Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2010
Op 6 december jl. ontving ik van de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) de zienswijze Fokkerij & Voortplantingstechnieken.
Hierbij bied ik u de zienswijze aan.1
Deze zienswijze is eind november 2009 door mijn ambtsvoorganger aan de RDA gevraagd. Aanleiding voor de vraag was de maatschappelijke
zorg over ontwikkelingen in de fokkerij, die mogelijk van invloed zijn op de gezondheid of het welzijn van landbouw- en gezelschapsdieren.
De Raad heeft een uitgebreide zienswijze opgeleverd die ik grondig zal bestuderen.
Kabinetsinzet
Dit kabinet wil de misstanden in de dierfokkerij aanpakken. In deze brief ga ik in op de hoofdlijn van mijn beleid ten aanzien
van misstanden in de fokkerij van gezelschapsdieren, met name honden. Bij misstanden in de fokkerij bij gezelschapsdieren
kan onder meer gedacht worden aan een eenzijdig fokbeleid met als consequentie gezondheids- en welzijnsproblemen (door schadelijke
raskenmerken en erfelijke gebreken) en illegale fokkerij en handel.
In mijn beleid zet ik in op de volgende acties, die aansluiten bij aanbevelingen van de Raad.
Identificatie- en registratieplicht voor honden
Er komt een verplichting voor identificatie en registratie van honden. Invoering wordt voorzien na de zomer van 2011. Deze
verplichting biedt een instrument waarmee handelsstromen en de fokkerij inzichtelijker worden gemaakt en handhaving en opsporing
effectiever kan plaatsvinden.
De identificatie en registratie begint bij de pups. De fokker moet de pups laten chippen en bij een aangewezen private databank
laten registeren. De gegevens gaan naar een centrale databank bij het Rijk. Opsporingsinstanties maken daarvan gebruik.
Regelgeving die toeziet op de bedrijfsmatige handel, fokkerij en opvang van gezelschapsdieren
Bij misstanden in de fokkerij denk ik ook aan de handel, het fokken en de verkoop van dieren. Er komt nieuwe regelgeving in
de vorm van een algemeen maatregel van bestuur die het Honden- en kattenbesluit 1999 gaat vervangen.
Deze heeft betrekking op de partijen die onder het huidige Honden- en kattenbesluit 1999 vallen, maar ook op de detail- en
groothandel in gezelschapsdieren en op opvangcentra voor andere gezelschapsdieren dan honden en katten. In deze algemene maatregel
van bestuur worden onder meer voorschriften over het fokken en socialiseren van gezelschapsdieren opgenomen, alsook een aanmeldplicht
voor bedrijfsmatige handelaren, fokkers en opvangcentra van gezelschapsdieren. Ook worden voorschriften opgenomen over de
vakbekwaamheid van beheerders, de huisvesting en de verzorging en de gezondheid van het dier.
De algemene maatregel van bestuur zal voornamelijk doelvoorschriften bevatten. Dat biedt ruimte voor het bedrijfsleven voor
invulling van de doelvoorschriften onder andere via certificering. Daarbij is het uitgangspunt dat dit niet leidt tot een
vermindering van het huidige beschermingsniveau van het Honden- en kattenbesluit.
Ik roep de sector op om voortvarend te blijven werken aan de totstandkoming van een privaat certificeringsstelsel.
Beide bovengenoemde voorstellen zullen begin volgend jaar voor consultatie aan maatschappelijke organisaties en betrokkenen
worden aangeboden.
Verantwoordelijkheid sector
Met de voorgaande stappen creëer ik belangrijke wettelijke randvoorwaarden voor de aanpak van misstanden in de fokkerij.
Fokkerijactiviteiten vinden vooral in een private omgeving plaats en de invloed die de overheid daarop rechtstreeks kan uitoefenen,
is beperkt. Ik zie dan ook primair een belangrijke rol en verantwoordelijkheid op dit punt voor de betrokken sectoren zelf.
Daarom is de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied, als overkoepelende organisatie van een groot aantal rashondenverenigingen,
verzocht een plan van aanpak op te stellen. Dit plan van aanpak is gereed en door de Raad van Beheer aan het ministerie van
EL&I aangeboden. In dit meerjarenbeleidsplan («duurzaam fokbeleid rashondenfokkerij») focust de Raad op stappen ten behoeve
van het welzijn van honden, stappen ter bestrijding van schadelijke raskenmerken en stappen ter bestrijding van erfelijke
aandoeningen. Het streven van de Raad is de genoemde maatregelen in de komende 5 jaar in te voeren. Ik vind het van groot
belang dat de sector op dit punt zijn eigen verantwoordelijkheid neemt en deze voortvarend invult.
Ik zal de zienswijze van RDA zorgvuldig bestuderen. U kunt mijn reactie op andere onderdelen van de zienswijze, waaronder
over de landbouwhuisdieren, in het voorjaar van 2011 tegemoet zien.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker