28 330
Herstructurering openbaar bibliotheekwerk

nr. 16
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 29 juni 2005

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 heeft op 30 mei 2005 overleg gevoerd met staatssecretaris Van der Laan van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over:

de brieven van staatssecretaris Van der Laan van OCW

– van 17 december 2001 en 13 januari 2005 inzake blindenbibliotheken en het rapport van Twijnstra Gudde (28 330, nrs. 11 en 12);

– van 7 maart 2005 inzake reactie op commentaren van betrokkenen (28 330, nr. 13);

– van 4 mei 2005 inzake afschrift beleidsbrief aan blindenbibliotheken (28 330, nr. 14);

– van 4 mei 2005 inzake de lijst van vragen en antwoorden (28 330, nr. 15).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Eijsink (PvdA) heeft met gevoelens van onbehagen kennisgenomen van de antwoorden op de Kamervragen (28 330, nr. 15) omdat een aantal ervan onvoldoende of onjuist is. Onder verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van OCW is het afgelopen jaar helaas niet zozeer aandacht besteed aan de lectuurvoorziening voor blinden en slechtzienden als wel aan een onderzoek naar anonieme aantijgingen gedaan in het VPRO-programma Argos. Bij dit onderzoek is een onzorgvuldige werkwijze gehanteerd waardoor viermaal hoor en wederhoor nodig waren. Het onderzoek heeft op essentiële punten niet in het openbaar plaatsgevonden. Nog steeds is onduidelijk waarom 35 ingebrachte, cruciaal te noemen feiten zijn genegeerd en waarom het onderzoeksbureau hierover geen verantwoording hoeft af te leggen. De geïnterviewden hebben nooit enige reactie ontvangen op hun derde en vierde inbreng; het onderzoeksbureau weigert de stukken aan hen ter beschikking te stellen. Waarom zijn de Algemene rijksvoorwaarden voor het verstrekken van opdracht tot het verlenen van dienst (Arvodi) niet als toetsingskader gehanteerd? Uit het onderzoeksrapport blijkt in ieder geval dat de aantijgingen elke grond missen. De Auditdienst van OCW, die de Arvodi wel toepast, bevestigt dit, waaruit blijkt dat ook de laatst overgebleven kanttekening in het onderzoeksrapport geen hout snijdt. Neemt de staatssecretaris gelet op de verrichte onderzoeken en haar antwoorden aan de Kamer openlijk afstand van de genoemde anonieme aantijgingen? Is zij alsnog bereid om het rapport van de Auditdienst beschikbaar te stellen aan de externe projectleider en de Kamer en is zij bereid om een gesprek aan te gaan met de externe projectleider?

Als de staatssecretaris in dit overleg probeert aan te tonen dat de stelselherziening van de blindenbibliotheken op de goede weg is, dat een aantal doelstellingen is gehaald en dat de samenwerking tussen partijen momenteel constructief verloopt, is dat gelet op de antwoorden van de Kamervragen een gotspe. Wat is er echt aan de hand en wat is het afgelopen jaar allemaal toegedekt? Kennelijk zijn alle troeven in deze sector in handen gelegd van de Federatie Nederlandse Blindenbibliotheken (FNB). Uit gesprekken met de Raad van Toezicht van de FNB is echter gebleken dat de effectuering van de gemaakte afspraken nihil is omdat de directeur van de FNB alle bevoegdheden heeft en de Raad van Toezicht geen. Medio 2003 hebben drie blindenbibliotheken, NLBB, CBB en LSB, het vertrouwen in de directie FNB opgezegd. Het digitaliseringsproces is per juli 2003 uit handen van de FNB genomen. Een catalogus met daarin de direct en niet direct te leveren boeken is tot op heden niet beschikbaar. De FNB heeft tonnen geïnvesteerd in een verpakkingensysteem dat inmiddels niet meer wordt gebruikt; zij heeft de opgelegde concentratie van vier locaties genegeerd en is een huurcontract voor 14 jaar aangegaan. De locaties in Amsterdam en Grave zijn ingrijpend verbouwd. Ongeveer de helft van de gedigitaliseerde collectie gesproken boeken is niet gereed voor uitleen en de plannen voor integratie van het stelsel van de blindenbibliotheken in het stelsel van de openbare bibliotheken zijn nog niet uitgevoerd. Alleen door een noodgreep van de staatssecretaris en de Raad van Toezicht van de FNB kon worden voorkomen dat blinden en slechtzienden in 2004 maandenlang niet of onvoldoende van lectuur werden voorzien. Dit is te gek voor woorden. Kan de staatssecretaris al deze feiten, die uit de stukken blijken, bevestigen?

