28 325
Bouwregelgeving 2002–2006

nr. 117
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 november 2009

In het algemeen overleg Bouwregelgeving van 25 september 2008 (TK 2008–2009, 28 325, nr. 89) is toegezegd dat u in het vervolg enkele dagen voor een gepland algemeen overleg schriftelijk wordt geïnformeerd over openstaande toezeggingen. Vooruitlopend op het algemeen overleg Bouwregelgeving en brandveiligheid van 12 november aanstaande informeer ik u hierbij conform die toezegging over de toezeggingen die blijkens bijlage 2 van de memorie van toelichting bij de WWI-begroting 2010 op dit terrein nog openstaan (TK 2009–2010, 32 123 XVIII, nr. 2, blz. 132 e.v.). Overeenkomstig het verzoek van de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie van 9 oktober 2009 (2009Z18523/2009D48854) informeer ik u met deze brief voorts over de planning en inhoud van de zogenoemde derde tranche Bouwbesluit 2003.

Toezeggingen algemeen overleg Bouwregelgeving 26 mei 2009

In het voorgaande algemeen overleg Bouwregelgeving van 26 mei 2009 (TK 2008–2009, 28 325, nr. 107) heb ik de volgende toezeggingen gedaan:

1. De Kamer wordt kort voor of na het zomerreces geïnformeerd over de vraag waar de normen voor fietsparkeervoorzieningen bij publieke gebouwen worden ondergebracht.

2. Ten aanzien van de problematiek op het gebied van constructieve veiligheid wordt de kamer geïnformeerd over de mogelijkheden van de verzekerde garantie en de bijdrage van een hoofdconstructeur.

3. De Kamer wordt nader geïnformeerd over onderzoek en effectmeting op het gebied van balansventilatie (Vathorst) en over de onderzoeksresultaten van de VROM-Inspectie inzake ventilatie-eisen voor nieuwbouw in relatie tot het Bouwbesluit.

4. Ten aanzien van open verbrandingstoestellen worden nieuwe eisen gesteld met betrekking tot het gebruik, waarbij suggesties van de Kamer worden meegenomen.

5. Het Kabinetsstandpunt over kenbaarheid van NEN-normen wordt voor eind 2009 naar de Kamer gestuurd, inclusief informatie over de kostprijs.

6. De Kamer wordt in een later stadium geïnformeerd over de vraag of ten aanzien van brandbaar isolatiemateriaal een wijziging van regelgeving van de regelgeving nodig is.

7. De Kamer wordt geïnformeerd over de (technische) mogelijkheden van noodmaatregelen ter voorkoming van brandoverslag bij woningen.

8. De minister komt terug op het artikel in het tijdschrift van de Vereniging Eigen Huis over de voorgenomen wijzigingen van het Bouwbesluit.

9. De Kamer wordt geïnformeerd over onderzoek naar de brandveiligheid van hoogbouw in bijvoorbeeld New York.

Hieronder geef ik u de actuele stand van zaken van de uitvoering van die toezeggingen.

ad 1 Fietsparkeervoorzieningen bij gebouwen met een publiekstrekkende functie

Deze toezegging heeft betrekking op de brief die mijn ambtsvoorganger u heeft gestuurd op 24 oktober 2008 (2009Z05075) inzake fietsparkeervoorzieningen in het Bouwbesluit 2003 en haar brief hierover aan de G4 Verkeer en Vervoer. Er is overleg gaande tussen WWI en de VNG om de voorschriften over parkeervoorzieningen voor motorvoertuigen en fietsen onder te brengen in een gemeentelijke parkeerverordening, al dan niet in combinatie met bestemmingsplanvoorschriften. Zodra dit overleg is afgerond, zal ik u over de uitkomst daarvan informeren.

