28 361
Wijziging van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 in verband met uitbreiding van het effectentypisch gedragstoezicht naar alle financiële instellingen die actief zijn op de effectenmarkten

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 in verband met uitbreiding van het effectentypisch gedragstoezicht naar alle financiële instellingen die actief zijn op de effectenmarkten.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

7 mei 2002

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat voor alle financiële instellingen die werkzaam zijn op de effectenmarkten, met betrekking tot effectentypische gedragsregels een geïntegreerd regelgevend kader geldt;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet toezicht effectenverkeer 1995 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt «; of» vervangen door: ;.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door «; of » wordt een onderdeel d toegevoegd, luidende:

d. sedert de uitgifte nog niet verkrijgbaar is geweest in Nederland anders dan uitsluitend als pakket tegen een waarde van ten minste een door Onze Minister te bepalen bedrag per belegger.

B

Aan artikel 7, tweede lid, worden, onder vervanging van de punt na onderdeel j door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

k. bedrijfstakpensioenfondsen, ondernemingspensioenfondsen, ondernemingsspaarfondsen en beroepspensioenfondsen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, c , d onderscheidenlijk l, van de Pensioen- en spaarfondsenwet, die krachtens die wet aan het toezicht van de Pensioen- & Verzekeringskamer zijn onderworpen en die als vermogensbeheerder uitsluitend diensten aanbieden aan of verrichten voor de desbetreffende bedrijfstak, onderneming, dan wel beroepsgroep waarmee zij zijn verbonden, alsmede het pensioenfonds waarop de Wet tot invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt en oprichting van een notarieel pensioenfonds van toepassing is;

l. natuurlijke personen en rechtspersonen voor zover zij als vermogensbeheerder uitsluitend diensten aanbieden aan of verrichten voor een fonds als bedoeld onder k of een daaraan gelieerd fonds, mits de natuurlijke persoon of de rechtspersoon is verbonden aan het fonds waaraan de diensten worden aangeboden of waarvoor de diensten worden verricht.

C

Na Hoofdstuk III wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK III A FINANCIELE INSTELLINGEN, NIET ZIJNDE VERGUNNINGPLICHTIGE EFFECTENINSTELLINGEN

Artikel 18a

1. Een instelling als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder a, f, k of l, of een kredietinstelling of financiële instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, onderscheidenlijk onderdeel c, van de Wet toezicht kredietwezen 1992, niet zijnde een instelling als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder h, houdt zich aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen effectentypische gedragsregels. Deze regels hebben in elk geval betrekking op het omgaan met koersgevoelige informatie, privé beleggingstransacties van bestuurders en personeelsleden, het tegengaan van koersmanipulatie, het voorkomen van belangenverstrengeling, voorzover dit te maken heeft met effectentransacties, en het vastleggen van relevante gedragscodes en andere voorzieningen die met het oog op het bovenstaande zijn getroffen, in de administratieve organisatie en interne controle.

2. De regels, bedoeld in het eerste lid, kunnen voor de onderscheiden groepen instellingen verschillend zijn.

Artikel 18b

1. Onze Minister kan vrijstelling of, op verzoek, ontheffing verlenen van artikel 18a, eerste lid.

2. Aan een vrijstelling en aan een ontheffing kunnen beperkingen worden gesteld en voorschriften worden verbonden met het oog op een adequate functionering van de effectenmarkten of de positie van de beleggers op die markten.

D

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Indien Onze Minister vaststelt dat een instelling te wier laste effecten zijn uitgegeven, een bieder, bestuurder, commissaris of functionaris als bedoeld in artikel 6a, derde lid, een effecteninstelling, niet zijnde een instelling als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder h, i of j, of een instelling als bedoeld in artikel 18a, eerste lid, de bij of krachtens de artikelen 3 tot en met 5, 6a, tweede en derde lid, 6b, 11, eerste lid, 18a, eerste lid, onderscheidenlijk 18b, tweede lid, gestelde regels niet naleeft, vestigt hij daarop de aandacht van de betrokkene.

2. In het vierde lid, aanhef, wordt na «een effecteninstelling» ingevoegd: niet zijnde een instelling als bedoeld in artikel 18a, eerste lid.

E

In artikel 29, eerste lid, wordt onder vervanging van de komma na onderdeel n door een puntkomma een onderdeel ingevoegd, luidende:

o. instellingen als bedoeld in artikel 18a, eerste lid.

F

In artikel 32 komt onderdeel g te luiden:

g. zijn aanwijzing als bedoeld in artikel 28, tweede lid, ter zake van het niet naleven van de regels gesteld bij of krachtens de artikelen 6a, tweede en derde lid, 6b, 18a, eerste lid, of 18b, tweede lid.

G

Na artikel 33b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 33c

1. Onze Minister werkt samen met de autoriteiten die ingevolge de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Wet toezicht kredietwezen 1992, de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf, de Pensioen- en spaarfondsenwet onderscheidenlijk de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, belast zijn met het toezicht op beleggingsinstellingen, kredietinstellingen, natura-uitvaartverzekeraars, pensioen- en spaarfondsen onderscheidenlijk verzekeraars, met het oog op coördinatie en afstemming van regelgeving en beleid ter uitvoering van de artikelen 18a en 18b.

