nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Wet identificatie bij dienstverlening, ten behoeve van het sluitend
maken van het identificatiesysteem.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
7 maart 2002
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het, gelet op de huidige ontwikkelingen
in het internationale financiële stelsel en de eisen die op internationaal
niveau aan de Nederlandse anti-witwaswetgeving worden gesteld, noodzakelijk
is de Nederlandse wetgeving aan te passen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg de
Staten Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet identificatie bij dienstverlening wordt als volgt gewijzigd:
A.
Artikel 2, vierde lid, laatste volzin, vervalt.
B.
Aan artikel 4 wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Ten aanzien van de rekeningen, bedoeld in het eerste of derde lid,
ten gunste of ten laste waarvan de eerste betaling die met de financiële
dienst verband houdt wordt gedaan, dient identificatie te hebben plaatsgevonden
overeenkomstig de bepalingen van deze wet of de Wet identiteitsvaststelling
bij financiële dienstverlening.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde maand
na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat aan
de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Financiën,