nr. 14
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID DE NERÉE TOT BABBERICH
C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 13
Ontvangen 26 september 2002
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2
1. In afwijking van de de Wet op de loonbelasting 1964 en de Wet inkomstenbelasting
2001 bedraagt de in Nederland verschuldigde loonbelasting en inkomstenbelasting
over inkomstenbestanddelen als bedoeld in het tweede lid, die worden genoten
door een natuurlijke persoon die sinds 5 juni 2001 onafgebroken inwoner van
België is, vanaf het derde kalenderjaar tot en met het zevende kalenderjaar
na de inwerkingtreding van het verdrag, bedoeld in artikel 1, ten hoogste
25% van het bedrag van die inkomstenbestanddelen.
2. Het eerste lid is slechts van toepassing op inkomstenbestanddelen:
a. die een periodiek karakter dragen;
b. waarop op 5 juni 2001 reeds aanspraak bestond, en
c. waarop artikel 18, paragraaf 2, van het verdrag, bedoeld in artikel
1, van toepassing is.
3. Voor de toepassing van het eerste lid worden de aldaar bedoelde inkomstenbestanddelen
geacht zoveel mogelijk te zijn belast tegen de hoogste tariefschijf die toepassing
heeft gevonden.
Toelichting
Op grond van dit amendement wordt een overgangsregeling voorgesteld voor
inkomstenbestanddelen die op grond van artikel 18, paragraaf 2, van het
Verdrag 2001 voortaan ter heffing aan Nederland in plaats van België
zijn toegewezen. Met het amendement wordt bereikt dat in Nederland vanaf het
derde tot en met zevende kalenderjaar na de inwerkingtreding van het verdrag
maximaal 25% belasting verschuldigd is over deze inkomsten. Voorwaarde is
dat deze inkomsten worden genoten door een natuurlijke persoon die sinds 5
juni 2001 onafgebroken inwoneris van België. Voorts geldt
als voorwaarde dat het inkomstenbestanddeel een periodiek karakter draagt
en dus geen sprake is van een afkoopsom. Daarnaast dient op 5 juni 2001 al
aanspraak te bestaan op de inkomsten. Dit betekent dat bijvoorbeeld bij een
lijfrentecontract de premie of koopsom vóór die datum moet zijn
voldaan. Indien ok na die datum ter zake van dezelfde polis nog premies zijn
voldaan, dient de uitkering te worden gesplitst in een deel dat staat tegenover
de premies die zijn voldaan vóór 6 juni 2001 en het deel dat
staat tegenover de premies van na 5 juni 2001.
Het is mogelijk dat er naast de inkomstenbestanddelen waarop artikel 18,
paragraaf 2, van het verdrag van toepassing is, ook andere in Nederland
belaste inkomstenbestanddelen zijn. Zonder nadere regeling zou in die situatie
onduidelijkheid kunnen bestaan of er bij de belastingvermindering van moet
worden uitgegaan dat de inkomstenbestanddelen waarop dat verdragsartikel van
toepassing is, tegen het marginale tarief, het gemiddelde tarief of «aan
de voet» zijn belast. In dit verband bepaalt het derde lid dat (zoveel
mogelijk) het marginale tarief uitgangspunt is.
De Nerée tot Babberich
Van As
Hofstra