ad 2 Verzekerde garantie en hoofdconstructeur

Tijdens het algemeen overleg van 26 mei 2009 heb ik met u gesproken over de borging van de constructieve veiligheid van bouwwerken. Dit naar aanleiding van twee rapporten van de VROM-Inspectie die mijn ambtsvoorganger u op 5 december 2008 (TK 2008–2009, 28 325, nr. 95) stuurde. Ik heb hierbij toegezegd te onderzoeken of de verzekerde garantie en de positie van de hoofdconstructeur kunnen bijdragen aan de oplossing voor de problemen met betrekking tot constructieve veiligheid. Ik heb het onderzoek hiernaar gekoppeld aan de pilots die worden uitgevoerd in het kader van het Actieplan Dekker. Over de uitvoering van het Actieplan Dekker heb ik u geïnformeerd met mijn brief van 3 september 2009 (TK 2008–2009, 29 515 en 28 325, nr. 296). In dit actieplan kunt u lezen dat de instrumenten Hoofdconstructeur en Verzekerde Garantie worden meegenomen bij de pilots die in 2010 worden uitgevoerd. Over de uitvoering van deze pilots wordt u in 2011 geïnformeerd.

ad 3 Balansventilatie

Op 3 september 2009 heb ik u het onderzoeksrapport Mechanische ventilatie in nieuwbouwwoningen – ervaringen en oordelen van bewoners over de kwaliteit van ventilatie en de eigen gezondheid aangeboden. In de begeleidende brief (TK 2008–2009, 28 325, nr. 113) heb ik een reactie gegeven op de onderzoeksresultaten en heb ik mijn vervolgaanpak beschreven. Ik verwijs kortheidshalve naar deze brief.

De gemeente Amersfoort heeft de GGD-Eemland een effectmeting laten uitvoeren van genomen verbeteracties in de wijk Vathorst. Een en ander naar aanleiding van de geconstateerde problematiek in 2007. Burgemeester en wethouders hebben op 13 oktober jl. de resultaten van het onderzoek gepresenteerd. Zij komen tot de conclusie dat ondanks de uitgevoerde verbeteracties nog niet alle van de onderzochte woningen voldoen aan het Bouwbesluit 2003 en dat de tevredenheid van de bewoners nauwelijks is gestegen. De genomen maatregelen hebben wel geleid tot verbetering van het geluidniveau, een betere verdeling van de luchtstromen en een verbetering van de ventilatie.

Het toegepaste systeem van balansventilatie blijkt in de praktijk op een aantal punten kwetsbaar te zijn, de aanleg van de installatie moet zorgvuldig gebeuren, de capaciteit van het systeem moet voldoende zijn, het systeem moet goed ingeregeld worden en het systeem moet goed worden gebruikt en onderhouden. Overigens blijkt het hier moeilijk te zijn om per woning een eenduidige oorzaak vast te stellen van de binnenmilieuproblemen, omdat er verschillende aspecten een rol kunnen spelen, zoals het koken op gas en rookgedrag.

Burgemeester en wethouders komen verder tot de constatering van de noodzaak van een goede oplevering en een verstrekking van de juiste informatie en instructie aan de bewoners. Uit het onderzoek blijkt dat hieraan in Vathorst niet altijd even goed aandacht is besteed. Het uitgangspunt voor burgemeester en wethouders was en blijft dat alle aanwezige ventilatiesystemen moeten voldoen aan de wettelijke eisen. Zij hebben in Vathorst afspraken gemaakt om te zorgen dat de woningen blijven voldoen aan de eisen in het Bouwbesluit 2003.

De situatie in Vathorst past in het beeld dat ik in mijn eerdergenoemde brief van 3 september 2009 heb geschetst dat het naleefgedrag benedenmaats is en er hier een grote opgave ligt voor de bouw- en installatiesector. Het is een verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven en burgers om aan de eisen te voldoen. Goed opletten tijdens de bouw en bij oplevering of de juiste kwaliteit is geleverd, is dan het credo. In mijn brief van 3 september jl. ben ik hier al nader op in gegaan.