Vele tekortkomingen van de FNB zijn in november 2003 uitgemond in een gedetailleerde inventarisatie van de stand van zaken. Deze heeft ertoe geleid dat de voorzitter van Raad van Toezicht naast de directie FNB is geplaatst. Een poging van de Raad van Toezicht om begin 2004 de arbeidsverhouding met de directie FNB te beëindigen is mislukt. Een hetze die medewerkers van de FNB in mei 2004 tegen de projectmanager stelselwijziging hebben gevoerd, heeft uiteindelijk geleid tot een opinieonderzoek door Twijnstra Gudde in opdracht van de staatssecretaris. In maart 2004 en januari 2005 is de Raad van Toezicht volledig van samenstelling veranderd. Ook deze feiten blijken gewoon uit de stukken. Waarom slijt de FNB gemiddeld meer dan één Raad van Toezicht per jaar? Is de staatssecretaris bereid de Algemene Rekenkamer zo snel mogelijk een onderzoek te laten verrichten naar de rechtmatige en doelmatige besteding van overheidsgelden door de FNB?

Tot slot merkt mevrouw Eijsink op dat de staatssecretaris de Kamer bij herhaling onjuist informeert en vragen ontwijkt. Kan zij de complexiteit van het onderzoek eens uiteenrafelen? Geconcludeerd moet worden dat de blinden en slechtzienden de afgelopen jaren tekort zijn gedaan. Toch gaat de staatssecretaris door. Kan zij in haar antwoord nu wel duidelijkheid geven?

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA) vindt het treurig dat over het Daisy-project zoveel commotie en onduidelijkheid is ontstaan. In feite twisten de betrokken partijen over drie zaken: het verwijt dat er sprake zou zijn van onrechtmatig verkregen subsidie, het verwijt dat de projectleider zich onrechtmatig zou hebben verrijkt en het verwijt dat personen en instellingen onder een hoedje zouden spelen. De kamer en de staatssecretaris staan daartussenin. Het is moeilijk om in dezen scheidsrechter te spelen. Juist daarom is het zo belangrijk dat een onafhankelijk onderzoek plaatsvindt. De staatssecretaris heeft al laten weten dat zij een nieuw onderzoek of een quick scan van het rapport van Twijnstra Gudde niet overweegt omdat inmiddels een definitief rapport op tafel ligt. Dat is jammer en onverstandig. In de toekomst moet worden vermeden dat het denken zo wordt stopgezet. Het rapport is inmiddels zo omstreden dat het zijn waarde goeddeels heeft verloren. Op de vraag of in de brieven van de heren Voogd, Welters en Kramer en van de Stichting voorlichting en informatie (Stivor) feitelijke onjuistheden zijn vermeld, heeft de staatssecretaris geantwoord dat zij de weging hiervan heeft overgelaten aan Twijnstra Gudde en niet in een onafhankelijke weging van de brieven wil treden. Daaruit blijkt een rotsvast vertrouwen in het onderzoeksbureau, maar zij kan haar ogen toch niet sluiten voor de weerstand die dit rapport heeft opgeroepen? Kan de staatssecretaris niet nog een keer overwegen om een nieuw onderzoek uit te laten voeren, al is het maar om de speculaties over het ministerie van OCW te ontkrachten en alle schijn tegen te gaan? In de toekomst moet met dit soort zaken zorgvuldig rekening worden gehouden.

