nr. 4
VERSLAG
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1,
belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt
verslag uit van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen
tijdig en voldoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling
van dit wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.
ALGEMEEN
De leden van de CDA-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel
ter goedkeuring van de op 29 oktober 2001 totstandgekomen Stabilisatie-
en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten,
enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds. In het kader van het
Stabiliteitspact voor Zuidoost-Europa acht de CDA-fractie het van belang dat
ook met Kroatië een Stabilisatie- en associatieovereenkomst tot stand
wordt gebracht.
De leden van de fractie van D66 steunen het sluiten van de overeenkomst
EU-Kroatië, van belang voor de integratie van Kroatië in de Europese
structuren. Daarbij hebben de leden van de D66 fractie nog wel een aantal
feitelijke vragen.
Is het, terugkijkend, zo vragen deze leden, gezien de oorlog in Joegoslavië,
niet eigenaardig dat in 1995 onderhandelingen werden gestart tussen de EU
en Kroatië over een beperktere overeenkomst?
Zijn de componenten van de Overeenkomst Kroatië-EU standaardcomponenten
of ontbreken wellicht gebruikelijke componenten of zijn andere componenten,
speciaal of Kroatië gericht, toegezegd? Zo ja, welke?
Zijn de uitzonderlijke handelspreferenties voor de Westelijke Balkan (Verordening
(EG) nr. 2007/2000) uitsluitend geldig voor een eenmalige periode van vijf
jaar?
Voorts vragen de leden van de fractie van D66 hoeveel Kroatië ontvangt
aan Nederlandse MATRA- en PSO-gelden. Is het feit dat Nederland de tweede
bilaterale EU-donor is ná Duitsland bewust beleid of eerder een teken
van het tekort schieten van andere EU partners?
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
De preambule
De leden van de CDA-fractie vinden de overeenkomst onder meer van belang
ter stimulering van de mensenrechtendialoog. De leden van de CDA-fractie zijn
dan ook van mening dat op basis van de in de overeenkomst geformuleerde mensenrechten
een brede dialoog over mensenrechten gevoerd kan worden.
De leden van de fractie van D66 vragen of de mensenrechtenparagraaf in
de preambule een standaardtekst betreft.
Voorts vragen deze leden hoe de intra-regionale samenwerking van Kroatië
met derde landen wordt getoetst. Is dit in feite een ontbindende voorwaarde
voor zowel de Overeenkomst als de status van potentiële toetreder tot
de EU? Op welke termijn schat de regering in dat Kroatië van potentiële
kandidaat voor het EU-lidmaatschap, kandidaatlidstaat van de EU wordt?
Artikel 3
Hoe vindt de toetsing plaats op de in artikel 3 genoemde specifieke voorwaarden
van de EU ten aanzien van landen van de Westelijke Balkan, zoals medewerking
met het Joegoslavië Tribunaal, zo vragen de leden van de fractie van
D66.
Artikelen 24 tot en met 31
De leden van de CDA-fractie kunnen instemmen met de verruiming van de
markttoegang voor landbouw- en visserijproducten. Ruimere markttoegang is
in het kader van de werkelijke ontwikkeling van een land als Kroatië
een noodzakelijk vereiste. Dit dient wel te geschieden op basis van reciprociteit.
Wil de regering dit bewaken? Kan de regering verder aangeven welke voorwaarden
er zijn gesteld aan kwaliteitscontrole van de producten? Ook zouden de leden
van de CDA-fractie meer duidelijkheid willen krijgen over de voorwaarden die
er worden gesteld aan de doorvoer vanuit andere landen.
Artikel 47
De leden van de CDA-fractie willen aan de regering vragen of de eventuele
beperking van de exporteerbaarheid van uitkeringen op grond van het socialezekerheidsverdrag
met Kroatië en de Wet Beperking Export Uitkeringen toegestaan zal zijn
in het licht van artikel 47 van de Overeenkomst.
Artikelen 69 tot en met 74
Voorts zouden de leden van CDA-fractie meer helderheid willen krijgen
over de bescherming van persoonsgegevens. Op basis van welke criteria zullen
persoonsgegevens eventueel beschikbaar gesteld worden?
Artikel 77
Met betrekking tot de terug- en overname clausule hebben de leden van
de CDA-fractie de volgende vraag: In het verleden heeft de CDA-fractie gewezen
op de noodzaak van een stringente terug- en overname clausule. Kan de regering
aangeven wat de leden van de CDA-fractie moeten verstaan onder de voorwaarde
dat onderdanen die zich illegaal op het grondgebied van een der lidstaten
van de Europese Gemeenschap bevinden «met zekerheid zijn
geïdentificeerd», alvorens zij ook daadwerkelijk naar Kroatië
uitgezet kunnen worden?
De leden van de fractie van D66 vragen op welke termijn met Kroatië
een overeenkomst tot overname wordt verwacht.
De voorzitter van de commissie,
De Hoop Scheffer
De wnd. griffier van de commissie,
Van Toor
XNoot
1Samenstelling Leden: Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), De Hoop Scheffer (CDA),
voorzitter, Van den Berg (SGP), Van Middelkoop (ChristenUnie), Valk (PvdA),
Apostolou (PvdA), Verhagen (CDA), Hessing (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven
(CDA), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), M.B. Vos (GroenLinks), Dijksma (PvdA),
Van 't Riet (D66), Van den Doel (VVD), Koenders (PvdA), Verburg (CDA), Karimi
(GroenLinks), Timmermans (PvdA), ondervoorzitter, Remak (VVD), Wilders (VVD),
Molenaar (PvdA), C Cörüz (CDA) en Vacature (PvdA).
Plv. Leden: Dijkstal (VVD), Van Baalen (VVD), Van den Akker (CDA), De
Graaf (D66), Rouvoet (ChristenUnie), Zijlstra (PvdA), Belinfante (PvdA), Eurlings
(CDA), Cherribi (VVD), De Haan (CDA), Scheltema-de Nie (D66), van Bommel (SP),
Harrewijn (GroenLinks), Gortzak (PvdA), Ter Veer (D66), Snijder-Hazelhoff
(VVD), Albayrak (PvdA), Visser-van Doorn (CDA), Rosenmöller (GroenLinks),
Bussemaker (PvdA), Rijpstra (VVD), Balemans (VVD), Duivesteijn (PvdA), Vacature
(CDA) en Van Oven (PvdA).