Burgemeester en wethouders ondersteunen in dit specifieke geval betrokkenen in Vathorst door het Ontwikkelingsbdrijf Vathorst (OBV) aan woningeigenaren bij het afsluiten van een onderhoudscontract de kosten voor het eerste jaar voor rekening te laten nemen. Voorts willen burgemeester en wethouders het handelingsperspectief van bewoners om bouwkundige maatregelen te nemen om te kunnen luchten, financieel ondersteunen. Daarvoor willen zij bewoners van woningen met balansventilatie en warmteterugwinning (WTW) in Vathorst in aanmerking laten komen voor een subsidie van 50% van de kosten voor het aanbrengen van een extra voorziening voor het doorluchten per verblijfsruimte, ter verhoging van het comfort, met een maximum van € 2 000,– incl. BTW per woning.

Het project van de VROM-Inspectie om de naleving van de voorschriften voor gezondheid te verhogen is in 2008 gestart. Er hebben twee brainstormsessies plaatsgevonden met marktpartijen zoals NEPROM, Uneto-VNI, VEH en Aedes. Op basis van de resultaten hiervan, worden verdere initiatieven ontwikkeld om met deze marktpartijen te komen tot een verbeterde naleving. Gedacht wordt aan het ontwikkelen van een model programma van eisen en een opleveringstoets.

Verder is de VROM-Inspectie een traject gestart om 19 gemeenten te ondersteunen bij de toetsing en het toezicht van bouwplannen op de voorschriften voor gezondheid. Het idee hierachter is dat de ervaringen en de kennis die deze gemeenten hiermee opdoen, vervolgens kunnen worden doorgegeven aan de andere gemeenten. Begin 2010 zal het project van de VROM-Inspectie zijn afgerond. Ik zal u over de resultaten hiervan in de loop van 2010 informeren gelijktijdig met de resultaten van het diepte-onderzoek dat ik in mijn brief van 3 september jl. heb genoemd.

Ad 4 Open verbrandingstoestellen

Deze toezegging heeft betrekking op het voornemen om nieuwe eisen op te nemen in de bouwregelgeving voor het gebruik van open verbrandingstoestellen, waarover ik u heb geïnformeerd tijdens het algemeen overleg van 26 mei 2009 op basis van mijn brief van 22 december 2008 (TK 2008–2009, 28 325, nr. 98). Tijdens het algemeen overleg zijn door de Kamer twee suggesties gedaan voor nieuwe regelgeving die ik nader heb beschouwd.

1. Eisen voor verbrandingslucht, rookgasafvoer en opstellingsruimten laten gelden voor alle verbrandingstoestellen (suggestie de heer Jansen (SP)).

In het vigerende Bouwbesluit gelden er voor kleine verbrandingstoestellen (zoals keukengeisers) beperkte eisen. In de nieuwe AMvB waarmee het Bouwbesluit 2003 en het besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit) worden geïntegreerd, is het voornemen om dit voor nieuwbouw aan te passen in lijn met de eisen voor verbrandingstoestellen met een groter vermogen. Dit betekent onder andere dat voor kleine verbrandingstoestellen ook eisen gaan gelden voor de toevoer van verbrandingslucht en de afvoer van rookgasafvoer. Hiermee wordt dus tegemoet gekomen aan de suggestie van de heer Jansen. Voor bestaande bouw zijn geen wijzigingen voorzien. Het verzwaren van de eisen voor bestaande bouw is uit oogpunt van rechtszekerheid niet wenselijk.

2. Eisen voor gasopenhaarden (suggestie de heer Boelhouwer (PvDA))

Volgens de heer Boelhouwer worden gewone openhaarden steeds vaker vervangen door gasopenhaarden en bestaat bij deze haarden het gevaar dat rookgas ongemerkt de woning in kan stromen. Het probleem dat de heer Boelhouwer schetst, wordt ondervangen door bij de installatie van gasopenhaarden de voorschriften uit de Nederlandse Praktijkrichtlijnen NPR 3378 Gastoestellen in acht te nemen. Deze NPR 3378 schrijft bepaalde voorzieningen voor ter voorkoming van het terugstromen van rookgassen. Er zijn twee beveiligingen mogelijk: TTB (Thermische Terugslag Beveiliging) en VATO (Valwind Afleider Trek Onderbreker). Ook kan het probleem worden voorkomen door een rookgasventilator toe te passen. Volgens de installatiebranche (Uneto-VNI en Stichting Branchebelangen Sfeerverwarming) wordt in de praktijk gewerkt volgens deze NPR 3378 bij de installatie van gashaarden. Nadere regelgeving op dit punt is daarom naar mijn mening niet nodig.