Uiteindelijk is het Daisy-project succesvol afgerond. De behaalde doelstellingen mogen niet uit het oog worden verloren, maar het is een kwalijke zaak dat het ministerie is vergeten om de Europese aanbestedingsregels toe te passen bij het inhuren van een externe consultant. Kan de staatssecretaris hierop reageren en ook daar in het vervolg rekening mee houden?

Bij het inhuren van onderzoeksbureaus moet alle zorgvuldigheid in acht worden genomen. Het conceptrapport van Twijnstra Gudde is uitgelekt. Zoiets mag niet voorkomen. Deze affaire heeft het departement en de Kamer veel tijd gekost, wat voorkomen had kunnen worden als geen verwarring was ontstaan over de inhoud van het conceptrapport. De staatssecretaris zegt dat zij alleen uitgaat van het definitieve rapport en dat is terecht.

De Raad voor de Cultuur heeft de staatssecretaris geadviseerd om de blindenbibliotheken onder te brengen bij het openbare bibliotheekwezen. Dat lijkt mevrouw Van Vroonhoven een goed plan waar voortvarend aan moet worden gewerkt. Welke stappen heeft de staatssecretaris hiervoor al ondernomen?

Mevrouw Örgü (VVD) erkent dat de situatie rondom de blindenbibliotheken complex is, maar de moeilijke tijd is blijkbaar achter de rug. De staatssecretaris wil de blindenbibliotheken onderdeel laten zijn van de openbare bibliotheken. De VVD-fractie steunt dat. Kan de staatssecretaris hierop, eventueel bij een andere gelegenheid, dieper ingaan? Een nieuw onderzoek om uit te vissen hoe uiteindelijk moet worden omgegaan met de welles-nietesstandpunten, lijkt mevrouw Örgü niet zinvol omdat in feite al een aantal onderzoeken heeft plaatsgevonden. Het is beter om deze kwestie af te ronden met een goede visie op de toekomst.

Mevrouw Vergeer (SP) vindt het van belang dat de herstructurering van de blindenbibliotheken en vooral het Daisy-project naar tevredenheid van de gebruikers worden afgerond. Is er perspectief op een goede afronding en hoe worden de gebruikers en de belangenorganisaties hierbij betrokken?

Dat een projectleider bij het ministerie van OCW zijn eigen bedrijf aan het werk kan zetten is in feite een blunder van de eerste orde. Er was sprake van belangenverstrengeling omdat de projectleider werknemers van zijn eigen bedrijf heeft ingeschakeld en uitvoeringsopdrachten heeft gegeven aan zijn eigen netwerk en omdat de aanbestedingsregels zijn genegeerd. Bovendien was de projectleider secretaris in de raad van bestuur van Stivor waardoor hij invloed had op het benoemen van de directeur van deze stichting. Doordat de functies van consultant en ambtenaar zijn vermengd, kan gesproken worden over het toeschuiven van baantjes en vriendjespolitiek in het circuit van OCW-topambtenaren. Kan de staatssecretaris hierop een reactie geven? Inmiddels is de verantwoordelijkheidsverdeling van het contractbeheer verduidelijkt. Voortaan moeten drie offertes worden aangevraagd, de wijze van aanbesteding is beter geregeld en er komt een contracten registratie- en informatiesysteem. Daarover is mevrouw Vergeer positief, maar zij blijft vraagtekens zetten bij de gebleken bestuurscultuur. Twee leden van de Raad van Toezicht van de FNB zijn bestuurslid geworden van Stivor. Mag een lid van de Raad van Toezicht wel toetreden tot een instelling met een vergelijkbare doelstelling? Mevrouw Vergeer vindt dat de relaties tussen OCW, FNB, de Raad van Toezicht en Stivor in dit geval getuigen van een regentenmentaliteit. Zij wijst erop dat de rechter OCW heeft gekapitteld door uit te spreken dat OCW en de Raad van Toezicht jegens de voormalig directeur van Stivor hebben gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van hoor en wederhoor en fair play. Inmiddels is de schorsing van de directeur ongedaan gemaakt. Dat is een stap vooruit, maar het blijft de vraag of de cultuur op OCW nu ook is verbeterd. Het lijkt haar dat de staatssecretaris na de diverse klokkenluideraffaires op OCW een bevredigend antwoord moet geven. Waarom is de wenselijkheid van het al dan niet oprichten van Stivor overigens uit het eindrapport van Twijnstra Gudde verdwenen? Vindt de staatssecretaris dit geen essentieel onderdeel van de problematiek? Hoe is nu de relatie tussen FNB, OCW en de andere bibliotheken? Zijn zij in staat om de taken uit te voeren die de overheid voor ogen heeft?

