28 302
Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2002 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 19 april 2002

De vaste commissie voor Defensie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Valk

De griffier voor deze lijst,

Kok

1, 7 en 24

Waarom is er geen bijlage met kengetallen opgenomen?

Waarom worden per beleidsartikel steeds twee tabellen gepresenteerd met een verschillende indeling van de mutaties, die alleen op de totalen met elkaar zijn te vergelijken? Waarom is consequent de volgorde investeringen-apparaatsuitgaven in de eerste tabel in ieder beleidsartikel omgekeerd ten opzichte van de volgorde in de begroting?

Waarom ontbreekt er een toelichting bij beleidsartikel 03? Kan de regering alsnog een specificatie van de betreffende verhogingen van de uitgaven geven?

Met de in de begroting 2002 voor het eerst gepresenteerde VBTB-indeling in gedachte, heeft het ministerie van Financiën in de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) 2002, mede ten behoeve van suppletore begrotingen 2002, aanvullende voorschriften doen uitgaan. De aandacht is verlegd naar het beleid (de output) en de budgettaire wijzigingen daarin. Dientengevolge is het presenteren van ramingskengetallen, geheel gericht op inputgegevens, dan ook achterwege gelaten.

In lijn met de in de begroting 2002 gepresenteerde «Budgettaire gevolgen van beleid» is deze informatie in de RBV-2002 ook voor suppletore begrotingen 2002 voorgeschreven. De hierin gehanteerde volgorde is inderdaad omgedraaid ten opzichte van die in de begroting 2002.

Een ander nieuw aspect in de RBV-2002 is het feit dat technische mutaties, zoals de uitdeling van de loon- en prijsbijstelling, geen toelichting behoeven. Dit heeft er toe geleid dat bij het beleidsartikel 03. Koninklijke Luchtmacht (waar zich wel technische mutaties, maar geen beleidsmatige hebben voorgedaan) de gepresenteerde mutaties niet nader zijn toegelicht. Om de Kamer desondanks meer inzicht te geven dan in alleen de voorgeschreven budgettaire gevolgen van beleid per ressort/artikelonderdeel, zoals weergegeven in de eerste tabel, heeft Defensie ervoor gekozen de Kamer eveneens te informeren over de (technische) oorzaken van de mutaties in deze suppletore begroting. De specificatie van de mutaties is weergegeven in tabel 2 van het beleidsartikel 03.

2

Maken de kosten van de verhoogde slijtage van materieel als gevolg van het intensief gebruiken van materieel tijdens vredesoperaties ook deel uit van de additionele kosten die vanuit HGIS worden gecompenseerd?

De uitgaven die worden gemaakt in het operatiegebied voor extra onderhoud door het intensieve gebruik en de eventuele uitgaven voor herstel van materieel na afloop van een vredesoperatie, zijn additionele uitgaven aan vredesoperaties en komen dientengevolge ten laste van HGIS.

3 en 12

Welke knelpunten die van toepassing zijn op het Defensiebudget 2002 worden precies bedoeld? Wat zijn de totale financiële consequenties van deze knelpunten? Zijn deze knelpunten met de suppletore begroting weggewerkt? Zo nee, wanneer worden deze wel weggewerkt?

Welke budgettaire problemen, die gelenigd kunnen worden door enerzijds aanwending van middelen die niet meer nodig zijn voor de herinrichting van het Nafin en anderzijds door extra verhoging van de ontvangstenraming, bedoelt de regering concreet?

De belangrijkste budgettaire knelpunten 2002 hebben betrekking op de fasering van de benodigde fondsen voor de projecten LPD-II en de SDD-fase van de JSF, de kosten voor het verkoopgereedmaken van af te stoten materieel en de meerlasten op het gebied van de UKW (zie ook antwoord 30/31). De totale omvang van deze knelpunten is circa € 45 miljoen waarvan door interne herschikking € 35 miljoen wordt gecompenseerd. Het restant is met kleine maatregelen in de bedrijfsvoeringssfeer en met hogere ontvangsten opgevangen binnen de deelbegrotingen van de krijgsmachtdelen en de andere onderdelen van de defensieorganisatie. Deze knelpunten zijn weggewerkt in de voorliggende suppletore begroting. Een nog bestaand knelpunt betreft de kosten voor de gestegen dollarkoers. Hiervoor wordt verwezen naar het antwoord op vraag 9.

