van artikel 18b, eerste lid.

Aan het wetsvoorstel is een nieuw onderdeel toegevoegd (artikel I, onderdeel H), op grond waarvan de mogelijkheid tot het verlenen van een vrijstelling als bedoeld in artikel 18b, tweede lid, wordt uitgezonderd van de overdracht van taken en bevoegdheden van Onze Minister aan de Autoriteit Financiële Markten (Autoriteit-FM; voorheen STE) ex artikel 40 van de Wte 1995.

Artikel I, onderdeel A, bevat een technische wijziging van de Wte 1995 die betrekking heeft op de prospectusplicht volgens artikel 3, en die losstaat van het effectentypisch gedragstoezicht. Kortheidshalve zij verwezen naar de artikelsgewijze toelichting bij dit onderdeel. De toevoeging van dit onderdeel heeft het noodzakelijk gemaakt de andere onderdelen van artikel I te vernummeren.

Aan het wetsvoorstel is een artikel toegevoegd (artikel II) dat strekt tot wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW). Bedoelde wijziging heeft tot doel het mogelijk te maken dat de Pensioen- & Verzekeringskamer (PVK) informatie verstrekt aan de Autoriteit-FM ten behoeve van het effectentypisch gedragstoezicht op pensioenfondsen.

In verband met de naamswijziging van de Stichting Toezicht Effectenverkeer per 1 maart 2002 zijn alle verwijzingen naar de STE vervangen door Autoriteit Financiële Markten (Autoriteit-FM). In de memorie van toelichting zijn enkele passages die betrekking hebben op, of verband houden met de hervorming van het toezicht geactualiseerd. Daarnaast is een aantal passages, naar aanleiding van aanvullende opmerkingen van de Autoriteit-FM, verduidelijkt.

Het nieuwe artikel 33c van de Wte 1995 (artikel I, onderdeel G) verplicht Onze Minister, in casu de Autoriteit-FM, tot het sluiten van overeenkomsten met de Nederlandsche Bank en de PVK omtrent coördinatie en afstemming van regelgeving, beleid en de uitvoering van het toezicht ex artikel 18a en artikel 18b. Overleg tussen de Autoriteit-FM en de PVK heeft er inmiddels toe geleid dat overeenstemming bestaat over een concept voor de door beide toezichthouders te sluiten overeenkomst. Dit concept, dat voor commentaar zal worden voorgelegd aan de koepelorganisaties van verzekeraars en pensioenfondsen, is ter informatie bij het wetsvoorstel gevoegd1.

In de bijlage bij de memorie van toelichting over de aan het wetsvoorstel verbonden administratieve lasten zijn de guldensbedragen vervangen door bedragen in euro's.

Ik moge u verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting met bijlagen aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Financiën,

G. Zalm


XNoot
1

Gedoeld wordt op de ondernemingen en instellingen waarop (nu nog) artikel 1, derde lid, van de Wtk 1992 van toepassing is. Door het voorstel van wet tot wijziging van de Wtk 1992 in verband met de invoering van bedrijfseconomisch toezicht op instellingen voor elektronisch geld wordt de mogelijkheid vrijstellingen te verlenen verplaatst naar andere artikelen van de wet.

XNoot
1

Gelet op de ontwikkelingen rond de inrichting van het toezicht bestaat het voornemen het convenant samen te voegen met het reeds bestaande convenant dat in oktober 2001 is afgesloten tussen de Autoriteit-FM (toen nog Stichting Toezicht Effectenverkeer) en de Nederlandsche Bank inzake de coördinatie van het toezicht ingevolge de Wte 1995, de Wtk 1992 en de Wet toezicht beleggingsinstellingen. Eventuele samenvoeging heeft geen gevolgen voor de inhoud van het onderhavige convenant.

Naar boven