28 335
Wijziging van enkele wetten in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2001/19/EG

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van enkele wetten in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2001/19/EG.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

18 april 2002

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is enkele wetten te wijzigen ter uitvoering van richtlijn nr. 2001/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 14 mei 2001 tot wijziging van de richtlijnen nrs. 89/48/EEG en 92/51/EEG van de Raad betreffende het algemeen stelsel van erkenning van beroepskwalificaties en de richtlijnen nrs. 77/452/EEG, 77/453/EEG, 78/686/EEG, 78/687/EEG, 78/1026/EEG, 78/1027/EEG, 80/154/EEG, 80/155/EEG, 85/384/EEG, 85/432/EEG, 85/433/EEG en 93/16/EEG van de Raad betreffende de beroepen van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger (verpleegkundige), beoefenaar der tandheelkunde, dierenarts, verloskundige, architect, apotheker en arts;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Algemene wet erkenning EG-beroepsopleidingen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid wordt vernummerd tot zesde lid.

2. Ingevoegd worden de volgende leden:

4. Indien een bewijs van financiële draagkracht is vereist voor de toegang tot of de uitoefening van een gereglementeerd beroep, zijn attesten die zijn afgegeven door een financiële instelling in de lidstaat van oorsprong of herkomst gelijkwaardig aan die welke in Nederland worden afgegeven.

5. Indien Onze Minister die het aangaat, van een eigen onderdaan die toelating verlangt tot een gereglementeerd beroep, eist dat deze verzekerd is tegen de financiële risico's van zijn beroepsaansprakelijkheid, aanvaardt hij een attest van een verzekeraar in een andere lidstaat als gelijkwaardig aan een attest dat in Nederland wordt afgegeven. Het attest vermeldt dat de verzekeraar de in Nederland van kracht zijnde bepalingen heeft nageleefd voor wat betreft de voorwaarden en de reikwijdte van de dekking.

3. In het zesde lid wordt «en derde lid» vervangen door: , derde en vijfde lid.

B

Aan artikel 12, eerste lid, wordt toegevoegd: Indien de bevoegde autoriteit van aanvrager verlangt een aanpassingsstage te doorlopen of een proeve van bekwaamheid af te leggen, gaat de bevoegde autoriteit eerst na of de kennis die aanvrager tijdens zijn beroepservaring heeft verworven, van dien aard is dat het wezenlijke verschil, bedoeld in de eerste volzin, daardoor geheel of ten dele wordt ondervangen.

ARTIKEL II

De Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1, onderdeel d, wordt «een geheel van activiteiten» vervangen door: een gereglementeerd beroep, omvattende een geheel van activiteiten.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

h. gereglementeerde opleiding: een hoger-onderwijsopleiding die:

1°. specifiek gericht is op een bepaald beroep, en

2°. bestaat uit een studiecyclus, in voorkomend geval aangevuld met een beroepsopleiding, beroepsstage of praktijkervaring, waarvan structuur en niveau bij of krachtens wet zijn vastgesteld.

B

In artikel 3, onderdeel c, wordt voor de punt aan het slot ingevoegd: ; geen beroepservaring is vereist indien betrokkene met goed gevolg een gereglementeerde opleiding heeft afgesloten.

C

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid wordt vernummerd tot zesde lid.

2. Ingevoegd worden de volgende leden:

4. Indien een bewijs van financiële draagkracht is vereist voor de toegang tot of de uitoefening van een gereglementeerd beroep, zijn attesten die zijn afgegeven door een financiële instelling in de lidstaat van oorsprong of herkomst gelijkwaardig aan die welke in Nederland worden afgegeven.

5. Indien Onze Minister die het aangaat, van een eigen onderdaan die toelating verlangt tot een gereglementeerd beroep, eist dat deze verzekerd is tegen de financiële risico's van zijn beroepsaansprakelijkheid, aanvaardt hij een attest van een verzekeraar in een andere lidstaat als gelijkwaardig aan een attest dat in Nederland wordt afgegeven. Het attest vermeldt dat de verzekeraar de in Nederland van kracht zijnde bepalingen heeft nageleefd voor wat betreft de voorwaarden en de reikwijdte van de dekking.

3. In het zesde lid wordt «en derde lid» vervangen door: , derde en vijfde lid.

D

Aan artikel 10, eerste lid, wordt toegevoegd: Indien de bevoegde autoriteit van aanvrager verlangt een aanpassingsstage te doorlopen of een proeve van bekwaamheid af te leggen, gaat de bevoegde autoriteit eerst na of de kennis die aanvrager tijdens zijn beroepservaring heeft verworven, van dien aard is dat het wezenlijke verschil, bedoeld in de eerste volzin, daardoor geheel of ten dele wordt ondervangen.

ARTIKEL III

De Wet op de architectentitel wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 9, eerste lid, onderdeel i, komt te luiden:

i. in het bezit zijn van een diploma, certificaat of andere titel op het gebied van de architectuur

1°. als bedoeld in de hoofdstukken II en III van de EEG-richtlijn, of

2°. behaald in een staat die geen lid is van de Europese Unie of partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, doch erkend door een andere lidstaat van de Europese Unie en door Onze Minister met inachtneming van artikel 6, eerste volzin, van de EEG-richtlijn;.

B

Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9a

Onze Minister beslist op een aanvraag om erkenning als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel i, 2°, binnen drie maanden nadat hij de aanvraag heeft ontvangen.

C

Aan artikel 21 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Voorzover een besluit inzake erkenning of een aanwijzing, als bedoeld in de artikelen 9, eerste lid, onderdelen i, 2°, en j, 10, eerste lid, onderdeel h, 11, eerste lid, onderdeel j, en 12, eerste lid, onderdeel g, aangemerkt wordt als algemeen verbindend voorschrift, kan in afwijking van artikel 8:2 van de Algemene wet bestuursrecht beroep ingesteld worden bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Naar boven