4

Worden alle loon- en prijsbijstellingen door het ministerie van Financiën aangezuiverd? Welk deel van de loon- en prijsbijstellingen moet door het ministerie van Defensie zelf worden opgevangen?

Neen. Het ministerie van Financiën deelt een gebudgetteerde loonbijstelling uit die wordt gebaseerd op onder andere de contractloon-ontwikkeling en de ontwikkeling van de sociale lasten in de marktsector. Deze loonbijstelling vormt de basis van de te voeren CAO-onderhandelingen. In de sector Defensie wordt na het afsluiten van de CAO de loonbijstelling intern verdeeld op basis van de kosten van de feitelijk in de betreffende CAO gemaakte afspraken.

Met betrekking tot de prijsbijstelling berekent het ministerie van Financiën op basis van de relevante macro-gegevens de percentages voor de gestegen prijzen voor zowel de materiële overheidsconsumptie als de bouw. Op grond van het prijsgevoelige deel van de defensiebegroting wordt het prijsbijstellingsbedrag vastgesteld. In principe wordt dit bedrag volledig uitgekeerd. Er kunnen zich echter binnen het generale beeld zodanige budgettaire problemen voordoen dat het Kabinet genoodzaakt is hiervoor een deel van de uit te keren prijsbijstelling aan te wenden. Voor wat betreft de compensatie van de excessieve dollarstijging geldt dat Defensie de eerste 15% stijging ten opzichte van de in de Defensienota 2000 gehanteerde koers (1 US dollar = € 0,88) zelf dient op te vangen. De omvang van dit eigen risico is uiteraard afhankelijk van de uiteindelijk te betalen hoeveelheid US-dollars.

5

Is overwogen om de kosten voor de vredesoperaties Enduring Freedom en ISAF ten laste te brengen van het ODA-budget? Zo nee, waarom niet?

Neen, volgens gemaakte afspraken kunnen slechts uitgaven ten laste van het ODA-budget worden gebracht die voldoen aan de criteria voor officiële ontwikkelingssamenwerking (Official Development Assistance, ODA).

6, 17, 18, 19 en 20

Er is bij de Koninklijke Landmacht een investeringsbedrag van € 60 miljoen omgezet in exploitatie. Hoe zal dit tekort structureel gedekt gaan worden?

Welke investeringen zullen als gevolg van de overheveling van investeringsbudget naar exploitatiebudget niet plaatsvinden? Wat zijn de gevolgen hiervan? Hoe zullen deze consequenties opgevangen worden beleidsartikel 02 (Koninklijke Landmacht)?

Welke maatregelen denkt de regering op de lange termijn te moeten of kunnen nemen om de stijgende uitgaventendens te stoppen? Wat moet verstaan worden onder «lange termijn»? Hoe zullen oplopende kosten in de tussentijd kunnen worden opgevangen? Zal de financiële bedrijfsvoering van de Koninklijke Landmacht in de tussentijd alsnog in gevaar komen?

Welke gevolgen heeft het uitstel van de aanschaf van diverse logistieke systemen (wissellaadsysteem, geneeskundig systeem, etc.) voor de exploitatiekosten?

Is het gevaar denkbeeldig dat door uitstel van investeringen in verband met stijgende exploitatiekosten deze juist in een neerwaartse spiraal terechtkomen?

