Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28361 nr. 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28361 nr. 4 |
Vastgesteld 4 oktober 2002
De vaste commissie voor Financiën1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
Inleiding
Effectentypisch gedragstoezicht
Organisatie van het toezicht
Gevolgen voor onder toezicht staande instellingen
Uitgebrachte adviezen
Artikel I, onderdeel A
Artikel I, onderdeel C, artikel 18a
Artikel I, onderdeel C, artikel 18b
Artikel I, onderdeel D
Artikel I, onderdeel F
Artikel I, onderdeel G
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van deze wetswijziging. Het lijkt genoemde leden een logisch en noodzakelijk gevolg van een al eerder in gang gezet en door de Tweede Kamer goedgekeurd traject tot hervorming van het toezicht op de financiële markten. Het vertrouwen van de Nederlandse bevolking in de financiële instellingen is groot. Er is de leden van de CDA-fractie veel aan gelegen te voorkomen dat voorgenomen ingrijpende wijzigingen in het toezicht op financiële markten het vertrouwen van het publiek op geen enkele manier beschadigen. De leden van de CDA-fractie hebben een aantal praktische vragen en een kritische kanttekening met bijbehorend verzoek en wensen van de regering een antwoord.
De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling en instemming kennisgenomen van de wijzigingen in de Wet toezicht effectenverkeer 1995. Deze leden zijn met de regering van mening dat het zeer wenselijk is dat niet alleen effecteninstellingen maar ook verzekeraars, pensioenfondsen, beleggingsinstellingen, kredietinstellingen en andere financiële instellingen gaan vallen onder het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (Autoriteit-FM), voorheen STE. Hierdoor ontstaat een betere en consequentere organisatie van het toezicht. Onder gelijke omstandigheden wordt eenzelfde toezicht mogelijk gemaakt. De komende tijd zal een nog veel bredere discussie plaatsvinden ten aanzien van de organisatie van het gehele toezicht waarbij zowel de Autoriteit-FM als de PVK en de DNB betrokken zijn. De leden van de VVD-fractie vinden deze wetswijziging een stapje in de goede richting. Zij hebben op dit moment slechts enkele vragen nog te stellen.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben nog enkele nadere vragen.
Effectentypisch gedragstoezicht
De leden van de PvdA-fractie onderschrijven dat het effectentypisch gedragstoezicht wordt uitgebreid en alle partijen op de effectenmarkten te maken krijgen met dezelfde effectentypische gedragsregels. Deze leden vragen zich echter af hoe dit precies leidt tot het waarborgen van integer gedrag. Kan de regering hierop ingaan? Leidt de huidige wijze waarop het effectentypisch gedragstoezicht geregeld is, tot minder integer gedrag? Zijn DNB en de PVK minder streng dan de Autoriteit-FM, of proberen instellingen zich te ontrekken aan de Autoriteit-FM? Kan de regering de bronnen van de integriteitswinst helder omschrijven?
De leden van de PvdA-fractie hebben eerder de indruk dat de overheveling van het effectentypisch gedragstoezicht een bijdrage kan leveren aan het level playing field en daarnaast aan een efficiëntere uitvoering van het toezicht. Is de indruk van deze leden juist? Zo ja, hoe zal deze efficiëntiewinst tot uitdrukking komen?
De leden van de fractie van de VVD vragen of de regering inzicht kan geven hoe de Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1999 wordt aangepast voor pensioenfondsen?
Zullen wijzigingen van de Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1999 eerst aan de Tweede Kamer worden voorgelegd, zo vragen de leden van de fractie van de PvdA. Zullen hierin ook de boetebedragen zijn opgenomen? Hoe zullen deze zich verhouden tot de huidige boetebedragen voor het overtreden van effectentypische gedragsregels?