Wanneer ontvangt de Kamer informatie over de financiële situatie bij de bibliotheken? Heeft de Auditdienst al gerapporteerd?

Het antwoord van de staatssecretaris

De staatssecretaris legt uit dat op twee manieren naar dit dossier wordt gekeken: aan de ene kant wordt gefocust op de stelselherziening en de rol van de FNB daarin en aan de andere kant wordt de nadruk gelegd op de aantijgingen en het niet goed functioneren van een aantal personen in het kader van het project. Ook Twijnstra Gudde is geconfronteerd met deze welles-nietessituatie. Het afgelopen jaar heeft de staatssecretaris er dan ook bewust voor gekozen om precies in het midden te blijven en niet voor een van de twee partijen te kiezen.

Het is niet juist dat het afgelopen jaar onvoldoende aandacht is besteed aan de stelselherziening. In juni 2004 heeft een uitgebreid debat plaatsgevonden en de Kamer heeft in februari 2005 over de stelselherziening nog een brief ontvangen. Telkens is alle energie erop gericht geweest om de stelselherziening tot een goed einde te brengen. Bij het onderzoek van Twijnstra Gudde is de staatssecretaris minimaal betrokken geweest omdat het een onafhankelijk onderzoek was. In juni 2004 heeft de Kamer de staatssecretaris de opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de aantijgingen die in het programma Argos waren gedaan en daarbij in het bijzonder in te gaan op de Europese aanbestedingen en de mogelijke belangenverstrengelingen. Het onderzoek was dan ook daarop gericht en dus niet op de stelselherziening, op de wenselijkheid van de oprichting van Stivor of op het Daisy-project. De onafhankelijkheid van het onderzoek was nodig omdat ook kritische vragen waren gesteld over de rol van ambtenaren. Op een aantal aangedragen feiten is door Twijnstra Gudde niet ingegaan omdat deze buiten de reikwijdte van het onderzoek vielen, niet omdat deze feiten zouden worden ontkend of niet belangrijk werden gevonden. Overigens is bij het onderzoek van Twijnstra Gudde aan alle rijksvoorwaarden voldaan.

Het is de staatssecretaris niet duidelijk waar eventueel opnieuw onderzoek naar moet worden gedaan. De aantijgingen, de belangenverstrengelingen en de Europese aanbestedingen zijn al onderzocht. Er is al erkend dat zowel in het kader van de belangenverstrengeling als de Europese aanbesteding onzorgvuldig is gehandeld. Daarvoor heeft de staatssecretaris reeds haar verantwoordelijkheid genomen. De conclusies van het onderzoek door Twijnstra Gudde zijn geaccepteerd en daarop zijn ook reeds maatregelen genomen. De aanbestedingsprocedure zal in de toekomst altijd onder mandaat plaatsvinden en wel volgens de regels zoals die zijn vermeld in de brief van 13 januari 2005 (28 330, nr. 12). Een onderzoek naar de stelselherziening komt de staatssecretaris voor als een nieuwe wens van de Kamer. De stelselherziening is een moeilijk en onzeker proces. Dat daarbij spanningen kunnen optreden, is evident, maar er wordt alles aan gedaan om dat te voorkomen. Per 1 maart 2005 is een definitieve Raad van Toezicht benoemd. Verder worden de statuten herzien, opdat een betere balans wordt gevonden tussen de positie van een directeur/bestuurder en de positie van de Raad van Toezicht. De interim raad van toezicht was nodig omdat de spanningen indertijd te hoog opliepen. De staatssecretaris deelt de zorgen van mevrouw Eijsink over het feit dat er de afgelopen tijd zoveel raden van toezicht zijn geweest, maar geeft wel aan dat zij vierkant achter het voorstel van de heer Van Fessum heeft gestaan om een interimraad te benoemen, opdat deze een doorstart kon maken. Daarmee werd ook het signaal afgegeven dat de situatie niet organisatorisch complex was, maar complex werd door de intermenselijke relaties.

