28 293
Wijziging van de werkingsduur van de gemeentelijke plannen inzake onderwijs in allochtone levende talen (Wet eenmalige verlenging werkingsduur oalt-plannen)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 26 april 2002

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer van haar bevindingen als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel tot wijziging van de werkingsduur van de gemeentelijke plannen inzake onderwijs in allochtone levende talen. Deze leden hebben met betrekking tot het voorliggende wetsvoorstel nog een aantal vragen en opmerkingen.

De wet heeft tot doel de eenmalige verlenging van de huidige oalt-bekostiging met een periode van twee jaar. Door het verlengen van de oalt-bekostiging wil de regering gemeenten in de gelegenheid stellen om de verbeteringen die in gang gezet zijn door te kunnen voeren en de knelpunten op lokaal niveau op te lossen. Op het eerste gezicht lijkt de verlenging van de werkingsduur met twee jaar sympathiek. Toch zijn de Raad van State en de Algemene Rekenkamer van mening dat tijd inmiddels een kritische factor begint te worden.

De leden van de PvdA-fractie menen dat door het ontbreken van een doeltreffend korte termijn perspectief en deels ook door self-fulfilling prophecy een bepaalde beeldvorming ontstaat. Naarmate er meer tijd verstrijkt en de problemen rondom oalt voort blijven duren ontstaat er een steeds grotere twijfel aan de levensvatbaarheid van oalt. De leden van de PvdA-fractie betreuren dit ten zeerste en vragen of de regering met deze leden onderkent dat de tijd een kritische factor is in de oalt-praktijk.

Als de tijd een kritische en zelfs een op zichzelf staande factor is, respectievelijk dreigt te worden, zal zonder de gelijktijdige inwerkingtreding van een actieplan gericht op verbeteringen van de oalt-praktijk, deze tijdelijke oplossing – de burgers waar het om gaat – geen dienst bewijzen. De leden van de PvdA-fractie vragen daarom de regering of zij expliciet kan maken op welke wijze dit wetsvoorstel een bijdrage levert aan het oplossen van uitvoeringsproblemen op lokaal niveau.

Tevens vragen de leden van de PvdA-fractie of er bij dit verlengingsvoorstel uitsluitend gedacht is aan het oplossen van de uitvoeringsproblemen van gemeenten; deze leden willen weten of er met dit voorstel ook een oplossing komt voor de problemen die de doelgroep zelf – de scholen en oalt-docenten – heeft. Zo, ja kan de regering dan aangeven welke problemen van deze actoren met dit wetsvoorstel worden ondervangen?

De leden van de PvdA-fractie willen graag een volledig overzicht van de uitvoeringsproblemen die er zijn en de wijze waarop de regering verwacht dat zij onder deze nieuwe wet zullen verbeteren. Kan de regering concreet aangeven welke uitvoeringsproblemen baat zullen hebben en welke uitvoeringsproblemen niet opgelost worden door de verlenging van de termijn?

De Raad van State constateert in dit verband ook dat een actieplan ontbreekt op grond waarvan kan worden aangetoond dat aan het eind van de periode van dit eenmalige wetsvoorstel, de beoogde beleidsdoelstellingen kunnen worden gerealiseerd. Zij adviseert de regering tot het opstellen van een concreet actieplan bevattende de acties waar het om gaat en de termijnen waarbinnen deze gerealiseerd zullen worden. Naar eigen zeggen heeft de regering dit advies van de Raad van State overgenomen.

De leden van de PvdA-fractie vragen waar dit dan uit blijkt. Zij vernemen graag expliciet waaruit dit actieplan precies bestaat, welke termijnen daaraan gekoppeld zijn en op welke wijze de regering meent dat de situatie van de doelgroep hierdoor verbeterd zal worden.

De leden van de PvdA-fractie hebben afgelopen jaren steeds benadrukt dat zij kiezen voor oalt als taalondersteuning en cultuureducatie. Door het in werking treden van nieuwe regelgeving kunnen vanaf 1 augustus 2002 scholen nu ook aan groep 5–8 taalondersteuning geven. De huidige oalt-praktijk biedt weinig kansen voor nieuwe taalgroepen en cultuureducatie. Ook wordt de beeldvorming rondom oalt gaandeweg bijna onomkeerbaar. Deze leden vrezen dat de voortschrijdende tijd en de beeldvorming rondom oalt in het nadeel zullen werken van oalt in het algemeen en van cultuureducatie in het bijzonder en het draagvlak voor oalt zullen versmallen. De leden van de PvdA-fractie vragen of deze regelgeving in de praktijk, in plaats van tot verbetering, niet eerder zal leiden tot nieuwe en extra barrières voor cultuureducatie en nieuwe talen. Dit zouden deze leden bijzonder ongewenst vinden. Kan de regering daarom aangeven welke gevolgen zij verwacht? Is de regering bereid gelijktijdig extra maatregelen te nemen ter ondersteuning van de nieuwe talen en oalt-cultuur? Dat zou een wereld van verschil maken. Zo, ja kan de regering aangeven aan welke maatregelen zij denkt? Overweegt de regering, voor de periode van de eenmalige verlenging, oormerking van gelden voor taalondersteuning en cultuureducatie? En is zij van mening dat het oormerken van gelden onderdeel zouden moeten vormen van een actieplan of wellicht van de voorgestelde wetswijziging?

Tenslotte vragen de leden van de PvdA-fractie wat het gevolg zou zijn van het niet in werking treden van de voorgestelde wetswijziging voor de diverse actoren.