Gevolgen voor onder toezicht staande instellingen
Aandachtspunt is wel degelijk de administratieve lastendruk. De leden van de CDA-fractie vinden het terecht dat door het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) gevraagd is naar de administratieve gevolgen voor de instellingen die nu onder deze wet gaan vallen. Dit is gepoogd kwantificeerbaar te maken. Hierbij komt ook nog dat de effectenkantoren steen en been klagen over de toezichtskosten. Het zijn de financiële instellingen die de rekening van de Autoriteit-FM, DNB en PVK moeten betalen. In de praktijk blijken papieren rapportages van de gevolgen van nieuwe regelgeving significant te kunnen afwijken van de feitelijke gevolgen in de praktijk. De leden van de CDA-fractie willen van de regering medio 2003 een evaluatie en rapportage over de feitelijke toename van de administratieve lasten bij financiële instellingen als gevolg van deze wet zodat deze aan de Kamer kan worden voorgelegd. Daarbij dient tevens worden meegenomen of de kosten voor dit toezicht in de pas lopen met de geraamde kosten.
De leden van de fractie van de VVD vragen of de regering inzicht kan geven in de hoogte van de kosten die worden doorbelast voor effectentypisch toezicht en wat de contributiesystematiek is? Wat is het standpunt van de regering met betrekking tot de kleinere pensioenfondsen (kleiner dan 500 miljoen euro)? Kan er sprake van onnodige administratieve lasten zijn gezien de geringe kans van dit soort pensioenfondsen de koers te manipuleren?
De toelichting meldt dat de kosten van het effectentypisch gedragstoezicht beperkt zullen zijn, aldus de leden van de fractie van de VVD. Valt deze mededeling verder te kwantificeren?
De Autoriteit-FM krijgt een veel bredere taak. Dit onderdeel van het gedragstoezicht -het effectentypisch gedragstoezicht- wordt uitgebreid naar alle financiële instellingen. Er zijn natuurlijk bepaalde synergie-effecten maar dit zal in de praktijk niet lukken zonder uitbreiding van personeel. De leden van de fractie van het CDA willen weten of er door de Autoriteit-FM voorbereidende maatregelen genomen worden in dit kader of wilde men de goedkeuring van dit wetsvoorstel afwachten? De leden van de CDA-fractie wensen te weten of door een te kleine capaciteit van de autoriteit FM de toezichthoudende taak niet in het gedrang komt?
De leden van de VVD-fractie vragen de regering of de Autoriteit-FM op dit moment voldoende capaciteit heeft om de taken die de wet voorschrijft ook op voldoende niveau uit te voeren.
Dit wetsvoorstel is voorgelegd aan de betrokken instanties en enkele belangenverenigingen. Veel van de gemaakte opmerkingen zijn meegenomen in het voorliggende wetsvoorstel. Het Verbond van Verzekeraars en de Nederlandse Vereniging van Banken heeft echter onder andere opgemerkt dat zij menen dat deze wet- en regelgeving niet van toepassing zou moeten zijn voor de categorie overige – niet onder toezicht staande – financiële instellingen. Dit is naar de mening van de leden van de CDA-fractie om plausibele redenen niet gehonoreerd. Er is tenslotte de mogelijkheid om in artikel 18b een instelling vrij te stellen van de bepalingen uit deze wet. De opmerkingen van het Verbond van Verzekeraars en de Nederlandse Vereniging van Banken dateren echter van vorig jaar september en oktober. De leden van de CDA-fractie willen van de regering weten of bekend is of het Verbond van Verzekeraars en de Nederlandse Vereniging van Banken nog steeds achter hun kanttekeningen staan? De leden van de CDA-fractie willen weten of het Verbond van verzekeraars en de Nederlandse Vereniging van Banken met het verstrijken van de tijd en de stappen die in het afgelopen jaar genomen zijn (zoals bijvoorbeeld het opgestelde en op 9 september ondertekende samenwerkingsconvenant) hier positiever tegenover gaan staan?
De Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen, de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen, het Verbond van Verzekeraars en de Nederlandse Vereniging van Banken vinden het niet opportuun om de overheveling van het effectentypisch gedragstoezicht te regelen, zonder dat dit in directe samenhang gebeurt met de overige hervorming van het toezichtstelsel. Waarom is besloten op dit punt vooruit te lopen op de overige hervorming van het toezichtstelsel, zo vragen de leden van de fractie van de PvdA.