De Accountantsdienst (AD) heeft inderdaad geconcludeerd dat een aantal zaken niet helemaal duidelijk is. Op dit moment vindt overleg plaats met de AD en de accountant van de FNB over een verdere toelichting op onderdelen van de financiële situatie bij de FNB en de subsidieverantwoording. Het is de bedoeling dat voor 1 juli 2005 een nadere afrekening volgt. Zo nodig worden vervolgstappen gezet, maar de staatssecretaris verwacht een goede uitkomst. Het overleg over de begroting 2005 zal naar verwachting op korte termijn tot overeenstemming leiden. De nieuwe Raad van Toezicht speelt daarbij een duidelijke rol. Om de financiële situatie transparant te houden, wordt alleen nog maar met bevoorschotting gewerkt en dus niet met definitieve toekenningen. Anderson, Elffers Felix en Mazars Paardekoper Hoffman hebben onderzoek verricht naar de interne situatie bij FNB. Deze onderzoeken zijn niet verbonden met het rapport van Twijnstra Gudde en de staatssecretaris vindt ook niet dat dit wel had moeten gebeuren. Zij wil juist een onderscheid maken tussen het Daisy-project en het functioneren van de FNB in het geheel. Hoewel een aantal noodmaatregelen nodig was, is het Daisy-project uiteindelijk succesvol afgerond.

Uiterlijk 1 juli 2005 is de definitieve uitkomst bekend van de gesprekken met de AD, zodat de Kamer september/oktober een definitieve rapportage kan ontvangen over de financiële situatie bij de FNB. Dit wil de staatssecretaris verbinden met het definitief vaststellen van het Rijksvoorzieningenplan. Zij vindt het te vroeg om te bepalen of daarbovenop nog een onderzoek nodig is door de Algemene Rekenkamer naar de rechtmatigheid en doelmatigheid van de bestedingen in het kader van het Daisy-project. Sinds begin 2005 verricht een externe procesmanager een ultieme poging om draagvlak te creëren voor een eensgezinde visie op de toekomstige financiële situatie en de stelselherziening. Ook hierover moet voor 1 juli 2005 duidelijkheid ontstaan. Of dat draagvlak wordt bereikt, kan nu nog niet met zekerheid worden gesteld. Als dat niet het geval is, neemt de staatssecretaris zelf een besluit over de verdeling van de verantwoordelijkheden en over de organisatie. In het najaar wordt een visie vastgelegd in het Rijksvoorzieningenplan 2006–2008. In de begeleidende brief wordt ingegaan op de verantwoording over de financiële situatie van de afgelopen jaren, de definitieve stelselherziening, op de organisatie en op de manier waarop een en ander zal worden ontwikkeld. Hierin wordt ook een oordeel gegeven over de onderzoeken. In deze brief zal een definitieve conclusie worden verbonden aan de feiten die de verschillende partijen naar voren hebben gebracht. De staatssecretaris wijst erop dat in die brief niet meer wordt ingegaan op de Europese aanbestedingsprocedure of de aantijgingen.