2. Onze Minister voert het toezicht ingevolge de artikelen 18a en 18b uit met inachtneming van daartoe met de overige in het eerste lid bedoelde autoriteiten te sluiten overeenkomsten. Deze overeenkomsten bevatten afspraken over coördinatie en afstemming van regelgeving, beleid en de uitvoering van toezicht.

H

In artikel 40 , eerste lid, wordt de zinsnede «4, 5 en 6c» vervangen door: 4, 5, 6c en 18b.

I

Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na de zinsnede «bij instellingen te wier laste effecten zijn uitgegeven die zijn toegelaten tot de notering aan een op grond van artikel 22 erkende effectenbeurs,» wordt ingevoegd: bij instellingen als bedoeld in artikel 5, eerste lid,.

2. De zinsnede «alsmede bij houders van een verklaring van geen bezwaar die is verleend op grond van artikel 16, vierde lid» wordt vervangen door: bij houders van een verklaring van geen bezwaar die is verleend op grond van artikel 16, vierde lid, alsmede bij instellingen als bedoeld in artikel 18a, eerste lid.

J

In artikel 48b, eerste lid, wordt na «18, tweede lid,» ingevoegd: 18a, eerste lid, 18b, tweede lid,.

K

In artikel 48c, eerste lid, wordt na «18, tweede lid,» ingevoegd: 18a, eerste lid, 18b, tweede lid,.

L

In artikel 48d, vijfde lid, wordt de zinsnede «of 17, eerste lid,» vervangen door: 17, eerste lid, of 18a, eerste lid.

M

1. De bijlage, bedoeld in artikel 48d, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 wordt als volgt gewijzigd:

Aan artikel 2 worden twee leden toegevoegd, luidende:

4. Indien een boete wordt opgelegd voor het overtreden van artikel 18b, tweede lid, is in afwijking van het eerste lid de volgende categorie-indeling met de daarbij behorende factoren van toepassing:

a. voor instellingen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder a: de categorie-indeling van artikel 2 van de bijlage, bedoeld in artikel 188d, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 onderscheidenlijk de categorie-indeling van artikel 2 van de bijlage, bedoeld in artikel 93d, eerste lid, van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf;

b. voor instellingen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder f: de categorie-indeling van artikel 2 van de bijlage, bedoeld in artikel 33d, eerste lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen;

c. voor instellingen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder k: de categorie-indeling van artikel 2 van de bijlage, bedoeld in artikel 23c, eerste lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet onderscheidenlijk de categorie-indeling van artikel 2 van de bijlage, bedoeld in artikel 21c, eerste lid, van de Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling;

d. voor kredietinstellingen of financiële instellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, onderscheidenlijk onderdeel c, van de Wet toezicht kredietwezen 1992, niet zijnde een instelling als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder h: de categorie-indeling van artikel 2 van de bijlage, bedoeld in artikel 90d, eerste lid, van de Wet toezicht kredietwezen 1992.

5. Voor de toepassing van het tweede en derde lid wordt voor instellingen als bedoeld in het vierde lid, onder a, c en d, onder «eigen vermogen» verstaan «balanstotaal».

2. In tabel 1 wordt na artikel 16, dertiende lid, en het daarbij behorende tariefnummer ingevoegd «18b, tweede lid», met het daarbij behorende tariefnummer «3».

ARTIKEL II

De Pensioen- en spaarfondsenwet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 5a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na de zinsnede «de bij het fonds aanwezige informatie» ingevoegd: of zaken.

2. Na het tweede lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

3. De Pensioen- & Verzekeringskamer kan gegevens of inlichtingen verkregen bij de vervulling van de haar ingevolge deze wet opgedragen taak verstrekken aan de autoriteiten die ingevolge de Wet toezicht effectenverkeer 1995 zijn belast met het toezicht op het effectenverkeer, tenzij:

a. het doel waarvoor de gegevens of inlichtingen zullen worden gebruikt onvoldoende bepaald is;

b. het beoogde gebruik van de gegevens of inlichtingen niet past in het kader van het toezicht op financiële markten of op natuurlijke personen en rechtspersonen die op die markten werkzaam zijn;

c. de geheimhouding van de gegevens of inlichtingen niet in voldoende mate is gewaarborgd;

d. de verstrekking van de gegevens of inlichtingen redelijkerwijs in strijd is of zou kunnen komen met de belangen die deze wet beoogt te beschermen; of

e. onvoldoende is gewaarborgd dat de gegevens of inlichtingen niet zullen worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze worden verstrekt.

ARTIKEL III

In artikel 1, onder 2°, van de Wet op de economische delicten wordt onder de Wet toezicht effectenverkeer 1995 na «18, tweede lid», ingevoegd: 18a, eerste lid, 18b, tweede lid.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Financiën,

Naar boven