nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 maart 2003
Sinds het kabinet zijn standpunt bepaalde over de bedrijfsvoering en de
mate van verzelfstandiging van het Centraal Bureau voor de Statistiek (Kamerstukken
II, 1999–2000, 26 465, nr. 7) is eendrachtig en voortvarend gewerkt
aan wetgeving (Kamerstukken II, 2001–2002, 28 277, nrs. 1–3)
om de beoogde professionalisering van de interne bedrijfsvoering en verdere
verzelfstandiging vorm te geven. Graag wil ik u verzoeken om het wetsontwerp
op korte termijn te agenderen voor afhandeling in uw Kamer.
Aan mijn verzoek ligt een tweetal overwegingen ten grondslag. Allereerst
behelst het wetsontwerp in hoofdstuk 5 een aantal bepalingen die het mogelijk
maken dat het CBS zijn enquêtedruk nog verder terugdringt. Het belang
van de reductie van de administratieve belasting van het bedrijfsleven heeft
de Kamer met de motie Ten Hoopen (Kamerstukken II, 2001–2002, 28 600
XIII, nr. 27) tijdens de behandeling van de begroting van Economische Zaken
in november jl. onderschreven. Het zou jammer zijn als de doorvoering van
een aantal nuttige maatregelen door het CBS onnodige vertraging zou oplopen.
Ten tweede past de voorgestelde verdere verzelfstandiging van het CBS uitstekend
bij twee recente mededelingen (IP/02/1743 van 27 november 2002; bijgevoegd)1 waarmee de Europese Commissie de kwaliteit van de statistieken
over de Eurozone naar een hoger plan beoogt te tillen. De Commissie heeft
de Raad verzocht erop toe te zien dat al het nodige wordt gedaan om te zorgen
voor betrouwbare en officiële statistieken, inclusief voor de wetenschappelijke
onafhankelijkheid van het Europees statistisch systeem. Naar mijn mening versterkt
het door mijn ambtsvoorgangers ingediende wetsontwerp de positie van het CBS
en de officiële statistiek, zoals gevraagd door de Europese Commissie.
Bij het op 27 maart 2002 bij u ingediende voorstel voor een nieuwe Wet
op het Centraal bureau voor de statistiek is uitgegaan van de oorspronkelijke
tekst van het toen bij de Tweede Kamer aanhangige voorstel voor een Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen en de eerste nota van wijziging. Tijdens de parlementaire
behandeling in uw Kamer is echter een fors aantal amendementen
aanvaard en zijn tevens nog enkele wijzigingen voorgesteld door het kabinet.
Dit heeft geleid tot een gewijzigd voorstel voor een Kaderwet.
De consequenties voor de nieuwe CBS wet, van het gewijzigde voorstel voor
een kaderwet, zijn verwerkt in bijgaande nota van wijziging (kamerstuk 28 277,
nr. 7). Met de voorgestelde wijzigingen voldoet het voorstel voor een nieuwe
Wet op het Centraal bureau voor de statistiek materieel aan het gewijzigde
voorstel voor een Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
De Minister van Economische Zaken,
J. F. Hoogervorst