Juridisch was het mogelijk dat de heer Van Fessum ook secretaris was bij Stivor, maar wenselijk vindt de staatssecretaris het niet. Bij de benoeming van de huidige leden van de Raad van Toezicht is erop gelet dat er geen enkele binding of bestuurlijke verantwoordelijkheid is met andere organisaties binnen het bibliotheekwezen. Indertijd leek het een goede oplossing om de verschillende posities met elkaar te verbinden, maar nu is definitief gekozen voor een onafhankelijke positie van de Raad van Toezicht.

Vanwege de privacygevoeligheid heeft Twijnstra Gudde ervoor gekozen om slechts die delen van het rapport aan iemand voor te leggen die voor hem of haar relevant waren. Er is voor gekozen om de zorgvuldigheid van die procedure centraal te stellen. Omdat over de wijze van informatievoorziening klachten werden ontvangen, is besloten tot een extra hoor en wederhoor. OCW heeft inzage gekregen in de concepten omdat het opdrachtgever was, maar het definitieve rapport wordt beschouwd als het formele rapport. Getoetst is of het rapport antwoord heeft gegeven op de door de opdrachtgever gestelde vragen. Met de inhoud daarvan heeft OCW zich niet bemoeid. De zorgvuldigheid is eveneens getoetst.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Eijsink (PvdA) benadrukt dat zij de FNB niet als boosdoener wil afschilderen. De zaken die door haar in eerste termijn zijn genoemd, zijn strikt gebaseerd op feiten.

Het onderzoek naar de aantijgingen is slechts een klein stukje van de puzzel. Het gaat om intermenselijke relaties en die laten zich niet afzetten op een klein puzzelstukje van het geheel. De staatssecretaris heeft de politieke verantwoordelijkheid om van de feiten uit te gaan. Het draagvlak dat de staatssecretaris nu probeert te vinden, is de afgelopen twee jaar al besproken. Het is duidelijk dat het nog steeds niet lukt, zodat de staatssecretaris haar beslissing in feite nu al moet nemen. Een en ander mag niet ten koste gaan van het Rijksvoorzieningenplan.

De stelling dat het Daisy-project succesvol is afgerond, vindt mevrouw Eijsink vreemd. Noodgrepen waren nodig en het heeft veel extra geld gekost.

In de opmerking van de staatssecretaris over een onderzoek door de Algemene Rekenkamer kan zij zich niet vinden, maar zij begrijpt wel dat het onderzoek van de AD een eerste stap is. Mocht dit niet tot bevredigende antwoorden leiden, welke vervolgstappen overweegt de staatssecretaris dan te zetten?

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA) erkent dat de interpretatie van de feiten contrair kan zijn. De feiten moeten het uitgangspunt zijn, maar de weging daarvan is niet aan de Kamer. Zij is er blij mee dat de staatssecretaris na de zomer zelf die weging wil maken. Behalve de weging zijn structurele maatregelen nodig om de zaak voor de toekomst goed te regelen. Daarbij is van belang dat de positie van de visueel gehandicapten in het oog wordt gehouden. Het gaat tenslotte om hen.

Mevrouw Örgü (VVD) is te spreken over de zorgvuldigheid van het hele proces. Het gaat erom dat een structurele oplossing voor de toekomst inzichtelijk is. Zij vertrouwt erop dat de staatssecretaris nu zorgvuldige stappen zet.

Mevrouw Vergeer (SP) concludeert dat de uitzending van Argos en de vele Tweede-Kamervragen ertoe hebben geleid dat op OCW bezinning en verbetering heeft plaatsgevonden inzake de aanbesteding en de mogelijke belangenverstrengelingen. Twee leden van de Raad van Toezicht mochten als bestuurslid tot Stivor toetreden omdat dit volgens de statuten kon. De staatssecretaris heeft wel gezegd dat dit niet wenselijk is. Kan dat op enigerlei wijze worden geformaliseerd of is daarover nu wel iets in de statuten opgenomen?

