28 286 Dierenwelzijn

Nr. 439 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 oktober 2010

Deze brief gaat in op de uitvoering van de aangenomen moties Dijkgraaf c.s. (TK 28 286, nr. 431) en Ormel c.s. (TK 28 286, nr. 434) en op het toegezegde gesprek met de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) over een compensatieregeling voor bedrijven die zijn getroffen door de maatregelen ter bestrijding van Q-koorts. Mede namens mijn ambtgenoot van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) antwoord ik u het navolgende.

Levenslang fokverbod

In de motie van Kamerlid Dijkgraaf (TK 28 286, nr. 431) wordt de regering verzocht om voor jaarlingen op bedrijven die in 2010 besmet zijn verklaard, maar waar aantoonbaar tijdig en volledig gevaccineerd was, het levenslang fokverbod op te heffen. Een tijdige en volledige vaccinatie betekent dat deze dieren vóór de dracht en vóór besmetting met de Q-koortsbacterie tweemaal gevaccineerd moeten zijn. Het vaccin is namelijk minder effectief bij toediening aan drachtige dieren en bij toediening aan reeds besmette dieren. Het is echter niet mogelijk om aan te tonen dat de jaarlingen op besmette bedrijven niet al besmet waren op het moment dat zij gevaccineerd werden. Zoals wij reeds aangaven in de Kamerbrief van 20 augustus jl. (TK 28 286, nr. 426) is het daarom onvoldoende duidelijk of met het (gedeeltelijk) opheffen van het fokverbod voor jonge gevaccineerde dieren niet opnieuw een bron van besmetting ontstaat als deze dieren drachtig worden. Daarom zullen wij de motie van Kamerlid Dijkgraaf niet uitvoeren.

Plan van aanpak

In de motie Ormel (TK 28 286, nr. 434) wordt de regering verzocht op korte termijn een plan van aanpak ter bestrijding van Q-koorts op te stellen, waarin tijdige ruiming van risicogroepen als één van de te nemen maatregelen is opgenomen. Deze motie is ondersteuning van het huidige beleid. Voor verschillende ziekten zijn al beleidsdraaiboeken beschikbaar. De contouren van een bestrijdingsplan voor Q-koorts hebben minister Klink en ik al geschetst in de verschillende brieven aan uw Kamer.

De kern van de bestrijding is dat bij tijdige en volledige vaccinatie geen sprake is van een verhoogd risico voor de volksgezondheid. Bij het verder uitwerken van een bestrijdingsplan zullen wij ook de bevindingen van de Commissie Van Dijk meenemen.

Financiële compensatie

De motie Wiegman-van Meppelen Scheppink/Dijkgraaf (TK 28 286, nr. 435) verzocht de regering bij handhaving van het fokverbod voor jonge dieren op besmette bedrijven de financiële schade van de maatregel te compenseren voor alle jonge dieren. Vanwege mijn toezegging om met de LTO nog één keer goed te kijken naar de compensatieregeling, toonde mevrouw Wiegman zich bereid de motie in te trekken.

Met de LTO heb ik gekeken naar de mogelijkheid om de opfokkosten te vergoeden voor de jonge dieren die aangehouden werden ondanks dat daar een levenslang fokverbod voor geldt. Alle overige aspecten die samenhangen met de jonge dieren worden immers al meegenomen in de compensatieregeling. Geconstateerd moet worden dat de gemaakte opfokkosten het gevolg zijn van een ondernemersbeslissing om te anticiperen op een door hen gewenste maar niet doorgevoerde wijziging van een overheidsmaatregel. Daarmee valt vergoeding van de opfokkosten niet binnen de kaders van nadeelcompensatie en dient te worden aangemerkt als staatssteun. Ik heb meermalen met uw Kamer gecommuniceerd dit geen begaanbare weg te vinden.

Vervolgens heb ik gekeken naar de mogelijkheid van verruiming van de tot 1 december aanstaande openstaande regeling herstructureringssteun. Over deze maatregel informeerde ik uw Kamer bij brief van 7 april jongstleden (TK 32 123 XIV nr. 192). Het proces van hervatting van de normale bedrijfsvoering zal naar verwachting tegen het einde van het jaar nog maar ten dele zijn beslag hebben gekregen. In afstemming met de LTO heb ik daarom besloten de openstelling van deze regeling te verlengen tot 1 oktober 2011 en voor deze verlenging een subsidiebedrag beschikbaar te stellen van 1,5 mln. euro. De verlengde openstelling van de regeling kan tevens soelaas bieden voor bedrijven die als gevolg van de gemaakte opfokkosten extra in financiële problemen zijn gekomen.

Ik ga ervan uit dat deze verruimde openstelling en extra budget toereikend zullen zijn om alle voor de regeling in aanmerking komende bedrijven te faciliteren.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Naar boven