Ad 5 NEN-normen

Deze toezegging (Het Kabinetsstandpunt over kenbaarheid van NEN-normen wordt voor eind 2009 naar de Kamer gestuurd, inclusief informatie over de kostprijs) wordt eind 2009 nagekomen.

Na het algemeen overleg van 26 mei is door de leden Van der Burg en Boelhouwer een motie ingediend voor het gratis ter beschikking stellen van de NEN-normen voor de bouwregelgeving (TK 2008–2009, 28 325, nr. 109). Deze motie is bij de behandeling op 2 juli 2009 aangehouden.

Ad 6 Brandbaar isolatiemateriaal

Aanleiding van deze toezegging is mijn eerdere toezegging tijdens het Algemeen Overleg Justitiële inrichtingen (TK 2008–2009, 24 587, nr. 328). Op dit moment wordt in opdracht van mij door Efectis (het voormalige TNO Centrum voor Brandveiligheid) een onderzoek uitgevoerd naar de vraag of de huidige regelgeving voldoende veilig is met betrekking tot brandbare isolatiematerialen. Dit onderzoek zal eind 2009 worden afgerond. Over de resultaten van dit onderzoek en de eventuele aanpassingen van de bouwregelgeving informeer ik u nog nader, naar verwachting begin 2010.

Ad 7 Brandoverslag bij woningen

Deze toezegging heeft betrekking op de aanpak van woningen met onvoldoende onderlinge brandwerendheid, waarover ik u heb geïnformeerd tijdens het algemeen overleg van 26 mei 2009 op basis van mijn brief van 22 januari 2009 (TK 2008–2009, 28 325, nr. 99). Tijdens het algemeen overleg zijn door de Kamer vraagtekens gezet bij de periode van vijf jaar die de gemeente Haarlemmermeer woningeigenaren geeft om de brandveiligheid te verbeteren. Mij is gevraagd om na te gaan of er bouwkundige noodmaatregelen zijn die, vooruitlopend op definitieve maatregelen, kunnen worden toegepast om de situatie sneller veiliger te maken.

De voornaamste definitieve maatregel die in Haarlemmermeer wordt toegepast, bestaat uit het opmetselen van de woningscheidende wand tot aan het dakbeschot. Dit wordt van buitenaf gedaan door het openbreken van het dak ter plaatse van de woningscheidende wand. Bij deze werkwijze hoeven binnen in de woning geen werkzaamheden, zoals het verwijderen van het plafond, te worden verricht, waardoor de overlast van de bewoners beperkt is. Eventuele noodmaatregelen zouden wel van binnenuit moeten worden toegepast. Er zijn twee maatregelen denkbaar:

1. het afdichten van de ruimte tussen de woningscheidende wand en het dakbeschot met brandwerende afdichtmaterialen, hierbij zal het plafond eerst moeten worden opengebroken en vervolgens moeten worden gerepareerd;

2. het aanbrengen van een brandwerend plafond tegen het bestaande plafond.

Beide oplossingen zullen leiden tot veel overlast voor de bewoners. Verder kunnen deze oplossingen qua effectiviteit, uitvoeringstijd en kosten niet echt worden bestempeld als noodmaatregelen. Praktische bouwkundige maatregelen die vooruitlopend kunnen worden uitgevoerd, zijn er dus feitelijk niet in de woningen waarbij een plafond aanwezig is. In woningen waar geen plafond aanwezig is ter plaatse van de aansluiting van de woningscheidende wand en het dak, wordt het eenvoudig dichtzetten van de ruimtes met brandwerende afdichtmaterialen al als definitieve oplossing geaccepteerd door de gemeente Haarlemmermeer.