Hoe kan worden voorkomen dat in de toekomst opnieuw een directeur wordt geschorst terwijl de rechter oordeelt dat de taken behoorlijk zijn uitgevoerd en dat geen hoor en wederhoor en fair play zijn toegepast? De staatssecretaris doet er wijs aan om na de zomer een integraal overzicht te bieden in de financiën, de uitvoering van de stelselherziening en de rapporten. Alsdan kan bekeken worden of aanvullend onderzoek nodig is, maar dat lijkt mevrouw Vergeer op dit moment niet gewenst.

De staatssecretaris bevestigt dat zij niet handelt aan de hand van intermenselijke relaties, maar op basis van feiten. Zij erkent wel dat de feiten kennelijk door partijen verschillende worden beleefd. Het procesmanagement doet thans een ultieme poging om de samenwerking tot een goed einde te brengen, maar de staatssecretaris heeft uiteindelijk de politieke verantwoordelijkheid voor het nemen van een definitief besluit. Bij de financiële aspecten spelen de intermenselijke relaties geen rol. Mocht blijken dat de financiën niet deugen, dan is terugvorderen het ultieme instrument. Het lastige van terugvorderen is wel dat daardoor geen geld beschikbaar is voor het vervolg. De staatssecretaris verwacht evenwel dat het toepassen van een dergelijke maatregel niet nodig zal blijken. De Kamer wordt hierover in het najaar bericht.

Zowel het Daisy-project als het Rijksvoorzieningenplan zijn uiteindelijk voldoende uitgevoerd. De staatssecretaris zal de analyse van de problemen die zich hebben voorgedaan wel betrekken bij organisatie van de stelselherziening, zodat een goede oplossing wordt gevonden en noodmaatregelen in de toekomst voorkomen kunnen worden.

De Raad van Toezicht houdt zich thans bezig met het wijzigen van de statuten. De aspecten die mevrouw Vergeer heeft genoemd, worden onder de aandacht van de raad gebracht. De staatssecretaris is ervoor dat in de statuten wordt opgenomen dat het aanvaarden van een gerelateerde functie niet mogelijk is, maar de beslissing daarover ligt bij de raad. Zij zegt de Kamer wel toe een dergelijke bepaling op te nemen in de dossiers waarvoor zij verantwoordelijk is. De statutenwijzigingen zijn er ook op gericht heldere verantwoordingsrelaties te creëren tussen de directeur en de Raad van Toezicht, zodat de situatie die zich bij de vorige directeur heeft voorgedaan, niet weer voorkomt, maar garanderen kan de staatssecretaris dat niet. Overigens vindt in een dergelijke situatie informeel overleg plaats tussen de Raad van Toezicht en de staatssecretaris. Tegenover mevrouw Vergeer zegt de staatssecretaris toe in voorkomende gevallen te vragen om een zorgvuldige procedure met hoor en wederhoor. Het lijkt haar overdreven om hiervoor formeel juridische maatregelen te nemen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Cornielje

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Kler


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), Cornielje (VVD), voorzitter, Lambrechts (D66), Hamer (PvdA), Van Bommel (SP), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Blok (VVD), Balemans (VVD), Slob (ChristenUnie), Vergeer (SP), Tichelaar (PvdA), Joldersma (CDA), Jan de Vries (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Eski (CDA), Smeets (PvdA), ondervoorzitter, Eijsink (PvdA), Leerdam (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Kraneveldt (LPF), Hermans (LPF), Van Dam (PvdA), Visser (VVD), Azough (GroenLinks) en Roefs (PvdA).

Plv. leden: Ferrier (CDA), Rijpstra (VVD), Bakker (D66), Bussemaker (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Brinkel (CDA), Hirsi Ali (VVD), Örgü (VVD), Van der Vlies (SGP), Kant (SP), Dijksma (PvdA), Hessels (CDA), Sterk (CDA), Atsma (CDA), Van Bochove (CDA), Van Hijum (CDA), Verbeet (PvdA), Arib (PvdA), Stuurman (PvdA), De Krom (VVD), Varela (LPF), Nawijn (LPF), Adelmund (PvdA), Aptroot (VVD), Halsema (GroenLinks) en Kalsbeek (PvdA).

Naar boven