Een door de Koninklijke Landmacht uitgevoerde analyse naar de stijgende tendens van de exploitatieuitgaven heeft een verbeterd inzicht verschaft in het benodigde uitgavenniveau. Omdat het echter niet mogelijk is gebleken om het uitgavenniveau op korte termijn te laten dalen, is een overheveling voorgesteld van ongeveer € 60 miljoen van het investeringsbudget naar de exploitatie. Als gevolg van deze overheveling is de planning aangepast van een aantal materieelprojecten, zoals genoemd in de tekst van de eerste suppletore begroting. De projecten met het meeste kasgeldbeslag in 2002 zijn het Geneeskundige dienst materieel, het Battle field management systeem, het Soldiers Modernisation Program en de Vervanging actieve IT component. Een gevolg hiervan is dat het huidige materieel in het algemeen langer moet worden gebruikt. Een tweede gevolg is dat vernieuwende projecten nog niet kunnen worden ingevoerd en dat de hiermee beoogde besparingen pas later kunnen worden gerealiseerd. De financiële bedrijfsvoering komt echter niet in gevaar. Om een neerwaartse spiraal te voorkomen heeft de Koninklijke Landmacht initiatieven ontplooid, zoals de studie «Stroomlijning Bedrijfsvoering en Staven Koninklijke Landmacht» (SBSKL). De eerste effecten van deze initiatieven worden pas over enkele jaren verwacht. In het begrotingsvoorstel voor 2003 wordt u nader geïnformeerd over de meerjarige doorwerking van de aangepaste planning.

8

Zijn voor de dekking van de rentelasten als gevolg van de belasting van het EMU-saldo met € 300 miljoen in verband met deelname aan de SDD-fase reeds verplichtingen aangegaan? Zo ja, waar is dat terug te vinden?

Voor bovengenoemde uitgaven zijn geen juridische of financiële verplichtingen aangegaan.

9 en 10

Welk deel van de inmiddels bekende budgettaire problematiek die ontstaat door de excessieve stijging van de dollar moet nog worden opgevangen in de loop van 2002 en klopt het dat de volledige centrale reservering uit de ontwerpbegroting nu reeds gebruikt is?

Op welke manier zal een verdere stijging van de dollarkoers worden opgevangen?

In de deelbegrotingen van de krijgsmachtdelen waren in de begroting 2002 alle dollars geraamd tegen een koers van € 0,998. Een uitzondering hierop werd gevormd door de reeds aangegane verplichtingen voor zover deze waren afgedekt met termijndollars. Op het artikelonderdeel prijsbijstelling is voor de totale dollarraming het verschil tot een koers van € 1,044 gereserveerd. Dit verschil wordt thans teruggeboekt naar de beleids-artikelen, waarmee de volledige centrale reservering is gebruikt. De totale dollarbehoefte van Defensie was en blijft derhalve afgedekt tegen een koers van € 1,044. Uitgaande van de actuele koers is een totaal bedrag ad € 32,7 miljoen niet afgedekt. De besluitvorming over compensatie van dit bedrag is door het Kabinet opgeschort tot juni van dit jaar. Indien compensatie achterwege blijft, zullen maatregelen ter accommodatie van dit bedrag moeten worden genomen.

11

Wat is de actuele stand van zaken met betrekking tot de nog lopende claim op de Verenigde Staten inzake het POMS-personeel?

Met de Amerikaanse overheid is een interpretatieverschil opgelost over het personeel dat op de loonlijst stond op het moment van sluiting van de POMS-sites. De Verenigde Staten zullen nog een bedrag van € 2,4 miljoen aan het ministerie van Defensie overmaken.

13

Hoe kunnen aan het overzicht van de internationale afspraken over de taken van vredesoperaties en de opsomming van de voor die taken ingezette middelen prestatie-indicatoren, zoals gevraagd door de Algemene Rekenkamer, worden ontleend, aangezien de inzet van middelen ten behoeve van geformuleerde taken nog niets zegt over de feitelijke prestatie en de doelmatigheid van de inzet van middelen?