Het uitvoeren van de definitieve bouwkundige maatregelen is op korte termijn niet realistisch gezien het grote aantal woningen en de benodigde personele capaciteit en financiële middelen. Door als gemeente toe te staan dat over een langere periode maatregelen kunnen worden genomen, kan de aanpak worden gecombineerd met ander planmatig onderhoud. Zo kunnen de daken van woningen tegelijkertijd worden geïsoleerd. Het risico is in deze periode voldoende afgedekt, met het plaatsen van rookmelders in de woningen. Met deze melders kunnen bewoners op tijd worden gewaarschuwd. Het risico kan verder worden beperkt als de plaatselijke brandweer op de hoogte is van de woningen waar deze problematiek speelt, zodat zij hiermee rekening kan houden bij haar inzet bij brand.

Ad 8 Vereniging Eigen Huis

De Vereniging Eigen Huis (VEH) heeft in haar ledenblad van mei 2009 een artikel opgenomen over de voorgenomen wijzigingen van het Bouwbesluit 2003. Ik heb u toegezegd hierop een reactie te geven. De VEH heeft zich in het artikel gebaseerd op een ambtelijk werkdocument met de voorgenomen conceptwijziging van het Bouwbesluit 2003 dat in de zomer 2008 is gepubliceerd op www.vrom.nl. Doel van deze ambtelijke internetconsultatie was om betrokken partijen in de gelegenheid te stellen om kennis te nemen van de voorgenomen wijzigingen en hierop commentaar te kunnen geven. Ook de VEH heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid om te reageren op de toenmalige concepttekst voor de wijziging. Als reactie op de destijds gemaakte opmerkingen heeft WWI op 12 december 2008 de VEH per email geïnformeerd of en in hoeverre haar voorstellen hebben geleid tot het voornemen in de concepttekst wijzigingen aan te brengen. Het artikel van mei 2008 betreft ten dele opmerkingen die destijds niet door de vereniging zijn ingebracht en gaat daarnaast voorbij aan voorgenomen aanpassingen die met de vereniging zijn gecommuniceerd.

In het algemeen illustreert het artikel naar mijn mening hoezeer het streven naar deregulering in conflict kan komen met maatschappelijke, maar ook politieke, behoeften en wensen. En hoe moeilijk deze conflicterende belangen soms in overeenstemming met elkaar zijn te brengen.

Allereerst wil ik opmerken dat de VEH in het artikel ook positieve punten noemt. De VEH is positief over de voornemens om eisen te stellen aan het geluidsniveau van installaties, de verzwaring van de eis voor gevelisolatie, en het opnieuw verplicht stellen van balkons en bergingen. Een aantal van de kritiekpunten van de VEH zijn al door mij overgenomen. Zo zullen de eisen voor minimale afmetingen voor verblijfsruimten en de eisen ter voorkoming van overklauterbaarheid van vloerafscheidingen voor o.a. woningen niet worden geschrapt. Ook komen er geen verschillende geluidsnormen voor gevels van slaap- en woonkamers zoals was voorgenomen.

De overige punten van de VEH zullen door mij niet worden overgenomen. Enerzijds uit oogpunt van de dereguleringsdoelstellingen en anderzijds omdat voorschriften van de rijksoverheid niet altijd noodzakelijk zijn. Bepaalde aspecten kunnen namelijk ook op andere manieren overéén worden gekomen tussen partijen en worden soms al op deze manier geregeld. Dit betreft de door de VEH genoemde geluidsisolatie tussen verschillende verblijfsruimten in een woning, het aantal wandcontactdozen, de hemelwaterafvoer en de parkeerplaatsen in parkeergarages. Andere punten van de VEH liggen mijns inziens meer op het vlak van het goed en vakkundig ontwerpen en bouwen van woningen dan dat dit per definitie moet leiden tot het stellen van nieuwe eisen. Het gaat hierbij om de ventilatiecapaciteit, daglichttoetreding en het voorkomen van oververhitting.

Ad 9 Brandveiligheid hoogbouw

Tijdens het algemeen overleg van 26 mei 2009 heeft de Kamer mij de suggestie gedaan om in het buitenland na te gaan welke concrete brandveiligheidseisen daar gelden voor hoge gebouwen. De gedachte daarachter was dat in sommige buitenlandse steden meer ervaring is met hoogbouw. Concreet heb ik toegezegd om dit te onderzoeken in New York. Op 23 oktober jl. ben ik zelf in New York geweest en heb hier een gesprek gehad met vertegenwoordigers van de brandweer en bouwzaken van de stad.

