28 293
Wijziging van de werkingsduur van de gemeentelijke plannen inzake onderwijs in allochtone levende talen (Wet eenmalige verlenging werkingsduur oalt-plannen)

A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 8 maart 2002 en het nader rapport d.d. 28 maart 2002, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 9 januari 2002, no. 02.000129, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, K. Y. I. J. Adelmund, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot eenmalige verlenging van de werkingsduur van de gemeentelijke plannen inzake onderwijs in allochtone levende talen (Wet eenmalige verlenging werkingsduur oalt-plannen).

In het voorstel van wet wordt een door de gemeenteraad vastgesteld plan inzake onderwijs in allochtone levende talen (OALT) van rechtswege verlengd met twee schooljaren tot en met 31 juli 2004. Tevens wordt de toedeling van de gemeentelijke middelen voor deze periode in de wet nogmaals – door middel van verlenging van de overgangsregeling – vastgelegd.

De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt daarbij een aantal opmerkingen met betrekking tot de toelichting en de voorgestelde inwerkingtreding van het wetsvoorstel. Hij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het voorstel wenselijk is.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 9 januari 2002, nr. 02.000129, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 8 maart 2002, nr. W05.02.0012/III, bied ik U hierbij aan.

1. In de memorie van toelichting wordt de noodzaak van wetswijziging gemotiveerd met de stelling dat het gaat om een – tijdelijke – oplossing voor de huidige uitvoeringsproblemen op lokaal niveau en de kwaliteit van OALT binnen het huidige wettelijke kader. Op basis van het advies van de Onderwijsraad, onderzoeken van het Sociaal Cultureel Planbureau en de gemeentelijke evaluaties van OALT in de eerste planperiode, zullen in de komende periode de nieuwe beleidsvoornemens voor OALT verder worden uitgewerkt.

De Raad constateert met de Algemene Rekenkamer2, dat de tijd een kritische factor begint te worden. In de memorie van toelichting ontbreekt namelijk een actieplan op grond waarvan kan worden aangetoond dat aan het eind van de periode van twee jaar de beoogde beleidsdoelstellingen kunnen worden gerealiseerd. Aangezien het voorstel van wet slechts een eenmalige verlenging van twee jaar beoogt, adviseert de Raad in de toelichting aan te geven welke acties ondernomen zullen worden en op welke termijn deze gerealiseerd dienen te zijn.

1. De Raad van State adviseert in de toelichting aan te geven welke acties ondernomen zullen worden om aan het eind van de periode van twee jaar de beoogde beleidsdoelstellingen te kunnen realiseren, en op welke termijn deze acties gerealiseerd dienen te zijn.

Het advies van de Raad van State is overgenomen. De toelichting is op dit punt aangevuld en geactualiseerd.

2. In artikel 6 van dit wetsvoorstel wordt een voorziening getroffen dat zo nodig met terugwerkende kracht tot en met 31 juli 2002 de bestaande gemeentelijke OALT-plannen en de bijbehorende financieringsregeling – vormgegeven in een overgangsregeling – tot en met 31 juli 2004 verlengd worden.1 In dit verband rijst de vraag of het mogelijk is met terugwerkende kracht een plan dat op 31 juli 2002 expireert na die datum met terugwerkende kracht alsnog te verlengen. Naar het oordeel van de Raad stuit dit op juridische bezwaren. Plannen waarvan de werkingsduur tot een bepaalde periode is beperkt kunnen slechts worden verlengd indien de wet daartoe de bevoegdheid verleent en die bevoegdheid wordt uitgeoefend voor het verstrijken van de geldigheidsduur van het plan. Uit de aard van de zaak betekent dit tevens dat de in het wetsvoorstel voorgestelde wijzigingen uitsluitend gerealiseerd zouden kunnen worden indien dit wetsvoorstel voor 1 augustus 2002 kracht van wet verkrijgt en in werking treedt. Daartoe is de nodige spoed vereist.

In ieder geval betekent dit dat artikel 6 dient te worden aangepast.

2. De Raad van State adviseert artikel 6 aan te passen, omdat – aldus de Raad – plannen waarvan de werkingsduur tot een bepaalde periode is beperkt, slechts kunnen worden verlengd indien de wet daartoe de bevoegdheid verleent en die bevoegdheid wordt uitgeoefend voor het verstrijken van de geldigheidsduur van het plan.

Naar aanleiding van het advies van de Raad is artikel 6 zodanig aangepast, dat de terugwerkende kracht nog slechts betrekking heeft op artikel 5. Hoewel de regering ernaar streeft dat het wetsvoorstel voor 1 augustus 2002 kracht van wet verkrijgt en in werking treedt, acht zij niettemin een voorziening noodzakelijk voor het geval deze datum niet wordt gehaald en de wet later dan 1 augustus 2002 in werking treedt. Deze voorziening is opgenomen in artikel 4 en houdt in dat de gemeente alsdan binnen drie maanden door middel van een vereenvoudigde procedure een nieuw oalt-plan voor een periode van twee jaren kan vaststellen. Indien het nieuwe plan overeenkomt met het oude, met ingang van 1 augustus 2002 vervallen plan, behoeven de allochtone ouders niet gehoord te worden en behoeft er geen op overeenstemming gericht overleg met de bevoegde gezagsorganen van de scholen in de gemeente gevoerd te worden.

3. Voor een redactionele kanttekening verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

3. De redactionele kanttekening is overgenomen.

4. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt de tekst van het wetsvoorstel aan te passen aan de wet van 29 november 2001 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met het uitwerken van taalondersteuning en het vastleggen van de eisen om taalondersteuning van allochtone leerlingen te geven (Stb. 613), welke wet met ingang van 1 augustus 2002 in werking zal treden.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

K. Y. I. J. Adelmund

Bijlage bij het advies van de Raad van State van 8 maart 2002, no. W05.02.0012/III, met een redactionele kanttekening die de Raad in overweging geeft.

– Artikel 5, tweede en derde lid, wordt vervangen door:«2. In het derde lid wordt «per 1 augustus 1999, 1 augustus 2000 en 1 augustus 2001,» vervangen door: jaarlijks per 1 augustus, voor de eerste maal per 1 augustus 1999 en voor de laatste maal per 1 augustus 2003.3. In het vierde lid wordt «per 1 augustus 1999, 1 augustus 2000 en 1 augustus 2001,» vervangen door: jaarlijks per 1 augustus, voor de eerste maal per 1 augustus 1999 en voor de laatste maal per 1 augustus 2003.

Deze wijziging beoogt het in de wet te vervangen zinsdeel juist aan te halen.


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Onderzoeksrapport Algemene Rekenkamer, Onderwijs in Allochtone Levende Talen (OALT), van 10 april 2001, bladzijde 5.

XNoot
1

Voorgestelde artikel 6: Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Daarbij kan worden bepaald dat de artikelen 1, 2, 3 en 5 van deze wet terugwerken tot en met 31 juli 2002.

Naar boven