Het besluit over de middelen die Nederland als bijdrage aan een vredesoperatie uiteindelijk beschikbaar stelt, is de uitkomst van een interdepartementaal en parlementair plan- en besluitvormingsproces. Gedurende dat proces vindt de afweging plaats over de doelstellingen, daarvoor te ondernemen activiteiten en de voor de uitvoering van de voor de taak benodigde middelen. De operationele eenheden die worden ingezet, voldoen aan de normen voor personele en materiële gereedheid en geoefendheid. De beoordeling van de feitelijke inzet in termen van effectiviteit en efficiency wordt waar mogelijk via meetbare indicatoren vastgesteld. Audit teams stellen bijvoorbeeld ook gedurende een uitzending vast of de daarvoor geldende normen (materieelbeheer, personeelsadministratie, financiële verantwoording e.d.) worden gehaald. Over de operationele output oordelen commandanten, bezoekende autoriteiten en internationale commandanten. In een bench-mark met de prestaties van andere vergelijkbare eenheden en op basis van eigen ervaring wordt een oordeel geveld. Waar mogelijk gelden daarvoor meetbare maatstaven (bijvoorbeeld voor de schietoefeningen die in het uitzendgebied worden gehouden). Tijdens en na afloop van een vredesoperatie worden evaluaties uitgevoerd.

14

Is de totale personele formatie bij de Koninklijke Marechaussee als gevolg van de intensivering van de bewakingstaak (beveiliging «De Eikenhorst») daadwerkelijk toegenomen en was werving derhalve geen probleem of zijn Marechaussees van elders voor deze intensivering van de bewakingstaak ingezet?

De totale personele formatie is toegenomen. De werving bij de Koninklijke Marechaussee is geen probleem. Indien personeel niet tijdig is opgeleid zal tijdelijk – door middel van herprioritering – personeel van elders worden ingezet.

15 en 16

Kan de regering nader specificeren waarom er een verhoging van € 45,654 miljoen heeft plaatsgevonden bij de Admiraliteit, beleidsartikel 01. Koninklijke Marine?

Kan de regering een toelichting – onder andere over de noodzaak van de verhogingen – geven op de afzonderlijke mutaties bij de apparaatsuitgaven voor de bovenste én de onderste tabel, waarbij ook de onderlinge samenhang tussen de mutaties wordt aangegeven?

De mutaties bij de apparaatsuitgaven betreffen uitsluitend technische mutaties, te weten de uitdeling van de loonbijstelling, het dollarschommelfonds (beide verdeeld over alle ressorts) en de naar aanleiding van de bij Nota van Wijziging toegekende gelden voor terrorismebestrijding (totaal € 22,020 miljoen), welke laatste als beleidsmatige mutatie is verwerkt.

Ten gunste van het ressort Admiraliteit zijn de mutaties inzake nieuw P-beleid, onder andere de uitdeling van het restant «Van Rijn-gelden» (€ 6,010 miljoen), de prijsbijstelling (inclusief dollarcompensatie) (€ 33,558 miljoen) en de per saldo overige mutaties zoals hogere ontvangsten en de terugboeking van het Nafin-overschot gestald. In samenhang met de verdere begrotingsuitvoering 2002 zal nog een nadere verdeling over de andere ressorts plaatsvinden.

In onderstaand overzicht wordt de samenhang weergegeven tussen de afzonderlijke mutaties in de eerste suppletore begroting opgenomen tabellen:

Bedragen x € 1 miljoen

    ApparaatsuitgavenKon. Marine
OmschrijvingInvesteringenCZMNEDCZMCARIBCKMARNSOnd. Eenh. Admir. TotaalTotaal
Loonbijstelling 6,7641,1402,2363,6232,01815,78115,781
Dollarschommelfonds 0,3623,4150,0280,1441,5885,5375,537
Overige– 5,5595,4960,0813,1454,3912,48015,59310,034
P-beleid     6,0106,0106,010
Prijsbijst. (incl. dollarcomp.)     33,55833,55833,558
Hydrogr. Opn.vaartuigen– 2,224      – 2,224
Lening aan KSG8,168      8,168
CUP Orion– 2,317      – 2,317
Terrorismebestrijding3,563  1,702  1,7025,265
Totaal KM1,63112,6224,6367,1118,15845,65478,18179,812

21

Kan de regering een nadere specificatie geven van de toename van de uitgaven aan «overige eenheden BLS»?