Vervolgens zal rond 20 november 2009 een ambtelijke delegatie in New York hierover diverse gesprekken voeren met lokale deskundigen. De ambtelijke delegatie wordt vergezeld door een aantal Nederlandse deskundigen uit de brandweer-, adviesen ontwerpwereld. De resultaten van dit bezoek zullen worden vastgelegd in een rapport dat onder meer input zal zijn voor de wijziging van de huidige Handreiking Hoogbouw van de Stichting Bouwresearch. De nieuwe SBR-Handreiking kan vervolgensde basis vormen om bouwtechnische prestatie-eisen te formuleren. Ik zal uw Kamer informeren over de voortgang van deze ontwikkelingen.

Overige openstaande toezeggingen

Naast vorengenoemde toezeggingen uit het algemeen overleg van 26 mei 2009 zijn in bijlage 2 van de memorie van toelichting bij de WWI-begroting 2010 nog enkele openstaande toezeggingen op het terrein van de bouwregelgeving vermeld. De stand van zaken van die toezeggingen is als volgt.

1. Kabinetsreactie op aanbevelingen commissie Dekker

Bij brief van 16 juli 2008 (TK 2007–2008, 29 515 en 28 325, nr. 261) heeft het kabinet zijn reactie op hoofdlijnen kenbaar gemaakt op de aanbevelingen van het rapport van de commissie Dekker, getiteld «Privaat wat kan, Publiek wat moet; Vertrouwen en Verantwoordelijkheden in het Bouwproces». Dit rapport is op verzoek van de regering opgesteld om te komen met voorstellen tot een verdergaande vereenvoudiging van het gehele stelsel van bouwvoorschriften. In zijn reactie gaf het kabinet aan de analyse en de aanbevelingen van de commissie Dekker te herkennen. In deze kabinetsreactie werd vervolgens een actieplan aangekondigd, waarin wordt aangegeven op welke wijze de aanbevelingen van de commissie Dekker zullen worden geadresseerd.

Dat actieplan heb ik u op 3 september 2009 aangeboden (TK 2008–2009, 29 515 en 28 325, nr. 296). Het actieplan betreft onder meer het uitvoeren van enkele pilots met systemen van private kwaliteitsborging in de bouw (zoals de gecertificeerde Bouwbesluittoets). Het actieplan is door de algemene commissie voor WWI geagendeerd voor het algemeen overleg Bouwregelgeving en brandveiligheid van 12 november.

2. Modernisering welstandstoezicht

Op 14 april jongstleden heeft de algemene commissie voor WWI met mij gesproken over over het kabinetsstandpunt naar aanleiding van de evaluatie van de Woningwet (TK 2008–2009, 28 325, nr. 94). In dat algemeen overleg lag de nadruk op het onderwerp welstandstoezicht. In dat overleg is uitgebreid gesproken over de rol van de welstandscommissie als onafhankelijk adviseur van het gemeentebestuur. Daarbij bleek weerstand te bestaan tegen het aanvankelijke kabinetsvoornemen om de verplichte advisering door een welstandscommissie uit de Woningwet te schrappen. Naar aanleiding daarvan heb ik in het overleg toegezegd het kabinet voor te stellen dit onderdeel van bedoeld kabinetsstandpunt opnieuw te bezien. Bij afzonderlijke brief zal ik u zo spoedig mogelijk over de uitkomst daarvan informeren.

3. Rc-waarden

In het algemeen overleg van 3 juni 2009 inzake energiebesparing in de gebouwde omgeving (TK 2008–2009, 30 196, nr. 65) heeft het lid Jansen (SP) ervoor gepleit om de zogenoemde Rc-isolatiewaarde in het Bouwbesluit 2003 te verhogen tot 5. In mijn brief van 30 juni 2009 (TK 2008–2009, 30 196, nr. 71) heb ik aangegeven dat een verhoging van die waarde tot 3,5 onderdeel is van de wijziging van het derde wijzigingspakket Bouwbesluit. In reactie op schriftelijke vragen van de algemene commissie voor WWI heb ik bij brief van 4 september 2009 nader gemotiveerd waarom een verdere verhoging van de Rc-waarde zowel uit oogpunt van de ontwikkelaar als uit die van de gebruiker thans niet kostenneutraal is (TK 2008–2009, 30 196, nr. 76). Met betrekking tot mijn toezegging tijdens het algemeen overleg over Energiebesparing gebouwde omgeving op 15 oktober 2009 verwijs ik naar onderstaande paragraaf.