De leden van de fractie van de PvdA vragen de regering of de RFT betrokken is geweest bij de totstandkoming van het wetsvoorstel en het samenwerkingsconvenant. Zo nee, waarom niet?
Hoe verhoudt de in onderdeel A voorgestelde wijziging zich tot de eerder gevoerde discussie over emissieregels (algemeen overleg d.d. 12 september 2000; Kamerstuk 27 225, nr. 2), naar aanleiding van de emissie van aandelen World Online? Hoe wordt gecontroleerd of stukken wel of niet op een later tijdstip worden doorverkocht, zo vragen de leden van de fractie van de PvdA.
Artikel I, onderdeel C, artikel 18a
Hoe verhoudt het streven naar toepassing van dezelfde effectentypische gedragsregels zich tot het voorgestelde artikel 18a, tweede lid, waarin staat dat de regels voor de onderscheiden groepen instellingen verschillend kunnen zijn? De leden van de PvdA-fractie zien hierin een strijdigheid met het doel van het wetsvoorstel, om een aantal instellingen aan dezelfde effectentypische gedragsregels te binden. Zij achten de uitleg in de toelichting, waarbij als uitgangspunt wordt genomen dat de regels qua strekking geheel, en qua inhoud zoveel mogelijk uniform zullen zijn, onvoldoende. Deelt de regering de mening van deze leden dat het genoemde uitgangspunt, mede omdat dit de kern van het wetsvoorstel raakt, in de wetstekst zelf tot uitdrukking moet worden gebracht? Kan de regering hierop ingaan? Indien toch verschillende regels van toepassing zullen zijn, zal er dan sprake zijn van verschillende AMvB's?
Artikel I, onderdeel C, artikel 18b
Hoe zullen de bepalingen t.a.v. het effectentypisch gedragstoezicht worden gehandhaafd bij instellingen die niet vergunningplichtig zijn voor de Wet toezicht beleggingsinstellingen, zo vragen de leden van de PvdA-fractie.
De leden van de fractie van de PvdA vragen de regering hoe vaak de Autoriteit-FM naar verwachting gebruik zal maken van haar aanwijzingsrecht m.b.t. de handhaving van effectentypische gedragsregels.
Hoe vaak zal de Autoriteit-FM naar verwachting gebruik maken van de mogelijkheid om bepaalde feiten ter openbare kennis te brengen, aldus de leden van de PvdA-fractie.
De leden van de PvdA-fractie vragen wanneer de schriftelijke overeenkomsten voor het eerst zullen worden geëvalueerd? Welke rol speelt de RFT bij de periodieke evaluatie?
Samenstelling: Leden: Rosenmöller (GroenLinks), Giskes (D66), Crone (PvdA), Van Oven (PvdA), Hofstra (VVD), Van Hoof (VVD), De Haan (CDA), Van Beek (VVD), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Kant (SP), Mosterd (CDA), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, De Pater-van der Meer (CDA), Tichelaar (PvdA), voorzitter, Alblas (LPF), Van As (LPF), Veling (ChristenUnie), Teeven (LN), Van Vroonhoven- Kok (CDA), Varela (LPF), De Nerée tot Babberich (CDA), Van der Velden (LPF), Van Loon-Koomen (CDA).
Plv. leden: Vacature (GroenLinks), Bakker (D66), Bos (PvdA), Van Nieuwenhoven (PvdA), B. M. de Vries (VVD), Verbugt (VVD), Kortenhorst (CDA), Luchtenveld (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Vacature (GroenLinks), Gerkens (SP), Vacature (CDA), Van den Doel (VVD), Vacature (CDA), Vacature (CDA), Koenders (PvdA), Eberhard (LPF), Stuger (LPF), Van der Vlies (SGP), Jense (LN), Jan de Vries (CDA), T. de Graaf (LPF), Mastwijk (CDA), Hoogendijk (LPF), Vacature (CDA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28361-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.