28 286 Dierenwelzijn

Nr. 857 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 maart 2016

Tijdens de Regeling van Werkzaamheden op 3 maart 2016 heeft uw Kamer verzocht om een brief over de vergunningverlening aan het Dolfinarium in het kader van de regelgeving voor het vertonen van dieren, de inspecties en de vraag of de vergunning terecht is afgegeven.

In het Besluit houders van dieren van de Wet dieren is een aantal artikelen opgenomen betreffende dieren voor vertoning (hoofdstuk 4). Deze artikelen voorzien in een vergunningplicht voor dierentuinen en voorschriften over het houden, verzorgen en registreren van dieren, alsmede de instandhouding van diersoorten en een informatief en educatief programma en een beleidsprotocol. Voorheen waren deze voorschriften opgenomen in het Dierentuinenbesluit, gebaseerd op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.

Onder een dierentuin wordt verstaan: een permanente inrichting waar levende wilde dieren worden gehouden om gedurende tenminste zeven dagen per jaar te worden tentoongesteld aan het publiek, met uitzondering van circussen en dierenwinkels. Deze definitie is overgenomen uit richtlijn 99/22/EG van de Raad van 29 maart 1999 betreffende het houden van wilde dieren in dierentuinen. In artikel 4.2. van het Besluit houders van dieren, genaamd «Exploitatie dierentuinen», is de vergunningplicht voor dierentuinen geregeld. Het Dolfinarium is een permanente inrichting die meer dan zeven dagen per jaar beschermde wilde zoogdiersoorten tentoonstelt aan het publiek en is daarom een dierentuin. Het Dolfinarium dient dan ook te beschikken over een dierentuinvergunning om de dierentuin te mogen exploiteren.

Het Dolfinarium is geen circus. Een circus wordt in de toelichting bij de wijziging van het Besluit houders van dieren waarmee het verbod op vertonen van wilde zoogdieren is opgenomen1, beschreven als een reizende tentoonstelling die als geheel kan rondreizen of kan bestaan uit een verzameling van optredens.

Het Dolfinarium behoort, samen met de andere leden van de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen (NVD), tot de eerste groep dierentuinen die in 2003 een dierentuinvergunning kreeg. De leden van de NVD zijn ook aangesloten bij de European Association of Zoos and Aquaria (EAZA). Deze dierentuinen houden dieren volgens richtlijnen die zij uitwisselen en onderling beoordelen, de zogenaamde husbandry guidelines van EAZA. Deze richtlijnen zelf zijn dynamisch, zodat dierentuinen kunnen innoveren.

Een belangrijk onderdeel van de beoordeling van een vergunningaanvraag is een inspectie door de visitatiecommissie, een ambtelijke commissie met verscheidene deskundigen op het gebied van dierentuinen, waaronder een dierenarts. Deze commissie beoordeelt de volgende zaken: welzijn en huisvesting, het dierenverblijf, gezondheid, voedsel en water, hygiëne, reproductie, beleidsprotocol en registratie. Bij de inspectie speelt het beoordelen of dieren soorteigen gedrag vertonen een belangrijke rol (zie ook: https://mijn.rvo.nl/dierentuin«overzicht vragen visitatiecommissie»).

Bij de vergunningverlening aan het Dolfinarium in 2003 is opgemerkt dat het dierenbestand een goede gezondheid, ontwikkeling en conditie vertoont, dat de gezondheid dagelijks door observaties wordt gecheckt en dat groei en fysieke ontwikkeling regelmatig worden gecontroleerd. Ook zijn kwaliteit en samenstelling van het water goed en deze worden regelmatig gecontroleerd. Voorts wordt gemeld dat de trainingen, die bijna alle diersoorten in Dolfinarium Harderwijk ondergaan, een onderdeel van hun verrijkings- en verzorgingsprogramma zijn. De visitatiecommissie noemt het Dolfinarium gespecialiseerd in zeezoogdieren, die voor een deel getraind zijn om verrichtingen te tonen. Daarnaast geeft de commissie aan dat het Dolfinarium deelneemt aan fokprogramma’s, natuurbeschermingsprojecten ondersteunt en ook betrokken is bij onderzoeksprojecten. De educatieve middelen bestaan onder andere uit bebording, voorstellingen, exposities, rondleidingen, werkstuk- en lespakketten. De visitatiecommissie heeft positief geadviseerd over het Dolfinarium, waarop de vergunning is verleend.

De commissie heeft het Dolfinarium daarna in 2006 bezocht om belangrijke wijzigingen te inspecteren die bij controle waren opgemerkt door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), voorheen AID. Hierop is de vergunning gewijzigd. Na 2006 zijn geen belangrijke wijzigingen binnen het Dolfinarium opgemerkt of aangevraagd.

De laatste inspectie heeft de NVWA op 9 maart 2016 bij het Dolfinarium uitgevoerd naar aanleiding van een controleverzoek. Bij deze inspectie werden geen overtredingen vastgesteld. Ik verwijs u hiervoor verder naar de beantwoording van de vragen van het lid Graus (PVV)(Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 2141) over het dolfinarium, die tegelijkertijd aan uw Kamer is verzonden.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Kamerstukken II, 28 286, nr. 819.

Naar boven