Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2022
Op 8 december jl. heeft de Tweede Kamer in het kader van de begrotingsbehandeling
van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de motie van het lid Vestering
c.s. over uiterlijk in het voorjaar overgaan tot het verlagen van de maximale temperatuur
voor diertransporten1 aangenomen (Handelingen II 2022/23, nr. 33, Stemmingen). De motie verzoekt de regering om uiterlijk in het voorjaar over te
gaan tot het verlagen van de maximale temperatuur voor diertransporten en daarbij
de uitkomsten van de EFSA-onderzoeken te betrekken. Na de stemming over die motie
heeft het lid Vestering (PvdD) gevraagd binnen één week per brief geïnformeerd te
worden over hoe de motie zal worden uitgevoerd. Hierbij kom ik aan dat verzoek tegemoet.
Ik vind dat dieren hittestress bespaard moeten blijven, en ben het ook eens dat de
maximale temperatuur voor diertransport (nu 35 graden Celsius) omlaag moet. Zoals
de Kamer eerder is geïnformeerd2 bezie ik momenteel de mogelijkheden om de EFSA-adviezen over diertransport toe te
passen in een beleidsregel, vergelijkbaar met hoe in 2020 de Beleidsregel voor diertransport
bij hoge temperaturen is opgesteld en ingevoerd.
De EFSA-aanbevelingen betreffende de maximumtemperaturen voor transport per diersoort
zullen dan ook het uitgangspunt zijn voor de nieuwe beleidsregel. Bij het opstellen
van regelgeving dien ik echter wel rekening te houden met de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid.
Daarom ga ik met de sector en de NVWA in gesprek over de effecten van de temperatuurgrenzen
zoals deze in de EFSA-rapporten worden aanbevolen. Ik vraag de sector om voor eind
januari in kaart te brengen wat de mogelijke impact zou zijn van het overnemen van
deze temperatuurgrenzen, en wat dit zou betekenen in de praktijk. De NVWA voert eveneens
de noodzakelijke toets uit naar uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Ik zal ook in
gesprek gaan met dierenwelzijnsorganisaties, zoals Eyes on Animals, Wakker Dier en
de Dierenbescherming, mede omdat zij de afgelopen jaren diverse campagnes hebben gevoerd
over hittestress bij dieren. Bij de uitwerking van de nieuwe beleidsregel is 30 graden
Celsius de uiterste grens, conform de in 2021 aangenomen motie van lid Vestering,
die verzoekt om de maximum temperatuur voor diertransport te verlagen van 35 naar
30 graden Celsius3 op Nederlands grondgebied (Handelingen II 2020/21, nr. 99, item 67).
Tijdspad
De motie Vestering vraagt om uiterlijk in het voorjaar over te gaan tot het verlagen
van de maximale temperatuur voor diertransporten en daarbij de uitkomsten van de EFSA-onderzoeken
te betrekken. Hieronder schets ik op hoofdlijnen wat er nodig is voor de vormgeving
van de beleidsregel met het bijbehorende tijdspad.
Op korte termijn vinden de genoemde gesprekken plaats met de o.a. sectorpartijen en
de NVWA. Begin 2023 start ik een internetconsulatie van de concept beleidsregel. Hierna
kan de NVWA starten met de uitvoerings- en handhavingstoets. Omdat het een technisch
voorschrift betreft, dient daarna notificatie van het eindconcept van de beleidsregel
bij de Europese Commissie plaats te vinden. Een notificatieprocedure kent een vaste
termijn van drie maanden waarin de beleidsregel niet mag worden vastgesteld («stand-still»).
Afhankelijk van de opmerkingen die in die periode komen, kan er nogmaals zo’n termijn
van drie maanden ingaan. Nadat de notificatieprocedure is afgerond, kan ik tot vaststelling
van de beleidsregel overgaan.
Tegen die achtergrond zet ik alles op alles om de beleidsregel in het voorjaar gereed
te hebben of, afhankelijk van de duur van de notificatieprocedure, zo snel mogelijk
daarna. Zodra deze beleidsregel afgerond is, zal uw Kamer hierover geïnformeerd worden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema