Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 mei 2013
Hierbij geef ik u mijn reactie op de foto van een gezenderde zeehond bij de Brouwersdam
zoals u heeft verzocht.
Mijn ambtsvoorganger heeft uw Kamer op 20 november (Kamerstuk 28 286, nr. 607) aangegeven zich nader te verdiepen in de discussie over het zenderen van zeehonden
en op 22 april heb ik uw Kamer geïnformeerd over de laatste inzichten rondom het zenderen.
Ik ben daarvoor te rade gegaan bij de Schotse «Sea Mammal Research Unit» van het «Scottish
Oceans Institute, University of St Andrews». De review die ik uw Kamer stuurde heeft
geen aanleiding gegeven het beleid ten aanzien van het zenderen van zeehonden te wijzigen.
Zoals mijn voorgangers uw Kamer reeds hebben aangegeven is zenderen in bepaalde onderzoeken
noodzakelijk, zijn er geen goede alternatieven beschikbaar en gebeurt dit uiterst
zorgvuldig, onder auspicieën van de Dier Ethische Commissie.
De zeehond die op de foto te zien is, is waarschijnlijk een zeehond die is gezenderd
in het kader van onderzoek ten behoeve van de geplande aanleg van het offshore windmolenpark
voor de kust van Noordwijk/Zandvoort. De provincies Noord/Holland en Zeeland hebben
medio maart 2013 een Nb-wet vergunning voor het zenderen verleend om onderzoek te
doen of zeehonden mogelijk hinder ondervinden van het voorgenomen offshore windmolenpark
Noordwijk/Zandvoort. Deze vergunningen zijn verleend om invulling te geven aan het
pakket van eisen opgesteld door het bevoegd gezag op basis van de Wet beheer Rijkswaterstaat-werken,
het ministerie van I&M. Volgens deze eisen moeten minimaal 1 jaar voor de start van
de bouw de zeehonden gemonitord worden, tijdens het jaar van de bouwfase en nog 3
jaar erna.
Het aanbrengen van de zenders is geaccordeerd door de Dier Ethische Commissie. Deze
commissie beoordeelt ethische aspecten van onderzoek met dieren zoals vastgelegd in
de wet op de dierproeven en ressorteert onder de Koninklijke Nederlandse Akademie
van Wetenschappen (KNAW).
Na ontvangst van de Nb-wet vergunningen zijn in maart 2013 hiervoor in totaal 24 zeehonden
(grijze en gewone) gezenderd, de helft in Zeeland en de andere helft in Noord-Holland.
Het onderzoeksinstituut Imares voert dit zenderonderzoek uit.
In het AO opvang van Dieren van 20 november jl. heeft de toenmalige staatssecretaris
uw Kamer aangegeven dat er ook een Nb-wet vergunningaanvraag voor het zenderen van
zeehonden lag bij de provincie Friesland ten behoeve van een windmolenpark ten noorden
van Schiermonnikoog. Op dat moment was die nog in de beroep- en bezwaarprocedure.
De provincie Friesland heeft inmiddels deze vergunning verleend en naar verwachting
zal dit najaar gestart worden met zenderen. In totaal zullen hier gedurende een aantal
jaren 20 gewone en 20 grijze zeehonden per jaar gezenderd worden. Deze vergunning
beloopt 5 jaar, waarbij rekening moet worden gehouden met eventuele tussentijdse aanpassingen
die mogelijk kunnen zijn op basis van voortschrijdend inzicht.
Zoals hiervoor aangegeven vinden deze zenderonderzoeken plaats op grond van de vergunningsvoorschriften
volgend uit de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken (ministerie van IenM). Onderzoeksinstituut
Imares heeft deze opdrachten verworven, en maakt hierbij gebruik van de ontheffing
van de FF-wet die zij hebben van het ministerie van EZ (looptijd van 5 jaar, afgegeven
augustus 2008) en van Nb-wet vergunningen van de bevoegde provincies. Zoals al eerder
is aangegeven is Imares een erkend instituut en onderhavig aan reguliere audits. Het
zenderonderzoek zelf wordt getoetst door de Dier Ethische Commissie.
Gezien de zorg die in uw Kamer leeft over het zenderen van zeehonden hecht ik eraan
uw Kamer geïnformeerd te houden over de zenderonderzoeken en zal ik u voortaan tevoren
op de hoogte houden van deze activiteiten.
Tevens zal ik, in vervolg op een eerdere aankondiging van mijn voorganger en mede
in het licht van de aangehouden motie van Graus (Kamerstuk 26 407, nr. 75), nagaan of de criteria voor het plaatsen van de zenders moeten worden aangepast,
waarbij mijns inziens vooropstaat dat zenderen alleen aan de orde is als het echt
nodig mocht zijn. Daartoe vraag ik de Dier Ethische Commissie om dit, met behulp van
de uitkomsten van de eerder genoemde review, nog eens kritisch nader te bekijken.
Ook daarover zal ik u informeren.
De staatssecretaris van Economische Zaken,
S.A.M. Dijksma