De verdeling van de toename van de uitgaven aan de «Overige eenheden BLS» is in onderstaande tabel weergegeven.

Bedragen x € 1 miljoen

OmschrijvingBedrag
Loonbijstelling4,447
Bijstelling ontvangsten3,176
Eindejaarsmarge0,539
Diversen– 1,973
Herfasering Van Rijn-gelden– 1,724
Restant Van Rijn-gelden4,901
Compensatie UKW– 2,182
Beleidsmatige bijstellingen (vnl. aanschaf reservedelen)22,452
Totaal KL29,636

22

Wat is de samenhang tussen enerzijds het bedrag van € 60 miljoen als verschuiving van investeringen naar exploitatie en anderzijds de daling van de investeringen met € 101,6 miljoen en de stijging van de apparaatsuitgaven met € 135,3 miljoen (met als saldo een verhoging met € 33,8 miljoen)? Is deze overheveling incidenteel of structureel?

Het verschil tussen de in de vraag genoemde bedragen wordt veroorzaakt door de verwerking van de technische mutaties zoals deze zijn weergegeven in tabel 2 van de toelichting op het beleidsartikel Koninklijke Landmacht. Deze mutaties zijn gedeeltelijk structureel (loon- en prijsbijstelling bij de apparaatsuitgaven) en gedeeltelijk incidenteel (eindejaarmarge en herfaseringen bij de investeringen).

23, 25 en 27

Kan de regering een toelichting geven op de afzonderlijke mutaties in de eerste twee tabellen van de toelichting in beleidsartikel 03 (Koninklijke Luchtmacht) waarbij ook de samenhang tussen de diverse mutaties wordt gegeven? Met welke mutaties hangen de wijzigingen zoals toegelicht onder de noemer Opleidings- en Trainingscommando samen?

Kan de regering een toelichting geven op de verhoging van de verplichtingen van € 106 499 miljoen bij beleidsartikel 03?

Waarom heeft de regering geen nadere toelichting gegeven op de mutaties op het beleidsartikel 03? Kan een toelichting – onder andere over de noodzaak van hogere investeringen – worden gegeven op de afzonderlijke mutaties in beide tabellen, waarbij ook de samenhang tussen de diverse mutaties wordt gegeven?

In onderstaand overzicht wordt de samenhang weergegeven tussen de afzonderlijke mutaties in de eerste suppletore begroting opgenomen tabellen:

Bedragen x € 1 miljoen

    ApparaatsuitgavenKon. Luchtm.
OmschrijvingInvesteringenTact. L.Dec.O.E. LCKLuKMSLStaf BDLTotaalTotaal
Eindejaarsmarge17,026    – 13,478– 13,4783,548
Dollarschommelfonds13,614    4,8554,85518,469
Prijsbijstelling10,500    9,3869,38619,886
SDD-bijdrage EZ/Industrie48,000      48,000
Dollarcompensatie7,564    4,2364,23611,800
Loonbijstelling 7,984 0,7532,3323,66214,73114,731
P-beleid     3,3583,3583,358
Overige mutaties– 14,043    0,7500,750– 13,293
Totaal Klu82,6617,9840,0000,7532,33212,76923,838106,499

Omdat sprake is van nieuwe mutaties gaat het verplichtingenniveau met een gelijk bedrag omhoog. Aangezien het uitsluitend (incidentele dan wel structurele) technische mutaties betreft, is, conform de RBV-2002, een nadere toelichting achterwege gelaten.