Planning en inhoud derde tranche Bouwbesluit

De algemene commissie voor WWI heeft mij bij brief van 9 oktober 2009 gevraagd u vóór het algemeen overleg van 12 november 2009 te informeren over de planning en de inhoud van de derde tranche Bouwbesluit. Over het dereguleren en vereenvoudigen van het Bouwbesluit (wijzigingspakket 3) heeft mijn ambtsvoorganger u geïnformeerd in haar brief van 29 april 2008 (TK 2007–2008, 28 325, nr. 79). Zoals daarin aangegeven, wordt daarbij gekeken naar:

1. voorschriften die maatschappelijk als overbodig worden ervaren en waarbij het mogelijk is deze te schrappen;

2. voorschriften die weliswaar noodzakelijk zijn, maar waarvan de hoogte van de grenswaarde in de praktijk tot ongewenste belemmeringen leidde, zodat een vermindering van het niveau van eisen wenselijk is;

3. voorschriften waarbij door een betere formulering interpretatieverschillen kunnen worden voorkomen;

4. de effecten van het onder 1 tot en met 3 genoemde op andere regelgeving, waaronder begrepen een betere onderlinge afstemming.

De deregulering en vereenvoudiging van het Bouwbesluit wordt afgestemd in het Overleg Platform Bouwregelgeving waarin alle belangrijke bouwpartijen zijn vertegenwoordigd waaronder de Vereniging Eigen Huis. Zoals bovengenoemd is er in de zomer van 2008 een internetconsultatie geweest. Het ontvangen commentaar wordt momenteel verwerkt en het streven is om in februari 2010 het definitieve concept-besluit te kunnen voorleggen aan het Overleg Platform Bouwregelgeving. De verdere planning is als volgt:

Raad van State/Notificatie Brusselmei 2010–augustus 2010
Publicatie in Staatsbladseptember 2010
Twee maanden nahangoktober/november 2010
Inwerkingtreding KB1 januari 2011

Het derde wijzigingspakket Bouwbesluit zal overigens niet als afzonderlijk wijzigingspakket in werking gaan treden. Zoals in de brief van 21 april 2008 (TK 2007–2008, 28 325, nr. 76) en eerdergenoemde brief van 29 april 2008 is aangegeven, worden het Bouwbesluit 2003 en het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit) in één nieuwe algemene maatregel van bestuur geïntegreerd. Daarmee zullen eventuele afstemmingsvraagstukken van voorschriften van beide huidige besluiten definitief tot het verleden gaan behoren. Vanuit het streven naar zoveel mogelijk landelijke uniformiteit van technische en procedurele voorschriften wordt in die nieuwe amvb tevens een aantal voorschriften opgenomen die thans nog in de gemeentelijke bouwverordeningen zijn opgenomen. Dat betreft voorschriften over het slopen van bouwwerken, voorschriften over de verplichtingen tijdens het bouwen en slopen en de resterende voorschriften over het gebruik van bouwwerken. De wijziging van de Woningwet die de grondslag voor deze nieuwe amvb vormt (Kamerstukken 31 722), is op 30 juli 2009 in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2009, 324).

Tijdens het algemeen overleg over Energiebesparing gebouwde omgeving op 15 oktober 2009 heb ik toegezegd om de Kamer in april 2010 over de derde tranche Bouwbesluit te informeren en daarbij in te gaan op isolatienormen/bouwschilisolatie. Uitgaande van bovengenoemde planning zou ik u niet in april maar in mei 2010 daarover kunnen informeren.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. E. van der Laan

Naar boven