28 286 Dierenwelzijn

Nr. 938 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 oktober 2017

Uw commissie voor Economische Zaken heeft mij op 13 september jl. naar aanleiding van het bericht dat er opnieuw dieren ernstig zijn mishandeld in Belgische slachthuizen verzocht om een reactie en gevraagd daarbij specifiek in te gaan op de handhaving in België, en op de vraag hoe de Europese Commissie omgaat met de handhaving in Europese lidstaten. Door middel van deze brief doe ik u de antwoorden toekomen.

Reactie op het bericht dat er opnieuw dieren ernstig zijn mishandeld in Belgische slachthuizen

Ik heb kennis genomen van het artikel en de beelden van het slachthuis in Izegem die dierenrechtenorganisatie Animal Rights naar buiten heeft gebracht. De beelden tonen ontoelaatbare taferelen en ik begrijp dat de Vlaamse Minister van Landbouw tot ingrijpen besloten heeft.

De handhaving in België

Het toezicht op slachterijen in Nederland en België verschilt op de volgende punten van elkaar:

  • 1. In Nederland is de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) verantwoordelijk voor de werkzaamheden van haar dierenartsen bij het toezicht. In België zijn de toezichthoudende dierenartsen persoonlijk aansprakelijk voor hun werkzaamheden.

  • 2. Het toezicht op het dierenwelzijn is in België sinds 2015 geregionaliseerd. De verantwoordelijkheid voor dit toezicht berust bij de gewestelijke overheden en niet meer bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV). Het FAVV is verantwoordelijk voor het toezicht op het slachtproces ná de doding (voedselveiligheid). In Nederland berust het toezicht op het gehele slachtproces (dierenwelzijn én voedselveiligheid) bij de NVWA.

  • 3. De toezichthoudende dierenartsen zijn in Nederland in dienst van de NVWA (behalve de practitioners). In België zijn de toezichthoudende dierenartsen zelfstandigen (DMO’s = dierenartsen met opdracht) die worden ingehuurd door de Belgische voedselautoriteit FAVV.

  • 4. In Nederland gebeurt het inplannen van dierenartsen op slachthuizen op aanvraag centraal bij de NVWA. In België gebeurt dit door de toezichthoudende dierenarts op het betreffende slachthuis, na goedkeuring door het FAVV.

  • 5. Maatregelen kunnen in België door twee instanties en onafhankelijk van elkaar worden opgelegd: de gewestelijke overheden voor wat betreft dierenwelzijn en het FAVV voor wat betreft slachthygiëne en voedselveiligheid. In Nederland is dit één instantie, de NVWA.

Hoe gaat de Europese Commissie om met de handhaving in Europese lidstaten?

Voor de bescherming van het dierenwelzijn gelden in slachthuizen de bepalingen van Verordening (EG) Nr. 1099/2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden. Daarnaast zijn er ook Europese regels van kracht met betrekking tot onder andere hygiënisch werken (Verordening (EG) nr. 852/2004) en arbo-omstandigheden. Controle en toezicht op naleving van de Verordeningen op het terrein van Voedselveiligheid en dierenwelzijn is door de Europese Commissie belegd bij het Directoraat «Sante-F» (voorheen de «Food and Veterinairy Office» (FVO)). Door Sante-F worden inspectiebezoeken uitgevoerd aan de EU-lidstaten, waarbij gekeken wordt naar de naleving van de bepalingen van de Verordeningen en het toezicht door de nationale autoriteiten daarop. De rapportages van deze inspecties worden openbaar gemaakt en publiceert de EC op haar website.1

Sante-F heeft in 2014 een audit uitgevoerd in België ter evaluatie van de controles op dierenwelzijn bij het slachten en tijdens de daarmee verband houdende activiteiten.2

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
2

DG(SANTE) 2014–7059

Naar boven