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden kunnen instemmen met de voorgestelde verlenging. Wel vragen zij of de regering nog eens op een rijtje kan zetten welke acties ondernomen worden om aan het eind van twee jaar de beoogde beleidsdoelstellingen te realiseren. Tevens wensen zij van de regering te vernemen op welke termijn deze acties gerealiseerd dienen te zijn.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van wet «wijziging van de werkingsduur van de gemeentelijke plannen inzake onderwijs in allochtone levende talen (Wet eenmalige verlenging werkingsduur oalt-plannen)» en kunnen de strekking van deze overgangsregeling billijken.

Desalniettemin resteren enkel vragen en opmerkingen. Allereerst willen deze leden weten of de verlenging van de huidige regeling niet beperkt kan blijven tot een periode van een jaar. De leden van de fractie van D66 zijn verder van mening dat indien de overeenkomst met de VNG en de vak- en besturenorganisaties een langere periode noodzakelijk maakt een verlenging met twee jaar ook tevens het uiterste maximum moet zijn. Deelt de regering dat standpunt?

Voorts willen die leden weten welke acties ondernomen zullen worden en welk tijdpad daarbij gehanteerd zal worden om aan het eind van die periode daadwerkelijk een andere onderwijspraktijk te realiseren.

Daarnaast willen de leden graag weten hoe het op dit moment gesteld is met de uitvoering van oalt. Hoe vaak wordt oalt op dit moment feitelijk gegeven?

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Aan de maatregelen zoals opgenomen in het wetsvoorstel heeft de Tweede Kamer in een algemeen overleg met de staatssecretaris op 13 juni 2001 haar goedkeuring gegeven. Het heeft evenwel tot 4 april van dit jaar geduurd dat het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer is ingediend. Hierdoor bestaat de kans dat het wetsvoorstel niet op de beoogde inwerkingtredingdatum van 1 augustus aanstaande kracht van wet heeft. De leden van de ChristenUnie begrijpen niet waarom er zo'n lange periode tussen het algemeen overleg van 13 juni vorig jaar en de datum van indiening heeft gezeten. Kan de regering aangeven waarom het zo lang geduurd heeft voor dat het wetsvoorstel naar de Kamer is gekomen?

In het wetsvoorstel zoals dat naar de Raad van State ging, was in artikel 6 opgenomen dat, mocht het wetsvoorstel niet op tijd in werking kunnen treden, gemeenten met terugwerkende kracht tot en met 31 juli 2002 hun bestaande oalt-plannen kunnen verlengen. De Raad van State heeft tegen deze mogelijkheid bezwaar aangetekend. De Raad merkt in haar advies op dat plannen waarvan de werkingsduur tot een bepaalde periode is beperkt, slechts verlengd kunnen worden indien de wet daartoe de bevoegdheid verleent en die bevoegdheid wordt uitgeoefend voor het verstrijken van de geldigheidsduur van het plan. De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat artikel 6 naar aanleiding van het advies is aangepast, maar dat in het eerste lid van artikel 4 nu bepaald is dat in geval van inwerkingtreding van het wetsvoorstel na 31 juli 2002, gemeenten binnen drie maanden na inwerkingtreding een nieuw plan voor de periode 1 augustus 2002 tot en met 1 augustus 2004 vaststellen. Hoewel het niet in de wettekst staat, is hier dus ook sprake van inwerkingtreding met terugwerkende kracht. Op deze wijze vindt er een vaststelling van de gemeentelijke oalt-plannen plaats die in de ogen van de leden van de fractie van de ChristenUnie niet fraai is. Indien het nieuwe plan niet afwijkt van het oude plan is er bovendien ook nog eens materieel sprake van verlenging. Daarmee blijft volgens de leden van de fractie van ChristenUnie het bezwaar van de Raad van State, dat de bevoegdheid tot verlengen slechts kan worden uitgeoefend voor het verstrijken van de geldigheidsduur van het plan, materieel overeind staan. Graag vernemen zij een reactie van de regering op deze bevinding.

De voorzitter van de commissie,

Van de Camp

De griffier voor dit verslag,

Bregman


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), voorzitter, Van der Hoeven (CDA), Rabbae (GroenLinks), Lambrechts (D66), Dittrich (D66), Cornielje (VVD), De Vries (VVD), Dijksma (PvdA), Cherribi (VVD), Rehwinkel (PvdA), Visser-van Doorn (CDA), Wagenaar (PvdA), Belinfante (PvdA), ondervoorzitter, Kortram (PvdA), Ross-van Dorp (CDA), Hamer (PvdA), Nicolaï (VVD), Van Bommel (SP), Barth (PvdA), Halsema (GroenLinks), Örgü (VVD), Eurlings (CDA), Slob (ChristenUnie) en Van Splunter (VVD).

Plv. leden: Schimmel (D66), Mosterd (CDA), Atsma (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Bakker (D66), Ravestein (D66), E. Meijer (VVD) Van Baalen (VVD), Valk (PvdA), Udo (VVD), Van der Hoek (PvdA), De Pater-van der Meer (CDA), De Cloe (PvdA), Gortzak (PvdA), Molenaar (PvdA), Cörüz (CDA), Spoelman (PvdA), Passtoors (VVD), Poppe (SP), Arib (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Rijpstra (VVD), Wijn (CDA), Stellingwerf (ChristenUnie) en Blok (VVD).

Naar boven