De mutaties als gevolg van de wijzigingen bij het Opleidings- en Trainingscommando hebben geen financiële consequenties; het betreft hier een verbetering van de transparantie van de OTC-producten van het beleidsartikel 02. Koninklijke Landmacht.

26

Kan de regering een toelichting geven op de verhoging van de uitgaven van € 62 840 miljoen aan vliegtuigmaterieel (beleidsartikel 03)?

Binnen het artikelonderdeel vliegtuigmaterieel zijn de uitgaven geraamd voor de vervanging van de F-16. De verhoging op dit artikelonderdeel bestaat voornamelijk uit de bijdrage in het JSF-programma, (SDD-fase) waarvoor het ministerie van Economische Zaken fondsen (€ 48,0 miljoen) beschikbaar heeft gesteld. Daarnaast zijn de mutaties naar aanleiding van de ontwikkeling van de (hogere) dollarkoers (dollarcompensatie en correctie schommelfonds) eveneens op dit artikelonderdeel verwerkt. De herschikking van de vrijval van het project Nafin is aangewend om te kunnen voorzien in de totale uitgaven voor de SDD-fase in 2002.

28

Is het juist dat de cijfers in de kolommen «investeringen» en «apparaatsuitgaven» in de tweede tabel van beleidsartikel 04 (Koninklijke Marechaussee) zijn omgedraaid?

Ja, de cijfers in de kolommen zijn abusievelijk omgedraaid.

29

Kan de regering een toelichting geven op de afzonderlijke mutaties in beide tabellen, waarbij de samenhang tussen de diverse mutaties wordt gegeven, zodanig dat inzicht wordt gegeven in de gevolgen van de beleidsmatige mutaties voor de operationele taakvelden van de Kmar?

In onderstaand overzicht wordt de samenhang weergegeven tussen de afzonderlijke mutaties in de eerste suppletore begroting opgenomen tabellen:

Bedragen x € 1000,-:

 InvesteringenApparaatsuitgavenKMAR totaal
OmschrijvingTaalvelden
01020304050607Totaal
Prijsbijstelling2 261        2 261
Eindejaarsmarge2 7072354702904141692351 3834 090
Overige mutaties10 5657981 5969861411412357984 69515 260
Loonbijstelling 6191 2377641091091826193 6393 639
Middensommen 45991856781811354592 7002 700
P-Beleid 2615213224646772611 5331 533
Terrorismebestrijding1 8571 5733 1451 9432782784631 5739 25011 107
Bewaking Koninklijk Huis 119238147212135119700700
Grensbewaking Schiphol 1703402103030501701 0001 000
Totaal KMAR17 3901 8623 7232 3003293295481 86224 90042 290

Taakveld 01: Beveiliging

Taakveld 02: Handhaven Vreemdelingenwetgeving

Taakveld 03: Politietaak Defensie (exclusief vredesoperaties)

Taakveld 04: Politietaak burgerluchtvaartterreinen

Taakveld 05: Assistentieverlening, samenwerking en bijstand

Taakveld 06: Staf Koninklijke Marechaussee

Taakveld 07: Opleidingscentrum Koninklijke Marechaussee

30 en 31

Wat is de verklaring voor het verschil van € 23,5 miljoen voor de Uitkeringswet gewezen militairen (1e tabel) en € 21,5 miljoen voor de bijstelling UKW uitgaven (2e tabel)?

Op welke wijze worden de bedragen (€ 21,375 miljoen) in verband met de hogere uitgaven UKW precies gedekt bij «de veroorzakende krijgsmachtdelen» (pagina 6) en kan de regering aangeven om welke krijgsmachtdelen het gaat en waarom juist deze krijgsmachtdelen?

