Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juli 2010
Op 17 april 2009 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van een analyse van Wageningen-UR van de welzijnsknelpunten
voor de sectoren schapen, geiten, konijnen, kalkoenen en eenden (TK 2008–2009, 28 286, nr. 286). In deze brief heb ik ook mijn ambitie en aanpak voor deze sectoren vastgelegd.
In dat kader heb ik de commerciële konijnenhouderij verzocht een plan van aanpak op te stellen ter verbetering van de geconstateerde
welzijnsknelpunten. De Land- en tuinbouworganisatie (LTO) Vakgroep Konijnenhouderij heeft onlangs het plan van aanpak aan
mij overhandigd. Conform mijn toezegging aan uw Kamer stuur ik u hierbij dit plan van aanpak met mijn reactie daarop.1
De Nederlandse konijnenhouderij is een relatief kleine sector, die reeds veel inspanningen heeft verricht om het welzijn te
verbeteren.
In 2006 heeft de konijnenhouderij de Verordening welzijnsnormen konijnen (PPE) (hierna: de welzijnsverordening) ingevoerd
met normen voor het welzijn van commercieel gehouden konijnen. De welzijnsverordening bepaalt onder andere dat alle konijnenhouders
in 2016 de voedsters en vleeskonijnen huisvesten in grotere hokken met een platform. Middels deze verordening loopt de sector,
wat het welzijn van de konijnen betreft, voorop in de Europese Unie.
De konijnenhouderij erkent in haar plan van aanpak de geconstateerde welzijnsproblemen. Voor alle relevante welzijnsproblemen
formuleert de konijnenhouderij acties voor de korte en lange termijn. Deze acties worden grotendeels verankerd in de welzijnsverordening.
De sector betrekt de Dierenbescherming en mijn ministerie bij de jaarlijkse evaluatie van de welzijnsverordening.
Een van de belangrijkste acties is dat de konijnenhouderij voortvarend aan de slag gaat met het ontwikkelen van welzijnsvriendelijke
huisvestingsystemen, bijvoorbeeld op basis van volledige groepshuisvesting. Hiertoe is sinds begin dit jaar gestart met een
herontwerptraject.
Op basis van ontwerpschetsen zal de konijnenhouderij actief aan de slag gaan met het beproeven in de praktijk van nieuwe huisvestingsconcepten
die meer tegemoetkomen aan de behoeften van konijnen. De konijnenhouderij zal overschakelen naar een welzijnsvriendelijk huisvestingssysteem
zodra deze voldoende beproefd is en met inachtneming van een economische afschrijvingstermijn van de bestaande huisvestingssystemen.
Dit zal door de konijnenhouderij worden vastgelegd in een aanpassing van de welzijnsverordening.
Als tussenstap wil de konijnenhouderij vanaf 2016 alle konijnen huisvesten in semi-groepshuisvesting. Semi-groepshuisvesting
is een gedeeltelijke groepshuisvesting en gedeeltelijke individuele huisvesting, waarbij konijnen meer van hun natuurlijke
gedrag kunnen uiten. Dit is op korte termijn de meest haalbare welzijnsverbetering. Een beperkende factor voor brede toepassing
in de praktijk is de agressie die optreedt in dit systeem. De komende twee jaren voert de konijnenhouderij onderzoek uit gericht
op het beperken van agressie. Medio 2012 zal de sector met de Dierenbescherming en mijn ministerie de uitkomsten van het onderzoek
evalueren. Op basis daarvan zal blijken of het vanuit welzijn en management verantwoord is om vanaf 2016 gebruik te maken
van semi-groepshuisvesting. Bij een aanpassing van de welzijnsverordening zal de sector geen economische afschrijvingstermijn
hanteren omdat semi-groepshuisvesting kan worden gerealiseerd door de bestaande hokken aan te passen.
Andere belangrijke acties in het plan van aanpak zijn het vanaf 2012 gebruikmaken van verrijkingsmaterialen die op een nog
op te stellen positieflijst zijn geplaatst, het stimuleren van het gebruik van natuurlijk nestkastmateriaal, het vanaf 2016
gebruik maken van een kunststof matje op de gaasbodem om voetzoolverwondingen te voorkomen en diverse acties gericht op het
monitoren en het verminderen van uitval.
Het plan van aanpak voldoet aan de ambitie zoals ik die heb geformuleerd in mijn eerdergenoemde brief aan uw Kamer over de
ongeriefanalyse. De konijnenhouderij toont hiermee aan dat zij zelf haar verantwoordelijkheid neemt in het stapsgewijs verder
verbeteren van het dierenwelzijn. Ik ondersteun de konijnenhouderij bij de uitvoering van het plan van aanpak door financieel
bij te dragen aan onderzoeken en het herontwerptraject en via de ter beschikking staande innovatie- en investeringsregelingen.
Daarnaast zal ik bezien of met ingang van 2011 de konijnenhouderij op basis van de Maatlat duurzame veehouderij gebruik kan
gaan maken van de fiscale regelingen (MIA en VAMIL).
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg