Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 februari 2013
Middels deze brief ga ik in op het verzoek van uw vaste commissie voor Economische
Zaken om een reactie te geven op de berichtgeving betreffende de veroordeling van
een rashondenfokker tot een boete wegens erfelijke aandoeningen.
Op 12 december 2012 heeft de Rechtbank van Breda haar vonnis uitgesproken in een civielrechtelijke
zaak van de eigenaresse van een hond tegen de fokker van deze hond.
Naar het oordeel van de rechter is het binnen Nederland al enige jaren algemeen bekend,
dat onder rashonden, zoals Ierse setters, veel erfelijke aandoeningen voorkomen. Op
de website heeft de fokker niets gemeld over de kans op epilepsie en daarmee volgens
de rechter potentiële kopers relevante informatie onthouden.
Daarnaast is de rechter van oordeel, dat de hond vanwege de vastgestelde epilepsie
niet voldeed aan de verwachting die eiseres in redelijkheid bij de aankoop van deze
rashond mocht hebben. De fokker is volgens de rechter tekort geschoten in de nakoming
van haar verplichtingen jegens de eigenaresse van de hond.
De rechter heeft daarom bepaald dat de eigenaresse van de hond een vergoeding van
de fokker dient te ontvangen ter compensatie van onder meer de aankoopprijs en de
medische kosten. Daarnaast is ook een vergoeding voor immateriële schade toegekend.
De rechter heeft het verzoek om te verklaren dat de fokker zich schuldig zou hebben
gemaakt aan oneerlijke handelspraktijken afgewezen.
Het is niet bekend of er hoger beroep wordt ingesteld tegen het vonnis. De termijn
voor het kunnen instellen van hoger beroep loopt nog.
De door de rechter gedane uitspraken zijn in lijn met het beleid dat ik ten aanzien
van het fokken van gezelschapsdieren wil voeren.
Ik ben van mening dat fokkers over kennis en kunde moeten beschikken en een verantwoord
fokbeleid dienen te voeren waarin het welzijn en gezondheid van de hond en de nakomelingen
voorop staat. Net als de rechter in deze zaak vind ik ook dat fokkers kopers dienen
te waarschuwen voor risico’s, zij dienen kopers goed voor te lichten. Fokkers hebben
een inspanningsverplichting om ervoor te zorgen dat de hond en de nakomelingen gezond
zijn. Zij dienen kennis te hebben over verantwoorde fokkerij, die gebaseerd is op
wetenschappelijk onderzoek.
Ik wil voorzien in randvoorwaarden en kaders aan de fokkerij met gezelschapsdieren.
In het conceptbesluit gezelschapsdieren zijn regels opgenomen voor bedrijfsmatige
fokkers. Dit besluit is in december 2011 aan uw Kamer verzonden en is geagendeerd
voor het Nota Overleg van 25 maart a.s. over de ontwerpbesluiten op grond van de Wet
Dieren. In dit besluit wordt bepaald dat de wijze waarop met gezelschapsdieren wordt
gefokt het welzijn en de gezondheid van ouderdier en nakomelingen niet mag benadelen.
Fokkers dienen, voor zover mogelijk, onder meer te voorkomen dat erfelijke ziekten,
schadelijke raskenmerken en gedragsproblemen worden doorgegeven. Daarnaast worden
in dit conceptbesluit regels gesteld omtrent het verstrekken van schriftelijke voorlichting
door bedrijfsmatige fokkers.
Ook in het conceptbesluit Houders van Dieren, dat eveneens geagendeerd is voor bovengenoemd
Notaoverleg, zijn regels voor fokken met gezelschapsdieren opgenomen voor degenen
die anders dan in de uitoefening van een beroep of een bedrijf met een gezelschapsdier
fokken.
In de rechterlijke uitspraak wordt gewezen op de eigen verantwoordelijkheid die fokkers
hebben. De bepalingen in deze besluiten benadrukken eveneens dat fokkerij met gezelschapsdieren
op verantwoorde wijze dient plaats te vinden.
De staatssecretaris van Economische Zaken,
S.A.M. Dijksma