De uitkeringswet gewezen militairen (UKW) voorziet in een uitkering tussen de datum van leeftijdsontslag van de militair en de leeftijd van 65 jaar. Krijgsmachtdelen hebben tot op zekere hoogte de mogelijkheid invloed uit te oefenen op de datum van instroom, namelijk enerzijds door gebruik te maken van de regeling «UKW 50 jaar niet ten volle geschikt» (vervroegde instroom) en anderzijds door het stimuleren van het vrijwillig nadienen. Deze beïnvloeding heeft uiteraard gevolgen voor de lasten die op het centrale beleidsartikel 07 «Pensioenen, uitkeringen en wachtgelden» worden verantwoord. Volgens het principe «de vervuiler betaalt» worden deze gevolgen met de krijgsmachtdelen verrekend naar rato waarin de meer- of minderinstroom zich heeft voorgedaan. Voor 2001 bedroeg dit tezamen € 21,375 miljoen. Het verschil van dit bedrag met de € 23,5 miljoen uit tabel 1 wordt verklaard door het saldo van overige uitgavenmutaties op het gebied van de UKW (loonbijstelling, eindejaarsmarge, overige mutaties).

Het bedrag van € 21,375 miljoen is als volgt ten laste van de «veroorzakende» krijgsmachtdelen en Defensie-organisaties geboekt:

Bedragen x € 1 miljoen

Krijgsmachtdeel/defensieorganisatie-eenheidBedrag
Koninklijke Landmacht10,993
Koninklijke Luchtmacht6,930
Koninklijke Marine1,253
Koninklijke Marechaussee2,086
Centrale Organisatie0,032
Defensie Interservice Commando0,081
Totaal21,375

32

Waar wordt het bedrag van € 81,3 miljoen voor het EVDB (beleidsartikel 11, Internationale samenwerking) aan besteed? Heeft de Koninklijke Marine het bedrag van € 14 miljoen dat bij de begroting 2002 uit dit beleidsartikel ter beschikking is gesteld al terugbetaald? Zo nee, wanneer gebeurt dit wel?

De gereserveerde EVDB-fondsen worden besteed aan de in de begroting 2002 opgesomde projecten. De belangrijkste hiervan zijn de versterking van het hoofdkwartier van het Duits-Nederlandse Legerkorps met communicatie- en informatiesystemen, de installatie van commando-faciliteiten op de Landing Platform Dock 2, de deelneming aan de eerste fase van de ontwikkeling van een Europese grondwaarnemingsrader SOSTAR-X en de versterking van de Europese transporthelikopter-capaciteit. In de ontwerpbegroting 2003 zal worden voorgesteld de aan de Koninklijke Marine ter beschikking gestelde € 13,6 miljoen in 2006 te laten terugbetalen.

33

Kan de regering concreter aangeven in welk opzicht er problemen ontstaan in de bedrijfsvoering van Defensie als de prijsbijstelling en de dollarcompensatie niet nu maar later worden uitgedeeld? Wat is het gevolg als de prijsbijstelling uiteindelijk helemaal niet wordt uitgedeeld door de Minister van Financiën? Waarop moet het ministerie van Defensie dan bezuinigen?

In de Defensiebegroting zijn de prijsbijstelling en de dollarcompensatie uitgekeerd aan de beleidsartikelen ten laste van het artikelonderdeel Prijsbijstelling van het artikel 80 Nominaal en Onvoorzien. Hierdoor wordt de bedrijfsvoering bij de operationele diensten niet verstoord. Indien de uitdeling door het ministerie van Financiën volgt, zal voornoemd artikelonderdeel worden gecompenseerd. Indien deze uitkering geheel of gedeeltelijk achterwege blijft, zullen nadere maatregelen noodzakelijk zijn. In de eerste plaats zal dan worden gezocht naar mogelijkheden van financieel management (uitsmeren van het probleem over meerdere jaren) en maatregelen in de bedrijfsvoering die geen operationele consequenties hebben. Op voorhand is echter niet uit te sluiten dat in voorkomend geval ook in de investeringen of in de operationele activiteiten gesneden moet worden.

34 en 35

Op welke wijze is het bedrag van € 58,1 miljoen aan technische mutaties op artikel 80 (Nominaal en onvoorzien) gegenereerd? Kan de regering dit nader toelichten?

