B
NADER RAPPORT
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 1 mei 2002, aangeboden
aan de Koningin door de minister van Financiën.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 3 januari
2002, nr. 01.006177, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 31 januari 2002, nr. W06.01.0707/IV bied ik u hierbij
aan.
De Raad van State kan zich met het voorstel van wet verenigen.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om enkele omissies in het wetsvoorstel
te herstellen en om de memorie van toelichting op onderdelen te actualiseren
in verband met de besluitvorming rond de hervorming van het toezicht, en om
een technische wijziging van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 (Wte 1995)
voor te stellen die losstaat van het effectentypisch gedragstoezicht. Een
en ander heeft geleid tot een aantal aanpassingen van het wetsvoorstel, die
als volgt kunnen worden toegelicht.
In het nieuwe artikel 18a van de Wte 1995 (artikel I, onderdeel C, van
het wetsvoorstel) is de omschrijving van de categorie kredietinstellingen
en financiële instellingen die in beginsel onder effectentypisch gedragstoezicht
zullen vallen aangepast in die zin dat de verwijzing naar het register als
bedoeld in artikel 52 van de Wet toezicht kredietwezen 1992 (Wtk 1992) is
vervangen door een verwijzing naar de definitiebepalingen in artikel 1 van
die wet. De reden daarvoor is dat – toegespitst op kredietinstellingen –
in het register alleen instellingen worden opgenomen die houder zijn van een
vergunning of een Europees paspoort. Effectentypisch gedragstoezicht kan evenwel
ook relevant zijn voor bepaalde categorieën instellingen die aan de definitie
van het begrip kredietinstelling voldoen, doch zijn uitgezonderd (vrijgesteld)
van de toepassing van de Wtk 19921. De bovengenoemde
aanpassing van artikel 18a komt hieraan tegemoet, door het toepassingsgebied
van het wetsvoorstel ten aanzien van kredietinstellingen, net als voor de
andere categorieën instellingen waarop het wetsvoorstel betrekking heeft,
in beginsel ruim te formuleren, zodat althans de mogelijkheid wordt gecreëerd
(vrijgestelde) kredietinstellingen die als professionele partij actief zijn
op de effectenmarkten, aan effectentypisch gedragstoezicht te onderwerpen.
Voorzover daartoe geen aanleiding bestaat zal vrijstelling worden verleend
op grond van artikel 18b, eerste lid.
Aan het wetsvoorstel is een nieuw onderdeel toegevoegd (artikel I, onderdeel
H), op grond waarvan de mogelijkheid tot het verlenen van een vrijstelling
als bedoeld in artikel 18b, tweede lid, wordt uitgezonderd van de overdracht
van taken en bevoegdheden van Onze Minister aan de Autoriteit
Financiële Markten (Autoriteit-FM; voorheen STE) ex artikel 40 van de
Wte 1995.
Artikel I, onderdeel A, bevat een technische wijziging van de Wte 1995
die betrekking heeft op de prospectusplicht volgens artikel 3, en die losstaat
van het effectentypisch gedragstoezicht. Kortheidshalve zij verwezen naar
de artikelsgewijze toelichting bij dit onderdeel. De toevoeging van dit onderdeel
heeft het noodzakelijk gemaakt de andere onderdelen van artikel I te vernummeren.
Aan het wetsvoorstel is een artikel toegevoegd (artikel II) dat strekt
tot wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW). Bedoelde wijziging
heeft tot doel het mogelijk te maken dat de Pensioen- & Verzekeringskamer
(PVK) informatie verstrekt aan de Autoriteit-FM ten behoeve van het effectentypisch
gedragstoezicht op pensioenfondsen.
In verband met de naamswijziging van de Stichting Toezicht Effectenverkeer
per 1 maart 2002 zijn alle verwijzingen naar de STE vervangen door Autoriteit
Financiële Markten (Autoriteit-FM). In de memorie van toelichting zijn
enkele passages die betrekking hebben op, of verband houden met de hervorming
van het toezicht geactualiseerd. Daarnaast is een aantal passages, naar aanleiding
van aanvullende opmerkingen van de Autoriteit-FM, verduidelijkt.
Het nieuwe artikel 33c van de Wte 1995 (artikel I, onderdeel G) verplicht
Onze Minister, in casu de Autoriteit-FM, tot het sluiten van overeenkomsten
met de Nederlandsche Bank en de PVK omtrent coördinatie en afstemming
van regelgeving, beleid en de uitvoering van het toezicht ex artikel 18a en
artikel 18b. Overleg tussen de Autoriteit-FM en de PVK heeft er inmiddels
toe geleid dat overeenstemming bestaat over een concept voor de door beide
toezichthouders te sluiten overeenkomst. Dit concept, dat voor commentaar
zal worden voorgelegd aan de koepelorganisaties van verzekeraars en pensioenfondsen,
is ter informatie bij het wetsvoorstel gevoegd1.
In de bijlage bij de memorie van toelichting over de aan het wetsvoorstel
verbonden administratieve lasten zijn de guldensbedragen vervangen door bedragen
in euro's.
Ik moge u verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting met bijlagen aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Financiën,
G. Zalm