Waarom wordt er meer prijsbijstelling en dollarcompensatie verdeeld over de begroting (€ 172 miljoen) dan aan ontvangsten van de Minister van Financiën wordt verwacht (€ 98 miljoen)? Op welke wijze wordt dit verschil binnen de begroting gedekt?

Het bedrag van € 58,1 miljoen is opgebouwd uit enerzijds de doorwerking van de eindejaarsmarge op dit artikel en anderzijds uit niet (meer) benodigde bedragen op andere (niet)-beleidsartikelen, zoals de vrijval Nafin (€ 17,5 miljoen), de herfasering van een gedeelte van de zogenaamde «Van Rijn-gelden», die conform de CAO 2001–2003 bestemd worden voor de verhoging van de aanvangssalarissen van soldaten (€ 17,9 miljoen) en gelden die waren gereserveerd voor de ontwikkeling van een verzekerdenadministratie voor de militaire pensioenen welke als gevolg van opname van de militaire pensioenen in het ABP, niet meer voor dat doel behoeven te worden aangewend (€ 17,2 miljoen). Ook is hierin begrepen een deel van de gelden ter bestrijding van terrorisme (€ 5,3 miljoen) waarvan bij de verwerking van de Nota van Wijziging, waarmee deze gelden aan de Defensiebegroting werden toegevoegd, niet bekend was hoe de exacte verdeling over de betrokken krijgsmachtdelen/defensie-organisaties zou zijn.

Het artikelonderdeel Prijsbijstelling van het artikel 80 Nominaal en Onvoorzien wordt bij Defensie niet uitsluitend gebruikt om de door Financiën uitgedeelde prijsbijstelling via dit artikel administratief te verwerken. Ook (tijdelijke) overschotten en tekorten op (niet-)beleidsartikelen worden via dit artikelonderdeel verwerkt. Naast de bedragen die in het kader van de, door Financiën uit te keren, reguliere prijsbijstelling worden verwacht (€ 75,7 miljoen) en de ingediende claim dollarcompensatie (€ 32,7 miljoen), is ook een groot deel van de reeds in de begroting 2002 opgenomen bedragen (€ 22,5 miljoen), aangevuld met de € 58,1 miljoen bedoeld in de vorige alinea, nu bij eerste suppletore begroting verdeeld over de (niet-)beleidsartikelen. Indien het Kabinet alsnog besluit tot uitdeling van de prijsbijstelling (inclusief de dollarcompensatie) ontstaat er een (klein) positief saldo op het artikelonderdeel Prijsbijstelling. Indien het Kabinet besluit tot geen of gedeeltelijke uitdeling van de prijsbijstelling, betekent dit dat er maatregelen zullen moeten worden genomen om deze tekorten aan te zuiveren.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van den Berg (SGP), Valk (PvdA), voorzitter, Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Hillen (CDA), Hessing (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hoekema (D66), Stellingwerf (ChristenUnie), ondervoorzitter, Van Lente (VVD), Verhagen (CDA), M. B. Vos (GroenLinks), Van 't Riet (D66), Van den Doel (VVD), De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Van der Knaap (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Niederer (VVD), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Oplaat (VVD), Albayrak (PvdA), Balemans (VVD) en Herrebrugh (PvdA).

Plv. leden: Dittrich (D66), Van Oven (PvdA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Arib (PvdA), Vacature CDA, Weisglas (VVD), Eurlings (CDA), Ter Veer (D66), Van Middelkoop (ChristenUnie), De Swart (VVD), Van der Hoeven (CDA), Pitstra (GroenLinks), Bakker (D66), Blaauw (VVD), Ten Hoopen (CDA), Hindriks (PvdA), De Pater-van der Meer (CDA), Karimi (GroenLinks), E. Meijer (VVD), Dijksma (PvdA), Marijnissen (SP), Van Baalen (VVD), Vacature PvdA, Wilders (VVD) en Duivesteijn (PvdA).

Naar boven